Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het actief aantrekken van buitenlandse studenten door Vlaamse universiteiten en de financiële consequenties hiervan
Verslag
Mevrouw Celis heeft het woord.
Minister, collegas, het is niet de eerste keer dat we in het Vlaams Parlement spreken over het hoger onderwijs in Europa en de verschillen die er bestaan tussen de lidstaten en hun inschrijvingsgelden. Er verscheen een artikel in de krant waarin een specifieke toestand tussen België en Nederland werd aangekaart. De Vlaamse student betaalt per academiejaar zon 600 euro inschrijvingsgeld, de Nederlandse student zon 1700 euro. In het kader van het besparingsplan van Nederland zou dat verschil nog groter kunnen worden.
In het studentenweekblad Veto is een artikel verschenen waarin wordt gezegd dat er een informatiebrochure wordt uitgedeeld aan Nederlandse leerlingen. Een van de argumenten om te komen studeren aan de Katholieke Universiteit Leuven is dat lage inschrijvingsgeld.
Minister, vindt u het gepast dat men zon campagne voert, gezien het internationaliseringprogramma dat we in Vlaanderen aanhangen?
Mevrouw Moerman heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat over hetzelfde, maar ik zou ze enigszins anders willen situeren. In het verleden hebben we het er al over gehad, zowel in de commissie als in de plenaire vergadering. U hebt toen steeds gezegd dat er geen probleem was, geen urgentie, omdat het over zeer kleine aantallen ging.
Nu zien we dat verschillende universiteiten, niet enkel de K.U.Leuven, maar ook de Universiteit Gent en andere universiteiten, een actieve rekruteringscampagne voeren in Nederland. Nederland voert op datzelfde moment besparingsplannen door waarbij studieachterstand wordt bestraft en een tweede master na master (manama) aan hoge inschrijvingsgelden wordt onderworpen. Het wordt, met andere woorden, veel voordeliger om hier te komen studeren.
Let wel, ik stel niet in vraag dat men EU-onderdanen op onze universiteiten laat studeren. Waar ik echter wel een probleem mee heb, is dat men onze universiteiten gaat opvullen met studenten uit andere landen. Ons inschrijvingsgeld dekt 3 à 4 procent van de totale studiekost. Volgens de Europese regeling moeten we de studenten uit die andere landen hetzelfde inschrijvingsgeld vragen. Ik heb daar geen probleem mee. Als men echter actief gaat rekruteren, heb ik daar wel een probleem mee. Want wie betaalt dat allemaal? De Vlaamse belastingsbetaler. Wij hebben ervoor gekozen om een laag inschrijvingsgeld te vragen. We kunnen daar ook niet van afstappen, want het Grondwettelijk Hof zegt dat we alleen een indexaanpassing mogen toepassen op dat inschrijvingsgeld. We zitten dus gevangen.
Ik heb geen problemen met universiteiten die hun omzet willen halen. Omdat ze echter op basis van de output gefinancierd worden en iedereen die hier kan lezen en schrijven en soms enkel kan lezen óf schrijven al aan de universiteit studeert, willen ze een andere pool aanspreken en de Nederlanders naar Vlaanderen halen. Dat vind ik wel een probleem. Als we de kosten kunnen recupereren, heb ik er geen probleem mee. Als wij echter de opleiding van anderen gaan subsidiëren, denk ik dat de Nederlandse minister van Onderwijs vindt dat de Vlamingen te goed voor deze wereld zijn, omdat we hun studenten opleiden.
Minister, gaat u nu wel proactief optreden, iets waar de vorige keer blijkbaar nog geen urgentie voor was?
Minister Smet heeft het woord.
Het is altijd goed om te goed te zijn voor deze wereld. Dat is meestal wel een goed kenmerk van een volk. Ik zou liever te goed zijn voor deze wereld dan te slecht.
Ik heb het de vorige keer ook al gezegd dat de cijfers aantonen dat er op dit moment nog niet echt een probleem is met het aantal Nederlandse studenten die bij ons komen studeren. Er zijn 4673 Nederlandse studenten op een totaal van 207.762, of 2,25 procent. U hebt wel gelijk als u stelt dat de context de afgelopen maanden iets gewijzigd is door de besparingsmaatregelen in Nederland. Dat wil ik perfect erkennen.
Het is niet zo dat de universiteiten nu plots naar Nederland zijn gehold om te vragen om bij ons te komen studeren omdat er daar besparingen zijn. Het gaat vooral om campagnes van Study in Flanders om uit te leggen dat wij ook goed onderwijs hebben. U weet dat het een Europese doelstelling is om studentenmobiliteit te bevorderen, in beide richtingen. Niets belet Vlamingen om in Nederland te gaan studeren. Het is een officiële Europese doelstelling die we met zn allen onderschreven hebben.
Ik blijf dus bij mijn antwoord van de vorige keer. We moeten waakzaam zijn, en dat zijn we ook. Bovendien zullen we dit in Europees verband bespreken. Duitsland en Oostenrijk hebben een gelijkaardig probleem, evenals Frankrijk en de Franse Gemeenschap. In sommige Scandinavische landen zou het soms ook kunnen voorkomen, en nu bij ons ook met Nederland. Vandaar dat het op de agenda staat van de vergadering van directeurs-generaal van het hoger onderwijs, zowel in het kader van de Europese Unie als in het kader van de Bologna-akkoorden.
U hebt zelf aangehaald dat we geen onderscheid kunnen maken in het inschrijvingsgeld voor Belgen, Nederlanders, Oostenrijkers of wie dan ook. We blijven het opvolgen. Als er een probleem ontstaat en dan kunnen we snel in de cijfers zien zullen we nagaan wat we kunnen doen. Maar nogmaals, in Europees verband is het heel moeilijk om op te treden.
Ik heb van u niet gehoord dat we de universiteiten moeten verbieden om in Nederland nog brochures over ons onderwijs uit te delen. Ik hoop niet dat u daarvoor pleit. Ik dacht dat we voor studentenmobiliteit zijn. We moeten er wel voor opletten en dat is niet alleen in het onderwijs zo, maar ook in ziekenhuizen en andere sectoren dat het land met de meeste voordelen wel eens door de vrije markt overspoeld wordt. Het is een algehele Europese uitdaging dat een algeheel Europees antwoord moet krijgen. Vandaar dat we het op de Europese agenda hebben gezet om er samen met de collegas uit de andere landen over te spreken.
Nogmaals, op dit moment is er geen aanwijzing dat er een probleem zou zijn. De studiefinanciering is iets ingewikkelder dan alleen het collegegeld. Men moet ook het onderscheid maken tussen studiefinanciering in Nederland enerzijds en collegegeld anderzijds. Bovendien gelden hun besparingen in het bijzonder voor de studenten die niet goed zijn.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Aan het principe van de studentenmobiliteit twijfelt niemand. Het is unaniem goedgekeurd om daar te blijven op inzetten. Maar wanneer de financiële kant de inzet van het verhaal wordt, dan zijn we niet goed bezig. Wanneer er nu al privé-initiatieven worden genomen om te focussen op het financiële aspect om zo studenten aan te trekken, dan mag er toch wel een zeer krachtig signaal volgen dat dit absoluut de bedoeling niet is.
Wij moeten inzetten op de kwaliteit van ons onderwijs. Wij moeten dus inzetten op het aantrekken van excellent talent. Maar aan de factor die hier nu naar voren komt, moet absoluut paal en perk worden gesteld.
Minister, ik stel natuurlijk de Europese studentenmobiliteit en de basisprincipes van de Europese Unie niet in vraag.
Onze universiteiten worden op basis van hun output gefinancierd. Per student krijgen ze geld: geen studenten, geen geld of minder geld. De pool hier is bijna uitgeput. Wie kan lezen en schrijven, gaat naar het hoger onderwijs. En als ik de artikels van sommige professoren lees, hebben ze nu al studenten die kunnen lezen óf schrijven. Ze gaan dus een andere pool aanspreken waar niet te veel kosten aan zijn, om hun omzetmaximalisatie op punt te houden. En wie zijn dat dan? De Nederlanders.
Heb ik iets tegen Nederlanders die naar hier komen? Neen. Ik heb wel iets tegen een campagne die georganiseerd is om ervoor te zorgen dat onze capaciteit op kosten van de belastingbetaler opgevuld raakt met mensen die bovendien niet de sterkste studenten zijn uit Nederland. Het zijn immers de studenten met studieachterstand die naar hier komen. De slaagcijfers zijn veel slechter, zo is ook in het verleden al gebleken uit uw antwoorden. En daar heb ik een probleem mee.
Ik wil u met aandrang vragen om deze situatie te blijven monitoren en om nu misschien wél eens met de rectoren te praten, iets wat u drie maanden geleden niet nodig achtte.
Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Ik wil het debat even verbreden, collegas. We zijn het erover eens, zeker na het debat van daarstraks over de CEO van Bekaert, dat Vlaamse studenten aan onze universiteiten en hogescholen met een internationale blik en een open houding moeten studeren en afstuderen. Het is dan ook heel belangrijk dat we inzetten op het aantrekken van buitenlandse studenten naar onze instellingen en omgekeerd van het stimuleren van onze Vlaamse studenten om buitenlandse ervaring op te doen. Natuurlijk moet dat financieel in orde zijn, minister. Ik hoop dat u daar op Europees niveau afspraken rond kunt maken.
En natuurlijk, mevrouw Moerman, zou het beste zijn dat we de sterkste studenten kunnen aantrekken. We moeten niet naar de kwantiteit kijken, maar naar de kwaliteit. Dat is ook een vraag aan de instellingen. Laat ons misschien ook het decreet daaromtrent evalueren.
Ik hoor u graag zeggen, minister, dat u 20 procent mobiliteit wilt halen tegen 2020, maar waar blijft uw actieplan rond studentenmobiliteit? In december hebt u het lang aangekondigde actieplan al voorgesteld aan een select aantal mensen uit het middenveld. Het is intussen mei. Wij wachten op uw voorstel, zodat we het zeer snel kunnen bespreken in het parlement.
Mevrouw Van Steenberge heeft het woord.
Mevrouw Poleyn, dit heeft niets te maken met studentenmobiliteit en internationalisering. Het spijt me, maar het heeft alles te maken met financiën. De rectoren zeggen zelf dat alles met subsidiëring te maken heeft. We zitten hier met een outputfinanciering, en zij kijken hoe ze zo veel mogelijk geld kunnen binnenhalen. Zij zien nu dat ze dat kunnen krijgen via Nederlandse studenten. En niet alleen Nederlandse studenten, minister. U trekt de wenkbrauwen op. U bent te goed voor deze wereld. Het is gemakkelijk om goed te zijn voor deze wereld met ons belastinggeld. Ik wil ook wel eens met uw geld goed zijn voor deze wereld. Dat is heel gemakkelijk. (Opmerkingen van minister Pascal Smet)
Het gaat dus niet alleen over Nederlanders. Ik voorspel u nu al dat het volgend jaar en over twee jaar ook over Britse studenten zal gaan. Daar wordt het inschrijvingsgeld immers enorm opgetrokken. Zij zullen dan ook naar hier afzakken.
Behalve over de financiering gaat het ook over de kwaliteit van ons onderwijs. In tegenstelling tot mevrouw Moerman heb ik wel een probleem met Europese normen, als die niet ten goede komen van onze Vlaamse studenten. Er worden normen opgelegd, onder meer met betrekking tot het inschrijvingsgeld, waardoor wij in de tang zitten en geen onderscheid kunnen maken in het inschrijvingsgeld. Daar moet iets aan gedaan worden.
De heer Bouckaert heeft het woord.
Dit is inderdaad een totaal hypocriet debat. De universiteiten verwijten dat ze gebruik maken van de mogelijkheden die het politieke en financiële kader hun biedt, is hypocriet. We hebben hier te maken met wat men in de wetenschap een tragedy of the commons noemt. The commons zijn hier de Vlaamse belastingbetalers, die moeten opdraaien voor de kosten van de studenten. Dat is een principe dat hier nog altijd een meerderheid vindt. En als Europa daar nog eens bijkomt en zegt dat er vrije toegang is en dat je niet mag discrimineren in prijzen, krijg je dat effect.
De minister heeft al herhaalde keren gezegd dat hij niet wil tornen aan het inschrijvingsrecht. Hij kan ook niet tornen aan de Europese principes. En dus zal dat effect blijven doorgaan en zullen onze universiteiten niet alleen overspoeld worden door Vlaamse studenten, wat op zich al een probleem is, maar binnenkort ook nog door studenten van andere Europese landen.
Daardoor zullen de massificatie en de daling van de kwaliteit aan onze universiteiten verder gaan. Het doorzetten van het Steve Stevaertprincipe op universitair vlak zal onze universiteiten naar de ondergang leiden.
Ik noteer dat LDD opnieuw vindt dat onze studenten te goedkoop kunnen studeren en dat heel duur zou willen maken. Ik noteer dat. Ik neem daar akte van. U hoeft daar verder niets over te zeggen.
Ik heb het plan studentenmobiliteit teruggestuurd omdat het moest worden versterkt en omdat ook de structuren moesten worden aangepast. We hebben ondertussen al wel geld voor de komende jaren. Dat is ook belangrijk. Men is het aan het verbeteren of versterken.
Je kunt er toch moeilijk bezwaar tegen hebben dat men op een correcte manier een folder verspreidt die men al jaren verspreidt: Study in Flanders. Als de minister-president op buitenlandse missies gaat, neemt hij het Vlaams onderwijs mee als middel om mensen warm te maken om in Vlaanderen te komen studeren en op die manier onze economie te versterken. Op zich is dat een heel goede zaak.
Mevrouw Moerman, u vraagt om dat op te volgen en te monitoren. Dat doen we ook. Dat heb ik hier enkele maanden geleden ook gezegd. De cijfers tonen aan dat er op dit moment geen probleem is. Ik weet dat sommigen graag problemen maken als er geen problemen zijn, maar er is geen probleem. We gaan dat gewoon verder opvolgen. Als er iets moet gebeuren, zullen we onze verantwoordelijkheid nemen, ook al is het niet evident om iets in het Europese kader te doen.
Voorzitter, ik heb toch weer iets raars gehoord. Er wordt gezegd dat we die slechte Nederlandse studenten aantrekken omdat er wordt gefinancierd op basis van de output. Ik neem aan dat wordt bedoeld: deels op de input. Hoe zit de financiering in elkaar? Deels telt de input, maar ook deels de output. De output betekent dat die studenten wel een diploma halen. Het volstaat dus niet dat de studenten vijf jaar komen fuiven, drinken, eten en plezier maken op kosten van de Vlaamse belastingbetaler en dan cashen de universiteiten het geld. Zo zit die financiering niet in elkaar. De universiteiten moeten niet alleen zorgen dat ze studenten hebben, maar ook dat die liefst een diploma halen en liefst binnen een redelijke termijn. Op basis daarvan worden zij gefinancierd. Het verhaal is toch iets anders dan u doet uitschijnen. Ik neem aan dat het een slip of the tongue was en dat u input bedoelde. Het is dus een combinatie van input en output.
We hebben dat al informeel met de rectoren besproken. Ik wil dat wel eens formeel op de agenda van ons driemaandelijks overleg zetten. Ik weet al wat ze zullen zeggen: op dit moment is er geen probleem. We volgen dat op en als er een probleem is, zullen we dat samen proberen op te lossen, met de middelen die er zijn. Die zijn niet zo talrijk omdat we in een Europese context zitten. Ik kan moeilijk een belangenconflict inroepen tegen Nederland. Zon procedure bestaat niet.
Ik hoop dat u er niet voor pleit dat we het Vlaamse inschrijvingsgeld verhogen op Europees niveau. Ik zeg niet dat u dat hebt gedaan, ik hoop dat u dat niet doet. Ik heb ook niet gehoord wat we nog kunnen doen, naast de rectoren verbieden om een brochuurtje Study in Flanders uit te delen. Dat is wat u concreet vraagt. Dat lijkt me toch niet zon goed idee. Ik zal in elk geval de boodschap van dit debat overmaken.
Minister, als ik de opmerkingen hoor, denk ik dat het laatste woord hierover absoluut nog niet is gezegd. Het is een en-enverhaal waarin de communicatie tekortgeschoten is.
Er spelen inderdaad meerdere factoren. Er is een input- en een outputfinanciering. Er zijn Europese normen. Iedereen heeft deels gelijk in zijn verhaal. Als u niet werkt aan communicatie, mag u nog heel wat verwachten. Misschien is het op dit moment geen probleem, maar het zal groter worden. Er wordt te veel propaganda gemaakt om de Nederlandse studenten aan te trekken. Niemand heeft een probleem met het internationale karakter, behalve als de belastingbetaler daarvan het nadeel ondervindt.
Minister, het laatste dat in mij opkomt, is de rectoren iets verbieden of gebieden. Ik zou de weledelgestrenge heren professoren misschien durven te suggereren om de brochure Study in Flanders uit te delen in bijvoorbeeld Zuid-Korea of in andere niet-EU-landen. Studenten uit die landen mogen we wel de kostprijs van hun studie vragen, de EU-onderdanen niet.
Professor Bouckaert, de verplichting om een laag inschrijvingsgeld te blijven hanteren, is geen Europese verplichting. Europa verbiedt discriminatie tussen EU-burgers. De verplichting om een laag inschrijvingsgeld te hanteren, spruit voort uit de interpretatie van ons Grondwettelijk Hof van het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten. Het Grondwettelijk Hof stelt dat dit betekent dat het inschrijvingsgeld in Vlaanderen en België slechts mag worden verhoogd met de index van de consumptieprijzen.
Het incident is gesloten.