Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is de bespreking van het voorstel van resolutie.
Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Voorzitter, collega's, wij leven in een geglobaliseerde samenleving. Via de nieuwe media blijven wij voortdurend op de hoogte van wat er elders in de wereld gebeurt. Maar paradoxaal genoeg volgen de klassieke media die evolutie niet. Integendeel, de klassieke media beperken zich steeds meer tot berichtgeving over wat er zich dicht bij huis gebeurt. Ik verwijs even naar een aantal onderzoeken die daarover zijn gebeurd.
Twee weken geleden ontvingen wij nog een persbericht van de universiteiten van Antwerpen en Leuven over een onderzoek van de VRT- en de vtm-journaals op basis van het elektronische nieuwsarchief. Daaruit blijkt dat slechts dertig minuten van de journaals wordt besteed aan de berichtgeving over de Europese Unie (EU), waarvan wij weten hoe belangrijk dit is voor Vlaanderen en België. En dan gaat het over de functie van de Europese president of de organisatie, maar niet echt over het beleid.
De anciens onder ons weten nog dat wij in de vorige legislatuur over dit thema meer bepaald over de aanwezigheid van het Zuiden in de media een aantal debatten hebben gehouden. De regering heeft toen een aantal initiatieven genomen om de aandacht voor het Zuiden in de berichtgeving op te trekken.
Uit een recent onderzoek van de Universiteit Antwerpen van 2009, georganiseerd op vraag van het Vlaams Vredesinstituut, blijkt dat het probleem er nog steeds is. Alle onderzoeken wijzen uit dat de aandacht voor het buitenland zowel voor het Zuiden, de EU als Franstalig België in onze tv-journaals en kranten zeer beperkt is. Niet enkel de kwantiteit, maar ook de inhoud roept vragen op. En het zijn dan nog vooral berichten over big events, over one shots zonder veel duiding, die het moeilijk maken om het hele verhaal te begrijpen.
Uit het onderzoek van het Vlaams Vredesinstituut blijkt duidelijk dat de vredesattitude wordt beïnvloed door de inhoud en de hoeveelheid van buitenlands nieuws. Wij voelden ons dus wel degelijk geroepen om te bekijken welke kansen er zijn om als Vlaamse Regering impulsen aan de kwantiteit en de kwaliteit te geven. Voor meer informatie verwijs ik naar de inhoud van de resolutie. Wij hebben een aantal themas opgelijst die vooral met het beleidsdomein Media hebben te maken, maar ook een beetje met de beleidsdomeinen Buitenlands Beleid en de onderwijsrichtingen journalistiek en communicatiewetenschappen, en nagegaan welke mogelijkheden er zijn om impulsen te geven.
Het gaat wel degelijk om stimuli. Wij kunnen de media niet opleggen om dit of dat te brengen. Met uitzondering van de VRT, want in de resolutie die hier kamerbreed is goedgekeurd, wordt aandacht gevaagd voor de berichtgeving over het buitenland. Ik hoop dat dit aandachtspunt ook in de nieuwe beheersovereenkomst zal staan. Het gaat dus om stimuli, maar ze zijn toch wel belangrijk. De overheid moet een duidelijk signaal geven: wij steunen hen in de uitbouw van buitenlandredacties en het aantrekken van journalisten die een brede kijk, ervaring en een netwerk hebben, wat een brede berichtgeving en het goed checken van feiten mogelijk moet maken.
Er is geen verslag uitgebracht omdat er uiteindelijk weinig is besproken. Toch wil ik de heer Tommelein even antwoorden op een pertinente vraag die hij in de commissie heeft gesteld maar waarop ik toen niet kon reageren.
We hebben in het voorstel van resolutie voorgesteld dat het Fonds Pascal Decroos, dat gespecialiseerd is in onderzoeksjournalistiek, bekijkt of het interessant zou zijn om daar een werkbeurs Buitenland aan toe te voegen. De heer Tommelein vroeg zich af wat er dan zou gebeuren met de werkbeurs Internationaal, die volgens hem al zou bestaan. Nu, ik heb dat even nagevraagd bij het Fonds Pascal Decroos: er bestaat geen werkbeurs Internationaal. Er is dus geen probleem.
Beste voorzitter, collegas, ik hoop dat het voorstel van resolutie dan ook unaniem zal worden goedgekeurd. (Applaus bij de meerderheid en bij Groen!)
U bent de eerste volksvertegenwoordiger die mij beste voorzitter noemt. Daar ben ik natuurlijk heel blij mee.
De heer Wienen heeft het woord.
Voorzitter, ik dank u. Ik heb het voorstel van resolutie aandachtig gelezen. Zoals een goede vriend van mij, Freddy Van Gaever, voormalig volksvertegenwoordiger, altijd zegt, kan je dit categoriseren onder de rubriek goedbedoeld breigoed. Het is een klassieke, politiek correct opgesteld voorstel van resolutie over de geglobaliseerde wereld en over het feit dat er te weinig aandacht is voor buitenlandberichtgeving. Men somt dan een paar maatregelen op waarmee men enig soelaas wil geven om daaraan te remediëren. Dat is allemaal goed en wel. Ik ben er echter niet volledig van overtuigd dat het zon immens probleem is. Ik stel vast dat het in het buitenland, zelfs in de ons omringende landen, vaak veel slechter is gesteld met de mediaberichtgeving over buitenland. Ik vraag me dan ook af wat het nut is om hier per se de beste van de klas te willen zijn.
Collegas, wat mij wel wat stoort, is het vijfde punt van het voorstel van resolutie. Daar vraagt men aan de Vlaamse Regering om in de onderhandelingen over de volgende beheersovereenkomst met de Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie evenwichtige aandacht voor het buitenland, meer bepaald voor het zuiden en de Europese regios, in de nieuwsprogrammas en andere programmas na te streven als deel van het generalistische aanbod en daarvoor concrete performantiestaven vast te leggen.
Drie vooraanstaande leden van de CD&V-fractie hebben het voorstel van resolutie mee ondertekend. Ik vraag me echter af of dit voorstel van resolutie volledig gedragen wordt door de hele CD&V-fractie. Niet langer dan een week geleden heb ik hier namelijk een vraag gesteld over de behandeling van bepaalde partijen op de VRT, dat die namelijk weinig of niet aan bod komen en zelfs geboycot worden door de openbare omroep. Om het voorstel van resolutie te argumenteren, is er verwezen naar het onderzoek van het Elektronisch Nieuwsarchief (ENA). Ik kan ook naar datzelfde ENA-onderzoek verwijzen dat de journaals van de vtm en de VRT heeft bekeken en daaruit concludeert dat 83 procent van de aandacht naar de drie traditionele partijen gaat in dit land, namelijk Open Vld, CD&V en sp.a. Daar is dus ook een onevenwicht.
Vorige week werd ik gesommeerd door niemand minder dan een voormalig mediaminister om niet in te grijpen in het inhoudelijke werk van de VRT en om me niet te moeien met te bepalen wat er al dan niet in het nieuws moet zitten en op de televisie moet komen. Collegas, het is van twee dingen één. Ofwel gaan we inderdaad voor meer aandacht en performantiemaatstaven voor de buitenlandberichtgeving, wat rechtstreeks ingrijpen is op de inhoud van wat men op de VRT brengt. Dan zou ik echter graag hebben dat er ook performantiemaatstaven komen voor een evenwichtige aandacht voor politieke partijen in dit land. Dat zou de democratie ten goede komen. Ik vrees echter dat dat er met deze meerderheid niet zal komen.
Ik denk dat de CD&V, gelet op vorige week, met dit voorstel van resolutie een tweeslachtig signaal geeft. Mijn fractie zal zich alleszins bij deze stemming onthouden.
De heer Tommelein heeft het woord.
Allerbeste voorzitter, collegas, ik betreur dat wij, als oppositiepartij, dit voorstel van resolutie niet mee hebben kunnen ondertekenen.
Ik heb in de commissie Media al gesteld dat het een noodzakelijkheid is om de berichtgeving voor buitenland, zeker op de openbare omroep, te stimuleren. Het is goed dat wij niet alleen weten wat er onder de kerktoren gebeurt. Het is een stuk van de opdracht van de openbare omroep om ervoor te zorgen dat die buitenlandberichtgeving effectief verzekerd is. Ik denk trouwens dat dat het geval is, maar ik zal met mijn fractie dit voorstel van resolutie mee ondersteunen.
De heer De Coene heeft het woord.
Aangezien ik medeondertekenaar ben, spreekt het voor zich dat ik het voorstel van resolutie zal steunen. Ik wil alleen even reageren op de bijzonder krakkemikkige vergelijking van de zeer gewaardeerde collega van het Vlaams Belang. Het zou dus zo zijn dat we in een resolutie geen algemene oriëntatie of aanbeveling mogen geven aan zenders, of in het bijzonder aan de publieke omroep. Als dat zo is, kan dit parlement zelfs geen voorstel van resolutie goedkeuren over de nieuwe beheersovereenkomst met de VRT.
Als we uw logica doortrekken, mijnheer Wienen, wil dat zeggen dat we niets mogen zeggen over een bepaalde oriëntatie. We hebben dat wel gedaan in de resolutie over de nieuwe beheersovereenkomst, waarin we bijvoorbeeld hebben gesteld dat er meer aandacht moet zijn voor cultuur en voor bepaalde vormen van kunsten, dat er substantieel meer aandacht moet zijn voor het Vlaamse lied. We hebben daar een aantal desiderata uitgedrukt als aanbeveling voor de Vlaamse Regering, om dat te willen beklemtonen bij de onderhandelingen met de openbare omroep.
Ik zie dus niet in wat het probleem zou zijn indien het parlement vandaag aan de media, en in het bijzonder aan de publieke omroep, zou vragen om meer aandacht te besteden aan buitenlandberichtgeving, voornamelijk als dat gebaseerd is op een aantal vaststellingen door academische studies.
Hoe vervolgens die aandacht geconcretiseerd moet worden, hoe dat vertaald moet worden in een concreet programma, wat de format moet zijn, hoe dat daadwerkelijk ingevuld moet worden, daar hebben wij ons niet mee te moeien. Dat is het werk dat valt onder de redactionele autonomie. Daarin moeten wij niet tussenbeide komen.
Maar het is toch niet verkeerd dat het Vlaams Parlement een bepaalde wil uitdrukt om oriëntatie te geven aan aandacht vanwege de media, en laat het dan nog in het bijzonder de publieke omroep zijn, voor buitenlandberichtgeving? Ik vind dat een bijzonder krakkemikkige vergelijking. Wat de heer Tommelein zegt, is juist: we moeten vermijden dat de aandacht zich zou beperken tot wat onder de kerktoren gebeurt, zonder minachtend te doen over de dingen die onder de kerktoren gebeuren. Een beetje meer evenwicht is hier zeker op zijn plaats.
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik wil vooreerst de stelling van de heer De Coene onderschrijven.
Zoals mevrouw Poleyn al zei, is de studie van het Elektronisch Nieuwsarchief tekenend voor de geringe aandacht die naar buitenlandberichtgeving gaat. Wij verwachten zeer veel van onze media. We verwachten ook zeer veel van het onderwijs. Dat is eigenlijk te vergelijken. Er moet aandacht zijn voor een brede waaier van onderwerpen en maatschappelijke themas. We weten dat zowel het onderwijs als de media zeer vaak overvraagd zijn. Toch vragen wij in dit voorstel van resolutie dat onze media, meer dan vandaag het geval is, aandacht besteden aan buitenlandberichtgeving. We denken dat we dat niet alleen kunnen en mogen, maar zelfs moeten doen: correcte en evenwichtige buitenlandberichtgeving, niet alleen als er rampen zijn of als er slecht nieuws te melden is.
De heer Caron heeft het woord.
Ik wil me aansluiten bij wat de meeste van de vorige sprekers gezegd hebben. Ik wil mijn waardering uitspreken voor dit voorstel van resolutie. Het is lovenswaardig, terecht en to the point.
Ik wil alleen nog inbrengen dat we een instrument moeten creëren, mevrouw Poleyn, dat toelaat om verschillende media die zich op dit terrein bijzonder willen inzetten, te stimuleren. Bij de VRT kunnen we dat doen via de beheersovereenkomst. Maar ik denk ook aan de schrijvende pers en digitale media. Het gaat niet over veel geld, maar het gaat over die kleine stimulans.
Uw basisuitgangspunt en uw voorstellen zijn correct. Wij kunnen ons daarachter scharen. Ons voorstel van resolutie bevat een gelijkaardige passage als die van de meerderheid. Ik wil even wijzen op de noodzaak om na te denken over de kwalitatieve journalistiek in Vlaanderen. We hebben niet alleen problemen met de buitenlandberichtgeving. De heer Vandaele verwees ook naar cultuur. Er zijn nog andere moeilijke onderwerpen in de samenleving. De vraag is hoe de media daarmee omgaan. We hebben al niet veel kranten. Dit is een bijzonder aandachtspunt.
Ik sluit me ten slotte ook aan bij wat de heer Tommelein zei over het meeondertekenen van de tekst. Ik zit hier intussen 7 jaar. Wat dit soort brede maatschappelijke themas betreft waar een maatschappelijke consensus over bestaat bij de democratische partijen, is het een traditie dat we daar samen voor vechten. Ik begrijp dat het soms moeilijker gaat, maar niettemin zullen we uw voorstel goedkeuren.
De heer Yüksel heeft het woord.
Ik ondersteun dit voorstel van resolutie volmondig. Als voormalig journalist weet ik dat een ruime blik op de wereld goed is om bepaalde zaken in Vlaanderen beter te begrijpen. Ik ben zelf op de VRT ook ooit begonnen op de buitenlandredactie. Het is een zorg van de VRT-redactie om buitenlands nieuws goed te duiden en in beeld te brengen. Het is niet de bedoeling er enkel op uit te trekken bij rampen. Er moet ook aandacht zijn voor zaken die niet behoren tot de waan van de dag. Dat is een zorg van de VRT die daar het juiste antwoord op zal geven. Ik wil hier ook signaleren dat er stichtingen zijn die beurzen geven voor het buitenland zoals de Koning Boudewijnstichting.
Mijnheer Wienen, ik heb ook nog een suggestie voor u. Als u graag via het contingent van het buitenland van de VRT in het nieuws wilt komen, dan kunt u misschien ook campagne voeren in het buitenland.
Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Ik dank de oppositiepartijen die dit voorstel van resolutie steunen. De volgende keer zal ik hen een voorstel van decreet voorleggen voordat ik het indien. Ik hoop dat het dan ook wordt gesteund.
Mijnheer Caron, het beschikkende gedeelte beperkt zich helemaal niet tot de klassieke media, zijnde kranten en zenders maar blijft breed.
Mijnheer Yüksel, ik moet nog even naar adem happen na uw zwaarwichtige en intelligente opmerking. Ik ben helemaal uit mijn evenwicht gebracht. Als u uw uiteenzetting moet beginnen met als voormalig journalist om die enig gewicht te geven, dan is dat erg.
Belangrijker is echter dat er geen onduidelijkheid is tussen mijn gewaardeerde collega en voorzitter van de commissie, de heer De Coene en mezelf. Het moet inderdaad mogelijk zijn om dergelijke zaken in een voorstel van resolutie te schrijven. Men mag de VRT inderdaad richtlijnen geven als men denkt dat er bijsturingen nodig zijn. Het parlement moet dat kunnen. We gaan niet rechtstreeks ingrijpen in de inhoud en zeggen welke formats wel en niet kunnen. Dat is een zaak voor de VRT. Als echter bepaalde bijsturingen nodig zijn, dan moet het Vlaams Parlement dat kunnen doen. We mogen niet vergeten dat het leeuwendeel van de inkomsten van de VRT vanuit de Vlaamse begroting komt. Als CD&V vandaag of morgen dit voorstel van resolutie goedkeurt, dan wil ik wel geen kritiek meer horen van CD&V als er vragen worden gesteld omdat een of andere politieke stroming minder of niet aan bod komt op de openbare omroep. Ook dat is immers een discrepantie. Er zijn studies die aantonen dat de buitenlandberichtgeving te weinig aan bod komt op de openbare omroep. Er zijn echter ook studies die aantonen dat de oppositiepartijen zeer ondervertegenwoordigd zijn op die openbare omroep.
Als het ene kan voor buitenlandberichtgeving, vind ik ook dat een dergelijke maatstaf en concrete performantiemaatstaven mogelijk moeten zijn voor binnenlandberichtgeving. Dat is het enige punt dat ik heb willen maken. Dergelijke richtlijnen voor de VRT zijn nodig en nuttig. Als ik ooit nog spreek over dergelijke zaken, wil ik die kritiek die ik vorige week van de heer Van Rompuy heb gehoord, niet meer horen als hij straks dit voorstel van resolutie goedkeurt.
Ik voel mij persoonlijk aangesproken. Mijnheer Wienen, ik heb van u geen lessen te krijgen in evenwichtigheid en nuance. Ik zal dat zelf wel uitmaken. Uw argumentatie om buitenlandberichtgeving te koppelen aan berichtgeving over uw partij slaat nergens op. Ik wilde dat eens in het juiste perspectief plaatsen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.