Verslag plenaire vergadering
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Crevits.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, een tweetal maanden geleden hadden we naar aanleiding van een vraag van de heer Kennes al eens de kans om van gedachten te wisselen met de minister-president over het nieuwe merkverhaal voor Vlaanderen. Iedereen vindt dat merkverhaal heel goed, want we moeten natuurlijk blijven investeren in een goede reputatie en een goed imago.
Het centrale begrip is baanbrekend vakmanschap. De Vlaamse Regering wil Vlaanderen op de kaart zetten als regio bij uitstek van mensen als makers die reeds eeuwen door kennis en kunde worden gedreven. Minister, het is mij absoluut niet duidelijk wat dat nu in de praktijk betekent. Komt er een nieuw logo? Komt er een nieuwe huisstijl? Is dit enkel voor buitenlands gebruik of krijgt dit ook een binnenlandse poot? De snippers informatie die ik erover kon krijgen, spreken elkaar tegen. Ik had daar graag wat meer uitleg over.
De minister-president heeft in de commissie gezegd dat we moesten begrijpen dat hij op dit moment nog maar een tipje van de sluier kon oplichten en nog niet het gordijn kon opentrekken. Hij zei dat hij zou nadenken over hoe hij ons kon informeren. Hij is blijkbaar nog altijd aan het nadenken, want ik heb nog altijd geen bijkomende informatie gekregen.
Minister, essentieel in zon merkverhaal is dat duidelijk wordt hoe Vlaanderen zich onderscheidt van de andere landen en regios. Op basis van de weinige informatie waarover ik beschik, is het mijn aanvoelen dat zon verhaal van baanbrekend vakmanschap misschien wel op Vlaanderen kan slaan, maar ook op zoveel andere landen en regios. Waar zit dan eigenlijk het verschil? Misschien heeft de minister-president u de toelating gegeven om dat gordijn eindelijk eens open te trekken en ons te laten zien waar de Vlaamse Regering met dat baanbrekend vakmanschap naartoe wil.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik zou liever niet geassocieerd worden met gordijnen die open of dicht gaan, als u mij dat niet kwalijk neemt. (Gelach)
Ik heb eens rustig het verslag gelezen van de commissievergadering en de discussie die u daarover gevoerd hebt. Ik heb gemerkt dat iedereen het erover eens is dat het goed is om Vlaanderen in de wereld te promoten en geassocieerd te laten worden met bepaalde terminologieën en woordkeuzes.
Er is daar heel wat onderzoek rond gedaan. De minister-president heeft er in de commissie al wat toelichting bij gegeven. De Vlaamse Regering heeft ondertussen ook een nota daaromtrent goedgekeurd. Er is dus heel wat rond gebeurd, en men is uiteindelijk tot de conclusie gekomen dat het ideale merk voor Vlaanderen het baanbrekende vakmanschap is. Dat is mijns inziens ook logisch. De term vakmanschap sluit enerzijds aan bij een rijke culturele traditie, maar anderzijds ook bij heel innovatieve bedrijven en mensen die hier zeer actief zijn. Dat vakmanschap op zich is bovendien nog door geen enkel ander land of regio geclaimd, waardoor het een zeer mooie associatie kan zijn met Vlaanderen.
Het is de bedoeling om dat baanbrekende vakmanschap als rode draad mee te nemen voor allerhande Vlaamse initiatieven, om zo die associatie op te roepen. Of dat goed zal werken, zal de toekomst moeten uitwijzen. De keuze is nu gemaakt. Het is de bedoeling om dat in allerlei initiatieven verder uit te werken.
Er is dus niet over één nacht ijs gegaan. Er is lang onderzoek gedaan naar welke zaken we met Vlaanderen kunnen associëren. De keuze is uiteindelijk gevallen op een woordcombinatie die terechte associaties met onze Vlamingen oproept.
Minister, ik dank u voor uw antwoord, maar uiteindelijk herhaalt u alleen maar wat de minister-president in de commissie gezegd heeft. Het kan wel zijn dat geen enkel land of regio dat begrip claimt, maar als u mij vraagt waarmee ik vakmanschap associeer, dan is dat met de slogan Vakmanschap is meesterschap. Grolsch bier. En ik zal wellicht niet de enige zijn. Het is de uitdaging van de Vlaamse Regering om te maken dat als ik binnenkort het woord vakmanschap hoor, zal zeggen: vakmanschap, dat is baanbrekend vakmanschap, dat is Vlaanderen. Dat is een heel grote uitdaging, minister.
Ik blijf op mijn honger zitten wat de essentie van mijn vraag betreft. Hoe gaat de Vlaamse Regering dat realiseren? We hebben een vaag verhaal gekregen in de commissie, er waren een aantal krantenartikels waar niet zo veel in staat, en voor de rest blijft dat gordijn dicht. Ik vind, minister, dat parlementsleden over een dergelijke belangrijke campagne wat meer en concretere informatie zouden mogen krijgen. Hoe gaat u dat concreet ontwikkelen? Komt er een logo? Komt er een huisstijl? Komen er specifieke campagnes? Is dit enkel voor buitenlands gebruik of ook binnenlands? Op al die vragen heb ik nog altijd geen antwoord gekregen.
De heer Hendrickx heeft het woord.
Collegas, we zeggen altijd dat Vlaanderen een beter imago moet nastreven in het buitenland. Ik vind het positief dat we trachten er alles aan te doen om dat positief imago te verkrijgen en ons op een eenduidige manier naar buiten toe te profileren. Ik vind het positief dat we daarbij uitgaan van onze eigen sterktes, met bepaalde campagnes die u aanhaalt, maar die misschien nog niet volledig zijn uitgewerkt. Daarbij volgen we ook het voorbeeld van andere regios, zoals Schotland en Beieren. Misschien staat alles nog niet helemaal op punt, maar ik vind dat we daar allemaal aan mee moeten werken.
De heer Van Der Taelen heeft het woord.
Ik heb respect voor de mensen van het vak die iets proberen te verkopen en daarbij zinnen uitvinden als de merknaam Vlaanderen. Als ik zoiets hoor, trek ik de revolver op mijn linkerheup. En als ik het vervolg hoor, trek ik de revolver op mijn rechterheup: Zon merk heeft een verhaal nodig. Marketeers hebben iets gemeen met politici: ze mogen onzin verkopen en worden daar nog voor betaald ook. Maar ik vind dat marketeers er nog een eigenschap of gebrek bij hebben: ze nemen zichzelf altijd heel erg au sérieux en ze weten vooral dat ze heel serieus moeten blijven. Want als je wat verder leest, kun je eigenlijk enkel reageren met een geringschattend hoongelach. U zou eens moeten lezen wat er allemaal in die notulen staat en wat die marketeer is komen vertellen. Dit wil ik u toch niet onthouden: Vlaanderen is een merk het is leuk om te weten dat we in een merk wonen en dat merk moet worden verkocht zoals we schoenen verkopen, zoals de Body Shop zich verkoopt of en dat is de mooiste zoals Cirque du Soleil zich verkoopt. Vlaanderen is dus eigenlijk een beetje een circus, maar dat wisten we al.
De heer Kennes heeft het woord.
Het is goed dat een overheid, op alle niveaus gemeentebesturen, provinciebesturen, iedereen die met een bepaalde materie bezig is en daar verantwoordelijk voor is zoekt naar een merk dat ze wil uitstralen. Men moet daar niet smalend over doen of met allerlei producten vergelijken. Het gaat hier om de manier waarop je naar buiten treedt, wat je uithangbord is en hoe andere mensen je kunnen herkennen. Dan vind ik dat baanbrekend vakmanschap niet slecht. Als je bijvoorbeeld in Wallonië vraagt wat ze van Vlaanderen vinden, krijg je heel wat woorden die hier ook in zitten, zoals vakkundig, behulpzaam, hands-on. Ik denk dat er heel veel goede elementen in zitten die hierin worden vertaald. De uitdaging zal echter zijn om het ingang te doen vinden.
Hoe verhoudt dit zich nu tot ViA, tot Pact 2020, tot allerlei andere uithangborden en logos? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat dit ingang vindt in binnen- en buitenland en dat Vlamingen dit mee kunnen uitdragen?
Collegas, het is natuurlijk een beetje de kip of het ei. Ik voel dat er op een paar uitzonderingen na wel een positief gevoel is voor regiobranding. Als je onderzoek doet naar de manier waarop je aan regiobranding kunt doen en je meteen zegt dat je een grote imagocampagne wilt voeren, krijg je de kritiek dat het enkel groot is op papier en dat je ervoor moet zorgen dat het verweven raakt in je beleid.
Men heeft hier een onderzoek gedaan en gekeken naar de associaties die Vlaanderen oproept in het buitenland. Persoonlijk vind ik dat wat gekozen is, het baanbrekend vakmanschap, een heel spontane reflex is die je bij heel veel buitenlanders hoort. We zijn harde werkers, vakmensen op tal van domeinen als cultuur, sport en innovatie. We zijn dus echt wel zeer goed en we mogen daar ook fier op zijn. De minister-president heeft in de commissie ook gezegd dat je jezelf niet moet kastijden en terecht fier mag zijn op wat we allemaal kunnen.
Men heeft dus gekozen voor baanbrekend vakmanschap. Het is de bedoeling dat dat merk ingang vindt in het beleid, dat de agentschappen die ons in het buitenland vertegenwoordigen, dat ook uitdragen en dat dat op een vrij spontane manier zijn weg vindt. De minister-president heeft in de commissie ook gezegd dat we er geen grote campagnes over zullen voeren. We hebben een keuze gemaakt en we zullen die rustig ingang doen vinden. Het is de bedoeling dat dat mee wordt uitgedragen als regiobranding, als de manier waarop Vlaanderen zich profileert.
Ik wil erop wijzen dat Vlaanderen daar niet alleen mee staat. Er zijn tal van regios die hetzelfde doen. In Beieren zegt men tradition and progress. Ook in Schotland heeft men zon regiobranding. Je moet daar wel duurzaam mee bezig zijn. Dat is ook de bedoeling van het gevoerde onderzoek en de manier waarop het moet worden meegenomen in alle initiatieven binnen Vlaanderen.
Voorzitter, ik moet tot mijn spijt vaststellen dat ik hier heel weinig nieuws hoor. Alles wat hier is gezegd, werd al twee maanden geleden in de commissie gezegd. En, minister, op mijn heel concrete vraag krijg ik geen antwoord: wat gaat men precies, concreet, doen? Welke instructies zullen er zijn? Welk logo komt er? Voorzitter, de minister-president houdt blijkbaar met beide handen het gordijn dicht. Dat noodzaakt mij om, wanneer hij terug is, opnieuw vragen te stellen, in de hoop dat ik dan wel een antwoord krijg.
Het incident is gesloten.