Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Roegiers heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, ik sta hier omdat ik vind dat ik hier móét staan. Ondanks de ruime media-aandacht van de voorbije dagen, lijkt het me goed dat er ook op het formele forum van het parlement, in het hart van de democratie, kan worden gedebatteerd en dat er uitspraken kunnen worden gedaan over deze zaak. U weet waarover ik het heb: het gaat over een geval van agressie in Brussel. Dat was geen zinloze daad van geweld, maar een daad van welbewust geweld tegen iemand omdat hij is zoals hij is, namelijk homoseksueel.
De leden hebben wellicht een van de reacties daarop gehoord. Minister, u bent ook uitgebreid op televisie en radio geweest. U hebt het onder meer gehad over het gesprek dat u hebt gehad met de korpsoversten van de politie uit Brussel, Antwerpen en Gent. Ik ben ervan overtuigd dat preventie belangrijk is. Dat is ook een van de redenen waarom ik hier sta. Ik denk dat we het daar allemaal over eens zijn.
Op een bepaald moment moet je vaststellen dat preventie niet volstaat en dat in sommige gevallen de belangrijkste vorm van preventie een duidelijke daad van vervolging is. Daarom, minister, ben ik zeer geïnteresseerd in het gesprek dat u hebt gehad met die politiekorpsoversten. Bent u bereid om in de zeer nabije toekomst ook met de parketten te praten om effectief werk te maken van een coherent vervolgingsbeleid als reactie op dit soort geweld?
Minister Smet heeft het woord.
Voorzitter, het is inderdaad onaanvaardbaar wat er gebeurt in Brussel. Maar ook in andere steden zijn er incidenten: in iets mindere mate in Antwerpen en in nog mindere mate in Gent. Ik vind dat iedereen zonder enig probleem buiten moet kunnen komen op elk ogenblik van de dag, ongeacht zijn geslacht, ongeacht zijn seksuele voorkeur, ongeacht zijn kleur. Ik vind ook dat je homohaat niet beantwoordt met vreemdelingenhaat. Dat moeten we ook in dit debat niet vergeten.
Ik heb inderdaad een paar weken geleden een vergadering gehad met de korpschefs en de burgemeesters van Brussel, Antwerpen en Gent. Ik wil zeer uitdrukkelijk zeggen dat ook de heer Moureaux, over wie de laatste dagen veel te doen was, als voorzitter van de Conferentie van Brusselse Burgemeesters naar die vergadering is gekomen. Dat toont aan dat ook zij interesse hebben voor een aanpak. Uit die vergadering bleek dat de politiecijfers niet overeenkomen met cijfers die wij hebben van enquêtes.
Ook bleek dat aangifte mogelijk is, maar dat er problemen zijn. Veel mensen geven niet aan. In Brussel loopt er ondertussen een campagne van mijn collega De Lille om meer aangifte te doen bij de politie. Dat is heel belangrijk. We moeten verder actie voeren. We moeten dat doen via het onderwijs. We hebben al samen met çavaria alle schoolboeken doorgelicht om te bekijken hoe holebis daarin aan bod komen. We hebben een protocol afgesloten met de uitgevers. We geven geld om in het onderwijs aan bewustmaking te doen. Dat is niet voldoende. We zullen dat uitbreiden. We moeten de jongeren heel doelgericht bereiken. Niet met een folder of een affiche: we moeten in hun taal en vanuit hun leefwereld, misschien met mensen die ze enigszins vertrouwen, proberen om ze te doen evolueren. Onze samenleving is in de opvattingen ook geëvolueerd. Een deel van de mensen in onze samenleving heeft daarover achterhaalde opvattingen en gaat over tot totaal verkeerde, achterhaalde vormen van geweld.
Wij zullen dit de komende weken uitwerken. We hebben de toverformule nog niet gevonden. We zullen dat doen met de politie, met het parket, met de homogemeenschap. Maar de grootste uitdaging is om dat ook met de andere gemeenschappen in ons land te doen.
Minister, dank u. Ik heb niet zoveel toe te voegen aan uw antwoord. Het is zeer uitgebreid en het maakt duidelijk dat u heel oprecht bezorgd bent met betrekking tot deze problematiek. U bent niet bij de pakken blijven zitten en u bent ook niet zinnens om verder bij de pakken te blijven zitten.
Ik wil mij ertoe engageren om de opvolging hier in het parlement regelmatig aan te kaarten. Ik denk dat ik namens alle of quasi alle collegas mag spreken: geweld is in zijn algemeenheid altijd te veroordelen maar vormen van geweld tegen mensen, omdat ze een bepaald geloof aankleven, een bepaalde huidskleur hebben of een bepaalde seksuele geaardheid, kunnen nooit aanvaardbaar zijn.
Mevrouw Vermeiren heeft het woord.
Minister, de toestand in Brussel is ernstig. Wij horen dat ook in andere steden steeds meer mensen worden aangevallen om redenen die nauwelijks vatbaar zijn: omwille van hun huidskleur, hun geslacht, hun geloof. Elke vorm van geweld is verwerpelijk. Elke vorm van discriminatie is dat ook. Voor dergelijk gedrag bestaat geen enkel excuus.
U wilt de discussie niet openen, en misschien is dat terecht. Maar ook nieuwkomers en migranten moeten zich, zoals iedereen, conformeren aan het burgerschap dat hier geldt. Mensen moeten mee evolueren. In onze maatschappij wordt er respect verwacht voor elk individu.
Minister, homohaat kan niet getolereerd worden en moet strenger worden aangepakt. Ik zou u willen vragen om vanuit uw bevoegdheid voor gelijke kansen, de bewustwording en de verdraagzaamheid tegenover homoseksualiteit alstublieft niet los te laten. U hebt zelf de domeinen opgesomd.
De heer Van Der Taelen heeft het woord.
Voorzitter, minister, mijnheer Roegiers, ik ben bijzonder tevreden dat u vandaag hier in deze assemblee over dit probleem praat. Ik heb gisteren het verschrikkelijke bericht gelezen over die homofobe aanval in het centrum van Brussel. Ik ben er ziek van geweest. We kunnen hier niet hard genoeg tegen reageren.
Tegelijkertijd werd ik vandaag toch ook een beetje gealarmeerd. Ik las een bericht in De Standaard van een redactrice die vertelde over een collega die als ze wil fietsen door Molenbeek, haar kledij aanpast. Ze doet een broek aan en wil haar mooie blote benen niet meer laten zien. Dat is een verschrikkelijke evolutie. De conclusie die daaraan werd gekoppeld, is dat er in Brussel een zekere onafhankelijke zedenpolitie opduikt, een vreselijke coalitie tussen de meest conservatieve machos die er in deze stad rondlopen. Zowel als homoseksueel als als heteroseksueel wordt men bang om vrij zijn seksualiteit en zijn geaardheid te beleven. Als we daar niet hard tegen optreden...
Het is nu aan u minister. Ik weet dat Brussel een ingewikkelde en complexe stad is. U weet hoe ik daarover denk, onze meningen zijn gelijklopend. Het is niet gemakkelijk om daar met iedereen over te praten, maar ik wil u toch vragen om er ook met de burgemeester over te praten, want als u enkel praat met de hoogste instanties, dan komen we er nooit uit.
De heer Delva heeft het woord.
Voorzitter, minister, natuurlijk is elke vorm van geweld en van discriminatie volledig onaanvaardbaar, dat spreekt voor zich. Wat vandaag in Brussel gebeurt, zal morgen in Antwerpen of in Gent gebeuren. Er is al heel veel gezegd en ik ben blij met uw antwoord. Ik wil me eigenlijk aansluiten bij wat mijn collega Brigitte De Pauw hierover in het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement zei. Zij had maar drie woorden over voor wat er gebeurd is en voor de mogelijke reactie vanuit de overheden: nultolerantie voor intolerantie. We kunnen dit nooit, nooit dulden. (Applaus)
De heer Dewinter heeft het woord.
Voorzitter, ik heb de minister horen zeggen dat homohaat nooit mag worden beantwoord met vreemdelingenhaat. De politieke correctheid omtrent deze kwestie scheert vandaag weer hoge toppen, want over de essentie van wat er gebeurd is in Brussel, mag blijkbaar niet gepraat worden.
Het gaat niet alleen over preventie, het gaat ook over integratie en over inburgering, want het is de islam die uiteindelijk aanzet tot homohaat. Het is wegens die ene godsdienst en het aanzetten tot homohaat dat het aantal incidenten in Brussel en in andere steden stijgt. Dat weten we allemaal, maar het mag hier blijkbaar niet gezegd worden.
Ooit, mijnheer Smet, ooit zal links, ook uw partij, eens moeten durven te kiezen tussen aan de ene kant het verdedigen van homoseksualiteit en aan de andere kant het knuffelen van de islam. Die keuze zult u moeten maken, maar die durft u blijkbaar niet te maken. U durft het woord islam in de context van dit debat zelfs niet uit te spreken, en dat vind ik bijzonder pijnlijk. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, namens mijn fractie wil ik ook benadrukken dat ik het gebeurde aberrant vind. Het woord incident is hier nog veel te licht voor. We willen allemaal verdraagzame en open steden waar iedereen zich welkom voelt.
Ik zou het debat breder willen zien dan dit incident als ik het dan ook zo moet bestempelen want ook in Antwerpen vinden dergelijke incidenten plaats met een zogenaamde zedenpolitie. Het gaat om jongeren die bijvoorbeeld op de Meir rondgaan en vrouwen die naar hun mening te kortgerokt rondlopen, lastig vallen. Trouwens, mijnheer Dewinter, dat kunnen ook Zuid-Amerikaanse machogroepen zijn. (Rumoer bij het Vlaams Belang)
De aanstoker van dit incident was, als ik me niet vergis, iemand van Guatemala. We mogen wel eens afstappen van uw hokjesmentaliteit. (Rumoer bij het Vlaams Belang)
Voorzitter, ik ben tevreden met het antwoord van de minister. Ik stel wel vast dat het exact hetzelfde is als het antwoord van één jaar geleden op een vraag van mijn goede collega Sven Gatz: spreken met de minister van Inburgering, spreken met burgemeesters van centrumsteden, overleg met Justitie. Ik zou u willen vragen om daar nu echt werk van te maken en om dit te vertalen in beleidsdaden, want het zijn dingen die we in onze huidige maatschappij niet mogen tolereren. (Applaus)
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Geweld tegen holebis is onaanvaardbaar en verdient een sterk antwoord. Het probleemgedrag dat zich bij een minderheid situeert, is echter te groot en te hinderlijk om zomaar te generen. Deze minderheid moet benoemd en aangepakt worden. Daarom moet iedereen dit soort gedrag unaniem veroordelen. Een mentaliteitswijziging komt enkel en alleen tot stand wanneer iedereen dit gedrag veroordeelt. Ik roep daarom iedereen op om dit gedrag te veroordelen. Ook de allochtone gemeenschap moet dit gedrag heel duidelijk veroordelen en zich hiervan distantiëren, want een samenleving die dit tolereert, is gedoemd om te mislukken.
De voorzitter heeft zich een tweede keer vergist vandaag.
Mijnheer Van Der Taelen heeft verwezen naar de term die ik zelf heb gebruikt, zedenpolitie. Het zal u verbazen, maar eigenlijk komt de term van de heer Moureaux. Hij heeft gezegd dat het onaanvaardbaar is dat dat gebeurt. Het kan uiteraard niet in een samenleving dat jonge mensen dat doen.
Mijnheer Dewinter, u voelt zich blijkbaar aangesproken: als men over vreemdelingenhaat begint, dan moet u plotseling tussenkomen. Het is uw recht om u daar aangesproken door te voelen. Niemand, ook ik niet, zal ontkennen dat wanneer het om fysieke agressie gaat of om ernstige verbale agressie, het gaat om Arabische jongeren. Maar meestel zijn die jongeren geen aanhangers van het islamgeloof. Niet iedereen die van een Arabisch land komt, is een moslim. Ik zou eens beginnen met dat te onderscheiden. Bovendien, zoals mevrouw De Ridder terecht heeft aangehaald, was de aanstoker van het incident, als we de krant mogen geloven, helemaal geen moslim of afkomstig van een Arabisch land, maar het was een Guatemalteek.
Mijnheer Dewinter, bovendien heeft de politie me op die vergadering heel duidelijk gezegd dat er een kleinere kern van moslimjongeren is die radicaliseert. Daar moeten we tegen optreden. Diezelfde gaybashing komt ook steeds meer voor bij Oost-Europeanen die nu ook in onze samenleving binnenkomen. Het is niet beperkt tot islamjongeren, het is ruimer. Meer nog, uit het daderprofiel dat we hebben kunnen opstellen uit de heel brede internetenquête, blijkt dat 60 procent van degenen die overgaan tot verbale agressie, West-Europeanen zijn. Mocht ik van u zijn, zou ik homohaat niet beantwoorden met vreemdelingenhaat. Dan los je niets op, dan krijg je alleen maar meer haat. Ik veronderstel dat u dat eigenlijk wilt, meer haat in de samenleving, want anders zou u dat niet zeggen.
Mevrouw De Ridder, we hebben de burgemeesters al gezien en de korpschefs van de politie. Iedereen was het erover eens dat het niet zo evident is. Uit de politiecijfers, om maar een idee te geven, blijkt dat het aantal meldingen in Brussel en Antwerpen schommelt rond vijftien per stad. Iedereen weet dat er veel meer feiten gebeuren omdat heel wat mensen verbale agressie en eventuele lichtere vormen van fysieke agressie, gewoon niet aangeven. Het initiatief dat staatssecretaris De Lille in Brussel samen met de politie heeft genomen om mensen aan te zetten om aangifte te doen, is daarom heel goed. De politie heeft heel duidelijk aangegeven dat ze haar ingesteldheid heeft gewijzigd. Als mensen een aangifte doen, behandelen de politiediensten die op een correcte manier. Ze hebben alleen een probleem dat ze niet kunnen vragen of het om een homodelict gaat: dat moeten mensen zelf spontaan zeggen, wat uiteraard niet altijd evident is.
We moeten daar met iedereen aan werken. Mevrouw Idrissi heeft gelijk dat het belangrijk is dat er vanuit de verschillende gemeenschappen een zeer duidelijk en sterk signaal komt. Daarbij wil ik ook de moslimexecutieve en andere moslimorganisaties in ons land betrekken, naast andere organisaties, mijnheer Dewinter. Ik merk dat op Facebook en op ander plaatsen mensen nadenken over hoe we dat kunnen aanpakken. Laat ons een coalitie maken. We zullen dat doen via Onderwijs, samen met Inburgering. Mijn collega Bourgeois is bereid om daaraan mee te werken.
We zullen dat ook doen door het aanspreken van die jongeren, maar in hun taal, niet met foldertjes of brochures, zeggende wees tolerant, of dat soort dingen: dat functioneert niet. We moeten ze aanspreken. Iedereen van u die daarvoor ideeën heeft, mag die geven. Het is onvoldoende uitgekristalliseerd. Het is gemakkelijker gezegd dan gedaan om mensen aan te spreken. We zijn daaraan aan het werken. We zullen de komende maanden heel duidelijke acties voorstellen in samenwerking met Brussel, Antwerpen en Gent.
Voorzitter, wat gebeurd is, is onaanvaardbaar. Ik merk dat de Brusselse overheden, in dit geval de burgemeesters, dat gelukkig niet aanvaarden, dat ze zelfs naar vergaderingen komen die door de Vlaamse Gemeenschap worden georganiseerd. Op zich is dat ook al een goed teken. Als het goed is, moeten we dat ook duidelijk zeggen. Maar we hebben nog werk. Niemand heeft een toverformule. Laten we de volgende weken goed kijken hoe we het aanpakken om er vanaf het begin van het volgende schooljaar daadwerkelijk aan te werken.
Minister, ik denk dat ik kan zeggen dat ik tevreden ben dat ik dit heb kunnen aankaarten in het parlement. Ik dank ook heel oprecht de collegas van de verschillende fracties voor hun tussenkomsten. Ze zijn een welkome steun voor de strijd tegen homofobie.
Wat u betreft, mijnheer Dewinter, moet ik eerlijk zeggen dat ik kots van uw tussenkomst. (Rumoer)
Laat me even uitspreken. Op 1 december hebt u ter gelegenheid van de Wereldaidsdag met een nauwelijks verholen weerzin over homos gesproken toen mevrouw De Knop minister Vandeurzen daarover had aangesproken. Hier vandaag eventjes tussenkomen ten koste van die homos om uw vreemdelingenhaat te prediken, daar kots ik van. (Applaus bij Open Vld en sp.a)
Het incident is gesloten.