Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Yüksel heeft het woord.
Minister, afgelopen zondag vond in onze hoofdstad Brussel de 20 kilometer door Brussel plaats. 26.000 mensen namen deel aan dat sportevenement. Voor een jongeman van 26 liep die halve marathon fataal af: na een hartstilstand kon hij niet meer worden gereanimeerd. Een andere twintiger kreeg ook problemen. Hij moest in een coma worden gehouden. Dat is de trieste balans van deze editie van de 20 kilometer door Brussel. Opvallend is ook dat deze keer het Rode Kruis meer dan vijfhonderd keer werd opgeroepen. Dertien mensen werden naar het ziekenhuis afgevoerd.
Bij een sportmanifestatie van deze omvang is elke dode er een te veel. Er gaan in de medische wereld steeds meer stemmen op om een screening door te voeren. Mensen zoals Chris Goossens pleiten voor de invoering van een attest voor medisch verantwoord sporten. Minister, heel veel mensen onderschatten wat zon manifestatie betekent en beginnen er onvoorbereid aan.
Bij deze editie van de 20 kilometer door Brussel was er ook kritiek op de organisatie. Er was weinig watervoorraad langs het parcours. Dat is ook gebleken uit mijn contacten met mensen die deelnamen. Op kilometer 13, ter hoogte van de Vorstlaan, was er geen water, er waren daar alleen maar sportdrankjes beschikbaar.
Minister, vindt u het opportuun om organisatoren van sportmanifestaties te verplichten om voldoende watervoorraden aan te leggen en om enkel deelnemers toe te laten die beschikken over een medisch attest?
Minister Muyters heeft het woord.
Twee keer neen. Maar ik zal wat uitvoeriger antwoorden op uw vraag.
Eerst dit: voor wat betreft de problematiek van gezondheid en sport zit ik op één lijn met mijn collega Jo Vandeurzen. Ik overleg daarover continu met hem. Ik wil ook verwijzen naar de vragen om uitleg die mevrouw Godderis en mevrouw Werbrouck heel recent nog, in maart, in de commissie hebben gesteld, naar aanleiding van het overlijden van een jongeman van 20 jaar bij het voetballen. Hij had nog maar net een hartscreening achter de rug. Toch overleed hij tijdens de match. Ik ben het met u eens dat elke dode er een te veel is. Maar de indruk wekken dat een attest of zelfs die screening een sluitende zaak zou zijn, is zeker niet juist. Zeker het attest niet. Iedereen die ooit aan sport heeft gedaan, weet hoe attesten soms worden gegeven. Vooral sommige huisartsen weten niet wat er moet worden gescreend. Maar zelfs als er gescreend is, blijkt heel duidelijk dat die screening helemaal niet sluitend is. Dat bleek zeer duidelijk, mevrouw Werbrouck en mevrouw Godderis, toen we dat in de commissie hebben behandeld. Wij moeten dus vooral inzetten op sensibilisering en op het zelf verantwoordelijkheid opnemen door het individu. We moeten bekijken op welke manier we hen kunnen informeren over wat we doen, onder meer via de website en de nieuwsbrief van Sport voor Allen. Ik zal in elk geval met minister Vandeurzen daaromtrent een actieplan opzetten.
Voor wat betreft de watervoorziening: in Brussel waren er vier watervoorzieningen en één sportdrankvoorziening. Dat zijn er vijf op een parcours van 20 kilometer. We kunnen natuurlijk in water voorzien, en het was goed van de organisatoren dat ze dat hebben gedaan, maar je kunt de sporter niet verplichten om te drinken. Blijkbaar zijn er heel veel sporters die enkel aan hun tijd denken en dan niet drinken.
Minister, sporten is gezond. Als je dat echter zonder voorbereiding doet, kan dat fatale gevolgen hebben. Dat is hier ook gebleken. Ik heb het over een medisch attest van een sportdokter, niet van een huisarts, geen medisch attest dat wordt opgesteld bij een gewone medische controle. Bij andere marathons, zoals de marathon van Parijs, wordt dat wel gedaan. Ik pleit ervoor dat we de toepassing daarvan overwegen om te vermijden dat er in de toekomst nog doden vallen bij zulke sportmanifestaties.
Mevrouw Werbrouck heeft het woord.
Voorzitter, collegas, minster, wij hebben dit inderdaad al uitvoerig besproken in de commissie. Ik vind het jammer dat dit opnieuw bespreekbaar wordt omdat er een dode is gevallen. Minister, ik ben het met u eens dat de attesten die nu beschikbaar zijn, heel minimaal zijn en dat er geen doden mee zullen worden vermeden. De dokters gaan nog altijd veel te laks om met dat medisch attest.
Ik wil u steunen met die preventiecampagne. We moeten de sporters ertoe aansporen een preventieve medische keuring te ondergaan zodat ze daar de voordelen en mogelijkheden van kennen.
Minister, wanneer zal uw actieplan klaar zijn?
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik sluit mij ook graag aan bij het concept van sensibilisatie. Je kunt bij wijze van spreken evengoed in dit parlement neerzijgen wanneer je je opjaagt bij een lastig thema als wanneer je sport.
Minister, ik denk dat je in de sportclubs een krachtig instrument voor sensibilisatie hebt. Zou het niet nuttig zijn om vandaag ook in de recreatieve sport in clubverband een vorm van jaarlijks medisch onderzoek te stimuleren om risicos op te sporen? Op die manier kunnen we de mentaliteit misschien wel beïnvloeden.
De heer Wienen heeft het woord.
Minister, we voeren dit debat nu al voor ongeveer de derde keer. Ik heb u daar al vragen over gesteld vanuit een andere insteek.
Ik denk dat de piste die de heer Yüksel bewandelt, eerder complex is en dat je op die manier de mensen die meedoen aan zon manifestatie, niet zover zult krijgen om die attesten effectief te halen.
Heel veel sportdoden hebben te maken met hartfalen dat al op jonge leeftijd kan worden opgespoord. De heer Kris Van Dijck en ikzelf hebben er bij u en bij minister Vandeurzen al voor gepleit om bij het medisch toezicht op school een harttest in te voeren. Volgens minister Vandeurzen was dat niet mogelijk. Ik zou toch nogmaals aan de Vlaamse Regering willen vragen om de mogelijkheden te bekijken om die harttest effectief in te voeren bij het medisch toezicht op school.
De heer Gysbrechts heeft het woord.
We betreuren natuurlijk allemaal wat er gebeurd is tijdens de 20 kilometer van Brussel. We moeten een onderscheid maken tussen de verantwoordelijkheid van de sporters zelf, van de organisatie en van het beleid. We kunnen organisaties niet verantwoordelijk maken voor de gezondheid en de medische toestand van alle deelnemende sporters. De kostprijs van voorstellen zoals het screenen van alle deelnemers is al enorm. We zijn allemaal in grote mate zelf verantwoordelijk om ons te laten onderzoeken en testen. Er moet uiteraard wel een goede medische omkadering zijn bij de organisatie van een evenement. We mogen ook een aantal eisen stellen aan de organisator om tot een betere medische omkadering te komen.
Als we meer niet-sporters aan het sporten willen krijgen, is informeren en sensibiliseren de beste preventie, net als het kweken van een goede gewoonte.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, omdat mijn naam door een voorgaande spreker werd genoemd, wil ik twee zaken onderscheiden.
Eén, ik stel me inderdaad de vraag of, in de evolutie die we kennen, bepaalde zaken in het medisch schooltoezicht kunnen worden gecheckt. Ik blijf achter die vraag staan, laat dat duidelijk zijn.
Twee, in het licht van wat hier is gebeurd, en dat we natuurlijk betreuren, meen ik toch, minister, dat we moeten oppassen met het uitvaardigen van allerlei bijkomende regeltjes. Voor hetzelfde geld gebeurt er op een ochtend ook iets met een eenzame jogger. Hadden we hem dan moeten zeggen dat hij niet mocht gaan joggen? We moeten daar toch mee oppassen. Sensibilisatie is belangrijk, maar ook de eigen verantwoordelijkheid. Wie aan sport doet, moet zelf de verantwoordelijkheid hebben om te zien of zijn lichaam in orde is en om zich te gepasten tijde te laten onderzoeken. Ik zou me ver weg houden van het opleggen van bijkomende regels ter zake vanwege de overheid.
Ik wil kort op twee dingen ingaan, want ik heb de indruk dat er een vrij grote consensus heerst over twee punten. Iedereen vindt dat de sporter zelf een verantwoordelijkheid heeft en dat hij die ook moet opnemen. Als we nu ellenlange wachtlijsten van maanden zouden kennen voor sporters die zich willen laten keuren, zelfs bij keuringsartsen want die bestaan , dan zou ik wel zeggen dat we er iets aan moeten doen. Ik heb bij velen hier gehoord dat een individu zelf zijn verantwoordelijkheid moet opnemen. Hij of zij moet weten wat zijn fysieke toestand is en op welke manier hij of zij zich moet voorbereiden.
Gisteren heb ik nog maar pas, samen met mevrouw Galle, de Gordel van 4 september voorgesteld. Alleen al voor wandelingen en voor fietstochten tijdens de Gordel wordt er voor iedereen een opbouwprogramma voorgesteld om, in functie van leeftijd, gewicht en dergelijke, te bekijken wat men aankan en hoe men kan opbouwen in tien weken tijd. De sensibilisatie is dus al aan de gang, mevrouw Werbrouck.
De sensibilisatie is niet alleen bezig via allerlei acties. Ik kreeg daarstraks ook de laatste nieuwsbrief van www.gezondsporten.be en die is volledig gericht op de aspecten van trainen, warmte en hitte. De nieuwsbrief wordt naar ongeveer 1500 mensen verstuurd en naar de 200 keuringsartsen. Bovendien ontvangen 1000 mensen die de nieuwsbrief van Sport voor Allen krijgen, ook deze nieuwsbrief. We hebben dus al sensibilisatie.
Wat minister Vandeurzen en ik nog willen versterken in de toekomst, is de sensibilisatie ten aanzien van de federaties. Uiteindelijk is het ook daar de bedoeling om uit te komen bij de sporter zelf om die op zijn of haar verantwoordelijkheid te wijzen. We zullen ons echter ook richten tot de niet-georganiseerde sporters. We willen ook die bereiken, want zoals de heer Van Dijck al opmerkte, kennen we vandaag steeds meer de situatie dat iemand deelneemt aan sport via niet-georganiseerde sporten. Ook die persoon moet voor een stuk zelf verantwoordelijkheid opnemen. Dat er nood is aan dat besef, zien we heel goed, vandaar de campagnes die we voeren.
Minister, ik vind het goed dat u verder inzet op sensibilisatie en dat u mensen wijst op de gevaren van een deelname aan een sportmanifestatie.
Mevrouw Werbrouck, die dode is voor mij een voldoende aanleiding om het debat hier nog eens grondig te voeren. Ik meen dat we op dit terrein nog verder de sensibilisatietoer moeten opgaan en mensen attent moeten maken op de mogelijke gevaren en risicos.
Het incident is gesloten.