Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet houdende instemming met de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de republiek Servië, anderzijds, en de slotakte, ondertekend in Luxemburg op 29 april 2008.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, ik zou in enkele woorden iets willen zeggen over de stabilisatie- en associatieovereenkomst met Servië. Het is een ontwerp van decreet dat in de commissie is goedgekeurd, maar ik denk dat het interessant is om toch een aantal opmerkingen te formuleren.
Voorzitter, de procedure is indertijd niet opgestart met Servië, maar met de Unie van Servië en Montenegro. Dat was een tweeledige federatie die, zoals dat gaat in tweeledige federaties, eigenlijk niet werkbaar bleek te zijn. In 2005 heeft men toen voor de intelligente oplossing gekozen om die federatie te ontbinden in twee onafhankelijke entiteiten die sindsdien in goed nabuurschap naast elkaar leven. Met elk van die entiteiten is een overeenkomst afgesloten.
Die stabilisatie- en associatieovereenkomst definieert het contractueel kader tussen Servië en de Europese Unie met het oog op de toetreding van Servië tot de Unie. Het is duidelijk voor iedereen dat er voor Servië nog een hele lange weg te gaan is. Ik hoop en ik denk vele collegas met mij dat men toch wel wat geleerd heeft uit het verhaal van Bulgarije en Roemenië, waar de toetreding wat prematuur was en heel wat problemen met zich meebracht. We kunnen alleen maar hopen dat Servië effectief zal toetreden op het ogenblik dat het aan alle voorwaarden voldoet.
Anderzijds is het zo dat in Servië zelf veel mensen vinden dat de Europese Unie (EU) met twee maten en twee gewichten werkt en voor Servië, gezien zijn geschiedenis, veel strenger is dan voor andere kandidaat-lidstaten. Ik vind dat men daarin niet helemaal ongelijk heeft. Men verwacht bijvoorbeeld van Servië dat het met al zijn buurlanden alle territoriale disputen oplost alvorens er ook maar sprake kan zijn van kandidaat-lidmaatschap, terwijl anderzijds en dat is toch wel een aberrante situatie een andere kandidaat-lidstaat, Turkije, weigert om Cyprus, een van de lidstaten van de EU, te erkennen.
Voorzitter, de belangrijkste reden van mijn uiteenzetting is dat dit akkoord mij de kans geeft om toch nog even te refereren aan het Vlaamse buitenlands beleid inzake de Westelijke Balkan. Minister-president, u had van mij verwacht dat ik hierover zou spreken. Ik denk inderdaad dat daar voor Vlaanderen heel veel opportuniteiten liggen. Wij hebben daar goede precedenten. Ik verwijs naar uw voorganger Luc Van den Brande, die in 1992 een ambitieus Vlaams samenwerkingsprogramma voor Centraal- en Oost-Europa startte. Daar was indertijd 12 miljoen euro voor beschikbaar. Er werden met meerdere landen bilaterale contacten uitgebouwd.
Ondertussen is, met het verdwijnen van minister-president Luc Van den Brande, dit samenwerkingsprogramma afgebouwd en uitgedoofd. Er was nog maar weinig aandacht voor. We moesten wachten op de beleidsnota Buitenlands Beleid 2009-2014 alvorens de focus opnieuw op de Westelijke Balkan werd gelegd. Na enig aandringen heeft de Vlaamse Regering 600.000 euro vrijgemaakt voor vier proefprojecten, waaronder inderdaad een in Servië.
Die proefprojecten maken deel uit van een initiatief van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), het Regional Competitiveness Initiative. Ik herhaal hier nog even de opmerkingen van de Strategische Adviesraad Internationaal Vlaanderen (SARiV). De SARiV stelt vast dat de landen van de Westelijke Balkan sterk geïnteresseerd zijn in contacten met West-Europa en met de huidige lidstaten van de EU. De SARiV zegt dat daar veel mogelijkheden zijn voor Vlaamse bedrijven, Vlaamse universiteiten, Vlaamse kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties. Vlaanderen heeft ook verdragbevoegdheid. We zouden die bilaterale samenwerking perfect kunnen omkaderen. Maar als Vlaanderen zich beperkt tot het ondersteunen van OESO-projecten, valt dat kader grotendeels weg en laten we daar kansen liggen. Ik vind dat er voor die kritiek heel veel te zeggen valt.
Minister-president, u hebt verwezen naar de budgettaire mogelijkheden. Er zal in de zeer nabije toekomst waarschijnlijk weinig ruimte zijn om dat bedrag van 600.000 euro significant te verhogen. Dan is het misschien goed dat we met dat bedrag binnen dat OESO-kader blijven. Maar, minister-president, ik wou toch weten of er op langere termijn, wanneer er meer budgettaire ruimte is, mogelijkheden zijn om die budgetten significant te verhogen. Ik vind dat u die kritiek van de SARiV ter harte moet nemen. Naast het feit dat we ons inschakelen in de OESO en in andere structuren, zijn ook bilaterale contacten van belang.
Voorzitter, ik vond het belangrijk om toch nog eens deze opmerkingen te maken. We zullen, net zoals alle collegas, denk ik, straks het ontwerp van decreet goedkeuren want in de commissie werd het unaniem goedgekeurd. (Applaus van de meerderheid)
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, ik dank alle collegas van de commissie om dit in de commissie unaniem te hebben goedgekeurd. De discussie in de commissie was, zoals gebruikelijk, zeer waardevol.
Ik wil hier nog eens duiden wat de heer Van Overmeire heeft benadrukt. Mijn voorganger Luc Van den Brande heeft daar terecht heel wat middelen voor uitgetrokken. Op basis van die middelen en van de inspanningen die toen werden geleverd, mogen we zeggen dat Vlaanderen een bijdrage heeft geleverd om ervoor te zorgen dat de Westelijke Balkan staat waar zij nu staat. Het is juist dat dat gaandeweg wat is afgebouwd. Maar ik ben het met de heer Van Overmeire eens dat we de Westelijke Balkan en de goede relaties die we daar in de loop der jaren hebben opgebouwd nu niet verder mogen laten verwateren.
We hebben een eerste inspanning gedaan met een subsidie van 600.000 euro. Dat valt volgens de collega wat magertjes uit. Dat is ook zo, ten opzichte van de vorige bedragen zeker. Ik heb me geëngageerd om de Westelijke Balkan zeker niet te vergeten. Als er budgettaire ruimte zou ontstaan, zullen we dat bedrag optrekken, gezien de inspanningen en investeringen uit het verleden.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2010-11, nr. 1205/1)
De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.