Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is de algemene bespreking van het ontwerp van decreet.
Mevrouw Heeren, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, op 3, 10 en 24 februari hebben we in de Commissie voor Woonbeleid, Stedelijk Beleid en Energie het ontwerp omtrent de wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen besproken. Er is ook een hoorzitting geweest op 16 februari met vertegenwoordigers van de Vlaamse Wooninspectie, de huurdersbond en het Algemeen Eigenaarssyndicaat.
Wat is cruciaal in dit decreet? De minister heeft aangegeven dat zij met dit ontwerp een aantal decreten wil aanpassen met het oog op efficiëntere en coherentere regelgeving. Daar kunnen we zeker niet tegen zijn. Ze verduidelijkt dat door te zeggen dat er belangrijke wijzigingen betrekking hebben op de woonkwaliteitsbewaking en op het toezicht op de woonactoren.
Wat de bewaking van de woonkwaliteit betreft, wijst de minister op de decretale vastlegging van een aantal essentiële vereisten inzake energiezuinigheid. Het betreft meer bepaald normen op het vlak van thermische isolatie, binnenklimaat en ventilatie. Ze wijst ook op het feit dat gemeenten voortaan de mogelijkheid zullen krijgen om op eigen initiatief een conformiteitsattest uit te reiken. Ze krijgen daarmee ook de mogelijkheid om goede eigenaars te belonen. Het ontwerp van decreet verleent ook de bevoegdheid aan de technici van de Wooninspectie om verbaliserend op te treden, en de hercontroles na een herstelling worden betalend. Beide maatregelen moeten ertoe leiden dat de werkdruk van wooninspecteurs binnen de perken wordt gehouden. Het te huur stellen van een slechte woning wordt strafbaar gesteld. Een eventuele herstelvordering kan overgaan op een nieuwe eigenaar. Een eventuele koper zal op die manier steeds op de hoogte zijn van het bestaan van een herstelvordering, wat er volgens de minister toe zal leiden dat de kosten van die vordering zullen worden verrekend in de verkoopprijs.
Ook inzake het toezicht op de sociale woonactoren bevat het ontwerp een aantal wijzigingen. De hele toezichtsregeling wordt in een artikel van de Vlaamse Wooncode geconcretiseerd en wordt verduidelijkt, transparanter gemaakt en vooral uniformer gemaakt. Het toezichtsdomein wordt per actor duidelijk afgebakend. Zowel de schorsingstermijnen als de vernietigingstermijnen worden op elkaar afgestemd.
De Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) krijgt twee nieuwe opdrachten: de prestatiedatabank en de technische, financiële, administratieve ondersteuning van de sociale woonorganisaties bij sociale woonprojecten en bij het beheer van het sociale woonpatrimonium. De discussie of dit nu reeds tot de opdrachten van de VMSW behoorde, kan daarmee als afgesloten worden beschouwd.
Het ontwerp voorziet tot slot in een regeling aangaande financiële participaties van sociale huisvestingsmaatschappijen in andere huisvestingsmaatschappijen maar ook in kredietmaatschappijen en verzekeringsmakelaars. Het voorziet ook in een decretale basis voor de verwerving, de realisatie, de verhuur en de verkoop van niet-residentiële ruimten en er wordt bepaald dat de VMSW ook goedkope brandverzekeringen kan aanbieden bij gewone of sociale leningen.
De bespreking van dit ontwerp van decreet heeft in de commissie aanleiding gegeven tot een brede waaier van opmerkingen. Ik zal proberen iedereen kort te citeren.
De commissievoorzitter, de heer Penris, ziet in het ontwerp van decreet een aantal nuttige en zelfs noodzakelijke correcties. Hij geeft evenwel aan dat hij het met sommige bepalingen fundamenteel oneens is. Volgens hem moet het beleid erop gericht zijn de belangen van huurders en verhuurders te verzoenen. Hij is de mening toegedaan dat sommige bepalingen van dit ontwerp van decreet het evenwicht tussen beide groepen verstoren.
Ik heb aangegeven dat mijn fractie dit ontwerp van decreet zal steunen omdat we veel belang hechten aan de initiatieven tot verbetering van de woonkwaliteit. We kunnen ons ook vinden in de bepalingen met betrekking tot het toezicht op de sociale woonactoren, maar ook in de realiteitszin die in dit ontwerp van decreet wordt gehanteerd. Flagrante schendingen mogen niet worden getolereerd, maar kleine relatiegeschenken als misbruik bestempelen zou veel te ver gaan.
Wat de stimulering van de samenwerking tussen de bouwmaatschappijen, de VMSW en het Vlaamse Gewest betreft, heb ik in naam van mijn partij gepleit voor meer maatwerk. Bij monde van mevrouw De Wachter hecht sp.a veel belang aan de kwaliteitsbewaking. De heer Anthuenis stelde zich vragen bij de mogelijkheid om een autonoom gemeentebedrijf op te richten met het oog op verrichtingen in het kader van de Vlaamse Wooncode. Dat vindt de Open Vld-fractie te ver gaan, dat zal de transparantie niet bevorderen. Ook bij de mogelijkheid van de VMSW om brandverzekeringen aan te bieden bij het afsluiten van een sociale lening, stelt Open Vld zich ernstige vragen.
Namens LDD zegt mevrouw De Waele veel belang te hechten aan een gezond evenwicht in het woonbeleid. Volgens haar dreigt dit ontwerp van decreet dat evenwicht enorm te verstoren. Ze zegt dat de overdreven regulering en betutteling op de spits worden gedreven en vraagt zich af wat de eigenlijke doelstelling is van dit ontwerp van decreet: de woonzekerheid bevorderen of de verhuurders ontmoedigen.
Mevrouw De Waele zegt duidelijk dat ze het geenszins wil opnemen voor huisjesmelkers en matrassenverhuurders, maar ze stelt zich wel vragen bij het wantrouwen en de vooroordelen die uit het ontwerp van decreet zouden blijken tegenover eigenaars-verhuurders.
Wat het optreden van de Vlaamse Wooninspectie betreft, vindt ze dat er nood is aan een uniforme aanpak over heel Vlaanderen en pleit ze voor een hogere opleidingsvereiste voor de wooninspecteurs, zeker nu die ook een verbaliserende bevoegdheid zouden krijgen.
De artikelsgewijze bespreking gaf aanleiding tot een heel uitgebreide discussie, maar ook tot het indienen van verschillende amendementen. Er werd uitgebreid stilgestaan bij de bepaling dat voor de onbewoonbaarverklaring het besluit van de burgemeester als registratieattest geldt. Mevrouw De Waele wees erop dat dergelijke maatregel het voor de burger zeker niet eenvoudiger maakt. Ook de heer Penris wees erop dat de burger het moeilijk heeft met het onderscheid tussen de verschillende procedures. De minister wees erop dat ze hiermee op het vlak van vereenvoudiging zover is gegaan als haar bevoegdheid het toelaat.
Mevrouw De Waele wenst tevens nadere uitleg over de aanpassing van de vrijstellingstermijn in het kader van de heffing op de verkrotting. Die termijn wordt op één jaar gebracht en ze wijst erop dat een eigenaar aan overmacht niets kan doen en dat een jaar snel voorbij is. De minister geeft aan dat een vrijstelling van de heffing op basis van overmacht momenteel niet bestaat en dat de invoering ervan voor meer rechtszekerheid zorgt bij eigenaars.
Verder werd bij de artikelsgewijze bespreking uitgebreid aandacht besteed aan de problematiek van de uitreiking van de conformiteitsattesten, het strafbaar stellen van het te huur stellen van slechte woningen, de wijzigingen rond de herstelvordering, het onderbrengen van patrimoniumbeheer in aparte gemeentelijke vennootschappen en de herhuisvestingsplicht.
Mevrouw De Waele heeft er ook op aangedrongen dat er een evaluatie zou komen van het conformiteitsattest. Mevrouw Van Volcem stelde dan weer geen bezwaar te hebben tegen dat conformiteitsattest. Ze stelt echter vast dat in de praktijk de verhuurders er niet om vragen. Ze vraagt zich ook af in hoeverre de uitreiking door steden en gemeenten van dergelijke attesten op eigen initiatief, onder meer wegens die administratieve last, in de praktijk haalbaar zal zijn.
De minister heeft aangegeven dat de evaluatie lopende is. Zij zal ons daar op termijn over informeren.
Het strafbaar stellen van het te huur stellen van een slechte woning acht mevrouw De Waele overdreven. De minister verdedigt die maatregel door erop te wijzen dat dit moet voorkomen dat er pas in actie kan worden getreden nadat een huurder een slechte woning heeft betrokken, wat betekent dat er een verhuisbeweging bij komt kijken. Mevrouw Van Volcem kan die maatregel steunen maar is van mening dat de regelgeving wel duidelijk zou moeten vermelden dat het om een fysieke terbeschikkingstelling gaat.
Wat de herstelvordering betreft, heeft de meerderheid in dit parlement een amendement ingediend dat inhoudt dat de kwaliteitsnormen voor seizoensarbeiders mee worden opgenomen in de bepalingen over die herstelvordering. Het opleggen van die vordering aan een nieuwe eigenaar roept in elk geval bedenkingen op bij mevrouw De Waele. Volgens de minister kan ze met die maatregel inspelen op een suggestie die de Wooninspectie zelf heeft aangegeven.
Wat het onderbrengen van patrimoniumbeheer bij een aparte gemeentelijke vennootschap betreft, sluit de heer Penris zich aan bij de opmerkingen van de heer Anthuenis bij de algemene bespreking. Volgens de heer Penris beknot een dergelijke werkwijze de gemeentelijke controle en sluit het de oppositie uit van enige inspraak. Hij kondigt aan dat het Vlaams Belang de desbetreffende bepalingen in het ontwerp niet zal goedkeuren. In het licht daarvan is ook een interessante hoorzitting georganiseerd.
Bij meerdere artikelen werden amendementen van de meerderheid goedgekeurd. Door mevrouw De Waele werden amendementen ingediend bij de artikelen 22, 23, 28, 40, 41, 42, 49 en 55. Die hadden allemaal betrekking op het niet aanrekenen van een vergoeding voor een herstelcontrole bij een eerste controle, het schrappen van het opleggen van een herstelvordering aan een nieuwe eigenaar, het opleggen van diplomavereisten aan wooninspecteurs en het schrappen van de mogelijkheid tot het aanbieden van brandverzekeringen door de VMSW. De amendementen van mevrouw De Waele werden niet aangenomen. Tot slot werd het ontwerp van decreet zelf in de commissie aangenomen met zes stemmen tegen twee. (Applaus)
De heer de Kort heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, woonkwaliteit staat sinds jaren vooraan op de agenda. Elk jaar wijdt de commissie Wonen dan ook een uitvoerige bespreking aan het rapport van de Vlaamse Wooninspectie.
Elk jaar opnieuw biedt dat rapport inspiratie om de misbruiken ter zake op een nog efficiëntere wijze te bestrijden. Het hier voorliggende decreet dat wijzigingen aanbrengt aan niet minder dan zes bestaande decreten, bevat daar een aantal belangrijke instrumenten voor. Daarnaast bevat het een aantal wijzigingen over het toezicht op de sociale woonactoren. In beide grote onderdelen van dit ontwerp en zeker wat de verstrenging van de aanpak van verkrotting en huisjesmelkerij betreft, kan onze fractie zich terugvinden.
Dit ontwerp bevat verschillende aspecten. Het zou ons te ver leiden om bij elk ervan uitvoerig te blijven stilstaan, maar een aantal elementen van dit ontwerp wil ik er toch even uit lichten. Ik begin met het conformiteitsattest. Dat kent een lange voorgeschiedenis. Bij de totstandkoming van het Kamerdecreet en de Vlaamse Wooncode, en dan heb ik het over de jaren 90 van de vorige eeuw, werd dit attest ingevoerd als een belangrijk element in de kwaliteitsbewaking.
Een woning waarvoor een dergelijk attest kan worden voorgelegd, voldoet aan de normen en was en is een element van zekerheid voor zowel de bewoner als de eigenaar van desbetreffende woning.
Door de jaren heen werden over dat conformiteitsattest heel wat discussies gevoerd. Niettegenstaande een dergelijk attest toch een belangrijk document is en de verhuurder de zekerheid biedt dat hij een woning/kamer verhuurt die aan kwaliteitsnormen beantwoordt, werden blijkbaar toch maar weinig van dergelijke attesten aangevraagd.
Regelmatig dook de vraag op of dat attest als instrument niet te vrijblijvend was. Vooraleer een attest kon worden uitgereikt, moest daarover eerst een vraag worden gesteld. Steden en gemeenten die een proactief kwaliteitsbeleid wensten te voeren, en op eigen initiatief conformiteitsattesten wensten uit te reiken, hadden daar tot op heden geen juiste juridische basis voor. Daaraan wordt middels dit ontwerp geremedieerd. Voortaan zullen de lokale besturen op eigen initiatief conformiteitsattesten kunnen uitreiken en daardoor een belangrijk initiatief tot het verhogen en het verzekeren van de woningkwaliteit zelf in handen kunnen nemen. Minister, we dringen er alvast op aan om de lokale besturen, onder meer via hun belangenvereniging, op de hoogte te stellen van de mogelijkheid en er hun ook toe aan te zetten om ze ten volle te benutten.
Een andere belangrijk element vormt de uitbreiding van de strafbaarstelling van het verhuren of het ter beschikking stellen van verkrotte woningen/kamers door het te huur stellen ervan. Want wat stellen we vandaag vast? Er kon wel opgetreden worden tegen het feit dat regelrechte krotten verhuurd werden, maar tegen het te huur stellen ervan kon de Vlaamse Wooninspectie niet optreden. Op die manier liep men inzake de controle voor een stuk achter de feiten aan.
Een verkrotte woning mag niet verhuurd worden, daar is iedereen het over eens. Welnu, ook het te huur stellen van niet-conforme woningen kan niet getolereerd worden. Ik ben ervan overtuigd dat ook daar iedereen het mee eens kan zijn, ook en zeker de private huursector, die er enkel maar voordeel kan bij hebben dat de malafide verhuurders van bij het begin opgespoord en gesanctioneerd worden. Van een verhuurder kan immers verwacht worden dat hij een kwalitatieve woning aanbiedt, net zoals van de huurder verwacht kan worden dat hij de door hem gehuurde woning in een goede staat houdt en tijdig de huur betaalt.
Een volgend belangrijk punt betreft de overname van een gerechtelijk bevolen herstelmaatregel door een nieuwe eigenaar. Deze laatste dient hiervan dan wel op de hoogte gesteld te worden voor de verkoop van het pand in kwestie. Dat moet garanderen dat de herstelmaatregel ook daadwerkelijk uitgevoerd wordt en dat hij niet door allerhande geschillen uiteindelijk op de lange baan geschoven wordt. Ook kan verwacht worden dat het voor een verkoper veel minder evident zal worden om een goed waarop een herstelmaatregel rust, verkocht te krijgen. Een kandidaat-koper die weet dat die herstelmaatregel naar hem overgaat, zal vermoedelijk wel eisen dat de woning eerst in orde gebracht wordt of dat de prijs naar beneden herzien wordt. Ook hier moet het uiteindelijke doel, namelijk het bereiken van een hogere woonkwaliteit, de bovenhand halen.
Een ander probleem dat in dit ontwerp een oplossing krijgt, betreft het gegeven van de herhuisvesting. Terecht wordt in dit ontwerp gewezen op het feit dat de herhuisvestingsproblematiek de flessenhals bij uitstek is in de procedure van ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring. Het is tevens correct dat de kosten van de herhuisvesting zelden of nooit worden verhaald op de eigenaar. Om een of andere reden blijkt daarvoor bij de gemeenten niet zo veel animo te zijn geweest. Daarom heeft de huidige meerderheid besloten om de gemeenten in deze een helpende hand te reiken. De kosten verbonden aan een herhuisvesting zullen voortaan geprefinancierd kunnen worden door het Vlaamse Gewest. Hij treedt dan ook in alle rechten die de gemeente heeft ten aanzien van de eigenaar. Ook hier zou ik er bij de minister willen op aandringen om de Vlaamse steden en gemeenten op deze mogelijkheid te wijzen en hen ertoe aan te sporen daartoe een samenwerkingsovereenkomst met de Vlaamse Regering af te sluiten.
Een aspect dat in dit ontwerp ook nader wordt geregeld, heeft te maken met het toezicht op de sociale woonactoren. De regels met betrekking tot dat toezicht worden op een veel duidelijkere manier geformuleerd. Dat het toezicht efficiënter zal kunnen worden uitgevoerd, kan op instemming van mijn fractie rekenen. Dat er inzake de uitoefening van het toezicht een duidelijke verwijzing is naar de activiteiten van de erkende kredietmaatschappijen, kan eveneens onze goedkeuring wegdragen.
Daarbij moet ook wel duidelijk zijn dat de toezichthouders zich moeten concentreren op de kernactiviteiten van de actoren die ze moeten controleren. Woningen moeten op een correcte manier worden toegewezen, en sociale leningen moeten terechtkomen bij de doelgroep waarvoor ze bestemd zijn. Dat zijn zaken waarop de toezichthouders streng moeten toekijken, waarover ze moeten waken.
Geachte leden, minister, dit ontwerp bevat een hele resem maatregelen die er uiteindelijk toe moeten leiden dat vooral de kwaliteit nog efficiënter kan worden bewaakt. Op dat vlak hebben we de jongste jaren al een hele weg afgelegd. De thans voorgestelde maatregelen zullen toelaten de laatste belangrijke knelpunten van een oplossing te voorzien. Vanuit dat oogpunt zullen we dit ontwerp dan ook met overtuiging goedkeuren.
Minister, ik zei het echter al eerder: dit ontwerp brengt wijzigingen aan aan niet minder dan zes bestaande decreten. Het kan dus gerust een verzameldecreet worden genoemd. Dat maakt ook dat het ontwerp niet altijd even eenvoudig te lezen valt. We moeten er onze aandacht bij houden. Daarmee is op zich natuurlijk niets mis, maar het toont mijns inziens wel aan dat er in deze sector nood en ruimte is voor nog enige codificatie en integratie van diverse decreetteksten. Waarom dan niet beginnen met de integratie van het Kamerdecreet in de Wooncode? Dat zou alvast een begin zijn van het vereenvoudigen en transparanter maken van de regelgeving. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Penris heeft het woord.
Voorzitter, namens mijn fractie zal ik een korte verklaring afleggen. Ik heb vastgesteld dat de belangstelling in dit halfrond voor dit onderwerp bijzonder groot is. Ik zal dan ook kort kunnen zijn.
Ik wil eerst de verslaggever bedanken voor haar toch wel gevatte samenvatting van onze besprekingen. Uiteraard staat de secretaris van onze commissie achter haar. Hem wil ik bij dezen ook bedanken.
Mevrouw Heeren, u kwam echter de eer toe de politieke hoogtepunten uit het debat zeer kundig weer te geven. U hebt er terecht op gewezen dat ik namens mijn fractie wat bezorgd was over het feit dat dit een reparatiedecreet moet zijn. Er is sprake van zes decreten die niet goed op elkaar zijn afgestemd, die technische mankementen vertonen. Er zijn dingen die we moeten verbeteren.
Voorzitter, dat moet ons aanzetten tot een dieper nadenken. We zijn de jongste tien à twintig jaar slechte wetgevers geweest. Dat we over wonen en huren zes decreten moeten maken, wijst erop dat we niet goed bezig zijn. Het moet onze ambitie blijven dit in één beweging en in alle duidelijkheid te kunnen hertekenen, zij het dat we daarvoor op het sluitstuk wachten, namelijk de overheveling van de hele huurwetgeving naar Vlaanderen. Minister, u weet dat en hebt dat ook mee in overweging genomen.
We moeten de ambitie hebben van de bonapartistische wetgevers, die destijds het burgerlijk wetboek en het handelswetboek hebben opgesteld, dat honderd jaar later nog gold en aan duidelijkheid en leesbaarheid niets te wensen overliet. Wij tekenen met zes decreten één bevoegdheid uit en doen dat bijzonder slecht. Het feit dat we moeten repareren, bewijst dat.
Minister, ik volg u in het feit dat we moesten repareren. We steunen u daarin. Dat weet u. Een aantal verbeteringen waren ingegeven door uw administratie, door de Wooninspectie. Wat dat betreft, konden we u volgen. We hebben echter tegelijk vastgesteld dat u van deze reparatiebeweging gebruik hebt gemaakt om ook een aantal politieke toetsen aan te brengen. Dat was onze zorg: verstoort het nieuwe decreetgevende werk dat vandaag dan toch naar voren wordt gebracht, de verhouding tussen huurder en verhuurder niet al te zeer? Dat zou de toetssteen zijn voor mijn fractie en dat is de toetssteen uiteindelijk ook geworden. Werd de verhouding tussen de rechten van de huurder en de rechten van de verhuurder niet al te zeer verstoord?
En we hebben moeten vaststellen, minister, dat dat op een aantal gebieden wel is gebeurd. Het is de verdienste geweest ere wie ere toekomt van mevrouw De Waele om deze heikele evenwichtsoefening alsnog te maken. Zij heeft heel wat voorstellen aangebracht ter verbetering van uw initiatief. Helaas zijn die allemaal verworpen. Ik betreur dat, omdat we uit de initiatieven van mevrouw De Waele lering hadden kunnen trekken. Ik denk dat de initiatieven van mevrouw De Waele het initiatief dat u voorlegt, hadden kunnen verbeteren.
Ik noem twee voorbeelden. Artikel 30, waar de heer Anthuenis en ook wijzelf het uitgebreid over hebben gehad, gaat over het patrimoniumbeheer dat we willen overlaten aan autonome gemeentebedrijven. Dat is democratisch niet echt te verantwoorden. We hebben daar in de commissie een kort en interessant debat over gehad. U hebt onze raadgevingen ter zake niet willen volgen.
Er is ook het verhaal van de herstelcontrole. Mevrouw De Waele heeft erop aangedrongen dat de eerste herstelcontrole gratis zou zijn. U hebt toegegeven en gezegd dat het gratis zou worden. Als u dat toegeeft, laat ons dat dan ineens ook decretaal vastleggen. Wij zijn de oppositie, wij moeten geen vertrouwen hebben in deze regering.
Ik betreur dus dat de goede initiatieven die vanuit de oppositie, bij monde van mevrouw De Waele, zijn aangereikt, niet door de voltallige commissie gevolgd konden worden. Dat was voor mij de reden om uw initiatief op het einde van de rit toch nog af te keuren. (Applaus bij het Vlaams Belang en LDD)
Mevrouw De Waele heeft het woord.
Voorzitter, collegas, ik moet mij haasten om hier nog iets te kunnen zeggen, of de collegas gaan alles voor mij voorstellen. Eerst en vooral wil ik de verslaggeefster bedanken, alsook de heer Wienen, die medeverslaggever was voor het volledige verslag. Mijnheer de voorzitter van de commissie Wonen, bedankt voor de lovende woorden.
Ik wil de collegas graag nog mijn visie meegeven op het Woondecreet. Met dit decreet wil de Vlaamse Regering een aantal decreten uit het Woonbeleid aanpassen, om een betere kwaliteitsbewaking van de woningen na te streven en om het toezicht op de sociale woonactoren, meer bepaald de erkende kredietmaatschappijen, te verscherpen. LDD vindt dat lovenswaardige principes. Uit onderzoek bleek immers dat er nood is aan betere opvolging en toezicht van de erkende kredietmaatschappijen.
Mijn fractie en ikzelf juichen deze aanpassingen toe, aangezien ze tegemoetkomen aan onze motie van begin deze legislatuur die is weliswaar weggestemd, maar achteraf blijkt het dan toch een goede motie te zijn geweest om de nodige maatregelen te treffen en om aan de wantoestanden in de sector van de erkende kredietmaatschappijen versneld te verhelpen.
Maar, collegas, de aanpassingen aan het Woondecreet zouden ook een sluitend antwoord moeten bieden op de kwaliteitsbewaking. Het is voor mij en mijn fractie niet altijd even duidelijk hoe we dat kunnen bewerkstelligen met deze aanpassingen. Een en ander is al geregeld in het Kamerdecreet en in de Vlaamse Wooncode. De voorliggende voorstellen van wijziging voorzien hoofdzakelijk in een sanctionerend instrument en komen vooral tegemoet aan de verzuchtingen van de wooninspectie, zonder dat er een degelijke voorbereiding met alle andere actoren heeft plaatsgevonden.
Voor de collegas die niet vertrouwd zijn met de woonmarkt, of die de commissie Wonen niet volgen, wil ik ten stelligste benadrukken de verslaggever heeft er ook naar verwezen dat huisjesmelkers of matrassenverhuurders niet te tolereren zijn. Iedereen is het er over alle partijgrenzen heen mee eens dat dergelijke excessen te bestrijden zijn, maar de aanpak van dergelijke wantoestanden is strafrechtelijk en dus federaal. Hier ligt duidelijk een opdracht voor onze federale beleidsvoerders, namelijk om de voedingsbodem voor die wanpraktijken, zijnde illegale immigratie en mensensmokkel, aan banden te leggen. Daarenboven beschikken wij ook niet over cijfermateriaal aangaande huisjesmelkers, zo bleek uit een eerder antwoord op mijn schriftelijke vraag. Het is bijzonder onvoorzichtig om vanuit Vlaanderen uitspraken te doen over huisjesmelkerij, we weten niet eens over hoeveel gevallen het gaat, of er een evolutie merkbaar is en waar dit fenomeen zich concentreert. We kunnen met andere woorden geenszins zien of onze beleidsmaatregelen al dan niet een impact hebben op deze wanpraktijken.
Waar zal dit Woondecreet dan wel het accent leggen? Het profiel van de grote groep die in dit decreet wordt aangesproken, is die van de traditionele private verhuurder, meestal gepensioneerd, meestal iemand die zelf wil voorzien in een appeltje voor de dorst. Een eigenaar/verhuurder, die nu al de zwakste schakel is want volgens het huurwetboek is bij in se al verantwoordelijk voor alles wat kan mislopen bij verhuring.
Zorgen dat de huurder een degelijke huisvesting kan hebben, is ongetwijfeld een na te streven doel. Alleen ziet LDD in dit verhaal geen wederrechtelijke verantwoordelijkheid, en dat is op zijn minst onverstandig, zeker omdat de huurwoonmarkt nog in overgrote mate afhankelijk is van de investeringen van private verhuurders. Aangezien juist die private verhuurmarkt slinkt om allerlei redenen zoals fiscaliteit, onvoldoende rechtszekerheid, een steeds wijzigend reglementair kader, stijgend aantal probleemhuurders en dalend rendement dient de Vlaamse overheid uiterst omzichtig om te springen met elke verandering.
Daar werd ook op gewezen door de Vlaamse Woonraad en deze signalen kwamen ook ter sprake tijdens de hoorzitting. Aangezien de overheid er tot op vandaag nog niet in slaagt om zelf de meest kwetsbare huurders degelijk te huisvesten, zoals daklozen en mensen die om allerlei redenen in de marginaliteit zijn beland en dus noodgedwongen een beroep doen op de private verhuurder, moet er dringend een mentaliteitswijziging komen ten opzichte van de private verhuurder.
LDD pleit er daarom uitdrukkelijk voor om de private verhuurder te zien als een noodzakelijke partner om een kwaliteitsvol én evenwichtig woonbeleid gestalte te geven. LDD hecht veel belang aan een gezond evenwicht in het woonbeleid. Het voorliggende decreet dreigt dat evenwicht echter drastisch te verstoren.
De krachtlijnen van de aanpassingen aan het Woondecreet komen neer op een vereenvoudiging van de werkmethodes, procedures en controles van ambtenaren, overheden, technici en inspecteurs, en op een uitbreiding van de verbaliseringsbevoegdheid. Voor eigenaars/verhuurders worden de overdreven regulering en betutteling echter op de spits gedreven. Hogere boetes, een hogere pakkans en een tanende rechtszekerheid zijn hun deel.
Wij kunnen ons de vraag stellen wat de overheid eigenlijk nastreeft met deze inhoudelijke aanpassingen. Woonzekerheid bevorderen, kwaliteitsverhoging van de woningen bevorderen of verhuurders ontmoedigen? Is het niet beter om te sensibiliseren dan om te bestraffen? De Vlaamse overheid en de collegas van CD&V, de N-VA en sp.a koesteren blijkbaar een diep wantrouwen tegenover de private verhuurder. Dat mensbeeld deel ik niet.
De regelgeving gaat eenzijdig uit van de veronderstelling dat een huurder een slachtoffer is. Collegas, er zijn gevallen dat ze extra bescherming nodig hebben. Maar laat ons niet vergeten dat huurders ook een verantwoordelijkheid dragen. Steeds vaker duiken voorbeelden op van eigenaars die het slachtoffer geworden zijn van malafide huurders. Maar dit decreet staat niet stil bij die tendens. Een private verhuurder moet ook over een minimum aan informatie kunnen beschikken over de kandidaat-huurder, teneinde misbruiken en misleidingen op voorhand uit te sluiten. Gelukkig kreeg ik in de commissie op dit punt bijval. Dit zal de sector en de private verhuurders in elk geval meer mogelijkheden bieden om een juiste selectie te maken.
Een ander heikel punt is de dreiging om een woning onbewoonbaar te laten verklaren. Meestal is dit een resultante van een geschil tussen huurder en verhuurder. In de commissie heb ik hierop gewezen. Ik heb een constructief voorstel gedaan om bij de wooninspectie onmiddellijk de verhuurder te betrekken en om de plaatsbeschrijving of de staat van bevinding als intrinsiek document bij het inspectieverslag te voegen. Dit kan onmiddellijk een eerste inzicht opleveren van wie aan de basis ligt van de slechte staat van de woning. Een staat van bevinding is immers vandaag een wettelijk verplicht document en kan dus perfect dienen ter ondersteuning van de wooninspectie.
Ook de verkoop van een woning waarop een herstelvordering rust, zal moeilijker worden. De meerderheidspartijen gaan verkeerdelijk uit van het idee dat dergelijke informatie verzwegen kan worden. Niets is minder waar. Bij elke verkoop, of zelfs bij elk te koop gestelde eigendom moeten diverse attesten gevoegd worden over de toestand van de woning, over de vergunningentoestand en dergelijke meer. Zo niet kan een koper zonder kosten en bij akte eenvoudig weigeren om de verkoop te laten plaatsvinden. Een notaris is vandaag ook al verplicht om dit ook te acteren. In het voorgestelde decreet gaat men dus de jonge koper nog eens op kosten jagen om door middel van een afzonderlijke akte te wijzen op de herstelvordering. Deze gaat over op de nieuwe eigenaar in het geval de vroegere eigenaar in gebreke zou blijven. Van rechtsonzekerheid gesproken.
De herstelvordering wordt afgedwongen door het neerleggen van een hypotheek. Deze gebeurt nooit gratis. Zo jaagt men opnieuw jonge kopers ongewild en onnodig op kosten. Ook hier vond ik het nodig om een amendement in te dienen teneinde de niet kapitaalkrachtige koper ook in de mogelijkheid te stellen op een betaalbare manier een eigendom te verwerven, dat ze dan op eigen ritme kunnen renoveren.
Nergens wordt een voorstel gedaan om de wooninspectie in heel Vlaanderen op een uniforme wijze aan te pakken. Elke gemeente op zich, elke inspectiedienst op zich heeft een eigen manier van aanpakken. Dat bleek eens te meer uit de discussies in de commissie.
Naast het ontbreken van een uniforme aanpak van de Wooninspectie in Vlaanderen, wordt evenmin aandacht besteed aan diplomavereisten of degelijke opleiding van de wooninspecteurs, van de stedenbouwkundige ambtenaren, van de technici. Nochtans volgt de Vlaamse Woonraad mijn opmerking en zelfs het Agentschap Wonen-Vlaanderen geeft toe dat goed opgeleide en bekwame controleurs zeldzaam zijn. Ook hier heb ik een constructief voorstel gedaan om wooninspecteurs de nodige bekwaamheidsvereisten op te leggen. Een VDAB-cursus van enkele weken kan onmogelijk voldoende technische bagage en inzicht in de bouwfysische toestand van een woning opleveren. Als we weten dat ingenieurs, architecten en aannemers daarentegen jarenlang moeten studeren om de nodig beroepsattesten te verwerven, dan mogen we toch wel eisen dat wooninspecteurs die met dit decreet een verbaliserende bevoegdheid zullen krijgen, over de nodige diplomavereisten beschikken. Dit is a fortiori een argument voor hogere opleidingsvereisten.
Met dit decreet glijden we af naar een Woondecreet dat de focus legt op verbaliseren, straffen, pakkans vergroten, opdrijven van administratieve rompslomp voor de verhuurder en vereenvoudigen van administratieve lasten voor burgemeesters en overheden.
Precies vanuit die wetenschap dat de private verhuurder een noodzakelijke partner is om het woonbeleid te doen slagen en precies wegens het feit dat iedereen een betaalbare woning moet kunnen betrekken of verwerven, heb ik gepoogd met enkele amendementen dat noodzakelijke evenwicht na te streven en de verhuurder meer rechtszekerheid te geven zonder dat daarbij aan kwaliteitsbewaking wordt ingeboet. Tevens heb ik geprobeerd om de jonge, niet-kapitaalkrachtige koper die ervoor kiest om een te renoveren woning aan te kopen, meestal wegens de lagere prijs, niet nodeloos op kosten te jagen.
Het voorliggend decreet zal die kandidaat-koper net wel op nodeloze kosten jagen. Ik weet uit ondervinding dat meestal die laatste registratie- of notariskosten net te veel zijn om de aankoop te laten doorgaan. Het voorliggend decreet eist namelijk een bijkomende akte waarin herstelvordering expliciet vermeld zou staan. Bovendien wordt ook nog een hypotheek gelegd op de toekomstige eigendom van de kandidaat-koper. Beide zijn nodeloos en kostenverzwarend.
Ik heb dus een aantal amendementen ingediend. Het eerste amendement gaat specifiek over de herstelcontroles die betalend zouden zijn. Collega Penris heeft de aanzet al gegeven. Het kan niet de bedoeling zijn dat de eerste herstelcontrole tegen betaling zou zijn. Uit het antwoord van de minister bleek ook dat dit niet het geval zou zijn. Mijn verantwoording om voor de eerste controle geen vergoeding aan te rekenen, is dat dit al te belastend zou zijn voor de Wooninspectie. Vanaf de tweede herstelcontrole kan er wel een vergoeding worden aangerekend. Het is echter niet de bedoeling van het decreet om een eerste herstelcontrole betalend te maken. Ten einde verwarring uit te sluiten, dringt een expliciete vermelding zich op.
Bij een eerste stemming is er wat verwarring ontstaan bij de meerderheidspartijen. De heer Hendrickx volgde mij, maar uiteindelijk was er een herstemming nodig om het amendement door de collegas van de meerderheid niet te laten goedkeuren.
Dit voorstel van amendement is eigenlijk een verduidelijking, eerder van technische aard dan inhoudelijk. Ik wil er dan ook op aandringen om dit amendement toch goed te keuren om geen rechtzetting in een uitvoeringsbesluit te moeten gieten.
Een volgend amendement heeft specifiek betrekking op de overdracht van de herstelvordering op een nieuwe eigenaar en de garantie door hypotheekbeslag. We vragen dit artikel te schrappen. Ik zal dit even verantwoorden. Er kunnen immers vragen worden gesteld over het opleggen van een herstelvordering aan een nieuwe eigenaar.
Ten eerste, hij draagt geen verantwoordelijkheid voor de toestand van de woning. Zelfs indien de huurder malafide bedoelingen zou hebben gehad, heeft hij niet de mogelijkheid verhaal op de huurder uit te oefenen. Dit betekent dat hij nooit de kosten kan recupereren. De vroegere eigenaar kan zijn herstelverplichtingen echter wel op een nieuwe eigenaar afschuiven en behoudt tegelijkertijd de mogelijkheid de kosten eventueel van een veroordeelde huurder te recupereren.
Ten tweede, de meerderheidspartijen gaan ervan uit dat de nieuwe eigenaar de woning verder zal verhuren. Dit is meestal niet het geval. Een nieuwe eigenaar krijgt niet langer de vrije keuze een woning op zijn ritme en op basis van zijn mogelijkheid aan te passen. Veel jonge eigenaars doen er jaren over om een oude woning af te werken.
Ten derde, ingevolge een hypotheek om de herstelvordering af te dwingen zal een nieuwe eigenaar niet meer de mogelijkheid hebben zelf te lenen. Dit schrikt bescheiden kopers af. Velen zullen in de onmogelijkheid verkeren een bescheiden onroerend goed te verwerven. Kredietverstrekkers zullen immers niet happig zijn om een hypotheek, een tweederangslening, neer te leggen. Dit zal een verkoop bemoeilijken.
Een derde amendement houdt in dat we het onnodig vinden hypothecair beslag te leggen op alle eigendommen om een herstelvordering te garanderen. Ik vraag hier de invoeging van een bijkomend artikel. Dit artikel luidt als volgt: Het hypothecair beslag kan nooit groter zijn dan de geschatte waarde van de herstellingswerken.
Indien door middel van een hypotheek beslag op de onroerende goederen van een persoon wordt gelegd, brengt dit immers kosten met zich mee. Om de kosten voor de eigenaars te drukken, is het aangewezen geen hypothecair beslag te leggen op alle onroerende goederen van een eigenaar, maar enkel op die eigendommen waarvan de geschatte waarde de kostprijs van de herstellingswerken niet overschrijdt.
Een volgend amendement betreft specifiek de nodige bekwaamheidsvereisten. Ik zou hier deze zin willen toevoegen: Een besluit van de Vlaamse Regering regelt de diplomavereisten van de ambtenaren met opsporings- en vaststellingsbevoegdheid.
Wooninspecteurs die een woning inspecteren, zouden over een grondige en doorgedreven bouwfysische en technische kennis moeten beschikken. Het artikel kent de wooninspecteurs tevens uitgebreide verbalisatiebevoegdheden toe. We mogen er dan ook van uitgaan dat ze over de nodige kwalificaties inzake beroeps- en diplomavereisten moeten beschikken. Dit amendement sluit aan bij een opmerking van de Vlaamse Woonraad, die voorstelt om voor de woningcontroleurs de nodige aandacht aan vorming en opleiding met certificaten te besteden.
Een volgend amendement gaat specifiek over het belang van de staat van bevinding bij wooninspecties. Ik vraag hier de volgende tekst toe te voegen: De plaatsbeschrijving of staat van bevinding wordt opgenomen als bijlage bij het proces-verbaal.
Om de belangen van de verhuurder te beschermen, is het aangewezen de staat van bevinding in het proces-verbaal op te nemen. De plaatsbeschrijving geeft een nauwkeurige en gedetailleerde beschrijving van de staat waarin de woning zich bij intrede bevindt. Concreet bevat een dergelijk document per ruimte een opsomming van de staat en van de gebreken. Die plaatsbeschrijving is verplicht en moet worden opgesteld tijdens de periode waarin de ruimtes onbewoond zijn of tijdens de eerste maand van de bewoning.
Ze moet bij het contract gevoegd worden. Indien een plaatsbeschrijving bij de aanvang werd opgesteld en in de loop van de overeenkomst belangrijke wijzigingen aan het gehuurde goed worden aangebracht, dan wordt een bijvoegsel bij de plaatsbeschrijving opgemaakt. Een plaatsbeschrijving bij een woningcontrole is dus een essentieel document om vrij snel uitsluitsel te kunnen geven over de verantwoordelijken.
Met een volgend amendement vraag ik om artikel 49, paragraaf 1 te schrappen, want het is niet de taak van de overheid om brandverzekeringen aan te bieden.
Een laatste amendement beoogt de toevoeging van een zin aan artikel 56, paragraaf 2, derde lid, van hetzelfde decreet: Een besluit van de Vlaamse Regering regelt de diplomavereisten voor een coördinator van een sociaal verhuurkantoor. Wie op de woningmarkt bemiddelt en handelt of inlichtingen aan derden verschaft, moet aan zeer specifieke beroepskwalificaties voldoen. De wetgever wil de klant de beste bescherming bieden. Het beroep van vastgoedmakelaar is gereglementeerd: ze moeten aan zeer strikte beroepsvereisten voldoen en moeten zich jaarlijks bijscholen.
De sociale verhuurkantoren huren op de privémarkt en verhuren aan derden. Dit betekent dus dat ze vastgoedtransacties uitvoeren en dat ze bijgevolg over een grondige kennis van de woonmarkt moeten beschikken. De decreetgever heeft echter niet bepaald dat de sociale verhuurkantoren moeten voldoen aan de strenge normen die voor de makelaars gelden. De sociale verhuurkantoren moeten evenmin een erkenning van het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars (BIV) krijgen.
Men lijkt een grote fout te maken indien men veronderstelt dat het personeel van de sociale verhuurkantoren niet grondig thuis moet zijn in de vereisten en de specificiteit van de vastgoedbranche. Een optimale dienstverlening veronderstelt goed opgeleid personeel. Dit personeel moet de gebruiker optimaal kunnen begeleiden. Uit voorbeelden blijkt echter dat niet altijd en overal met kennis van zaken wordt gehandeld. De huurder en de verhuurder die met een sociaal verhuurkantoor samenwerken, hebben recht op toereikende deskundigheid ter zake.
Ik rond af. Dit Woondecreet is erg belangrijk. Het is misschien een van de belangrijkste documenten die hier ter sprake komen. Ik hoop daarom dat ik u voldoende heb ingelicht over de waarde van mijn amendementen. Ik reken op uw gezond verstand om ze goed te keuren. Ik dank u. (Applaus)
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Voorzitter, collegas, als u het me toestaat, spreek ik van op mijn stoel. Ik wil vooreerst de verslaggever bedanken voor het uitvoerige verslag. We zijn het er wellicht allemaal over eens dat de privéhuurmarkt het meest kwetsbaarste segment van de woonmarkt is. De slechtste woningen zijn in privéhanden, en die worden bovendien vaak verhuurd tegen zeer hoge huurprijzen. De bewaking van de woonkwaliteit van dat marktsegment is dan ook erg belangrijk. In het verleden is daaraan al heel wat gebeurd. Ook mijn fractie deed dat, en dan denk ik aan het voorstel van decreet van mevrouw De Wachter. Maar het is ook duidelijk dat we hier en daar nog tekortschieten, want er zijn nog veel slechte woningen in Vlaanderen.
Dit ontwerp van decreet stuurt op een aantal punten bij, voornamelijk ingegeven door de ervaringen, de obstructies en de moeilijkheden die we zien op het werkterrein. Ze worden niet het minst door de Wooninspectie ingegeven.
Beste collegas, dit ontwerp van decreet is niet gericht tegen de eigenaar-verhuurder, zoals ik hier sommigen hoor beweren en suggereren, maar integendeel tegen de slechte woningen.
Mevrouw De Waele, uit hoofde van de meerderheid heerst er helemaal geen wantrouwen ten opzichte van de verhuurder, noch gaan we er allemaal gezamenlijk van uit dat een huurder meteen ook een slachtoffer is. Ik hoor dat zwart-witverhaal, die polarisering, trouwens alleen in uw betogen; u blijft dat ook steeds herhalen. Een private eigenaar-verhuurder die in orde is en een fatsoenlijke woning verhuurt, heeft helemaal niets te vrezen en wordt helemaal niet geviseerd door dit ontwerp van decreet.
Integendeel, het ontwerp van decreet is heel belangrijk voor de bijsturing van de woonkwaliteit op de private huurmarkt. Ik som een aantal zaken op die hierbij van cruciaal belang zijn.
Als men de elementaire normen voor wat betreft de energiezuinigheid in de minimale kwaliteitsnormen opneemt in het kaderdecreet en in de Wooncode, dan is dat een heel belangrijke maatregel ter bescherming van de meest kwetsbare huurder. Dat is immers de huurder die niet alleen een slechte woning heeft, maar die ook een torenhoge energiefactuur betaalt.
Een belangrijke maatregel is ook de bepaling dat niet alleen het verhuren van slechte woningen, maar ook het te huur stellen, het ter beschikking stellen van slechte woningen, strafbaar wordt gemaakt. Hiermee wordt een heel belangrijke stap gezet. De maatregel komt er op vraag van de Wooninspectie en vermijdt dat er absurde situaties ontstaan, want soms weet de overheid al lang dat er problemen zijn met een bepaalde woning, maar moet ze toch wachten om op te treden tot de woning effectief verhuurd of betrokken wordt.
Een andere belangrijke maatregel is die inzake de herhuisvestingsplicht. Die plicht is heel belangrijk, maar vandaag zien we dat het een struikelblok is in het hele woonkwaliteitsbeleid. Vandaag wordt de maatregel nauwelijks gebruikt door de gemeenten wegens het feit dat ze zelf dienen te prefinancieren. Het is dus belangrijk dat de Vlaamse overheid nu in staat wordt gesteld om samenwerkingsakkoorden te sluiten met de lokale besturen om samen met de lokale besturen een systeem van prefinanciering op te zetten om hieraan tegemoet te komen.
Dit is een belangrijk ontwerp van decreet, dat ook een aantal maatregelen met betrekking tot het toezicht op de sociale woonactoren invoert en uniformiseert, en dat een aantal termijnen op elkaar afstemt. Ik denk dat het een belangrijk ontwerp van decreet is, dat een aantal heel belangrijke bijsturingen doet die ervoor moeten zorgen dat meer mensen een betaalbaar en een kwalitatief dak boven hun hoofd hebben. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Voorzitter, collegas, ik zal niet herhalen wat er al gezegd is. We hebben een verslag gekregen en een uitgebreide toelichting van mevrouw De Waele over haar amendementen.
Open Vld staat uiteraard achter de kwaliteitsbewaking van woningen en zeker van die van de allerzwaksten. Nu is het wel zo dat we ook een aantal bedenkingen hebben en dat we toch steeds weer moeten vaststellen dat het huidige beleid de private verhuurder met een zeker wantrouwen bekijkt.
Ook de bestraffing van het te huur stellen, vinden we een stapje te ver. Ik veronderstel, minister, dat de woningen van de sociale huisvestingsmaatschappijen allemaal aan de conformiteit aangepast zullen moeten worden. Tijdens het Woonforum van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) hebt u in uw speech aangehaald dat u eigenlijk 2 miljard euro nodig hebt voor de renovatie van de sociale huurwoningen. Ik vraag me af of u deze strenge bepalingen ook op de sociale huisvestingsmaatschappijen zult toepassen.
Het is ook zo, minister, dat we tegen de Oostendisering van het woonbeleid zijn. We kunnen er niet mee akkoord gaan dat gemeentebesturen de mogelijkheid krijgen om een autonoom gemeentebedrijf op te richten om verrichtingen te doen in het kader van de Wooncode.
We vinden het ook geen goede zaak dat de VMSW stilaan alle bevoegdheden krijgt inzake het woonbeleid. Zo wordt zij de spelverdeler inzake sociale huur. Naast bijgekomen toezichtsopdrachten wordt er een makelaarsrol vastgelegd voor de VMSW wat brandverzekeringen betreft. Daarnaast wordt een decretale basis gegeven voor verwerving, realisatie, verhuur en verkoop van ook niet-residentiële ruimten door huisvestingsmaatschappijen, de VMSW incluis.
Minister, ik zal het hele debat niet opnieuw voeren. In grote lijnen is het een verbetering. We hebben ook over een aantal onvolkomenheden van het decreet meegestemd met het voorstel van mevrouw De Waele. U hebt in de commissie toegezegd dat de eerste controle niet moet worden betaald. De meerderheidspartijen hebben dit engagement echter niet goedgekeurd. Dat vind ik toch een spijtige zaak. Ik hoop dat dit vandaag kan worden rechtgezet en dat de meerderheid dit amendement zal goedkeuren.
Gezien het economisch belang van de woonsector, kan geen enkel beleidsniveau het zich permitteren deze sector te fnuiken ten voordele van het overheidsmonopolie. Dat is gedoemd failliet te gaan, zeker als je ziet wat er gebeurt met het Vlaams Woningfonds en wat uw verklaring is op het colloquium van de VMSW. U sprak over 2 miljard euro die nodig is voor de renovatie van de meer dan 140.000 woningen.
Minister Van den Bossche heeft het woord.
Voorzitter, ik dank u. Ik zal proberen te antwoorden op de meeste opmerkingen.
De integratie van het Kamerdecreet en het Woondecreet wordt voorbereid. Het zal goed zijn om onze regelgeving zo veel mogelijk te ordenen en te bundelen. Dat gebeurt dus. Gemeenten en eigenaars zullen ook op de hoogte worden gebracht van deze wijzigingen. Daar zorgen wij voor. Het is vanzelfsprekend belangrijk dat zij weten waarover het gaat.
Er zijn wat misverstanden over het evenwicht voor de verhuurder. Het zal zeker niet te streng zijn voor de goedbedoelende verhuurder. Het strafrechtelijk luik dat wordt besproken, is heel specifiek bedoeld. U weet ook dat de Wooninspectie daar op die manier mee omgaat voor de malafide verhuurder. U weet best dat de brave gepensioneerde die iets over het hoofd heeft gezien, niet op die manier geviseerd zal worden door de Wooninspectie. Dat wou ik even duidelijk zeggen.
Het is de bedoeling een zo hoog mogelijke kwaliteit te verkrijgen van de woningen op de private huurmarkt. Wij viseren geen mensen, alleen zij die het slecht voorhebben met de huurder. Dat is uiteraard niet elke verhuurder. Ik heb dat ook nooit zo gezegd en ik hoop dat u wilt geloven dat ik dat ook zeker niet zo bedoel.
Voorzitter, ik zou graag ingaan op een aantal van de amendementen die voorliggen. Dergelijk werk vereist namelijk een nette repliek.
Mevrouw De Waele, uw eerste amendement ging over de herstelcontrole die u niet betalend zou willen maken. In het uitvoeringsbesluit dat intussen op 25 maart principieel werd goedgekeurd door de regering in afwachting van de adviesaanvragen en de definitieve goedkeuring, werd dit principe opgenomen. De regering heeft dit principe dus al goedgekeurd. U kunt er dus zeker van zijn dat dit al in het uitvoeringsbesluit staat. Ik vind dat er geen reden is om dit ook op te nemen in het decreet. Ik denk dat het legistiek niet goed zou zijn omdat het voorwerp is van een uitvoeringsbesluit. Ik heb er inhoudelijk echter geen probleem mee. Daarom staat het ook al in het uitvoeringsbesluit. En aangezien dat uitvoeringsbesluit principieel werd goedgekeurd, stel ik voor dat u dat amendement gewoon terugtrekt. Ik heb er geen groot probleem mee indien u dit toch wilt aanhouden, maar ik vind dat wel onnodig en in die zin een overbelasting van het decreet.
U vroeg verder om alles in één akte op te nemen. Ik begrijp en deel uw bezorgdheid om de koper niet onnodig op kosten te jagen. Wat is het specifieke probleem? Het is zo dat notarissen op basis van een specifiek artikel van de organieke wet op het notariaat, artikel 23, aanvoeren dat zij het recht hebben om de akte niet door te sturen naar de Wooninspectie.
Ik vind niet dat ze gelijk hebben. Ik lees dat niet zo in de organieke wet op het notariaat, maar rechtspraak zegt dat zij wel gelijk hebben om zich daarop te beroepen. Daar moet ik mij wel bij neerleggen. Zodra wij in dit parlement of onze federale collegas een gat hebben kunnen dichten waardoor notarissen wel kunnen worden verplicht om een akte die dat soort informatie bevat, over te maken aan de Wooninspectie, ben ik onmiddellijk bereid om dit stuk uit het decreet te laten schrappen. U mag daarvoor een initiatief nemen, ik zal dat steunen, en ik denk ook elke partij van de meerderheid. Zolang evenwel notarissen zich daarop beroepen om die akte niet door te geven aan de Wooninspectie, kan ik niet anders dan een specifieke akte vragen via de Wooninspectie, die dan wel doorgestuurd moet worden.
Ik kom tot uw derde opmerking over competenties en diplomavereisten. Ik denk dat er geen diplomavereisten moeten zijn voor een wooninspecteur. Daarvoor wordt een opleiding gegeven. Eerst worden mensen gescreend op competenties en daarna krijgen ze nog een opleiding. Die wordt telkens bijgespijkerd als er nieuwe informatie is. Er is niet één grote studie om wooninspecteur te worden. Vooral de competenties van de mensen moeten worden nagekeken, eerder dan het diploma dat ze hebben behaald.
Iets anders is het wat betreft de competenties van mensen die werken in de sociale verhuurkantoren. Ik denk dat het decreet niet de juiste plaats is om daarover te spreken, maar ik werk wel aan een wijziging van het besluit van de erkennings- en subsidievoorwaarden. Als de commissie vindt dat het nodig is om een aantal competenties op te leggen aan die mensen, dan wil ik dat zeker in overweging nemen. Ook daar heb ik liever competenties dan diplomavereisten. Het is belangrijk dat we de competenties van mensen eerder screenen dan na te gaan welk diploma ze ooit hebben behaald. Zeker als we gaan naar levenslang leren, bijscholing en mensen de kans blijven geven op een job, moeten wij ook aanvaarden dat het ene moment in hun leven waarop ze een bepaald diploma wel of niet hebben behaald, niet bepalend mag zijn, of niet alleen bepalend mag zijn voor hun verdere carrière. Dat neem ik graag mee via het besluit van de erkennings- en subsidievoorwaarden.
Ten slotte wil ik nog over de hypotheek een misverstand uit de wereld helpen en een verduidelijking meegeven. Het is zeker niet zo dat mensen het moeilijker zullen krijgen om een lening bij een bank aan te gaan wanneer de hypotheek rust op de woning waar een herstelvordering op rust. Dat is omdat de Wooninspectie altijd een hypotheek in tweede rang heeft. Daardoor zal een bank zeker niet minder geneigd zijn die lening te geven. Wij komen na de bank. Mevrouw De Waele, daarvoor hoeft u niet bang te zijn, dat is nog eens nagegaan. Uw suggestie om te stellen dat de hypotheek niet groter mag zijn dan de geschatte waarde van het herstel, is een goede suggestie maar het is onnodig om ze in dit ontwerp van decreet aan te brengen. De wettelijke hypotheek vloeit voort uit zowel het Kamerdecreet als de Vlaamse Wooncode, maar is volledig gebaseerd op de Hypotheekwet. Artikel 7 van de Hypotheekwet stelt al dat de hypotheek niet ruimer mag zijn dan de schuldvordering die ze waarborgt. U hebt inhoudelijk heel erg gelijk, alleen is het legistiek niet nodig om dat hier in onder te brengen omdat de Hypotheekwet dat al bevat.
Voorzitter, ik apprecieer bijzonder het werk van de commissie dienaangaande alsook de discussies die er hebben plaatsgevonden. Ik heb er veel aan gehad. Ik denk dat dit ontwerp van decreet een belangrijke stap is in het waarborgen van de woonkwaliteit van elke huurder. (Applaus bij de meerderheid)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2010-11, nr. 854/6)
De artikelen 1 tot en met 22 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen op de artikelen 23 en 24. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2010-11, nr. 854/7)
De stemmingen over de amendementen en over de artikelen worden aangehouden.
Er is een amendement tot invoeging van een artikel 24/1. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2010-11, nr. 854/7)
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
De artikelen 25 tot en met 28 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 29. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2010-11, nr. 854/7)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
Er is een amendement tot invoeging van een artikel 29/1. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2010-11, nr. 854/7)
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
De artikelen 30 tot en met 40 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 41. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2010-11, nr. 854/7)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
Er is een amendement tot invoeging van een artikel 41/1. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2010-11, nr. 854/7)
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
Er zijn amendementen op de artikelen 42 en 43. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2010-11, nr. 854/7)
De stemmingen over de amendementen en over de artikelen worden aangehouden.
Er is een amendement tot invoeging van een artikel 43/1. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2010-11, nr. 854/7)
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
De artikelen 44 tot en met 49 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 50. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2010-11, nr. 854/7)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
De artikelen 51 tot en met 59 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot invoeging van een artikel 59/1. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2010-11, nr. 854/7)
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
De artikelen 60 tot en met 79 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.