Verslag plenaire vergadering
Voorstel van resolutie betreffende de nieuwe beheersovereenkomst tussen de Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie (VRT) en de Vlaamse Gemeenschap
Voorstel van resolutie betreffende de nieuwe beheersovereenkomst tussen de Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie (VRT) en de Vlaamse Gemeenschap
Voorstel van resolutie betreffende de nieuwe beheersovereenkomst tussen de Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie (VRT) en de Vlaamse Gemeenschap
Verslag
Bespreking (Voortzetting)
Goed, het halfrond is achter de tribune ontruimd. Ze zijn op mijn verzoek naar buiten gegaan.
Mevrouw Ceysens heeft het woord.
Voorzitter, ik had daarnet ook al het woord gevraagd, maar u hebt het mij toen niet gegeven.
Ik heb deelgenomen aan de stemming omdat ik een stemafspraak heb die ik tot het einde van deze zitting zal nakomen.
U hebt geen hoofdelijke stemming gehouden, waardoor u niet kunt aantonen dat het quorum bereikt is. U hebt niet aangetoond of vastgesteld dat er voldoende leden aanwezig waren.
Er waren op dat ogenblik voldoende leden aanwezig om te oordelen dat dat voorstel van resolutie wel kan worden behandeld. U hebt niet om een hoofdelijke stemming gevraagd.
De heer Decaluwe heeft het woord.
Is mijn voorstel van resolutie dan niet eerder ingediend dan dat van de heer Decaluwe?
Nu wilt u uw voorstel van resolutie dan toch bespreken? Ik wou daarnet eerst het woord geven aan de heer Caron, maar die was niet aanwezig. Ik heb keurig de volgorde gevolgd. U zult straks het woord krijgen. Eerst krijgt de heer Decaluwe het woord.
Voorzitter, u moet niet alleen denken dat er een meerderheid is, u hebt de plicht dat ook vast te stellen en dat hebt u niet gedaan. Ik stel vast dat u niet hebt vastgesteld dat er een meerderheid aanwezig was om te kunnen vergaderen. Niet alleen uw meerderheid, maar ook uzelf ondergraaft de werking van het parlement.
De heer Decaluwe heeft het woord.
Ik was daarnet gestart met de problematiek van het debat van drie weken geleden rond Man bijt hond en de problematiek van de exclusiviteit tussen de VRT en Woestijnvis. Minister, het stond toch in de sterren geschreven dat er vroeg of laat, en eerder vroeg, een einde zou komen aan deze exclusiviteit. Ik heb de voorbije jaren verschillende pogingen gedaan om die exclusieve band aan de kaak te stellen. Uiteindelijk zal deze exclusiviteit vanaf 1 juli volgend jaar wegvallen.
Ik vermeld dit als inleiding op de problematiek van VT4, Woestijnvis en VRT omdat het hier natuurlijk gaat om een belangrijk kantelmoment in het mediadebat.
In onze aanbevelingen vragen wij niet zomaar dat de VRT steeds marktconforme prijzen en afspraken negotieert voor al haar contracten. Het is de voorbije jaren echt veel verbeterd, laat daarover geen misverstand bestaan. Wij vragen dat de VRT negotieert in overeenstemming met de heersende economische principes en regels van de Vlaamse mediamarkten. Dat is bijzonder belangrijk omdat we straks in een nieuw medialandschap zitten. Vroeger was het VTM versus VRT, nu gaan we normaliter praten over twee sterke commerciële spelers en de openbare omroep. De openbare omroep zal op een correcte manier de transparantie hoog in het vaandel moeten voeren. Dat zal duidelijk zijn voor alle contracten met sponsors, productiehuizen en mediabedrijven. Het is belangrijk voor alle media-actoren en zeker voor de concurrentieomstandigheden van de particuliere markt.
Belangrijk is ook dat wij vragen dat alle productiehuizen die voor de openbare omroep werken gelijkwaardig worden behandeld. In het verleden was dat niet altijd het geval. Wij willen geen preferentiële banden meer zoals met Woestijnvis. Wij moeten daar lering uit trekken.
Bij zijn eerste afscheid van de VRT, zijn pensionering van twaalf jaar geleden, zei Piet Van Roe, toenmalig directeur Televisie, dat hij er fier op was dat de exclusieve samenwerking met het productiehuis Woestijnvis een zeer bewuste keuze was. Ik citeer hem: Het aanvoelen dat een aantal mensen hun creativiteit niet kunnen uitleven binnen de procedures van een publieke omroep maakt dat we naar oplossingen zijn gaan zoeken om die mensen hun ding te laten doen. Daardoor konden zij heel onafhankelijk blijven maar toch ook zeer nauw met ons samenwerken.
Minister, dat was de VRT in 1999. Het publieke mediabedrijf, dat een exclusiviteitscontract afsloot met Woestijnvis, had toen nog niet het echte elan dat het vandaag heeft. Daarom wil ik hulde brengen aan mijn goede collega en gewezen minister van Media Eric Van Rompuy, die de VRT uit het diepe dal heeft gehaald en ervoor heeft gezorgd dat het een succesverhaal is kunnen worden.
Daarom heeft de Vlaamse Regering in de nu aflopende beheersovereenkomst de VRT opgelegd om ook een intern productiehuis uit te bouwen. Dat is een zeer belangrijke beslissing geweest, zeker met het oog op de digitalisering en de rechtenproblematiek. We moeten alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat men zoveel mogelijk intern maakt. Wij hebben daartoe binnen de VRT de nodige competenties en ten dele de nodige creativiteit.
Collegas, van 2005 tot 2007 besteedde de VRT overduidelijk te veel producties aan externen uit. Op een gegeven ogenblik was dat meer dan 50 procent. Men kon zich afvragen of dit nog wel een publieke omroep was toch op dat vlak.
We moeten ook erkennen dat de VRT veel te danken heeft aan de kijkcijferkanonnen van Woestijnvis. Het was een succesvolle samenwerking. Men kan spreken van de kip met de gouden eieren voor de kijkcijfers. Te duur of niet te duur? Velen durven pas nadien voor hun mening uitkomen en zeggen dat het misschien wel wat te duur was. Maar in ieder geval, er komt nu 18 miljoen euro vrij. Dat is niet min. Ik hoop dat de VRT er goed strategisch over nadenkt wat men met die vrijgekomen budgettaire middelen, die naar Woestijnvis gingen, zal doen.
Ik heb er ook al naar verwezen dat de VRT zich in een alsmaar veranderend medialandschap beweegt. Ik heb u horen spreken over de productiehuizen en het nieuwe medialandschap in het grote mediadebat, samen met de heer Van Thillo. De heer Van Thillo zegt duidelijk dat VTM nooit zal samenwerken met Woestijnvis omdat een productiehuis altijd in min of meerdere mate inzicht heeft in de strategische keuzes van een omroep of een zender. Alleen al met betrekking tot de slots is dat een belangrijk aspect. En Van Thillo zegt ook dat het niet kan als het productiehuis volledig is ingebed in de concurrerende zender. Ik vind dat zeer wijze en correcte taal. Men kan de concurrent geen echte inzage geven in de eigen omroepwerking. We moeten, zeker in het achterhoofd, de nodige conclusies trekken met betrekking tot Woestijnvis.
De problemen in verband met de uitzendrechten van programmas van Woestijnvis vormen toch ook een mogelijk addertje onder het gras, vooral in de toekomstige strijd om de kijker. Wij moeten als politici niet zeggen dat de VRT dit of dat moet. Dat is onze zaak niet. We moeten een aantal algemene principes duidelijk stellen.
Wij pleiten in dit voorstel van resolutie voor een maximale verscheidenheid van onafhankelijke producenten in Vlaanderen. De externe productiehuizen moeten ervan doordrongen zijn dat de VRT geen gewone klant is. Het is een publiek bedrijf, een televisiezender met een publieke opdracht. Ik roep de personeelsleden van de VRT op dat ze ervan doordrongen zijn dat ze niet voor een commerciële speler werken, maar voor een openbare omroep.
We hebben gisteren nog een uitvoerig debat gehad. De commercie moet aan banden worden gelegd. Nu gaat men op een aantal vlakken te ver. Voor bepaalde programmas ontstaat de perceptie dat de commercie het uitgangspunt is, en dat is geen taak van een openbare omroep.
Ik heb al verwezen naar de marktconformiteit en het snel wijzigende medialandschap. Minister, we hebben daarover dikwijls verschillende meningen gehad. Men ziet nu toch wel in dat de komende beheersovereenkomst de openbare omroep de nodige stabiliteit moet geven, maar tegelijk moet de openbare omroep flexibel kunnen inspelen op nieuwe uitdagingen. Toen we de vorige beheersovereenkomst hebben afgesloten, stond digitale tv in haar kinderschoenen. Vandaag hebben we het al over high definition. Ik lees dat de VRT nog wat wil wachten met 3D. Binnen tien of vijftien jaar zijn er misschien nog andere technieken. De beheersovereenkomst moet tussentijds kunnen worden bijgestuurd, maar moet de VRT de nodige stabiliteit garanderen.
Minister, het is niet meer van deze tijd dat men plotseling vaststelt dat het financiële plaatje niet meer klopt. Dat is in het verleden te vaak gebeurd. Het is belangrijk dat we kunnen bijsturen. Gelukkig heeft minister Bourgeois daar in de vorige legislatuur initiatieven toe genomen. Wij pleiten voor een adequate, billijke dotatie, voldoende voor de uitvoering van de beheersovereenkomst. Ze mag niet lager zijn dan de huidige. Dat is een duidelijke uitspraak. Er moet klare wijn worden geschonken, liefst geen oude wijn in nieuwe zakken.
Nieuw in dit voorstel van resolutie is dat we ervoor pleiten af te stappen van de versnippering waarbij ministers graag eens een programma zouden maken over ondernemen of toerisme. Ik denk aan Vlaanderen Sportland destijds met minister Anciaux. Het is allemaal goed bedoeld. Ik denk aan de cultuurprijzen. Als de minister van Cultuur geen geld heeft, kan men het niet uitzenden. Dat is corebusiness van de VRT, maar het werd uitgezonden op een Vlaamse commerciële zender.
De heer Tommelein zegt in de media dat er niets staat in dit voorstel van resolutie. Dat is nochtans heel concreet. Het is niet aan het parlement om te zeggen hoe je het moet doen. Resoluties gaan over de brede principes.
Mijnheer Decaluwe, u zegt dat er een voldoende grote dotatie moet zijn, niet minder dan vandaag. Hoeveel moet het dan volgens u wel zijn?
Ik heb het al een paar keer in de commissie laten vallen. Als je rekening houdt met de basisdotatie, besparingen, knipperlichttoestanden en de budgetcontrole, denk ik dat 282 miljoen euro als uitgangspunt een correct bedrag is. Het kan voor mij meer zijn, ook minder.
Maar het mag meer zijn? Hoeveel meer?
Mijnheer Tommelein, ik heb bewust, in tegenstelling tot in uw voorstel van resolutie, in mijn voorstel van resolutie geen cijfers of percentages genoemd. Wij gaan de onderhandelingen niet voeren: wij leggen de grote principes vast. De Vlaamse Regering, met de minister-president en de viceminister-president, is mans en vrouws genoeg om dat samen met de VRT te bekijken.
Als het maar dat is, dan had u evengoed aan mij kunnen vragen om dat mee te ondertekenen en in te dienen. Dat de VRT niet minder mag verdienen dan vandaag, had ik met plezier mee getekend, mijnheer Decaluwe, dat was geen enkel probleem. Om dan nu rap een persconferentie te houden om 11 uur en nu op de website van de VRT te zien staan: De VRT mag niet inkrimpen. Wat zeggen wij dan? Heb ik in mijn voorstel van resolutie geschreven dat de VRT moet inkrimpen? Neen, hè?
Mijnheer Tommelein, lees het verslag van drie weken geleden. U hebt samen met de heer Verstrepen toch minstens de indruk gewekt dat de VRT twijfels had. (Opmerkingen van de heer Bart Tommelein)
Mijnheer Tommelein, u zegt dat u mee had willen ondertekenen, maar over een aantal punten die in uw voorstel van resolutie staan, zijn we het niet eens. Gelukkig dat we verschillen van mening. We zitten ook in verschillende partijen. Wij zitten in de meerderheid en jullie in de oppositie. Ik denk dat er toch meningsverschillen mogen bestaan.
Voorzitter, ik protesteer. Hij zegt dat hij leest in het verslag dat ik minstens de indruk heb gewekt dat ik voor minder middelen voor de VRT ben. In een verslag kan je alleszins al geen indruk wekken. Ik daag de heer Decaluwe uit om aan te tonen in het verslag van de plenaire zitting waar ik heb gezegd dat de VRT minder middelen zou moeten krijgen. Ik daag u uit, mijnheer Decaluwe!
Mijnheer Tommelein, in de discussie drie weken geleden ging het over de commercialisering, de inkomsten enzovoort. Jullie hebben ervoor gepleit dat de commerciële inkomsten naar beneden zouden gaan, samen met de heer Verstrepen.
Niet correct!
U hebt daar samen met de heer Verstrepen voor gepleit. Wij hebben gezegd dat voor ons alles bespreekbaar is, op voorwaarde dat men dat ook in de dotatie zou compenseren. Ik moet eerlijk zeggen dat die discussie vandaag moeilijk is. Vandaar dat we niet pleiten voor bepaalde cijfers en dat we niet de VRT in een dwangbuis willen steken. Ik heb geen zicht op de meerjarenbegroting voor de volgende vijf jaar, waarin de regering exact kan voorzien. Die onderhandelingen moeten nog starten. Het gaat hier over de algemene principes.
U zult ook lezen dat we pleiten voor het inperken van de commercialisering van bepaalde programmas. We kiezen er bewust voor om geen concrete cijfers te geven.
Ik kom nog eens terug op de beweringen van de heer Decaluwe, die totaal onjuist zijn. De diensten zijn zelfs de tekst komen halen die ik heb afgelezen, mijnheer Decaluwe. In die tekst heb ik gepleit om erover na te denken om een reclamevrije VRT te maken. U maakt daarvan dat ik samen met de heer Verstrepen heb gepleit voor een vermindering van de commerciële inkomsten. Ik heb gezegd dat het aandeel op de VRT-televisie waar men aan product placement en sponsoring doet, 2 procent is. Ik heb de vraag gesteld of we dat niet beter zouden afschaffen. Daarmee heb ik niet gezegd dat er daardoor een vermindering zou moeten zijn van de commerciële middelen van de VRT. U komt dat hier doodleuk verklaren, in de stijl van: ik lieg maar en ik zeg het maar, zo zal er wel iets van blijven hangen. Ik zeg u, mijnheer Decaluwe: u liegt!
Dat zijn uw woorden. Ik heb er ook geen moeite mee dat u dat allemaal zegt.
Toon me in het verslag waar dat staat!
Mijnheer Tommelein, u zegt zelf dat u een voorstel hebt gedaan om de televisie op een of andere manier reclamearm te maken. Dat betekent minder commerciële inkomsten, hè! Waar gaat u ze halen? Jullie zijn niet bereid om de dotatie structureel omhoog te helpen! Ik heb nog niets gehoord van die compensatie. Bij ons staat het er niet in, maar wij pleiten niet om de commerciële inkomsten tout court af te bouwen.
Voorzitter, we geven een belangrijk signaal aan de Vlaamse Regering om wat af te stappen van de versnippering van allerhande bijkomende middelen. Ik weet dat het niet zo simpel is. De oppositie kan dat eisen. Voor haar is het simpel, het is zwart-wit. In de realiteit is het iets anders. We willen de VRT niet vleugellam maken. We roepen daarvoor op en ik heb begrepen dat de minister er oor voor heeft.
Bij de start van haar VRT-carrière hebben we mevrouw De Preter niet alleen succes gewenst, maar ik heb haar verschillende keren gewezen op de transparantie, die zeker in het toekomstig medialandschap een zeer belangrijk element zal worden. Ik zal niet afdwalen naar hoe het vroeger allemaal was. We hebben daarover de discussie al gehad. Minister, het aspect waarin transparantie fundamenteel is, is de problematiek van de knipperlichtprocedure. Die moet transparanter worden.
Ze moet worden herzien en meer marktconform worden. Ze moet kunnen worden getoetst. We spelen ook met de idee om het Rekenhof controles te laten uitvoeren, zodat als het knipperlichtmodel blijft bestaan en transparant is, we dat in eer en geweten kunnen doen. Dan weten we over welk bedrag we stemmen en hoe het bedrag in elkaar zit.
Mijnheer Decaluwe, als het systeem blijft bestaan, moet het veel transparanter zijn. Dat ben ik met u eens. Ik denk dat ik weet wat u bedoelt met transparant, dat er zeker niet wordt gewerkt met reclametarieven die marktverstorend zijn. Mag ik daaruit begrijpen dat de meerderheid het knipperlichtmodel aanhoudt en niet ingaat op de suggestie van Peter Quaghebeur, de grote chef van vtm en 2BE, die voorstelde om het los te laten? Hij stelde voor om het reclameplafond voor de VRT los te laten. Dat verrassende voorstel veroorzaakte in de commissie nogal wat commotie. Pleit u toch voor het behoud van het knipperlichtmodel?
Als er straks drie volwaardige spelers zijn, dan heeft men er alle belang bij op een marktconforme, transparante manier te werken. Op de een of andere manier hebben alle actoren er belang bij te weten waar ze aan toe zijn. Ik weet niet of de heer Quaghebeur zijn voorstel in deze nieuwe situatie zal herhalen. Ik ben daar niet van overtuigd.
Als het knipperlichtmodel blijft bestaan wat een zaak is van de regering dan zeggen wij, oké, op één voorwaarde, dat het transparant is en dat het Rekenhof toegang krijgt. Het gaat niet alleen over het marktconforme, maar ook over het crossmediale, over dingen samen doen. Daarin moeten we inzicht hebben, we moeten weten of het wel of niet correct is. Daar staan wij voor.
Ik spring de heer Decaluwe bij en stel de heer Caron gerust: de heer Quaghebeur is niet onze inspiratiebron. Hij heeft ons voorstel van resolutie niet geschreven.
Mijnheer Decaluwe, u zegt: De transparantie inzake de knipperlichtprocedure wordt vergroot. Dat is alles. Wat gaat u doen met de perverse effecten, waarop u en ik in de commissie meermaals hebben gealludeerd? In bepaalde omstandigheden krijgt men door die knipperlichtprocedure meer dan op een normaal functionerende markt. Dat is de perversiteit van dat systeem. U pleit enkel voor transparantie, maar ook de perverse neveneffecten van de knipperlichten moeten eruit worden gehaald.
Uw zin is dus onvolledig. U moet zeggen: De transparantie en de perverse neveneffecten inzake de knipperlichtprocedure worden herbekeken.
Mijnheer Tommelein, er komt een decreet om het Rekenhof te laten controleren op transparantie, via een toets op ESR-conformiteit (Europees Systeem van Nationale en Regionale Rekeningen). Als we een volledig inzicht hebben in de cijfers, dan zullen we die perversiteit eventueel kunnen analyseren en eruit halen. In de eerste plaats moeten we een juist inzicht hebben in de samenstelling van die bedragen. Het is belangrijk dat een onafhankelijk instituut als het Rekenhof dit kan doen. Nu is het een dochter voor 100 procent, vroeger was het voor 10 procent van Corelio. Op die manier moeten we stap voor stap de transparantie verhogen.
Je kunt vijf, zes jaar op dezelfde nagel kloppen, maar juist door vervelende vragen van de verschillende politieke fracties, en ook onder impuls van Luc Van den Brande en mevrouw De Preter, krijgen we vandaag ongeveer alle cijfers die we vragen. Niet over contracten, dat is iets anders, maar op het vlak van cijfers is er veel meer transparantie. Dat is een enorme verbetering ten opzichte van vroeger.
En als blijkt dat daar perverse effecten zijn, dan moeten die ook bewezen zijn. Ik heb het al een paar keren aangevoeld, maar zwart op wit is het tot nu toe niet bewezen. Wanneer straks het Rekenhof inzage heeft in alle contracten en cijfers, zullen we wel zien wat er gebeurt. En dan moet er al dan niet kunnen worden bijgestuurd.
Ik ben het ermee eens dat de transparantie inzake knipperlichtprocedure wordt vergroot. Ik vind echter dat u plat op uw buik gaat. U vraagt niet eens dat de perverse neveneffecten waar u het mee eens was en die ook zijn aangetoond in de commissie, er bij de volgende beheersovereenkomst worden uit gehaald. U zegt dat in de beheersovereenkomst zal worden opgenomen dat de transparantie inzake knipperlichtprocedure wordt vergroot. U zegt niet hoe u dat zult doen. U geeft alles in handen van minister Lieten en zelf doet u niets.
In voorstellen van resolutie wil men alles gedetailleerd regelen vanuit het parlement. Wij zijn zo niet. Wij hebben een aantal algemene grote principes. Als de regering en de VRT tot een beheersovereenkomst komen, dan zal daar in het parlement opnieuw over gedebatteerd worden. Jaarlijks is er ook een verslaggeving. Wij hebben vertrouwen in de twee onderhandelende partners. Het is nooit onze ambitie geweest om alles gedetailleerd te regelen. Het zou niet goed zijn indien het parlement dit zou doen.
Ik zal straks zeggen waar u dat wel had kunnen doen en waar u uw grote principes hebt laten varen.
We hebben nood aan een openbare omroep die financieel gezond is. Minister, u hebt al meermaals gezegd dat de VRT geen winst moet maken maar ook geen verlies. Het huidige management doet zijn best, maar een aantal punten uit het verleden moeten nog worden opgekuist.
De VRT stoelt haar centrale bedrijfslogica grotendeels op marketingtools en consumentenonderzoek. De politiek moet zich daar in feite niet mee moeien. Dat zijn operationele zaken. De VRT heeft een cultureel-maatschappelijke functie te vervullen binnen een zeer concurrentiële en marktgerichte sector. De omroep moet zijn maatschappelijke prioriteiten uit de publieke opdracht steeds in aanmerking nemen en doordrongen zijn van zijn publieke opdracht, ook als die niet matcht met de commerciële successen.
Het publieke karakter van de VRT blijkt in eerste instantie uit de meerwaarde die de VRT levert op het vlak van actualiteit, cultuur, duiding en kinder- en jeugdeducatie. Men vraagt nu een geheel van performantiemaatstaven. Men laat toe om die maatschappelijke meerwaarde van de publieke omroep te laten toetsen. Er zijn performantiemaatstaven geweest over kijkcijfers, bereik, marktaandeel. Wij vragen nu dat er ook performantiemaatstaven komen over maatschappelijke meerwaarden zoals duurzaamheid en verbondenheid. Het is de bedoeling daar het verschil aan te tonen.
Als de openbare omroep op middellange en lange termijn wil overleven in deze toch wel hypercompetitieve markt, dan zal hij het verschil moeten aantonen met de commerciële actoren. We willen een VRT met een minder commerciële bedrijfslogica en een inperking van de commercialisering van programmas en evenementen. Het is een verzoek dat enigszins samengaat met onze vraag dat de VRT met voorrang informatie en cultuur brengt met programmas die op de kijker en de luisteraar zijn gericht. De programmatie moet innovatief, kwalitatief, onafhankelijk en gevarieerd zijn. De prioriteit is informatie en cultuur, en daarnaast sport, eigentijdse educatie, eigen drama en ontspanning.
Minister, waar er een sterke openbare omroep is, zijn er ook beter geïnformeerde burgers. Uit een onderzoek van James Curran blijkt dat de kloof tussen hoog- en laaggeschoolden en tussen arm en rijk daar ook opmerkelijk kleiner zijn. Het zijn studies uit verschillende Angelsaksische landen.
Een goed functionerende publieke omroep draagt bij aan een meer egalitaire maatschappij. Informatie en nieuwsberichtgeving zijn cruciale elementen die het verschil moeten maken.
De informerende taak van de openbare omroep verdient daarom meer beklemtoning. De VRT heeft een voorbeeldfunctie te vervullen met een waarheidsgetrouwe, deontologisch verantwoorde berichtgeving die bovendien pluralistisch en objectief moet zijn. Dat zijn misschien zware woorden, maar in het recente verleden heeft men bewezen dat men zich moet herpakken. Kleinere fouten zijn in feite niet duldbaar.
Er moet ook een striktere scheiding komen tussen journalistiek en politiek door nieuwsuitzendingen niet meer te gebruiken als een uitstalraam voor de eigen amusementsprogrammas. Een nieuwsitem dat informeert over de winnaar of de afloop van een programma, heeft in feite geen relevantie, toch niet voor een journaal van de publieke omroep. Het journaal en de informatieprogrammas hebben baat bij een versterkt aandeel buitenland en onderzoeksjournalistiek. Mijn goede collega, mevrouw Poleyn, heeft daar in het verleden al enorm veel verdienstelijk werk voor gedaan, het is ook onder haar impuls dat daarover een duidelijke paragraaf in dit voorstel van resolutie staat.
De journalistiek pur sang en de onderzoeksjournalistiek moeten via de public broadcast opnieuw meer gestimuleerd worden dan vandaag.
Mijnheer Decaluwe, stel dat ik vandaag in de meerderheid zit en u in de oppositie en ik heb beslist om deze morgen om 11 uur een persconferentie te houden zodat het middagjournaal nog kan worden gehaald met mijn voorstel van resolutie het is een voorstel van resolutie dat trouwens niet veel zegt, want uit de headlines blijkt dat ze hebben moeten zoeken om iets te brengen , maar ze komen u als oppositielid niet vragen wat u ervan denkt. Vindt u dat normaal? Zou u dat neutrale objectieve informatie noemen? Of zou u vinden dat de openbare omroep, vooral als het over zichzelf gaat, ook in een democratie een wederwoord moet vragen aan de oppositie?
Of keurt u goed dat het spel wordt meegespeeld, iets dat de televisie vandaag heeft gedaan? De radio heeft het wel gedaan, maar de televisie had geen tijd om de oppositie aan het woord te laten, hoewel mijn voorstel van resolutie al meer dan een week en dat van de heer Caron al drie weken was ingediend.
Ik vind die opmerking helemaal niet ter zake. Ik heb u daarstraks op de radio gehoord over de voorstellen van resolutie over de VRT. Ik heb uw mening ook al gelezen in verschillende kranten. Het staat toch iedereen vrij om te communiceren over initiatieven die worden genomen? De journalisten doen wat ze willen. We zijn samen in De Zevende Dag geweest. Ik zie het probleem niet. De journalisten bepalen autonoom wat ze brengen.
Mijnheer Tommelein, laten we niet beginnen met een meetlat na te gaan wie er in de journaals al dan niet aan bod komt, want dan zijn we weer op de oude weg beland. Ik heb die tijd meegemaakt. We hebben hier in het Vlaams Parlement drie jaar lang vergaderd. Wij zaten toen in de oppositie. De minister kwamen om de twee à drie weken vijftig, zestig, zeventig keer in het nieuws en wij met één zinnetje, dat hebben we geteld. Men zei dat wat de oppositie zei, geen nieuwswaarde had. Het waren de gloriejaren van Stevaert, Anciaux, Dewael, Vogels. Toen Stevaert hier buitenging, zei hij tegen Decaluwe dat die op een hometrainer in de kelder aan het rijden was, terwijl hij in de spotlights stond.
Laten we dus niet beginnen met een discussie over welke stelling door de openbare omroep in het nieuws werd gebracht, in het ochtendnieuws of het avondnieuws, want dan zijn we werkelijk totaal verkeerd bezig. Het kan toch niet de bedoeling zijn van een discussie over de VRT dat we bij een partijpolitieke meetlatafweging uitkomen, want dan is journalistiek gewoonweg niet meer mogelijk.
Mijnheer Van Rompuy, dat is helemaal niet mijn bedoeling en ik heb nog nooit met een meetlat gewerkt.
Mijnheer Decaluwe, we zijn inderdaad samen in De Zevende Dag geweest. U hebt daar trouwens andere dingen gezegd dan wat er vandaag in het voorstel van resolutie staat. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
Mijnheer Van Rompuy, ik wil vooral duidelijk maken dat het gaat over de VRT zelf. De VRT bericht in de tv-journaals van één uur en van vanavond om zeven uur over zichzelf. Het gaat over de openbare omroep. Ik vind het niet meer dan kies dat zowel de meerderheid als de oppositie over dergelijke themas en discussies aan het woord worden gelaten. Dit gaat niet over een regering, dit gaat over een parlement. Ik ben evenzeer verkozen in het parlement als de heer Decaluwe. Als men een item over zichzelf brengt met bepaalde uitspraken, dan laat men in een normale democratie meerderheid en oppositie aan het woord.
Ik heb net als de heren De Coene en Vandaele geen weet van een interview met een tv-zender vanavond. Ik weet niet welk punt u wilt maken.
Voorzitter, minister, we hebben al gepraat over het programmacharter en redactionele deontologie. Ik zal het er niet verder over hebben. Het voorstel van resolutie bevat duidelijke punten ter zake.
In elk geval mogen de commerciële diensten de programmas niet beïnvloeden. In het verleden, tot zeer recent, tot gisteren bijna, heeft de openbare omroep zich daar nu en dan aan bezondigd. Dat moet stoppen. De sfeer van wie niet betaalt, komt er niet op moet eruit. Ik formuleer het extreem, maar we moeten daarvan af.
Eén en Canvas moeten de luxe behouden van onafhankelijkheid ten opzichte van hun adverteerders die een bepaalde doelgroep willen bereiken. Alle VRT-producties, zowel van eigen makelij als van externe productiehuizen, moeten daarenboven vrij zijn van commerciële vervlechting en programmaoverstijgende promotie. Het is voor ons belangrijk dat het maatschappelijk doel en de activiteiten van de Vlaamse Audiovisuele Regie (Var) en de Line Extensions aangepast of beter afgestemd worden op de publieke opdracht van de VRT. Als ik zie dat het bier van Tournée Générale alleen te koop is bij een betrokken warenhuis, stel ik me de vraag of het een taak is voor een openbare omroep om promotie te maken voor één warenhuis.
Minister, we hebben in de vorige legislatuur uitgebreid gedebatteerd over de boodschappen van algemeen nut. We hebben grote hoorzittingen georganiseerd. Het zou goed zijn om de memorie van toelichting daaromtrent nog eens goed te lezen om te zien wat het Vlaams Parlement destijds precies heeft bedoeld en wat we niet willen. Commerciële filmpjes komen voor in boodschappen van algemeen nut en tezelfdertijd in verkapte vorm ook op de commerciële omroep. Dat zijn geen boodschappen van algemeen nut meer.
De profielen van de radionetten moeten beter worden georiënteerd zodat alle Vlamingen worden bereikt, ook de moeilijk bereikbare en commercieel niet-interessante doelgroepen. Dat zijn sturende uitgangspunten. Er is een grote variatie in muziekgenres met een merkbaar verhoogd aandeel van Nederlandse en Vlaamse muziekproducties. We hebben daarvoor bewust geen percentages opgelegd, we hebben wel de term een merkbare verhoging gebruikt. Ik wil hulde brengen aan de heer Verstreken die al vijf, zes, zeven jaar op diezelfde nagel klopt en stelselmatig meer resultaat behaalt. Johan, chapeau! Het is door uw werk dat het zo ver is gekomen. Hopelijk wordt dat aandeel straks nog meer verhoogd.
Minister, ik heb nog altijd mijn bedenkingen bij de hitzender MNM. Als MNM niet meer is dan de vroegere commerciële melkkoe van de VRT, dan heeft het geen bestaansreden. Voor mij is dat evident. Een publieke radiozender moet zich onderscheiden van de commerciële. Dat MNM nu als enige omroep bijvoorbeeld jongeren en allochtonen bereikt die anders nooit naar de radio luisteren, is positief en lovenswaardig, maar het mag misschien iets meer zijn. Een herprofilering van alle radionetten met een grotere variatie aan muziekgenres wijzigt mogelijk de populariteit van een zender bij bepaalde doelgroepen. Maar nog een keer: wij moeten dit niet zeggen of bepalen, de VRT doet dat. Daarom vragen wij aan de Vlaamse Regering om in de beheersovereenkomst te zetten dat men de maatschappelijke meerwaarde van MNM aantoont in de jaarlijkse rapportage aan het Vlaams Parlement. Alleen zo kunnen we van die steeds terugkerende discussie verlost geraken. Het is aan de VRT en aan MNM om te bewijzen dat MNM een maatschappelijk surplus biedt ten opzichte van de commerciële jongens.
Ik hoor het de heer Tommelein al denken: Decaluwe, ge neemt hier nen bocht. Ik neem hier helemaal geen bocht. We hebben er destijds op aangedrongen om eens na te denken over de frequenties en de antennes. We hebben gezegd: misschien zijn die over tien, vijftien jaar voor de oudijzerwinkel. Ik heb gevraagd om na te denken over een manier om de frequenties geheel of gedeeltelijk te gelde te maken.
Ik weet ook dat er geen politieke meerderheid bestaat om MNM af te schaffen. Dat heb ik ook nooit gezegd. Ik heb altijd gepleit voor die frequenties, omdat zo misschien ook inkomsten gegenereerd kunnen worden.
Mijnheer Decaluwe, ik heb een opmerking en een vraag. Ik sta er toch een beetje van te kijken dat u plots zo een grote fan aan het worden bent van MNM, tenminste als de maatschappelijke meerwaarde ervan wordt aangetoond. Ik meen me te herinneren dat u dacht dat die frequenties veel geld konden opbrengen voor de VRT. Als men frequenties van een radionet van de openbare omroep verkoopt, dan is men toch niet bepaald superenthousiast over het voortbestaan van dat net. Tot daar mijn opmerking. Ik heb het voorzichtig gezegd.
Dat is terecht.
Wat de vraag betreft, bied ik u met plezier de uitweg aan. Wat zou de maatschappelijke meerwaarde zoal kunnen zijn?
Mijnheer Caron heeft het al gezegd. Ik zal proberen het voorzichtig te benaderen. In het voorstel dat wij hebben ingediend, staat iets en u denkt dat u niet mag onderdoen. Bij mij staat er één zinnetje: de optie onderzoeken om MNM te verkopen. Dat is al wat ik vraag. Men meent een dergelijke zender, die een concurrent is van de commerciële radiostations, te moeten gebruiken om profielen te bereiken. Het totale marktaandeel van de VRT-radios is 65 procent. Dat is geen klein marktaandeel. Dan moet de reclame naar die radios, anders is het bereik onvoldoende voor de adverteerders. Ik ben van oordeel dat men daar inspanningen zou moeten doen om te kijken hoe de profielen die bereikt worden via MNM, ook via die andere zenders bereikt kunnen worden. Men moet daarbij ook zorgen voor een positieve benadering. De VRT moet keuzes maken. De omroep zou Radio 1 als informatiezender veel sterker moeten uitbouwen. Dat zijn keuzes die wij maken.
Ik heb u altijd horen zeggen dat de verkoop van MNM geld kan opbrengen, dat we de zender nu moesten verkopen, dat nu het moment was om de zender te verkopen. Wat zie ik vandaag in het voorstel van resolutie? U gaat opnieuw plat op uw buik.
Mijnheer Tommelein, in de mediapolitiek moet men goed het onderscheid maken tussen verschillende termen. Ik heb nooit gepleit om MNM te verkopen. Ik heb gepleit om na te gaan wat met de frequenties kan gebeuren. Dat is een groot verschil. Dat betekent dat MNM perfect kan blijven functioneren, misschien gedeeld met Studio Brussel of met Radio 1. Ik had het over de frequenties. Als Ketnet en een andere algemene zender gedeeld gebruikmaken van eenzelfde kanaal, dan zou dat ook kunnen voor MNM. Dat zou een piste kunnen zijn voor MNM; ik ben daar eerlijk in. Ik herhaal dat daarvoor geen meerderheid is gevonden. We hebben een compromis gevonden.
Ga ik daarmee plat op mijn buik? Het zuiverste is natuurlijk recht blijven staan en gaan voor het grote gelijk, zoals de oppositie. Dat is het gemakkelijkste dat er is. Wij zijn er echter in geslaagd om op een eerbare manier te zeggen dat de VRT de maatschappelijke meerwaarde moet aantonen. Als men constant zegt dat men mensen bereikt die anders nooit luisteren, dan is dat voor mij belangrijk. Als de jongeren daardoor ook eens luisteren naar het nieuws, dan is dat voor mij belangrijk. Maar nog eens, de omroep zal het moeten aantonen. Het mag geen blabla zijn. In de jaarlijkse rapportage moet dat gefundeerd aangetoond worden. Meer vragen we niet. Als dan blijkt dat er totaal geen maatschappelijke relevantie is, dan, minister, zal Carl Decaluwe hier opnieuw staan om te zeggen dat we het misschien op een andere manier moeten onderzoeken.
Mijnheer Decaluwe, dat betekent dat u zult institutionaliseren dat in de commissie Media jaarlijks een discussie gevoerd zal worden over de bestaansreden van MNM. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
Ofwel gaan we voor iets, ofwel vinden we dat iets niet voldoet. Wat u nu wilt institutionaliseren via het voorstel, is dat we elk jaar in het parlement zeveren over de maatschappelijke meerwaarde van een zender. Ik vind dat absoluut geen goede keuze.
Mijnheer Tommelein, dat zijn uw woorden. We zeveren hier blijkbaar zeer veel. Ik ben het daar niet mee eens. U vindt de jaarlijkse debatten over de beheersovereenkomst en de rapportering over performantiemaatstaven zever. Mij niet gelaten, maar ik vind het belangrijk dat we daarover open kunnen debatteren met de VRT, met de Vlaamse Regering, met iedereen. Dat is toch wel een belangrijk element. (Opmerkingen van de heer Bart Tommelein)
Vroeger moesten we debatteren op basis van krantenartikels, een verklaring van de ene of de andere. Nu krijgen we hopelijk een goede rapportage en kunnen we daar met open vizier over debatteren.
Open Vld pleit voor de verkoop van, het onderzoeken door...
Ik stel nu zelfs vast dat u mijn eigen resolutie die hier al meer dan een week ligt, niet gelezen hebt. In punt 19 staat: de optie om MNM te verkopen grondig te onderzoeken. U kent uw dossier niet.
Ik wil u een vraag stellen. Als volgend jaar blijkt dat MNM niet voldoet, wat gaan we dan doen? Verkopen?
Ik heb het daarstraks al gezegd: dan zult u mij terug op de tribune zien om daar eens een hartig woordje over te zeggen. Maar mij niet gelaten als men beweert wat men beweert en men dat kan staven. Mijnheer Tommelein, ik zie eerlijk gezegd het probleem niet.
Vanuit mijn buikgevoel zeg ik, maar het is ook een vaststelling van iedere waarnemer: MNM is niet meer wat MNM was bij aanvang van MNM. Er is serieus bijgestuurd in de positieve richting.
Voorzitter, de VRT zal haar maatschappelijke rol meer dan ooit ter harte moeten nemen in het nieuwe medialandschap. Het is oud nieuws dat mevrouw De Preter daarom ook een derde televisiekanaal wil om bepaalde doelgroepen te bereiken.
Ik moet eerlijk zeggen: we waren gestart met een jongerenzender. Maar naar aanleiding van verschillende tussenkomsten, toespraken van de gedelegeerd bestuurder en hoorzittingen, zegt de CD&V-fractie neen als men gaat voor een volwaardig derde kanaal, 24 uur op 24. Maar als het gaat over een derde kanaal dat uitsluitend voor jongeren en kinderen is, dan is er geen enkel probleem. Als het betaalbaar en haalbaar is, dan kan dit voor ons. U kunt zeggen: het is niet duidelijk. Wel, dit is wel duidelijk. Het is geen bocht nemen. We hebben altijd vragen over het derde kanaal gesteld. Het mag, maar onder bepaalde, strikte voorwaarden.
Voorzitter, dit zal in het verslag staan. Hij zegt nu dat het een kinder- en een jongerenzender moet zijn, of dat het er voor hem anders niet komt. Dat zegt hij nu, en dat staat in het verslag. We gaan het bekijken, mijnheer Decaluwe. Geen sport? Met andere woorden: jongerenzender na 8 uur, kinderzender voor 8 uur. Dat zegt u nu. Het is dat wat u bedoelt?
Ik ga me niet vastpinnen op uren. Ik zeg dat het over een homogene kinder- en jongerenzender gaat. Meer niet.
U hebt daarnet iets anders gezegd.
Mijnheer Tommelein, u bent woordvoerder geweest. U bent enorm sterk om woorden in iemands mond te leggen. U moet goed luisteren.
We willen dus dat de publieke omroep aan deze kijkers een kwaliteitsvol en een homogeen aanbod biedt. Ik denk dat dat duidelijk is.
Collegas, er moet ook meer aandacht zijn voor de minder populaire sporten. We willen dat die aandacht structureel is, zowel naar middelen als naar programmering. Dat betekent in principe een vorm van plafonnering van de uitgaven van de sportrechten ten opzichte van het huidige niveau. We gaan niet zover als de BBC om te zeggen: dat is het plafond. Men heeft me overtuigd omdat men inderdaad niet alles kan voorzien.
De herziene relatie met Woestijnvis is een wake up call voor het productiebeleid van de VRT. Het adagium van Cas Goossens was: Making good programs popular and popular programs good. Dat moet hoog in het vaandel blijven staan. Programmas met creatieve kennisverrijkende inhoud en prikkelende cultuurelementen zijn een belangrijk tegengewicht voor het plat amusement en misleidende realitytoestanden. We willen dat de VRT blijft investeren in de Vlaamse fictie, documentaire en animatie en dat ze haar samenwerking met het Vlaams Audiovisueel Fonds versterkt. Dit bevordert een creatief en divers productielandschap in Vlaanderen.
Natuurlijk moet de VRT de mogelijkheden en de financiële middelen krijgen om die publieke opdracht uit te voeren. Belangrijk is dat de visie van Dirk Wauters destijds nog altijd geldt. Hij stelde dat er voor de VRT drie strategische assen zijn: de focus op de publieke opdracht de kernopdrachten vervat in het decreet , het draagvlak bij de bevolking en de financiële gezondheid. Dat zijn drie essentiële assen die de VRT de komende jaren verder moet bewandelen.
In de aanloop naar de nieuwe beheersovereenkomst heeft CD&V een conceptnota ingediend. Ik kan al raden wat de heer Tommelein en misschien ook andere leden van de oppositie zullen zeggen. In die conceptnota staan andere zaken dan in dit voorstel van resolutie. Dat spreekt voor zich. In een conceptnota gaan we voor een eigen, zuiver standpunt. Indien de andere partijen ook over een zuiver standpunt beschikken, blijft in de meerderheid de wil bestaan om samen te werken. We zoeken een compromis.
Op een aantal vlakken is al veel veranderd. Vroeger waren bepaalde zaken onbespreekbaar. Ik herinner me de problemen in verband met de transparantie. Indien we vroeger in het Vlaams Parlement om de kostprijs van de renovatie van het gebouw vroegen, werden we haast weggelachen. Dat ondertussen veel is veranderd, is in feite de verdienste van veel volksvertegenwoordigers, die over de legislaturen heen kritische vragen hebben gesteld en blijven stellen.
Het nieuw instrument dat in het leven is geroepen, heeft de discussie over de beheersovereenkomst aangezwengeld. Een sterke openbare omroep is belangrijk voor de Vlaamse Gemeenschap. Iedere beheersovereenkomst heeft een impact op de media in Vlaanderen. De VRT moet op de evoluties in de media kunnen inspelen. De VRT moet een baken van kwaliteit en betrouwbaarheid zijn.
Het is dan ook belangrijk dat er met betrekking tot de financiën oplossingen komen. Er moeten oplossingen voor het pensioenfonds komen. We zouden dit eventueel binnen de pensioenvoorzieningen van de Vlaamse Gemeenschap in de brede zin kunnen integreren. Dit zou misschien een onderdeel van de oplossing kunnen vormen.
Hetzelfde geldt voor het gebouw. Dat is een zaak van het management en van de raad van bestuur. Die mensen moeten nagaan hoe we hier op een doordachte en duurzame wijze mee kunnen omgaan. Die beslissing moet los van symboliek worden genomen.
Mijn fractie is er, samen met de rest van de meerderheid, van overtuigd dat dit voorstel van resolutie een goed kader voor de onderhandelingen vormt. Het is een sluitstuk dat na veel hoorzittingen tot stand is gekomen. De heer De Coene heeft daarnet nog vermeld dat we gedurende 48 uur hoorzittingen hebben georganiseerd. Nu wordt dit met diverse voorstellen van resolutie en met een debat in de overigens sterk geapprecieerde aanwezigheid van de minister afgesloten. Volgens mij is dit een goede methodologie.
Het werk is niet ten einde. Zodra er een beheersovereenkomst is, zal het Vlaams Parlement die tekst moeten bespreken. Er zijn ook jaarlijkse evaluaties. Ik wil dan ook eindigen met een uitdrukkelijke boodschap voor de minister.
Ons werk als Vlaams Parlement en als commissie Media omvat meer dan de zorg om de VRT. Het mediabeleid gaat verder dan enkel de omroepen. We mogen niet enkel met regels voor de Vlaamse omroepen bezig zijn, we moeten ook alert blijven voor de ontwikkelingen op de grote distributiemarkt. Het gaat niet enkel om lokale gevechten met Belgacom en dergelijke: het gaat om de mondiale situatie.
Beleidsmatige beslissingen moeten op een doordachte wijze worden genomen. De local content moet een cruciaal element vormen. We moeten samen een visie op het veranderende medialandschap ontwikkelen. Tijdens de staten-generaal heeft de minister hier zelf een aanzet toe gegeven.
Een aantal punten zal in decreetgeving moeten worden vastgelegd. Een van de eerste elementen waarover we het nog eens moeten hebben, is de rol van de distributienetbedrijven. Dit is zeer belangrijk. De toekomst van de Vlaamse audiovisuele industrie verdient meer aandacht. Een stabiel en toekomstgericht beleidskader moet de creatieve en dynamische productiehuizen in staat stellen verder uit te munten. We moeten die productiehuizen in het internationaal kader begeleiden en steunen. Studio 100 en andere bedrijven zijn voorbeelden. Binnenkort zal Woestijnvis die rol met betrekking tot sport misschien opnemen. Dit zijn vaandeldragers voor Vlaanderen. Het is een hefboom voor dynamiek en voor internationale groei. Dit moet in elk geval onze ambitie zijn.
We mogen niet stilzitten. We zijn dan ook tevreden met deze eerste stap, dit voorstel van resolutie. Het is een goed kader voor de onderhandelingen. Het voorstel van resolutie bevat aanbevelingen. Aangezien het om de grote principes van de nieuwe beheersovereenkomst gaat, moeten die aanbevelingen niet gedetailleerd zijn.
Het werk is niet ten einde en ik kijk alvast uit naar het eindresultaat. We wensen de minister veel succes met de onderhandelingen en we hebben er alle vertrouwen in dat ze met veel van onze aanbevelingen rekening zal houden.(Applaus)
De heer De Coene heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, ik wil me eerst richten tot de leden van de oppositie. Het is goed dat we een debat hebben, ook over de manier waarop dit onderwerp wordt behandeld. De eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat u een punt hebt als u zegt dat u een tijd hebt moeten wachten op een voorstel van resolutie van de meerderheid. We moeten daar niet flauw over doen, en de heer Decaluwe heeft dat al verklaard aan de hand van een aantal items uit het voorstel: als de meerderheidspartijen niet noodzakelijk over alles dezelfde mening hebben, proberen ze tot een werkbaar vergelijk te komen. Er is nog een reden. Ik dank trouwens alle leden van de commissie die volop hebben meegewerkt hieraan en niet op een uur hebben gekeken om die werkzaamheden tot het einde te volgen. We hebben ongeveer 48 uur aan hoorzittingen achter de rug. Zij die aanwezig waren in de commissie, weten dat er dan nóg mensen zijn om het MuziekOverleg niet te noemen, mijnheer Verstreken die erop wijzen dat we hen vergeten zijn, dat we hen niet hebben gehoord. Tot op het laatste ogenblik hebben we geprobeerd dat in overweging te nemen. Ook dat heeft geleid tot die laattijdigheid.
Er is nog een reden. We wilden ook niet voorbijgaan aan een initiatief van de Vlaamse Regering, en van de minister van Media in het bijzonder, namelijk de tweede Staten-Generaal van de Media, die ongeveer twee weken geleden in Brussel plaatsvond. Dat is de opvolger van wat toenmalig minister van Media Peeters in gang heeft gezet. Het was eigenlijk wel nuttig dat we dat deden. Ik weet dat sommigen schamper doen over wat zij als hoogmissen bestempelen. Inderdaad, we moeten dat met wat nuance bekijken, maar die dingen hebben ook hun waarde, als we luisteren naar wat er wordt gezegd en wat er niet wordt gezegd. Sommige dingen zijn betekenisvol. Een van de experts die aan het woord kwamen tijdens het plenaire gedeelte van die staten-generaal, is eigenlijk een zeer bevlogen iemand. Het is geen futuroloog. U weet dat futurologen die voorspellingen doen met betrekking tot de media, het de helft van de tijd bij het rechte eind hebben. Dat betekent echter ook dat ze het de helft van de tijd bij het verkeerde eind hebben. Die man was daar zeer bescheiden in, maar hij heeft wel een aantal dingen gezegd die erg juist zijn en waarmee we hebben getracht rekening te houden in ons voorstel van resolutie.
Zo merkte hij bijvoorbeeld op dat zijn moeder van 80 of 90 jaar een iPad heeft en denkt dat het een televisie is. Ik wil bij dezen trouwens het Bureau bedanken omdat we als parlementsleden de kans krijgen een iPad te kopen in het kader van ons contingent. Die anekdote bewijst dat media steeds meer convergeren, dat nieuwe technologie en nieuwe applicaties leiden tot oneindig veel mogelijkheden. Met die eenvoudige ervaring van die man met zijn moeder proberen we rekening te houden bij de aanbevelingen die we doen aan de Vlaamse Regering.
Mijnheer Tommelein, zo vinden we dat we niet defensief mogen zijn als het gaat over de aanwezigheid van de publieke omroep op relevante platformen. Ik zou bijna zeggen: het is geen kwestie van er niet aanwezig mogen zijn. Integendeel, aangezien men een betekenisvolle hoeveelheid geld krijgt van de Vlaamse Gemeenschap, moet men daar aanwezig zijn. Als we daar dan toch een betekenisvolle som aan besteden, dan mogen we verwachten dat de omroep zijn best doet en probeert overal aanwezig te zijn waar mediagebruikers, en vooral nieuwe mediagebruikers, aanwezig zijn. Het is heel eenvoudig: de Vlaamse Gemeenschap moet een maximaal rendement op haar investering hebben.
Mijnheer De Coene, uw voorstel van resolutie heeft tot hoerakreten geleid op de website van de VRT. De VRT mag op internet actief zijn, is de titel alsof dat ooit een punt van discussie is geweest.
U brengt dat in uw voorstel van resolutie heel kort, maar ik vind dat het actief zijn op internet een aantal belangrijke principes moet inhouden, ook in de beheersovereenkomst. Als de VRT actief is op internet, moet dat ook dienen voor de traditionele kernactiviteiten van de openbare omroep.
Als men dat doet, is het ook belangrijk dat bekeken wordt hoe de businessmodellen van de andere mediaspelers benaderd worden en hoe dat een aantal zaken ingrijpend verandert. Je kunt niet zomaar zeggen dat men alles mag doen wat men wil. Je moet een aantal heel duidelijke spelregels bepalen, niet het minst over de manier waarop men reclame zal toelaten op het internet. Als men dat toelaat, moeten daar duidelijke regels over zijn.
Ik ben wel bereid om de sponsoring op televisie te schrappen. Ik heb gezegd dat men daar eens over moet nadenken. Ik ben ervan overtuigd dat heel wat kijkers zouden toejuichen dat de sponsoring op televisie geschrapt zou worden, naast beperkte reclame-inkomsten van het internet. Dat zijn keuzes die gemaakt moeten worden, maar die u niet maakt in uw voorstel van resolutie.
De heer Tommelein zegt dat de aanwezigheid op internet nooit ter discussie heeft gestaan, maar ik herinner mij dat men dat met name vanuit de commerciële sector wel degelijk ter discussie heeft gesteld. Vanuit die hoek vindt men wel degelijk dat de VRT zich niet op dat terrein moet bewegen.
Nu zeggen wij vanuit de meerderheid heel duidelijk dat de mediasector een sector is die zo snel evolueert en waar zo snel nieuwe toepassingen en nieuwe dragers ontstaan, dat je daar als performant bedrijf ook een overheidsbedrijf, ook een openbare omroep niet afwezig kunt blijven.
Ik hoor de heer Tommelein nu nog eens vertellen dat voor Open Vld de sponsoring op televisie moet verdwijnen. Dat zijn facturen van tientallen miljoenen euros, mijnheer Tommelein. Waar gaat u die compenseren?
Een punt dat veelvuldig in ons voorstel van resolutie voorkomt, is de marktconformiteit. Wij gaan in een voorstel van resolutie niet uitleggen wat men mag doen. Dat moeten businessmodellen zijn. En een businessmodel, dat is operationeel. Het moet dus ontwikkeld worden door de VRT en de mensen van het management. Dan zullen we zien of dat klopt binnen het globale plan van de openbare omroep.
Zoals de collegas al vaak gezegd hebben: wij zijn geen commissie voor de VRT alleen, ook de andere spelers moeten op een correcte manier kunnen blijven werken. Een initiatief van de VRT dat andere, commerciële spelers kapot maakt, dat wil volgens mij niemand in dit parlement.
Ik snap de discussie niet, mijnheer Tommelein. Kijk naar www.deredactie.be. Daarvoor hebben we een publieke omroep: een website waar je alle informatie en nieuws vindt en waar je de nieuwsprogrammas gratis in uitgesteld relais kunt bekijken. Wij zijn allemaal consumenten. Wij kijken als politici niet meer naar tv, maar kijken s avonds via internet naar al die programmas. Dat is dus geen probleem. Integendeel, dat is de grote kracht van de nieuwsredactie van de VRT. Zij hebben dat als eerste uitgebouwd. We gaan dat nu toch niet beperken of afbouwen in functie van websites als die van De Standaard, De Morgen enzovoort? Die sites doen het overigens ook heel goed en zijn ook onontbeerlijk voor die kranten. Ik zie dus niet in wat het probleem is.
De VRT heeft er mijns inziens alle belang bij om op die website geen reclame of sponsoring te plaatsen, want iedereen weet dat dat een hindernis is. U pleit er nu voor om de sponsoring op tv af te schaffen en ze wat reclame te laten maken op internet. Ik begrijp uw punt echt niet.
Dat is zeer raar, want ik heb geen enkel probleem met de heer Van Rompuy of met wat hij zegt, want ik heb eigenlijk niets anders gezegd. Mijnheer Van Rompuy, u moet goed luisteren. Ik zeg niet dat www.deredactie.be niet kan of dat de VRT niet op internet mag. Integendeel, ik heb het zelfs uitvoeriger uiteengezet in mijn resolutie dan u in de resolutie van de meerderheid. U zegt gewoon dat de VRT dat moet doen. Ik zeg erbij dat men een aantal zaken moet bewaken en dat wij als parlement de opdracht hebben ervoor te waken dat een aantal activiteiten van de openbare omroep de businessmodellen van de private sector niet in die mate verstoren dat ze problemen hebben om te blijven functioneren. Ik denk dat dat duidelijk is. We moeten heel duidelijke afspraken maken met de VRT. U zegt dat ze er alle belang bij hebben om geen reclame op internet te doen. Mijnheer Van Rompuy, ik zeg u dat, als we dat niet begrenzen en duidelijk bepalen of dat al dan niet mag en in welke mate, dat een ongebreidelde vorm van nieuwe inkomsten is voor de VRT. Ik vind dat daar wel duidelijke afspraken over moeten worden gemaakt.
Mijnheer Decaluwe, ik heb echt vertrouwen in de verslaggevers van dit parlement. Ik heb niet gezegd dat ik hier pleit voor de afschaffing van die sponsoring. Ik heb gezegd dat we misschien moeten overwegen om het te doen omdat een aantal kijkers daar heel tevreden mee zouden zijn. Als je dat kunt compenseren met andere vormen van inkomsten voor de VRT, zou dat volgens mij een goede zaak zijn. Het verslag zal mij gelijk geven. Wat u mij telkens verwijt dat ik gezegd zou hebben, heb ik nooit gezegd. Wat van u niet kan worden gezegd.
U zou het hem niet nageven, maar de heer Van Rompuy is veel moderner dan de heer Tommelein. (Gelach)
Ik heb u ooit kabouter Wesley genoemd, en ik verontschuldig mij daar nu met enige vertraging voor.
Mijnheer Tommelein, eigenlijk is het levende bewijs er nu dat u op de staten-generaal had moeten zijn. Dan zou u geweten hebben dat, als je een beetje proactief denkt, je je niet opsluit in een technologische format. Dat was onder meer de boodschap van die staten-generaal. Overigens bent u daar op een ander moment wel getuige van geweest. We zijn namelijk met heel het gezelschap, op het einde van onze hoorzittingen, naar de BBC in Londen geweest. We hebben daar enorm goede, strategische presentaties gekregen. De laatste spreker zei ons door middel van een fantastische PowerPoint-presentatie die gelukkig niets had van een PowerPoint-presentatie zoals wij die maken dat we platforms en de klassieke media op zich moeten vergeten en moeten nadenken over content. Hij zei dat we, als publieke omroep, moesten maken dat daar waar mediagebruikers zijn, onze content is. Dat was de boodschap.
In uw tekst staat, in lid 24: de aanwezigheid van de VRT op de nieuwe digitale platformen te koppelen aan volgende principes. Ik lees dan een aantal principes waarvan ik begrijp dat ze cumulatief moeten worden gelezen. Dan zegt u: Deze aanwezigheid moet altijd als ondersteuning dienen van haar traditionele kernactiviteiten, radio en televisie. Neemt u het mij niet kwalijk, maar als dat uw boodschap is, vrees ik dat u vandaag al ouderwets bent. U hebt de strijd al verloren, nog voor u eraan begonnen bent.
Waar u wel een punt hebt, en waar trouwens onze resolutie en de meerderheidspartijen een verstandig vergelijk hebben gevonden, is dat het ene geen vrijgeleide is om gelijk welk commercieel model te ontwikkelen. We vinden namelijk dat in een matuur audiovisueel landschap zoals we in Vlaanderen hebben, je de commerciële omroepen niet moet verstikken om ruimte te geven aan de VRT. En dus hebben we als algemeen principe gesteld, en de heer Decaluwe heeft het eerder al toegelicht, dat je inderdaad commerciële activiteiten en commerciële inkomsten binnen de perken moet houden. Je weet namelijk dat commerciële inkomsten per definitie de enige bron van inkomsten zijn van commerciële omroepen. Het is dus niet de bedoeling om zuurstof te geven aan een bepaalde omroep en daardoor de commerciële omroepen te verstikken. Zo eenvoudig is dat principe.
Als ik dat punt 24 lees, vind ik dat echt bijzonder ouderwets. U vroeg in het begin van uw eerste interventie waarom u niet mee mocht onderhandelen of stemmen. Wel, er is eigenlijk geen vergelijk mogelijk tussen die twee teksten. Neemt u het mij niet kwalijk, maar ik kan uw tekst niet goedkeuren, noch met de ogen dicht, noch met de ogen open. U bent in die tekst zo klassiek diepblauw als het kleed van de minister. Ik zeg niet zo blauw als wat erin zit. Ik kan dat dus echt niet doen.
Wat wij wel hebben willen doen, is een gezond evenwicht in de resolutie aanbrengen. Heel de resolutie ademt dat evenwicht uit. Aan de ene kant sta je de publieke omroep toe om in de toekomst een zeer ambitieuze rol te spelen. Je doet dat in het definiëren van de opdracht en in de financiële ondersteuning voor het uitvoeren van die opdracht. Je laat toe dat de publieke omroep zich volop kan ontwikkelen in een permanent veranderend medialandschap. En tegelijkertijd zorg je er aan de andere kant voor en ik ben niet te beroerd om toe te geven dat dit vooral op het conto van de heer Decaluwe is te schrijven dat dit vanuit een transparantie gebeurt. Je moet inderdaad kunnen detecteren hoe die inkomstenstromen in elkaar zitten; je moet, als je daarin geïnteresseerd bent, kunnen nagaan of dat marktconform verloopt.
Dit is eigenlijk een aanbeveling voor de VRT. Mijnheer Tommelein, herinner u de hoorzittingen die we hadden met de commerciële omroepen en alvast met een woordvoerder van een van die commerciële omroepen. Toen hoorde ik ook waar een aantal parlementsleden de mosterd halen. We kregen toen het nieuws dat er in het kader van de knipperlichtprocedure een dubbel vermoeden bestond. Het eerste vermoeden was dat men kunstmatig de inkomsten uit radioreclame laag houdt door de adverteerder in te zetten in andere advertentievormen. Het verhaal doet dan de ronde dat een adverteerder zegt dat hij zoveel zal besteden in radioreclame en dat de VRT, of in dit geval de VAR, die adverteerder probeert te overtuigen om dat niet te doen in radio maar in een andere vorm, want als je die cijfers niet haalt, word je toch gecompenseerd via de knipperlichtprocedure. We hoorden dat. We hebben gevraagd of het zo was. Maar eigenlijk kon men dat niet hard maken. Men vertelt dat. En dan is er het tweede vermoeden. Men noemde twee of drie offertes van de VRT die naar verluidt goed zouden zijn voor één derde van de kostprijs die de commerciële omroepen zouden hanteren. Wij, die zo geacharneerd pleiten voor transparantie, hebben gevraagd of men ons dat kon tonen. Die commerciële omroepen hebben tot op vandaag het antwoord niet kunnen geven.
Om in de toekomst dit soort vervelende à côté-discussies te vermijden, zou het beter zijn dat de ene niet meer moet beschuldigen en dat de andere niet meer moet zeggen dat het niet waar is. Via transparantie kun je gewoon zien of een bewering klopt of niet, dan kun je zien of er inderdaad concurrentie is op de markt, maar dan wel met dien verstande dat er ook geen prijsafspraken worden gemaakt. Want als er, ook tussen een publieke en een private speler, prijsafspraken worden gemaakt over reclametarieven, heb je opnieuw een Europees principe overtreden: dan heb je een soort kartelafspraak gemaakt.
Mijnheer Tommelein, neem mij niet kwalijk dat ik u persoonlijk aanspreek; dat maakt dat u nog meer bestaat. U zei dat er geen nieuws was. Er is wel nieuws. We hebben daarnet een mail gekregen van een digitaal vaktijdschrift. Die mail vat het samen en zegt dat we geen krimpscenario voor de VRT willen. Integendeel. We willen niet dat de VRT een nichespeler wordt. We willen niet dat het enkel een zender wordt voor zogenaamd ernstige zaken. We willen inderdaad niet dat je een soort beweging krijgt waarbij je door je te richten op datgene waar de anderen zich niet op richten, te maken krijgt met een afkalvend publiek. De volgende vraag die zal worden gesteld, is of er zoveel Vlaams geld nodig is als je maar zoveel mensen bereikt. Mijnheer Tommelein, ik lees in uw resolutie het punt 14. U zegt de nadruk te leggen op het belang van kwalitatief hoogstaande fictie, in het bijzonder wanneer deze niet past bij het DNA van een commerciële omroep. Dat zegt veel over uw filosofie. In de mate dat het niet gebeurt door commerciële omroepen, mag het gat gevuld worden door de publieke omroep. Wij kiezen niet voor dat model. (Opmerkingen van de heer Bart Tommelein)
Ik heb het zeer goed gelezen. U kunt het weerleggen, maar ik lees wat ik lees: in de mate dat het niet past bij het DNA van een commerciële omroep. (Opmerkingen van de heer Bart Tommelein)
De modus vivendi die u nu voorstelt mag ik even is dat je eerst onderzoekt of iets past bij het DNA van een commerciële omroep en indien dat het geval is, onthoud je je zelf van die activiteit. Dat is de omgekeerde beweging dan degene die wij maken.
Ik was de woorden aan het tellen. Ik denk dat daar twintig woorden staan. Mijnheer De Coene, u citeert er zeventien en vergeet er duidelijk in het bijzonder bij te zeggen. Dat is geen intellectuele eerlijkheid. Als u iets citeert, doe het dan volledig. U doet nu alsof Open Vld in die resolutie zegt dat fictie enkel mag als het niet past bij het DNA van een commerciële omroep. Ik zal het zelf citeren: De nadruk te leggen op het belang van kwalitatief hoogstaande fictie, in het bijzonder wanneer deze niet past bij het DNA van een commerciële omroep. Wat is daar verkeerd aan? Leg me dat eens uit.
Ik stel voor dat u de semantische betekenis van de woorden in het bijzonder even nagaat: in de regel altijd en in bepaalde gevallen nog meer. Misschien is de hint om correct Nederlands te gebruiken van de heer Vandaele hier wel zeer nuttig. Als u die betekenis van in het bijzonder nagaat, zult u zien wat het echt betekent.
Ik treed de heer De Coene volmondig bij. Ik ben geen grote taalpurist. Als ik het lees, mijnheer Tommelein, maakt u een nichezender van de openbare omroep. (Opmerkingen van de heer Bart Tommelein)
Het komt erop neer dat wat de commerciële zenders niet brengen, de openbare omroep mag brengen. Dat wil ik benadrukken. Dat bewijst nogmaals dat Open Vld een krimpscenario van de openbare omroep genegen is. (Opmerkingen van de heer Bart Tommelein)
U wilt praten op niveau, mijnheer Tommelein, maar u schrijft zelfs in uw resolutie zaken die pertinent onjuist en verboden zijn. In punt 27 zegt u: Televisiereclame, tenzij voor eigen programmas, te weren. Er mag geen reclame zijn op televisie. Dat is in strijd met de decreten. U vraagt hier iets dat al lang verboden is.
Er werd door sommigen halsreikend uitgekeken naar het bekend worden van die resolutie. In de aanloop ernaar kregen we heel de tijd de vraag wat erin staat over MNM en over het derde kanaal. Ik kan begrijpen dat leden van de oppositie zeggen dat het scherper of duidelijker zou kunnen. Als ik dat hoor, ben ik op mijn qui-vive, en lees ik wat zij er zelf over schrijven.
Bij de toelichting, mijnheer Tommelein, over MNM lees ik het volgende: Daarom dient de Vlaamse overheid na te gaan of de verkoop van MNM-frequenties geen optie kan zijn. Sidder en beef: we gaan met de Vlaamse overheid nagaan of de verkoop geen optie kan zijn! Het is de voorwaardelijkheid van de voorwaardelijkheid. Het is de voorwaardelijkheid in het kwadraat. Zegt u nu eens, ik zou het graag van u horen: in welke mate bent u duidelijker dan wij?
Ik voel me zeer vereerd dat ik al ondervraagd word. Ik zit hier nog op mijn bankje, bijna als enige oppositielid. Het verschil tussen u en mij is duidelijk, mijnheer De Coene. Ik neem u dat zelfs niet kwalijk. Ik neem het de heer Decaluwe veel meer kwalijk. Ik heb u nooit horen zeggen dat de verkoop van MNM geld zou kunnen opbrengen dat belangrijk is voor de openbare omroep. De heer Decaluwe heeft dat wel gezegd.
Ik vraag enkel om te kijken hoe je bepaalde zaken kunt herpositioneren. Ik ben ervan overtuigd dat het de taak is van de openbare omroep om klemtonen te leggen. Dat is het verschil tussen mij en de heer Decaluwe. De heer Decaluwe komt in De zevende dag zeggen dat er hiërarchie moet komen en dat er duidelijke keuzes moeten worden gemaakt. Vandaag zegt hij dat hier niet meer. Hij zegt: Informatie en duiding en daarnaast andere zaken. Daar zit geen hiërarchie in. Ik doe dat wel. Ik zeg dat de VRT geen nichezender moet zijn, maar wel duidelijke klemtonen moet leggen: informatie en duiding.
Wat mij betreft, mijnheer De Coene, hoort MNM daar vandaag niet bij. Ik ben niet overtuigd van de uitleg van de VRT dat men een aantal doelgroepen benadert die men anders niet kan benaderen.
Voilà, daar komen we tot de wijze waarop wij het hebben geformuleerd. U weet dat. Ik heb de overtuiging dat dat voor de diversiteit en voor het bereik van moeilijk bereikbare doelgroepen, wel zijn nut heeft. Ik weet dat er collegas in de meerderheid zijn die daar meer vragen bij hebben. Dat het zo weze.
Waarom ben ik daarvan overtuigd? Ik heb het nog even bekeken. Volgens de rekeningen van de VRT van 2009, kost het maken van programmas voor radio en televisie samen, 380 miljoen euro, waarvan 96 miljoen euro voor de radio, omdat radio maken goedkoper is dan televisie maken. Vandaag gaat amper 14 miljoen euro naar platformen anders dan de klassieke televisie of de klassieke radio. Van die 96 miljoen euro gaat er 13 miljoen euro naar MNM. Voor die 13 miljoen euro staan inderdaad nogal wat reclame-inkomsten. Ik kan me indenken dat dat het pijnpunt is. Die ratio is versus de investeringen natuurlijk zeer gunstig. Waarschijnlijk komt daardoor de bezorgdheid van een aantal commerciële spelers, en ik begrijp dat. Daar staat tegenover dat men met de 13 miljoen die men investeert in het maken van MNM, ongeveer 600.000 luisteraars bereikt en dat veel van die 600.000 luisteraars, unieke luisteraars zijn.
Je kunt natuurlijk zeggen dat 9 procent voor een jongerenzender minder is dan de 12 tot 13 procent die Radio Donna vroeger had. Niemand kan daarnaast kijken. Maar als je de benchmark doet in de Europese lidstaten waar de markten enigszins vergelijkbaar zijn, draagt men in andere landen een radiozender die in een taalgebied 9 procent haalt, op handen. Wil dat nu zeggen dat je moet laten betijen? Neen. De VRT zegt ons ik geef toe dat ik de neiging heb om dat te geloven dat het zeer jonge luisteraars zijn. Ze beschrijft het probleem. Het zijn doorgaans luisteraars die moeilijk te bereiken zijn en die dankzij de laagdrempeligheid van MNM ook luisteren naar de nieuwsbulletins van de VRT. De VRT zegt bovendien dat ze die omroep waardeert, met inhoud en met engagement. Er is een recent voorbeeld van in onze Vlaamse provincies. We hebben momenteel met MNM De Strafste School, waar men probeert een generatie te mobiliseren voor sociale en bindende projecten in de samenleving. Dat is een goede zaak.
Dit gezegd zijnde, kan ik me indenken dat een aantal collegas wat meer reserves hebben. Wat kun je dan beter doen dan te vragen om dat aan te tonen? Je kunt dat hier wel zeggen dat dat het profiel is van de luisteraars. Je kunt wel zeggen dat je al die projecten onderneemt, maar mogen we dat eens zien? Nu vragen we dat met facts and figures wordt aangetoond dat het inderdaad een maatschappelijke meerwaarde heeft.
Waar ik niet in geloof ik heb destijds een beetje marketing en communicatie gedaan is dat door een simpele herprofilering van een bestaand radionet of door het wat te verbreden of te verengen, je die 600.000 luisteraars recupereert. Ik geloof dat niet. Dat is mijn persoonlijke overtuiging. Daarom vind ik het nuttig dat dat blijft bestaan, maar wel onder de bindende voorwaarde dat die maatschappelijke meerwaarde wordt aangetoond. Je kunt dat doen met een geheel van performantiemaatstaven.
Ik ben blij dat de heer De Coene zo duidelijk is. Hij zegt: we hebben vijf radiozenders nodig bij de VRT die ongeveer 65 procent van de markt inpalmen om al onze doelgroepen te bereiken. Ik daag u uit om nog een land te vinden in Europa dat vijf zenders en 65 procent marktaandeel nodig heeft om dat te doen, mijnheer De Coene. Dat is het grote verschil tussen u en mij. Ik zeg: het zou misschien mogelijk zijn om met vier radiozenders ervoor te zorgen dat je dat bereikt, maar onderzoek dat dan ten minste. Gebruik ook misschien de digitale kanalen, het internet en de nieuwe media, om die jongeren te bereiken. Dat is dezelfde discussie als over het derde net. Ik zeg: gebruik de nieuwe kanalen en de nieuwe media om die jongeren te bereiken, en begin niet met een aparte jongerenzender. Dat is het grote verschil.
Wij maken keuzes, maar blijkbaar zijn er in de meerderheid enkele mensen die het niet met u eens zijn. Daarom moet dat zinnetje erin, dat de VRT jaarlijks aan het parlement moet aantonen dat MNM wel degelijk een meerwaarde heeft. U gelooft dat nu, ik geloof dat niet, en CD&V gelooft dat ook niet. Daarom moet dat erin.
Mijnheer Tommelein, uw standpunt is zeer eerbaar en het mijne ook. En uw vaststelling dat we naar een vergelijk hebben gezocht, is heel juist. We hebben dat vergelijk gevonden in een werkbaar model.
Maar nu hoor ik u iets anders zeggen. Het valt me op dat u de hele tijd tussenkomt om te zeggen wat u wel en wat u niet zegt. Nu zegt u: Je moet proberen die doelgroep te bereiken via andere mediaplatformen. Sorry, maar met uw voorstel van resolutie kun je dat niet, want dat zegt: De aanwezigheid van de VRT op nieuwe digitale platformen moet gekoppeld worden aan het principe dat het altijd als ondersteuning dient van de traditionele kernactiviteiten.
U vraagt eerst dat we afstappen van de traditionele kernactiviteiten om die doelgroep te bereiken, om vervolgens in uw voorstel van resolutie te zeggen dat het niet mag afwijken van de traditionele kernactiviteiten. Mijnheer Tommelein, wat is het nu eigenlijk?
Mijnheer Caron, ik heb bijzonder veel sympathie voor u. In de media zei u dat ons voorstel van resolutie een doorslagje is van het uwe, waar de scherpe kantjes van afgevijld zijn. Ik heb voor alle zekerheid de teksten nog eens bekeken en ik vind dat het waar en niet waar is. Misschien is het niet slecht dat we elkaar daarin vinden en als dat zo is, nodig ik u uit ons te vergeven dat we hier en daar de scherpe kantjes hebben afgevijld. In het algemeen steunt u ons. Dat zal het draagvlak vergroten en de aanbeveling voor de regering wat sterker maken.
Maar ik ben het niet altijd met u eens. Als ik een preoccupatie van u mag aanhalen, u bent een man van kunst en cultuur in Vlaanderen. Ons voorstel van resolutie is op dat vlak veel performanter dan het uwe. Ik heb uw voorstel van resolutie gelezen en zou er kunnen uit citeren. Maar ik draag u geen kwaad hart toe, de heer Tommelein en de heer Decaluwe trouwens ook niet, laat daar geen misverstand over bestaan.
Mijnheer Caron, als ik uw tekst lees over kunst en cultuur, neemt u mij niet kwalijk, maar ik zou denken dat u sociaal assistent bent. Wat een softe tekst is me dat! Wij hebben de dingen veel directer en performanter uitgedrukt. Wij hebben gezegd: De VRT zal meer dan vroeger aandacht hebben voor kunst en cultuur, en in het bijzonder voor door het grote publiek minder gekende kunstuitingen. We willen dat doen omdat diezelfde Vlaamse Gemeenschap, die de dotatie geeft aan de VRT, ook de grote instellingen doteert, bijvoorbeeld het Ballet van Vlaanderen en de Vlaamse Opera.
Ik zeg niet dat de VRT geen inspanningen doet, maar je merkt dat het Ballet van Vlaanderen relatief meer aandacht krijgt in de buitenlandse dan in de binnenlandse media. Dat kan te maken hebben met het feit dat je nooit sant in eigen land bent. Daarom zijn wij ervan overtuigd dat de VRT een vehikel kan zijn om minder gekende kunstdisciplines dichter bij de mensen te brengen. Dat ondersteunt elkaar.
Vanuit die vaststelling pleiten wij op voorzichtige wijze voor het onderzoek naar het zogenaamde derde kanaal. We hebben daar een zekere logica in gestoken. Ik begin met de staten-generaal. Een van de ateliers ging over doelgroepen die je moeilijk bereikt. Een van die doelgroepen op tv zijn de jongeren geen kinderen, die worden al bij al goed bereikt. De minister heeft een speciaal forum gehouden met jongeren. En men stelt vast dat de generatie die uit Ketnet is gegroeid, de generatie 14- tot 24-jarigen, zich niet vindt in het aanbod van de publieke omroep, maar ook niet in dat van de commerciële televisie.
Als je een expansieve publieke omroep wil die er ook is voor jongeren van 14 tot 24 jaar, dan ga je een tandje moeten bijsteken.
Dan moet men en dat is het pleidooi van mijn fractie compleet innoverende vormen van televisie hebben en afstappen van de klassieke wijze waarop televisie wordt gemaakt voor andere leeftijdsgroepen. Daarom pleiten we in dat voorstel van resolutie voor een actieve betrokkenheid. Het is niet alleen televisie voor die jonge mensen maar ook door en met die jonge mensen. Zij moeten daar een veel actievere rol in krijgen.
We stellen dus vast dat die jonge doelgroep te weinig wordt bediend en een veel actievere rol zou willen spelen. Gecombineerd met het feit dat we veel aandacht willen voor kunst, cultuur, buitenland en verdieping, zijnde de actuagebonden programmas, leidt dit tot de overweging dat een derde kanaal zou moeten kunnen. Een derde kanaal moet dan de ruimte bieden om volop in te zetten op kinderen en jongeren. De vrijgekomen ruimte kan dan worden ingenomen voor een uitbreiding van het Canvas-concept. Op die manier loopt men elkaar niet in de weg en bedient men een extra doelgroep.
We zijn daar voorzichtig in gebleven omdat een aantal leden van de meerderheid op zijn honger bleef. Zij waren niet gerustgesteld door de uitleg van een aantal VRT-mensen. Daarom hebben we een duidelijk concept gevraagd, met het bewijs dat het haalbaar en betaalbaar is en een meerwaarde biedt.
Ik wist wel dat de meerderheid op dat vlak niet op één lijn zat. Dat weet intussen bijna iedereen. Dat is ook de reden waarom het een tijdje heeft geduurd voor dit voorstel van resolutie werd ingediend. Nu moet u de hoogdringendheid vragen omdat uw minister erop aandringt dat het er komt.
Ik wil inpikken op een aantal zaken. U hebt het over jongeren. Over welk leeftijdsgroep gaat het dan? U hebt het over 14- tot 24-jarigen. Ik heb kinderen in die leeftijdscategorie, ik ken die generatie dus wel. Voor die doelgroep is er een zeer ruim aanbod binnen het commerciële aanbod. Met de bijkomende platformen kan die groep zeker worden bereikt. Dat kan op een andere manier dan via een derde kanaal.
Een aantal maanden geleden was men nog zeker dat er een derde kanaal zou komen. De VRT wilde dat zo. Nu is men voorzichtiger geworden, onder meer omwille van de financiële haalbaarheid. Het gaat hier eigenlijk over de ontdubbeling van Ketnet en Canvas, voornamelijk wanneer er grote en belangrijke sportevenementen zijn. Ook wij worden daarmee geconfronteerd. Het is nu al de derde of vierde week dat men hier vroeger wegloopt omwille van de Waalse of Brabantse Pijl, de Giro enzovoort. Dat is nu eenmaal de realiteit. Het is de sport die een belangrijke factor zal zijn bij het al dan niet maken van een derde net. U zegt dat die zender tot 20 uur voor kinderen zou uitzenden en na 20 uur voor jongeren. Ik betwijfel dat. Ik vraag me af of die leeftijdsgroep niet naar de traditionele programmas zal kijken op de VRT zoals Man bijt hond, de Pappenheimers, De laatste show, maar vooral ook naar VT4 en VIJFtv. Dat publiek heeft een aanbod. Ik ben het op dat vlak dan ook absoluut niet met u eens.
Dat is op zich geen probleem. Ik kan u enkel aanraden om de verslaggeving van de staten-generaal erop na te lezen. U zult dan zien dat er een reden is. Wij zijn daar duidelijk in. Wij geven een aantal voorwaarden aan. Wij kunnen ons vinden in dat voorstel vinden voor zover het beantwoordt aan die voorwaarden.
Mijnheer Tommelein, u hebt vragen over de hoogdringendheid. Ik heb hetzelfde gehoord van de heer Wienen, die hier niet meer is. Hij was ertegen dat dit voorstel van resolutie werd behandeld omdat hij de tijd niet had om het te lezen. Nu zegt u dat er niets in staat. Waarom had u dan nog een week nodig om het te lezen?
Maar er is natuurlijk een andere reden. We kennen allemaal onze discipline, we zijn er al weken en maanden, zo niet jaren, mee bezig. Het moet dus toch perfect mogelijk zijn om snel een aanbeveling gestemd te krijgen. Waarom? Gewoon om ervoor te zorgen dat die aanbeveling, in welke vorm dan ook, ten minste nog enige impact heeft op de besluitvorming.
Ik heb ruiterlijk toegegeven dat u aan de ene kant nog wat moest wachten en dat we aan de andere kant snel willen gaan, maar bon, het is een beetje zoals Briek Schotte zei: je moet weten wanneer je rap rijdt en wanneer je iets trager rijdt.
Inzake het wegen op de besluitvorming wat het derde net betreft, mijnheer De Coene, vraagt u gewoon dat men de haalbaarheid zou onderzoeken. U geeft geen enkel advies, u neemt geen enkel standpunt in. Het is duidelijk dat deze meerderheid grote twijfels heeft bij het nut en de haalbaarheid van de derde zender.
Wat MNM betreft, neemt u geen enkele positie in. Iedereen moet om het jaar terugkeren om de meerwaarde van de zender uit te leggen. U neemt ook wat prioriteiten betreft, geen enkel standpunt in. Ik zie niet in wat deze minister op dit moment met dit voorstel van resolutie kan doen.
Mijnheer Tommelein, u trekt het op flessen. De heer De Coene heeft MNM en de jaarlijkse rapportage heel goed uitgelegd. U neemt in uw voorstel van resolutie beslissingen vanuit uw buikgevoel en op basis van wat er allemaal in de gazet heeft gestaan of wat de ene en de andere heeft verklaard. Ik heb mij laten overtuigen, dat geef ik ruiterlijk toe. Ik ben het ermee eens dat we inzake de bewering over de maatschappelijke meerwaarde, na een jaar een rapport krijgen. Als blijkt dat er een probleem is, als het pure commercie blijkt te zijn, dan zullen we de nodige conclusies trekken. Dat de VRT en MNM ons overtuigen, dat is belangrijk.
Over het derde kanaal kan het voorstel van resolutie toch niet duidelijker zijn. We zeggen dat het derde kanaal uitsluitend voor jongeren en kinderen mag zijn. Het voorstel van resolutie gaat ook over de haalbaarheid en de betaalbaarheid. Ik ben eerlijk gezegd niet in staat om uit de losse pols te zeggen dat het er moet komen en hoeveel geld het moet kosten. Ik kan dat niet. Men heeft nu nog zes maanden, maar er staat nergens in dat het derde kanaal al moet starten op 1 januari 2012. Laat de VRT dit samen met de Vlaamse Regering rustig bekijken en voorstellen doen.
Ik herhaal dat we hopen dat de minister en de Vlaamse Regering rekening houden met de aanbevelingen van dit voorstel van resolutie. U werkt een beetje op het gevoel. Er is inderdaad een meerderheid. De ene zegt zwart, de andere wit, maar ik meen dat we een eerlijk compromis hebben gevonden dat op een aantal punten duidelijk is. Het is altijd gemakkelijker om vanuit de oppositie bepaalde dingen te zeggen en te realiseren.
Voorzitter, er is ook één grote kunst in de oppositie. Ik heb oppositie en meerderheid meegemaakt, maar ik heb inzake de VRT over een aantal dingen altijd hetzelfde gezegd. (Opmerkingen van de heer Bart Tommelein)
Mijnheer Tommelein, ik spreek me niet uit over u, want u zit hier nog maar pas. Ik heb andere collegas en partijen gehoord die twee, drie jaar geleden compleet andere dingen zeiden dan vandaag, ook dat is een harde realiteit.
Gelet op het feit dat ik hier niet in snelheid, maar wel in kwaliteit wordt gepakt op het domein van kunst en cultuur, een domein dat mij na aan het hart ligt, wil ik toch even iets vragen aan de heer De Coene, maar ook aan de heer Decaluwe. Ik zal straks nog een aantal dingen zeggen over het derde net, maar ik heb één specifieke vraag die wordt ingegeven door de actualiteit.
In uw uitleg beperkt het potentiële derde net zich tot kinderen en jongeren. Ik wil u erop wijzen dat er ook nog zoiets als de rode knop bestaat. Daarachter steken een aantal programmas met diepgang. Waar zullen die terechtkomen?
Wilt u het derde net echt beperken tot kinderen en jongeren? Ik zou het liefst hebben dat de Koningin Elisabethwedstrijd niet langer om 11 uur s avonds op Canvas wordt geprogrammeerd, maar ook rechtstreeks kan worden uitgezonden. (Applaus van de heer Bart Tommelein)
Daarvoor moeten we een oplossing zoeken. Ik ben zeker dat de wedstrijd u ook na aan het hart ligt, mijnheer De Coene. Het gaat immers over een van onze Belgische culturele iconen en daar moeten we toch ruimte voor maken?
Jawel, mijnheer Caron, en ik kan u alleen maar aanbevelen om paragrafen 6, 7 en 8 te lezen. Ik citeer letterlijk: de VRT op alle platformen sterker inzet op een aanbod van cultuur, in samenwerking met de culturele sector, en oog heeft voor bij het publiek minder bekende disciplines in de kunsten en de cultuur.
Paragraaf 8: In het licht van het voorgaande wordt onderzocht of een derde kanaal wenselijk is.
Dat wil zeggen dat we de vrijgekomen ruimte onder meer daarop inzetten. Dan moeten we de vraag stellen en een debat houden over de rode knop. Ik hou van het adjectief, maar niet van het substantief.
In essentie willen wij inderdaad een performante openbare omroep die, in het kort gezegd, goede programmas maakt die populair zijn en populaire programmas die goed zijn. We willen een omroep met een goed aanbod, stevig en divers. Wat we koste wat het kost willen vermijden, mijnheer Tommelein, is een situatie waarin we voor de Ronde van Frankrijk moeten afstemmen op Franse zenders. U was daarin ook zeer duidelijk. Ik heb u twee maanden geleden horen zeggen dat u dat scenario te allen prijze wou vermijden. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Vandaele heeft het woord.
De oppositie zal het niet geloven, maar dit voorstel van resolutie, mijnheer Tommelein, is in perfecte harmonie en in een wonderlijke symbiose tussen de meerderheidspartijen tot stand gekomen. Ik denk dat dat ook te maken had met het feit dat de voertaal West-Vlaams was. We koesterden eenzelfde bekommernis. We leggen natuurlijk verschillende klemtonen. Ook al waren er verschillende accenten, de bekommernis was dezelfde, we willen namelijk een sterke openbare omroep in Vlaanderen.
De N-VA blijft een groot belang hechten aan de openbare omroep. De omroep heeft voor ons een gemeenschapsvormende functie en is de drager van de Vlaamse cultuur en identiteit. Daarom vraagt mijn partij een gewaarborgd aanbod aan Vlaamse en Nederlandstalige producties en muziek. De N-VA wil ook inzetten op toegankelijkheid zoals ondertiteling en gebarentaal voor slechthorenden en audiodescriptie voor slechtzienden.
De omroep moet een brede opdracht behouden en informatie, educatie en ontspanning brengen. De omroep wordt ook in de toekomst deels uit eigen inkomsten, deels door de overheid gefinancierd. Hij mag inderdaad niet marktverstorend werken in een landschap waar ook commerciële omroepen moeten overleven.
U weet dat de N-VA geen vragende partij is voor de verkoop van MNM. U hebt het daarnet misschien anders laten uitschijnen, collega Tommelein; maar wij zijn geen vragende partij voor een derde kanaal.
Het voorstel van resolutie dat de meerderheid vandaag voorlegt aan het parlement, komt grotendeels tegemoet aan onze bezorgdheden.
De VRT heeft als openbare omroep de Vlaamse overheid als enige aandeelhouder. De Vlaamse overheid heeft zich geëngageerd om zo snel mogelijk de begroting in evenwicht te brengen. De VRT heeft hier onder de lopende beheersovereenkomst ook haar duit in het zakje gedaan met de besparingsoperatie enerzijds en het efficiëntietraject anderzijds. Ook in de volgende beheersovereenkomst is er geen ruimte voor een forse groei van de dotatie, maar het zou ook niet goed zijn om het huidige financieringsniveau nog te verlagen. Daarom vragen wij in het voorstel van resolutie een adequate financiering.
Voor het pensioenfonds voor statutairen moet een oplossing worden gevonden. Vandaag is de dekkingsgraad onvoldoende. Als ik goed ben ingelicht, bedraagt die nog 36 procent, tegenover 42 vorig jaar. Dat heeft onder meer te maken met het feit dat er geen bijdragen meer bij komen van statutairen. Er worden immers geen statutairen meer aangeworven. Er wordt gewerkt met contractuelen, en die dragen niet bij in dat fonds. De Vlaamse overheid moet zoeken naar een duurzame oplossing.
Om alle problemen naderhand te vermijden, beklemtonen wij dat de VRT in de beheersovereenkomst een realistische raming moet maken van de eigen inkomsten. Het scenario waarin de VRT de eigen inkomsten overschatte en zo jaar na jaar een grotere hypotheek legde op de eigen begroting, willen we niet opnieuw meemaken. De prognoses van eigen inkomsten moeten door de VRT gestaafd worden, en waarom niet aan de hand van een onafhankelijke audit.
Het systeem van de knipperlichtprocedure willen we behouden. De theorie erachter is goed. De VRT moet steeds de financiële middelen hebben om de taken van de openbare omroep te vervullen. De knipperlichtprocedure werd, zoals u weet, ook door Europa aanvaard. Wel willen we dat het systeem transparanter wordt. Daarover zijn we het allemaal eens.
De VRT moet er zich van bewust zijn dat het haar opdracht is drager te zijn van de Vlaamse culturele identiteit. De N-VA is voorstander van een brede opdracht voor de omroep. In de eerste plaats informatie, nieuws en cultuur, maar ook ontspanning en sport moeten een plaats krijgen op de VRT. Met een goede programmamix lokken de populaire programmas nu eenmaal kijkers naar de minder populaire programmas. Op die manier wordt de educatieve en informatieve taak van de VRT vergemakkelijkt.
De VRT mag niet verworden tot een nichezender. Wat ons betreft, mag het niet zo zijn dat de VRT enkel die dingen doet die de commerciële omroepen niet doen.
U zegt dat de VRT niet mag verworden tot een nichezender die enkel maar doet wat de commerciële zenders niet doen. Wie in dit halfrond, welke politicus heeft ooit beweerd dat dat ooit zou moeten?
U kwam daar al dichtbij met de tekst van uw voorstel.
Ik vind dat steeds flagrant. U pleit voor keuzes, voor duidelijke keuzes. U zegt zelf dat u niet voor een derde kanaal bent, dat u er geen vragende partij voor bent. Als ik of anderen vinden dat de VRT keuzes moet maken omdat de VRT een meerwaarde heeft, gezond moet zijn en haar plaats moet krijgen in het medialandschap, niet als een verwaterde commerciële omroep, maar als een omroep met een andere opdracht dan die zenders, dan zouden we in dit halfrond pleiten voor een nichezender.
Mijnheer Decaluwe, ik zit hier nog maar twee jaar. Dat is nog niet zo lang. Ik heb echter nog geen enkel politicus horen pleiten om van de VRT een nichezender te maken. U maakt de mensen dus wat wijs met te vertellen dat er hier politici zitten die dat wel willen.
Mijnheer Tommelein, we moeten niet alleen kijken naar de visie van de politici. U weet dat er op het mediaveld wel degelijk andere stemmen opgaan en dat er wel degelijk mensen zijn die pleiten voor een dergelijke nichezender. Het stuk van daarnet uit uw voorstel van resolutie ging toch erg in die richting. Maar we gaan de discussie over het woordgebruik toch niet opnieuw voeren.
Essentieel is dat de VRT over al haar netten heen een grote diversiteit aan programmas brengt. Voor ons is dat cultuur met een grote en een kleine c, een diversiteit aan sporten, en dus niet alleen voetbal, tennis en wielrennen, maar ook kleine sporten. De nieuwsdienst is het kloppende hart van de openbare omroep. De VRT heeft de grootste redactie van land. Ze moet ernaar streven om kwalitatief de norm te zetten met waarheidsgetrouwe, volledige en pluralistische berichtgeving. Daarom moet de VRT het nieuws altijd en overal grondig controleren. In de commissie hebben we het daarover gehad. Kort na elkaar zijn er een paar spijtige incidenten geweest. Daar moet op gelet worden.
Voor ons is juiste berichtgeving brengen belangrijker dan snel berichtgeving brengen. Er moet meer geïnvesteerd worden in onderzoeksjournalistiek en er moet meer aandacht gaan naar de berichtgeving over het buitenland. (Applaus van Mevrouw Sabine Poleyn)
We hebben het er wat moeilijk mee als VRT-werknemers persoonlijke politieke standpunten innemen op blogs, die dan te zien zijn op de nieuwssite van de openbare omroep. We weten natuurlijk dat de politiek zich niet mag mengen met de inhoud. Het management mag dat ook niet doen, maar er moet wel een kader zijn. Binnen dat kader is zelfregulering en deontologie de boodschap.
Hebt u het nu over Siegfried Bracke? (Gelach)
Ik heb geen namen genoemd. Ik zou kunnen zeggen dat het misschien mag onder pseudoniem. (Gelach)
Als modern mediabedrijf moet de VRT ook aanwezig zijn op het internet en in de nieuwe media. Daarin staat de website www.deredactie.be uiteraard centraal.
In tegenstelling tot wat verschillende uitgevers wel degelijk zeggen, vinden wij het zeer belangrijk dat de VRT ook daar aanwezig is en een uitgebreid on-line-nieuwsaanbod brengt. In uw resolutie staat dat het zwaartepunt steeds moet liggen op beeld en geluid, op de eigenlijke kerntaak van de omroep, en daar kunnen wij het ook wel mee eens zijn.
Daarnaast moet de VRT ook een ambitieus plan opstellen om de anderstalige buitenlanders in Vlaanderen en Brussel zeg maar de expats en de Vlamingen in de wereld zo veel mogelijk te bereiken. Ook hier speelt het internet een belangrijke rol. Ook de anderstalige nieuwssite flandersnews.be kan hierbij worden ingeschakeld.
De VRT moet er als openbare omroep voor zorgen dat haar programmas zo veel mogelijk toegankelijk zijn voor personen met een handicap. Toegankelijkheid moet voor de VRT een basisgedachte zijn. De ondertiteling van de VRT-programmas is tijdens de lopende beheersovereenkomst al sterk gestegen, maar er moet verder op worden gebouwd. Volgens de huidige beheersovereenkomst moet tegen 2010 95 procent van de programmas ondertiteld zijn. U weet dat we dat niet halen. Het is misschien de enige performantiemaatstaf die de VRT niet haalt. Daar moet nog verder op worden ingezet. De VRT moet ook werk maken van de Vlaamse gebarentaal en voor de slechtzienden van audiodescriptie.
Het is geen geheim dat de N-VA een koele minnaar is van het derde kanaal. Wij zijn niet meteen overtuigd van de meerwaarde van een opsplitsing van Ketnet en Canvas. Een volwaardig derde kanaal zal geld kosten. We weten dat het krappe tijden zijn. De ontdubbeling van Ketnet kan marktverstorend zijn omdat er bij de commerciëlen ook al heel wat kinderprogrammas op de buis komen. Het derde kanaal is ook een kanaal van de openbare omroep. De distributeurs hebben een doorgifteplicht. Dat kan lastig zijn omdat er dan een ander kanaal aan de kant moet worden geschoven.
Het zijn moeilijke punten, maar we zijn niet onredelijk. Als men ons wil overtuigen, dan moet in elk geval aan een aantal voorwaarden worden voldaan en dan komen we weer bij onze resolutie. Het prijskaartje moet duidelijk zijn. Een en ander mag niet leiden tot een grote extra kost. Inbraken in kinderprogrammas zijn dan voorgoed verleden tijd. De kinderprogrammas van de VRT moeten een duidelijke meerwaarde hebben tegenover de programmas van de private omroepen. De vrijgekomen ruimte op Canvas moet dan dienen voor verdieping van cultuur en actualiteit.
Maar en dan zijn we helemaal bij onze resolutie , de gegevens waarover we vandaag beschikken, zijn eigenlijk ontoereikend en niet eenduidig genoeg om vandaag een onderbouwd oordeel te vellen. Er zijn meer details nodig over de inhoud en de financiering. Dat is precies wat wij zeggen in de resolutie.
De VRT moet niet alleen de filmsector ondersteunen, maar ook de Vlaamse muzieksector, en daarbij moeten alle genres aan bod komen. Daarvoor willen wij het gewaarborgd aanbod dat vandaag ook bestaat, bevestigen en verhogen. Vandaag moet de VRT op de radio gemiddeld 20 procent van de muziektijd besteden aan Vlaamse muziekproducties. Dat betekent dat ze in Vlaanderen zijn gemaakt, maar niet noodzakelijk Nederlandstalig zijn. Vandaag moet op Radio 2 25 procent van de muziektijd besteed worden aan Nederlandstalige muziek. Nederlandstalig betekent in het Nederlands, maar niet noodzakelijk in Vlaanderen gemaakt. Op Radio 1 is dat 10 procent.
Mijnheer Vandaele, ik volg u en ik vind ook dat de vijf radionetten die 65 procent van de markt uitmaken, inspanningen mogen doen om dat te verbeteren. Maar ik begrijp niet goed waarom u deze cijfers vooropstelt wanneer het gaat over muziek en niet over sport. We zijn naar de BBC geweest, waar er een plafond is aan het budget voor sport wij pleiten daar ook voor en waar een specifiek deel naar sporten moet gaan die minder populair zijn. Waarom doet u dat wel voor muziek en weigert u dat te doen voor sport, of zijn het uw collegas uit de meerderheid die het niet willen?
Dat lijkt me een heel andere zaak. Ik heb het hier over culturele producties. Ik denk niet dat we sport daar vooralsnog mogen bijtellen. We hebben natuurlijk niet voor alles procentjes vermeld. In dit geval doen we dit wel. We bouwen voort. Die procentjes staan echter niet in het voorstel van resolutie. Daar staat enkel dat het om een merkbare verhoging moet gaan. Daar pleiten we allemaal voor. We hebben evenwel geen procenten vermeld.
Als we het over een merkbare verhoging hebben, gebruik ik de bestaande situatie als het referentiekader. De procenten die ik net heb vermeld, hebben betrekking op de bestaande situatie. Ten opzichte van die gegevens moet er een merkbare verhoging komen.
We hopen ook dat de uitzendingen keurig over het etmaal zullen worden gespreid en dat niet enkel s nachts Nederlandstalige of Vlaamse producties zullen worden uitgezonden. Dat is in elk geval de bedoeling niet.
Dit is niet enkel omwille van culturele, taalkundige, taalpolitieke of cultuurpolitieke overwegingen belangrijk. Het gaat er vooral om dat we hier met een creatieve industrie in Vlaanderen te maken hebben. Aangezien we hier in de toekomst veel van verwachten, willen we die sector volop steunen.
Voor ons ligt de Nederlandse publieke omroep als partner voor de hand. Een samenwerking kan voor de VRT kostenbesparend zijn en kan efficiëntiewinsten opleveren. We denken daarbij onder meer aan samenwerkingsvormen die nu al bestaan, zoals de gezamenlijke correspondenten in het buitenland, de coproducties en de uitwisseling van beeldmateriaal. Wat ons betreft, mogen die banden gerust worden aangehaald. Om die reden blijft de VRT in de Nederlandse satellietzender Het Beste van Vlaanderen en Nederland (BVN) participeren.
Het blijft een van de taken van de VRT een helder Standaardnederlands te gebruiken en te propageren. Dit geldt ook voor het fictieaanbod. In die context kunnen dialecten in specifieke gevallen worden gebruikt, zoals het West-Vlaams tijdens het meerderheidsoverleg. De tussentaal worden echter zo veel mogelijk geweerd.
De VRT bezit het rijkste audiovisuele archief en het grootste culturele archief van het land. Momenteel wordt het overgrote deel hiervan nog steeds analoog in de kelders van de VRT bewaard. Er is behoefte aan een grote inhaalbeweging om dit archief te digitaliseren en te ontsluiten. De meerderheid staat volop achter die operatie.
Ik ben waarschijnlijk korter geweest dan de vorige sprekers. Ik ben ook minder onderbroken, waarvoor dank. Ik heb getracht namens de N-VA een aantal klemtonen onder de aandacht te brengen. Ik wil nog eens herhalen dat dit een zeer evenwichtig voorstel van resolutie is. We zijn er dan ook van overtuigd dat onze klemtonen door middel van dit voorstel van resolutie hun weg naar de nieuwe beheersovereenkomst zullen vinden. (Applaus)