Verslag plenaire vergadering
Verslag
Opheldering over de stand van zaken
Dames en heren, met toepassing van artikel 46 van het Reglement van het Vlaams Parlement heeft de heer Tommelein bij motie van orde het woord gevraagd.
De heer Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ik maak mij ongerust. Ik heb in de commissie Media een interpellatieverzoek ingediend. De commissievoorzitter, de heer De Coene, heeft over dat verzoek een positief advies uitgebracht. Maar tot mijn grote verbazing stelde ik vast dat u namens het Bureau aan de hand van paragraaf 5 van artikel 77 van het reglement dat verzoek hebt afgewezen.
Dat maakt me ongerust. Ik stel vast dat u vindt dat mijn interpellatie niet belangrijk genoeg is. Voorzitter, ik kan u verzekeren dat ik mij als volksvertegenwoordiger niet bezighoud met belachelijke, totaal onbelangrijke interpellatieverzoeken. Ik vind dat die beslissing arbitrair, niet-objectief en eenzijdig is.
Ik heb hier een muilkorf bij. Ik overhandig u deze muilkorf, omdat u het parlement probeert te muilkorven. Ik aanvaard niet dat u zonder reden het recht van de volksvertegenwoordiging om te interpelleren niet respecteert. (Applaus bij Open Vld)
Mijnheer van Rouveroij, u applaudisseert voor de uitspraken van de heer Tommelein. Maar hij richtte zich tot de voorzitter van het parlement, terwijl het gaat over een beslissing van het Uitgebreid Bureau. Het is geen beslissing van de parlementsvoorzitter.
Mijnheer Tommelein, ik ben niet geïnteresseerd in uw muilkorf. Als u een show wilt opvoeren, dan moet u dat elders doen.
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, collegas, ik was niet van plan het woord te vragen, maar de heer Tommelein verplicht mij er eigenlijk toe. Ik weet wel dat wij deze vraag via onze vertegenwoordigers in het Uitgebreid Bureau moeten stellen. Ook ik heb een interpellatieverzoek ingediend dat ondanks het positieve advies van de commissievoorzitter door het Uitgebreid Bureau is afgewezen. Ook in het verleden zijn er heel wat discussies geweest over het al dan niet ontvankelijk verklaren van een interpellatie. Het is steeds een moeilijke evenwichtsoefening.
Ik had echter begrepen dat het advies van de commissievoorzitter een van de doorslaggevende argumenten is om een interpellatie al dan niet ontvankelijk te verklaren. Ik stel vast dat voor zowel mijn interpellatie als die van de heer Tommelein het advies van de commissievoorzitter niet werd gevolgd. Dat vind ik betreurenswaardig.
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik wil de heren Sintobin en Tommelein troosten. Dit is zeker geen daad tegen de oppositie, want ik had ook een interpellatieverzoek ingediend over hetzelfde onderwerp, en dat is afgewezen.
De heer van Rouveroij heeft het woord.
Voorzitter, u hebt zich erover verbaasd dat ik het betoog van de heer Tommelein heb gesteund door te applaudisseren. Ik ben fractievoorzitter, en uiteraard is zijn betoog in overleg met mij tot stand gekomen.
U mag klappen zoveel u wilt, mijnheer van Rouveroij.
Ik zal u dat meteen uitleggen. Wat de heer Tommelein aanklaagt, is het feit dat het Uitgebreid Bureau bij meerderheid heeft beslist dat interpellatieverzoek niet in te willigen. Wij zijn daar in de minderheid geplaatst, na een vruchteloos pleidooi van mezelf en de heer Van Mechelen. Voorzitter, natuurlijk is dit niet gericht tegen u, maar u bent natuurlijk wel het gezicht van dat Uitgebreid Bureau. Als dit aan iemand moet worden overhandigd, dan is het aan de voorzitter van het Uitgebreid Bureau die de betreurde beslissing heeft genomen. Het spijt me, maar u bent wel degelijk de geadresseerde van deze muilband.
Het incident is gesloten.