Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Reekmans heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, de voorbije maanden heb ik getuigenissen verzameld van feiten die gebeuren in de gemengde instelling De Grubbe in Everberg. Dat is een gemengde instelling waar de federale overheid instaat voor de veiligheid in en rond de instelling, en Vlaanderen bevoegd is voor het pedagogisch gedeelte. In De Grubbe zitten jongeren tussen 14 en 18 jaar voor straffen waarvoor een volwassene 5 tot 10 jaar correctioneel krijgt. Daar zitten dus jongeren die zware feiten op hun kerfstok hebben.
Vandaag zijn er drie leefgroepen van tien jongeren, waarbij telkens twee federale penitentiaire beambten per leefgroep staan. Vanaf 1 juli gaat Vlaanderen terecht de capaciteit optrekken naar veertig in plaats van dertig jongeren, dus vier leefgroepen van tien jongeren. Maar het aantal penitentiaire beambten gaat dalen van twee naar een.
De federale penitentiaire beambten hebben vorige maandag een stakingsaanzegging ingediend omdat ze vrezen voor een veiligheidsprobleem met die nieuwe plannen. Vlaanderen was aanwezig bij die gesprekken. De vakbonden lieten deze week weten dat de afspraken niet worden nagekomen.
Minister, als ik hoor dat we 17-jarige criminelen laten vingerverven, dat we geen leerplan hebben, dat we problemen hebben met het toepassen van de leerplicht, dan wil ik minister Smet daarover ondervragen. Verschillende zaken lopen mank. Minister, hoe evalueert u de nieuwe plannen vanaf 1 juli, de stijging van het aantal jongeren, de daling van het aantal penitentiaire beambten, en het gebrek aan pedagogisch project, waarvan steeds meer voorbeelden naar buiten komen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Mijnheer Reekmans, de manier waarop u dit in de media hebt gebracht, betreur ik. Daarmee sta ik niet alleen. Ook de federale directie heeft in haar communicatie naar de medewerkers uitdrukkelijk afstand genomen van de manier waarop een en ander in de media is voorgesteld.
Zelfs het ACV heeft zich daarover uitgesproken. Daar lees ik vooral schaamte over de manier waarop dit naar buiten wordt gebracht.
Dat er in De Grubbe moet worden samengewerkt tussen de gemeenschappen en de federale overheid is evident. Daarvoor bestaat een evaluatiecommissie, en die heeft al verschillende keren een rapport uitgebracht. Daarin krijgt de samenwerking in De Grubbe een pluim omdat men dat een goed model van samenwerking vindt.
Er is uiteraard een pedagogisch project. De Grubbe is geen gewone gevangenis, maar moet ook een pedagogisch concept hebben omdat het erop gericht moet zijn jongeren terug in de samenleving te brengen. Ik ben blij dat u deze mening deelt. De Grubbe is een deel van een totale aanpak. In de toekomst zullen we, meer dan nu, De Grubbe moeten plaatsen in een geheel van reacties op jongeren, ook jongeren die criminele feiten pleegden.
We maken momenteel een differentiatieoefening in onze gemeenschapsinstellingen. De vraag is hoe we De Grubbe in de toekomst wensen te profileren. Het zal allicht nodig zijn daar een orthopsychiatrische afdeling in onder te brengen. We worden geconfronteerd met criminele jongeren, maar ook met jongeren met ernstige psychiatrische problemen. In mijn ogen is dat debat volop aan de gang.
Ik hoop dat de uitbreiding tot veertig plaatsen kan plaatsvinden. Ik vind het niet gepast in een publiek forum syndicale vragen te bespreken. Dat is trouwens ook mijn bevoegdheid niet. De vraag is in eerste instantie tot de federale overheid gericht. Wij hebben alles in gereedheid gebracht. Ik ga er dan ook van uit dat we de capaciteit begin juli 2011 tot veertig plaatsen kunnen verhogen.
Minister, u speelt het iets te gemakkelijk. U betreurt dat het in de media is gekomen. De directie betreurt dat ook. Ik betreur dat die directie de voorbije jaren geen enkel pedagogisch project heeft kunnen vormgeven. Ze heeft nooit jongeren gesproken. Straffen worden de jongeren door de directrice langs de telefoon meegedeeld. Ze ziet de jongeren niet eens zelf. Ik vraag me af of u dat een degelijk pedagogisch project vindt.
Als u stelt dat we De Grubbe een pluim moeten geven, voel ik een plaatsvervangende schaamte. Als u het goed bestuur vindt een instelling met een recidivisme van 80 procent een pluim te geven, stel ik me daar vragen bij.
Volgens u betreurt het ACV dat dit schaamteloos in de media is gebracht. Ik citeer de heer Vandecasteele van de sector Openbare Diensten van het ACV: De vakbonden pikken het niet dat het optrekken van de capaciteit van de instelling van dertig naar veertig jongeren niet gepaard gaat met een uitbreiding van het personeel. De overheid lijkt nu een plotse aanval van geheugenverlies te krijgen. De heer Vandecasteele stelt niet dat ik iets schaamteloos in de pers heb gebracht. Hij zegt letterlijk dat de gemaakte afspraken niet worden nageleefd.
De heer Crombez heeft het woord.
Voorzitter, ik weet niet welke termen ik moet gebruiken om de heer Reekmans te beschrijven. De minister is vriendelijk en beschaafd gebleven. Ik zal ook proberen het op een rustige manier te zeggen.
Mijnheer Reekmans, u bent een clown in het Vlaams Parlement. In het Vlaams Parlement wordt al tien maanden aan deze materie gewerkt. We hebben de projecten bezocht. We hebben met de opvoeders en met de cipiers gepraat. U brengt dit verhaal nu op een zeer platte en populistische manier. Ik raad iedereen aan uw website eens te lezen. U bent een ongelooflijke platzak. Alles wat in verband met deze zeer moeilijke materie aan de gang is, veegt u met een trek weg. Het is onvoorstelbaar. De manier waarop u spreekt over de lichtzinnigheid waarmee de opvoeders met de jongeren bezig zijn, is een pure schande.
Ik zal nog even toelichten wat de situatie precies is. U citeert de heer Vandecasteele, die geen lid van het ACV is. Het aantal plaatsen in Everberg wordt opgetrokken. Het aantal cipiers is niet op die opvang voorzien. Daar gaat de stakingsaanzegging over. U communiceert op een zeer platte manier over een zeer delicate materie. Het is u gelukt. U bent nog eens op televisie geweest. Ik hoop dat u het hierbij laat en hier verder afblijft. Wat u doet, is een pure schande.
(Applaus bij de meerderheid)
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, iedere vogel zingt zoals hij gebekt is. De N-VA-fractie heeft toch ook een vreemd gevoel bij wat de voorbije dagen is gebeurd. Bepaalde mensen zijn, onder meer in de Commissie Jeugdzorg, al maandenlang met deze problematiek bezig. Ik denk zelfs dat ze er op dit ogenblik nog steeds mee bezig zijn. In elk geval kan die problematiek niet op een platte manier worden geduid. Het is niet mogelijk op die manier te stellen wat goed of fout is. Dit is een zeer complexe aangelegenheid. Het Vlaams Parlement buigt zich hier ten volle over.
Wat de eigenlijke vraagstelling betreft, verwijs ik naar het actualiteitsdebat dat we vorig jaar hebben gevoerd. Toen zijn aanzetten gegeven. We zijn op weg om een aantal zaken te implementeren. We kijken uit naar wat uit de Commissie Jeugdzorg zal komen.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Vorig jaar was er sprake van dat de Vlaamse overheid De Grubbe een bijkomend budget zou toekennen. Ik denk dat dit ondertussen ook is gebeurd. Ik zou de minister dit graag nog eens horen bevestigen.
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, de bekommernissen zoals de heer Reekmans ze heeft geformuleerd, zijn terecht. Maar ze moeten tot hun juiste proporties worden herleid. Het ontbreekt aan cipiers om de opvangcapaciteit van De Grubbe te verhogen. Maar het gaat wel over een federale bevoegdheid. Dat is niet de bevoegdheid van minister Vandeurzen.
Mijnheer Reekmans, voorts is het zo dat ik samen met u de toestand betreur, maar ik moet toch opmerken dat uw fractie gedurende tien maanden helemaal afwezig is gebleven toen wij over dit dossier in de Commissie Jeugdzorg debatteerden. Wij zijn toen ter plaatse gaan kijken. Er zijn grote inspanningen geleverd, en ik had heel graag samen met u een bondgenootschap voor deze zaak aangegaan.
Ik kan enkel zeggen dat het uiteraard zo is dat op Vlaams en federaal niveau met de syndicale organisaties moet worden overlegd. Dat hoort zo. Het conflict waarnaar is verwezen, is inderdaad een federale aangelegenheid. Ik voel me wat ongemakkelijk als het Vlaams Parlement en ikzelf worden gebruikt om een debat te voeren dat eigenlijk elders moet worden gevoerd. De heer Van Dijck heeft overigens gelijk dat ook Vlaanderen een inspanning moet leveren. Wij nemen dat mee.
Vlaanderen was betrokken bij de bespreking van de plannen met het federale niveau. U was dus op de hoogte en u had dus kunnen protesteren, maar dat hebt u blijkbaar niet gedaan.
Wat de Commissie Jeugdzorg betreft, ik heb de afgelopen dagen alle verslagen van de bijeenkomsten van de commissie gelezen. Ik heb daar geen twee zinnen over Everberg in gevonden. Het is nog altijd mijn taak als volksvertegenwoordiger om de problemen die de mensen aankaarten politiek te verwoorden in de assemblee waarin ik ben verkozen.
Mijnheer Crombez, als u dan woorden als clown en platzak in de mond neemt, dan kan ik enkel zeggen dat uw arrogantie geen grenzen kent. Ik vraag me dan af welke woorden u gebruikt om de heer Moureaux, een lid van uw politieke familie, te bestempelen. Hij zegt dat er in Brussel gewoon geen problemen zijn. Hoe noemt u die man?
Het incident is gesloten.