Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Minister-president, we staan voor een nieuwe episode in ons Scheldeverhaal. We hebben in 2005 Scheldeverdragen afgesloten over natuurlijkheid, toegankelijkheid en veiligheid. De Nederlanders hebben eenzijdig beslist om een deel naast zich neer te leggen. Zij wachten op goedkeuring van Europa. Onze houding is altijd geweest dat we eerst naar Europa kijken, bijvoorbeeld of zij intern toestemming krijgen van hun natuurverenigingen, en nadien pas een standpunt innemen. Wij hebben deze week vernomen dat de Europese Commissie zeer negatief reageert op de alternatieve plannen van de Nederlanders.
In juni hebt u mij verzekerd dat ik gebruik mag maken van mijn spreekrecht om u opnieuw te interpelleren, indien ik ongerust zou worden. Ik maak daar nu graag gebruik van, want ik ben ongerust. De Scheldeverdieping is er gekomen. U vraagt zich misschien af waarom ik dan ongerust ben. U en een heel deel van dit halfrond weet beter dan wie ook wat het belang ervan is te hameren op de correcte uitvoering van de verschillende verdragen. Ik som de vier redenen nog eens op.
Ten eerste moeten de onderhoudsbaggerwerken vergund raken. Ten tweede is de robuustheid van de natuur zelf belangrijk. Ten derde hebben we de kostprijs van de al uitgevoerde werken, maar ook van de mogelijke schadevergoeding indien alternatieve plannen worden goedgekeurd. En ten slotte is er het enorme belang van het gecreëerde draagvlak voor de havenontwikkeling dat we terug op de helling stellen indien de Vlaamse overheid een deel van die verdragen niet zou nakomen.
Europa heeft zich dus negatief uitgelaten over die plannen. Wat is de reactie van de Vlaamse Regering? Welke maatregelen zult u nemen?
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw De Ridder, ik heb via de media kennis genomen van het schrijven van de commissaris aan de Nederlandse regering, aan Henk Bleker in het bijzonder. We hebben daarvan geen officiële bevestiging gekregen van Nederland, maar dat zal binnenkort gebeuren. Ons standpunt is nog altijd: pacta sunt servanda. We hebben verdragen afgesloten waar iedereen zich aan moet houden.
Na contact met de betrokken staatssecretaris hebben we vernomen dat men een alternatief heeft geformuleerd, dat men zou voorleggen aan de Commissie. Dat is nu gebeurd. Via de media vernam ik dat de eerste reactie op dat alternatief niet positief is, en dat er bijkomende vragen worden gesteld.
We hebben op dit moment dezelfde houding. Wij voeren uit, en we gaan ervan uit dat de Nederlandse regering zich ook aan de afspraken houdt. Het is aan de regering om de Commissie te overtuigen dat het alternatief minstens evenwaardig is. Wij zijn dan bereid om daar met Nederland over te praten.
Het is heel belangrijk om hierin koelbloedig te zijn. We moeten ons niet laten opjagen. Ik heb de hele Nederlandse pers aan de telefoon gehad met vragen naar een reactie. Ik heb niet de behoefte om daar nu op in te gaan. Ons standpunt is wat het is. We gaan ervan uit dat Nederland goed weet dat de tijd loopt. We kunnen niet eindeloos nadenken en discussiëren met de commissie over alternatieven. We willen de Nederlandse regering wel de ruimte geven om het alternatief, waarvan ze zeggen dat het minstens evenwaardig is, met de Europese Commissie te bespreken en die daar ook van te overtuigen.
Minister-president, u maakt er zich gemakkelijk van af. In de vorige plenaire vergadering hebt u gezegd dat als er op een bepaald moment wordt vastgesteld dat er bijkomend wordt getraineerd Is dat gesaboteerd?
Getraineerd betekent getemporiseerd.
dan kunnen we op basis van het verdrag bijkomende instrumenten in gang steken, zoals arbitrage, en een aantal stappen zetten naar rechtbanken. Verder zegt u dat u in de commissie ook in die zin hebt geantwoord op een parlementaire vraag, namelijk dat we dat allemaal aan het voorbereiden zijn, en niet achteroverleunen om te kijken wat er ons te wachten staat.
Inmiddels is er een nieuw feit. Henk Bleker heeft gisteren namelijk verklaard: Nederland heeft geen toestemming nodig van Brussel voor de manier waarop het natuurherstel in de Westerschelde wordt vormgegeven. Dat vind ik straffe taal. U zegt dat we op Europa wachten, en hij antwoordt dat hij wat Europa beslist, naast zich neerlegt.
Minister-president, wat doet u concreet om een houding van Europa af te dwingen? Op welke manier wordt het standpunt van Vlaanderen bij Europa kenbaar gemaakt?
De heer Reekmans heeft het woord.
Minister-president, we hebben hierover vorige week gediscussieerd in de commissie. De grote vraag is hoever Nederland zijn hoofd in de Zweedse klei wil steken, ik bedoel, in de Zeeuwse klei. Zweedse klei was misschien gemakkelijker geweest, want dan was het al opgelost. Excuseer voor het verkeerde woord.
Moest de Europese Commissie de enige geweest zijn, tot daar aan toe, maar er is al een hele rij onderzoekers de revue gepasseerd, en die zeggen allemaal hetzelfde. Ik denk dat het nu tijd is dat Vlaanderen internationaal afgesloten verdragen afdwingt. U kunt zeggen dat u gaat temporiseren. Ik denk net dat u hierin niet moet temporiseren. Ondertussen weten we goed genoeg dat alles wat de onderzoekers al eerder hebben verteld, ook wordt verteld door de Europese Commissie.
Ik denk nu al dat het alternatief van Nederland een doodgeboren ding is.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Het is ontstellend hoe de Nederlandse overheid met dit dossier omgaat. De uitspraak van Europa is duidelijk. Vooraf zijn er ook al een aantal strubbelingen geweest. U weet, minister-president, dat u in Nederland ook een aantal bondgenoten hebt. De milieubeweging is in dezen een bondgenoot. Misschien moeten we die ook wat meer ondersteunen.
Er is nu een moment gekomen dat we moeten proberen om dat verdrag af te dwingen. We kunnen niet langer temporiseren.
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collegas, deze vraag is niet nieuw. Het antwoord van de minister-president is ook niet nieuw. Neem mij dus niet kwalijk dat mijn repliek ook niet nieuw is.
Minister-president, we blijven rekenen op uw diplomatieke talenten. Het is goed dat u zich door niemand laat opjagen. Laat dat duidelijk zijn. Ik wil toch opnieuw mijn bekommernis formuleren: wat ook het resultaat is van de onderhandelingen tussen Nederland en Europa, het kan voor ons niet dat er bijkomende natuurcompensaties zouden moeten gebeuren in Vlaanderen.
De heer Penris heeft het woord.
Voorzitter, ik begin mevrouw De Ridder op den duur nog te verdenken van anti-Zeeuwse gevoelens. Een paar jaar geleden pleitte ze voor een mosselboycot, omdat de Schelde niet snel genoeg verdiept raakte. Gelukkig is de Antwerpenaar daar niet op ingegaan. Vandaag pleit ze voor het doorsteken van de Hedwigepolder, zodat die Zeeuwse gronden onder water komen te staan, wat in dat gebied zeer gevoelig ligt.
Ik ga ervan uit dat men zich in een dossier als dit nooit mag bemoeien met binnenlandse aangelegenheden. Wat de Nederlanders hebben beslist, hebben ze beslist. Ze zullen dat in hun eigen parlement wel uitvechten. Zij reiken alternatieven aan. En of de kluut, de fuut en de rosse grutto nu moeten gaan broeden in de Hedwigepolder, dan wel in Zuid-Beveland of voor mijn part in Schouwen-Duiveland, dat zal voor die vogels wel geen verschil maken, zeker?
Voor de mensen in Zeeland maakt het wel een verschil. De Zeeuwen zijn onze naaste buren. Wij moeten ze tot goede buren houden, want we gaan van de Zeeuwen nog verdere inspanningen moeten vragen.
Het verhaal van ontpoldering ligt in Zeeland bijzonder gevoelig sinds de watersnood van begin de jaren 50. Hun slagzin is niet voor niets Luctor et Emergo: ik vecht en ik kom boven. Heb daar respect voor, alstublieft.
De heer Martens heeft het woord.
Geduld is een schone deugd, maar we moeten ook niet naïef zijn. Het is duidelijk dat Nederland heel die ontpoldering, en dus ook de uitvoering van het verdrag, op de lange baan wil schuiven. Er is nu voor het eerst vanuit de Europese Commissie heel duidelijk gezegd dat de alternatieven de wetenschappelijke toets niet kunnen doorstaan. Dat bleek in het verleden al uit de resultaten van de commissie-Maljers, het rapport-Verschuuren en de commissie-Nijpels. En nu gaat men nog eens een nieuwe commissie aan het werk zetten om op een wetenschappelijke manier aan te tonen wat niet aantoonbaar is, namelijk dat er een volwaardig alternatief mogelijk is.
Ik steun mevrouw De Ridder als ze zegt dat we nu de koe bij de hoorns moeten vatten en meer druk moeten zetten op onze noorderburen om uit te voeren wat is afgesproken. De ontpoldering van de Hedwigepolder is het enige plan dat de natuur op een deftige manier kan herstellen en dat bijdraagt aan de beveiliging tegen overstromingen in Vlaanderen. Alle alternatieven toppen de vloedgolf ter hoogte van Antwerpen niet af, de ontpoldering van de Hedwigepolder doet dat wel.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister-president, we hebben hier destijds al gezegd dat we weinig geloof hechtten aan de alternatieven voor de ontpoldering van de Hedwigepolder. Europa bevestigt dat nu nog eens. U neemt nog steeds een afwachtende houding aan. U geeft uw Nederlandse collegas nog wat ruimte. Ik weet wel dat u de kroon niet mag ontbloten, maar zou u ons toch kunnen zeggen of u over het thema al contacten hebt gehad met uw Nederlandse collegas en wat daar eventueel uit is gekomen?
Collegas, als men respect wil, moet men ook respect tonen. Als onze Nederlandse collegas zeggen dat ze een alternatief hebben dat even goed is en dat ze zullen bespreken met de Europese Commissie, dan moeten we daar respect voor hebben. De duidelijke boodschap is dat verdragen moeten worden uitgevoerd, maar als zij ervan overtuigd zijn dat dat alternatief door de Commissie als evenwaardig wordt beschouwd, dan willen wij daar verder respect voor hebben. Maar dat heeft natuurlijk ook zijn limieten.
Mevrouw De Ridder, de vraag is inderdaad wanneer die limieten bereikt zijn, maar daarover zullen we dan in alle wijsheid oordelen. Op een bepaald ogenblik zullen er zo veel elementen op tafel liggen dat Nederland niets anders kan doen dan het verdrag uitvoeren. Dit is een goede aanpak. Er is hier terecht op gewezen dat dit in Nederland erg gevoelig ligt. Mijnheer De Meyer, ook bij ons is er een zeer grote gevoeligheid: wat dat betreft, hebt u gelijk.
De natuurverenigingen, zowel in Nederland als in Vlaanderen, steunen onze houding, namelijk dat de verdragen moeten worden uitgevoerd. Wij hebben de werken verder laten uitvoeren. We voeren dat verdrag correct uit. Het lijkt me echter weinig zin te hebben om de Nederlanders met een voorhamer tot iets te dwingen, als zij ervan overtuigd zijn dat er nog een alternatief bestaat. Mijnheer Martens, het is belangrijk dat ze zelf inzien dat dit alternatief spaak loopt, op wetenschappelijke en andere gronden, en dat ook de Europese Commissie ter zake duidelijke taal spreekt. Dat is de juiste manier. Ik wil ook de uitdieping van de Schelde en de veiligheid niet in gevaar brengen, en ten slotte wil ik het onderdeel van de natuurlijkheid uitvoeren.
Dat is de houding die ik aanneem. Mevrouw De Ridder, u hebt al een paar oorlogen ontketend. De mosseloorlog is daar één van. Voor mij gelden de resultaten op het terrein. De Schelde is uitgediept tot 13,1 meter, tijongebonden. We gaan ervan uit dat ook de rest zal volgen. Dat is mijn verantwoordelijkheid. U zult me daarover interpelleren, naargelang uw ongerustheid toeneemt, en ik zal daarover verantwoording afleggen hier.
Minister-president, u bent een zeer geduldig man, geduldiger dan ik. Misschien komt dat met de jaren. Ik mag dat alleen maar hopen. Ik heb echter geen antwoord gekregen op mijn vraag of en op welke manier de Vlaamse overheid haar standpunt kenbaar maakt bij de Europese Commissie.
De minister-president kan niet meer antwoorden. Het reglement is duidelijk ter zake.
En als een vraag niet werd beantwoord?
Ik heb niet te oordelen over de inhoud van het antwoord van de minister-president. Dat is niet mijn taak. Het reglement zegt dat de minister-president geen repliek meer kan geven.
Misschien wil hij dat wel spontaan doen.
Neen, er wordt geen repliek meer gegeven.
In dat geval neem ik akte van het geduld van de minister-president. Ik hoop echter dat hij spoedig een signaal geeft aan de Europese Commissie over het standpunt van de Vlaamse Regering. Ik vrees immers dat dit tot op heden nog niet is gebeurd.
Het incident is gesloten.