Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, morgen is het inderdaad de Dag van de Jeugdzorg hier in Brussel. Zoals u ondertussen wel weet, hebben wij ons met de Commissie Jeugdzorg de voorbije weken toch wel heel intensief en constructief beziggehouden met het onderwerp van de jeugdzorg. We weten allemaal dat er momenteel nog een tekort aan opvangplaatsen is. Ik durf te spreken in naam van alle leden van deze commissie als ik zeg dat we er allemaal van overtuigd zijn dat de toegang tot welzijn en gezondheidszorg een basisrecht moet zijn voor elke jongere. Dat moet absoluut ons streefdoel zijn en blijven.
Minister, daarvoor moeten we nog heel wat hindernissen wegwerken. Zo blijkt de vraag momenteel nog altijd groter te zijn dan het aanbod. Ook wordt de gemiddelde begeleidingsduur langer. Soms wordt er ook nog te fragmentarisch gewerkt. We moeten vooral ook aandacht hebben voor zorg op maat, om ook individueel de nodige hulpverlening te kunnen bieden waarop elk kind en elke jongere recht heeft.
Minister, wat zijn de klemtonen van uw beleid die u morgen, tijdens de Dag van de Jeugdzorg, zult toelichten, rekening houdend met de aandachtpunten die deze dag ook vraagt? Dan denk ik aan de vermaatschappelijking van de jeugdzorg en vooral ook aan de aanloop naar jongvolwassenheid, en aan de multiproblematiek die er momenteel bestaat met betrekking tot alles wat te maken heeft met pleegzorg en het statuut van die pleegzorg.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, mevrouw De Wachter, ik zet even de feiten op een rijtje. Traditioneel reikt het Agentschap Jongerenwelzijn elk jaar een Prijs Jeugdzorg uit. Daartoe wordt het jaar ervoor een thema aangekondigd. Morgen zal dus ook het thema worden aangekondigd van de initiatieven die in de loop van dit jaar eventueel zullen worden beoordeeld met het oog op een prijs of een bijzondere vermelding. Vorig jaar was het thema dat van de jongvolwassenen. Het is inderdaad de bedoeling dat morgen een verdienstelijke voorziening of een verdienstelijk initiatief ter zake in de bloemen wordt gezet.
Van die gelegenheid heeft men gebruikgemaakt om dat wat te verruimen tot de Dag van de Jeugdzorg. Ik kan u echter geruststellen: het is niet de bedoeling dat er morgen plots een nieuw beleid of een nieuw beleidskader zal worden aangekondigd. Ik wacht trouwens uiteraard ook met veel belangstelling op de conclusies van uw commissie, die ook hun plaats moeten krijgen.
Ik zal morgen ook een aantal jongeren ontmoeten die bij een voorgaande studiedag over kwetsbare jongvolwassenen ook aandacht hebben gevraagd voor de participatie en de betrokkenheid van jongvolwassenen bij deze problematiek. Bij de vorige gelegenheid hebben we dat wegens tijdsgebrek immers niet kunnen afronden. Dat is enigszins de context van morgen.
U weet dat er een actieplan is opgesteld met betrekking tot kwetsbare jongvolwassenen. Dat plan gaat ervan uit dat we meer aandacht moeten hebben voor die leeftijdsgrens, voor die groep. Er is het regelgevend kader, dat plots toch blijkbaar een wereld van verschil kan maken. We moeten meer aandacht hebben voor de naadloze aansluiting, voor de continuïteit van de hulpverlening en noem maar op.
In dat actieplan zijn een aantal initiatieven bekend. Dat is een plan van vorig jaar. Het gaat bijvoorbeeld over het meer beschrijven en onderkennen van deze specifieke groep. Het gaat ook over het verhogen van de expertise, zowel bij diegenen die betrokken zijn bij de jeugdzorg voor wat in de volwassen hulpverlening mogelijk is, als andersom ik denk aan OCMWs, CAWs en noem maar op. Het gaat ook over de screening van de regelgeving: wat zijn nu echt de knelpunten als je een continuïteit wilt kunnen organiseren? We zijn alle regelgeving eens aan het bekijken en gaan na of we een aantal initiatieven moeten nemen om die overgangen beter te organiseren. Er zijn ook initiatieven rond het organiseren van grote betrokkenheid van jongeren en jongvolwassenheid bij dat proces. Er zijn dus een aantal initiatieven, waar we morgen uiteraard op zullen terugkomen.
Ik signaleer u ook nog dat er, conform het plan, in de sector van de personen met een handicap een werkgroep jongvolwassenen is, om ook daar te bekijken hoe we daar in de zorgvernieuwing en de uitbreiding specifieke aandacht aan kunnen geven.
We zullen ook in 2011 het jongerenonthaal in de centra voor algemeen welzijnswerk versterken. We gaan met onze multifunctionele centra in jongerenwelzijn proberen de aandacht voor zorgcontinuïteit en dat soort zaken beter en meer aan te pakken. Er zullen dus een aantal zaken gebeuren. Die zullen morgen ook naar voren worden gebracht, aan de hand van dat concrete thema.
Wat pleegzorg betreft, weet u dat er wordt gesleuteld aan een decretaal kader. Dat gaat goed vooruit. Het is de bedoeling om in het najaar, op een studiemoment met de sector, de resultaten van die voorbereidende legistieke activiteiten te confronteren met de hele sector, die uiteraard ook betrokken is bij de voorbereiding.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is inderdaad belangrijk dat er morgen, op de Dag van de Jeugdzorg, heel wat aandacht gaat naar de jongvolwassenheid. In onze commissiewerkzaamheden is ook gebleken dat daar nog een heel groot probleem zit, om op het moment dat jongeren 18 worden, die zorgcontinuïteit te kunnen bieden.
Wij zijn met onze commissie zeker van plan om daar de nodige moties rond te ondernemen. We zullen absoluut aandacht besteden aan het thema van de jongvolwassenheid, want het is gebleken dat dat heel cruciaal is.
Het is, zoals u aanhaalde, heel belangrijk dat kinderen een aantal basisrechten hebben. Ook het spreekrecht van een kind en een jongere is cruciaal in het gegeven van de jeugdzorg. Ook daar moeten we verdere aandacht aan besteden. Dat zal ook verder worden behandeld door de commissie.
Het is voor ons belangrijk om te horen dat u het hebt over de samenwerking tussen wat de commissie heeft bewerkstelligd en uw beleid. We kunnen daar samen vorm aan geven en een aantal zaken anders of nog beter aanpakken in de toekomst.
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Minister, u hebt een aantal initiatieven aangekondigd rond het thema jongvolwassenheid. Ik heb inhoudelijk geen kritiek op die initiatieven, maar ik wil u wel vragen om, alvorens over te gaan tot de concrete uitwerking ervan, even te wachten op de aanbevelingen tot besluit van de commissie Jeugdzorg. Die aanbevelingen komen er zeker voor het zomerreces.
Wij hebben met die commissie wekenlang zeer intensief gewerkt. Het zou voor dit Vlaams Parlement niet leuk zijn, mochten die werkzaamheden genegeerd worden. Het is belangrijk dat er rekening mee wordt gehouden. Gelieve dus te wachten op de aanbevelingen die een van de volgende weken in het Vlaams Parlement zullen worden behandeld.
Collegas, ik wil toch even aandacht vragen voor de chronologie van de dingen en de juiste feiten. Wat morgen gebeurt, is een initiatief van het agentschap. De zaken die daar worden aangekondigd, zijn echt geen dingen die out of the blue komen. Dat zijn zaken die in het verleden, ook in de commissie, al aan bod zijn gekomen. Het actieplan kwetsbare jongeren is een bestaand plan. We gaan u morgen dus niet confronteren met iets nieuws dat aan de prerogatieven van de commissie voorbij zou gaan. Integendeel, we gaan met zorg proberen de goede en intensieve werking van die commissie te integreren in het beleid, waarvan ik natuurlijk ook hoop dat het continuïteit kan bieden aan een aantal initiatieven die in het verleden zijn genomen, ook door de vorige regering, en die nog in volle ontwikkeling zijn.
Ik denk dat iedereen beseft dat we een aantal dingen zullen moeten ontwikkelen rond het thema kwetsbare jongvolwassenen. Mevrouw Dillen mag gerust zijn: er zal morgen niets gebeuren dat aan het prerogatief van het parlement voorbij zou gaan. Het is iets dat al een tijdje wordt voorbereid. De prijsuitreiking van morgen is een gelegenheid om de puntjes op de i te zetten. Ik hoop dat u morgen de berichtgeving vanuit die context zult appreciëren.
Het incident is gesloten.