Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is de algemene bespreking van het ontwerp van decreet.
De heer Van Overmeire, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, in zijn inleidende uiteenzetting wees minister Bourgeois op het feit dat het Europees handvest inzake lokale autonomie reeds in 1985 werd aangenomen. Dit handvest verplicht de partijen fundamentele regels toe te passen die de politieke, administratieve en financiële onafhankelijkheid van de lokale gemeenschappen waarborgen.
Het vandaag voorliggende aanvullend protocol heeft als bedoeling het recht van elke burger om deel te nemen aan aangelegenheden van lokale besturen in te schrijven in het toepassingsgebied van het handvest. Participatie van de burgers is immers cruciaal om de legitimiteit van beslissingen te bevestigen en verantwoordelijkheden vast te leggen. Door participatie van de burger kan de overheid lessen trekken om een beter beleid te voeren en een betere dienstverlening te verschaffen. Participatie heeft ook een intrinsieke waarde: zij geeft zin aan het willen behoren tot een gemeenschap. Vandaag heeft Vlaanderen reeds op decretale manier vorm gegeven aan de inhoud van het handvest en dit zowel voor wat het gemeentelijke als het provinciale niveau betreft.
Artikel 1 van het protocol handelt over het recht op participatie in de aangelegenheden van lokale besturen. De verdragsluitende staten verbinden zich ertoe om dit recht voor iedereen te waarborgen. Inzake het al dan niet toekennen van kiesrecht aan niet-onderdanen stelt het aanvullend protocol enkel dat dit bij wet moet worden geregeld. Het tweede artikel van het protocol omvat een opsomming van maatregelen die de verdragsluitende staten moeten treffen om de uitoefening van het recht op participatie mogelijk te maken. Ook dit is in Vlaanderen reeds geregeld, met name door de artikelen 197 en volgende van het Gemeentedecreet, en de artikelen 190 tot 214 van het Provinciedecreet.
De overige artikelen betreffen de territoriale toepassing, de ondertekening en inwerkingtreding, de opzegging en de kennisgeving. Volgens de minister zal de goedkeuring van onderhavig protocol voor Vlaanderen geen negatieve implicaties met zich meebrengen. Door het aanvullend protocol goed te keuren, toont Vlaanderen dat het het belang van het recht op participatie in de aangelegenheden van lokale autoriteiten ten volle naar waarde schat.
De goedkeuring van het protocol past ook in het Vlaamse beleid ten aanzien van de lokale besturen dat, aldus de minister, sterke lokale besturen beoogt.
In de bespreking heb ik zelf een drietal opmerkingen geformuleerd. Ten eerste, met betrekking tot het kiesrecht voor niet-onderdanen is er een incongruentie tussen het gemeentelijke niveau, waar dat kiesrecht bestaat, en het provinciale niveau, waar het niet bestaat. Als de minister zegt dat hij de intentie heeft om hierover onderhandelingen te beginnen met de federale overheid, dan kan dat twee richtingen uitgaan: door het uitbreiden van het kiesrecht tot het provinciale niveau, of door het afschaffen van het kiesrecht op het gemeentelijke niveau. Voor dat laatste valt er veel te zeggen.
De minister antwoordde dat het overleg, bij ontstentenis van een volwaardige Federale Regering, vooralsnog niet kan worden opgestart. De minister heeft ten gronde nog geen standpunt ingenomen, maar heeft wel reeds een oplijsting laten maken van de bestaande anomalieën.
Twee, de vrees bestaat dat ook dit protocol op een oneigenlijke manier zal worden gebruikt, meer bepaald in het dossier van de benoeming van de burgemeesters in de Rand. Het probleem is niet zozeer dat iemand zich op dit protocol zou kunnen beroepen. Het probleem ligt elders. Het verleden heeft immers aangetoond dat de tegenpartij duidelijk te kwader trouw is en elk instrument aangrijpt om Vlaanderen in een kwaad daglicht te stellen. Hoewel de uitkomst van dergelijke procedures in rechte dus voorspelbaar is en geen risicos inhoudt voor de Vlaamse overheid, volgt uit het loutere feit van dergelijke procedures telkenmale opnieuw internationale imagoschade voor Vlaanderen.
Drie, op mijn verwijzing naar het advies van zowel de Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen (SARiV) als de Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken (VLABEST), die aandringen op een decretale verankering van artikel 8, tweede lid, van het handvest, waardoor op de lokale besturen, enkel nog een legaliteitstoezicht zou gelden, antwoordde de minister dat het niet de bedoeling is om een decretale aanpassing in die zin door te voeren. Het is wel degelijk de bedoeling de norm van het algemeen belang te handhaven. Het bestuurlijk toezicht op de lokale besturen zal niet worden beperkt tot een louter wettigheidstoezicht, omdat behoorlijk bestuur nu eenmaal veronderstelt dat men desgevallend ruimer moet gaan dan het louter naleven van de wettelijke normen. In globo is men ter zake echter zeer terughoudend, kwestie van zeker niet in een vorm van opportuniteitstoezicht te vervallen. Maar de Vlaamse Regering zal de SARiV en de VLABEST op dit punt dus niet volgen in hun advies.
Het ontwerp van decreet werd aangenomen bij unanimiteit van tien stemmen.(Applaus)
De heer Van Eyken heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, het gaat hier om een aanvulling op het handvest. Ik vind het heel positief dat de participatie van de burger hierdoor wordt bevorderd.
Ik wil er u toch aan herinneren dat er op 28 mei 2008 een verslaggever van de delegatie van het Congres van Lokale en Regionale Autoriteiten van de Raad van Europa, Michel Guégan, in verband met de niet-benoeming van de burgemeester een eerste verslag heeft gemaakt waarin hij vijf tekortkomingen opsomt van het Handvest inzake lokale autonomie. Die vijf punten zijn de volgende. Het gebrek aan benoeming van drie burgemeesters door de Vlaamse overheid binnen een redelijke termijn, zorgt voor een verstoring van het openbaar bestuur. De toepassing en de interpretatie van de taalwetgeving door de Vlaamse overheid belemmert de deelname van Franstalige burgers aan het lokale politieke leven in de faciliteitengemeenten. Dat is strijdig met de geest van het Europees Handvest inzake lokale autonomie. Dan is er ook de weigering van de minister van Binnenlands Bestuur toen was dat de heer Keulen om de burgemeesters te benoemen bij wijze van sanctie zonder voorafgaandelijke disciplinaire procedure. Het administratief toezicht op lokale autoriteiten dient zodanig te worden uitgeoefend dat er sprake is van evenredigheid tussen de interventie van de toezichthoudende autoriteit en de belangen die deze dient te beogen.
Collegas, ik zal het ontwerp van decreet goedkeuren. We moeten oog hebben voor het handvest van 2008 en dat strikt navolgen.
Minister Bourgeois heeft het woord.
Ik dank de verslaggever voor zijn exhaustief verslag. Hij heeft de commissiebespreking correct weergegeven.
Ik heb er in de commissie ook uitdrukkelijk op gewezen dat de leden van de Raad van Europa ervoor gekozen hebben om dit niet toe te voegen aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) om te vermijden dat het zou gaan om afdwingbare rechten voor het Hof van Straatsburg. Er is gekozen voor een protocol bij het handvest. Daarbij doen de opmerkingen van de heer Van Eyken niet ter zake. Bovendien heb ik als minister van Binnenlands Bestuur een delegatie ontmoet, mijnheer Van Eyken, van de lokale en regionale besturen. Er is uitdrukkelijk gewezen op het systeem van burgemeesters in dit land. Zij vertegenwoordigen de overheid, zowel de Vlaamse als de federale. Het is het systeem van enerzijds gedragen zijn door een meerderheid, maar anderzijds ook van een benoeming. Dat betekent dat moet worden beantwoord aan normen die op dit vlak worden vooropgesteld.
Voorzitter, ik denk dat ik voor de rest kan verwijzen naar de toch wel uitgebreide bespreking in de commissie.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2010-11, nr. 1061/1)
De artikelen 1 tot en met 3 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.