Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het tekort aan personeel in de zorgsector
Actuele vraag over het tekort aan personeel in de zorgsector
Verslag
Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, het personeelstekort in de zorgsector is heel actueel, ook met het oog op de nabije toekomst. Studies geven ook aan dat we tegen 2014 in totaal 120.000 nieuwe werkkrachten moeten hebben in die zorgsector. Dat komt omdat 60.000 werkkrachten met pensioen zullen gaan en dus zullen uitstromen, maar ook door de toenemende vergrijzing en verzilvering. Om die op te vangen, zijn er nogmaals 60.000 werkkrachten nodig. Dat hebben we recent ook al deels aangekaart, in het actualiteitsdebat.
Vorig jaar werd een actieplan aangekondigd met de mooie titel Werk maken van werk in de zorgsector. De bedoeling is heel de zorgsector een boost te geven en die sector aantrekkelijk te maken, ook voor het personeel. Er circuleren een aantal mogelijkheden om dat te doen. Zo is er onder meer de aflijning van de functiedifferentiatie. Ook is het belangrijk om bijvoorbeeld zorgkundigen in te zetten, zodat verpleegkundigen hun echte, primaire taken kunnen uitvoeren.
Minister, reeds in de vorige legislatuur hebben we naar aanleiding van de commissie Wonen en Zorg een aantal moties van aanbeveling opgesteld, waarin die maatregelen ook al deels werden verwerkt. Een aantal collegas van toen zijn hier nu ook aanwezig, zoals de heer Dehaene. We hebben daar dus toch al een tijdje aandacht voor. Belangrijk is te bekijken waar in heel die zorgsector de problemen nu het meest acuut zijn. Dan merken we dat de problemen vooral in de residentiële ouderenzorg, maar ook in de thuiszorg rijzen. De regering vindt het een prioriteit dat mensen zo lang mogelijk thuis zouden kunnen blijven. In dat licht moeten we zeer kort op de bal kunnen spelen om dat te verhelpen, zodat we niet in de situatie verzeilen waarin niet iedereen de nodige zorg zou kunnen krijgen.
Minister, hoe zit het nu met de instroom van nieuwe werkkrachten vanaf deze legislatuur? Nu wordt een grote campagne in mei aangekondigd om de zorgsector toegankelijker en aantrekkelijker te maken. Wat zullen de concrete acties en maatregelen zijn om die doelen te bereiken?
Mevrouw Godderis heeft het woord.
De non-profitsector trekt aan de alarmbel en zal dat blijven doen zolang er geen oplossing is. We lazen in de media dat er over 3 jaar ongeveer 120.000 verpleegkundigen te weinig zullen zijn door de vergrijzing enerzijds en door de pensionering van verpleegkundigen anderzijds.
Minister, u zou in de maand mei starten met een campagne om jonge studenten te stimuleren om verpleegkunde te studeren. U zou eveneens buitenlandse verpleegkundigen aantrekken om hier te komen werken.
Minister, hoe zult u die problemen concreet oplossen? Hoe zult u daartoe samenwerken met uw collegas van Onderwijs en van Werk?
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat eigenlijk iets verder. Gisteren is de witte sector, dus de werknemers van de zorg- en welzijnssector, opnieuw op straat gekomen. Er is nog altijd geen sociaal akkoord. Enkele weken geleden heeft de Vlaamse Regering een onderhandelingskader aangereikt dat echter even snel werd afgeschoten, zowel door werknemers als door werkgevers. Het gaf niet voldoende uitzicht op verbetering.
Een van de concrete eisen is een verbetering van de koopkracht, meer bepaald een correcte verloning van overuren, weekendwerk, nachtwerk, onregelmatige werktijden, alsook een volwaardige dertiende maand.
Een andere eis is een verbetering van de kwaliteit. Het gaat dan over het mogelijk maken van een betere combinatie van gezin en arbeid. Zo zouden die werknemers de mogelijkheid moeten krijgen om gebruik te maken van hun recht op sociaal verlof, hun recht op ouderschapsverlof, het nemen van meer dan één week tijdens de grote vakantie enzovoort.
Een volgende eis is meer personeel, op de meeste plaatsen omwille van de werkdruk. Daarnaast zal er de volgende jaren nood zijn aan meer dan 120.000 bijkomende werkkrachten. Dat getal zal zeker niet dalen door de toenemende vergrijzing.
Minister, we zijn het er allebei over eens dat dit geen overdreven eisen zijn, maar terechte verzuchtingen van deze sector. Ik begrijp het antwoord van de Vlaamse Regering niet. Het is eigenlijk onaanvaardbaar. U moet ervoor zorgen dat er voldoende financiële middelen worden vrijgemaakt binnen uw begroting om daaraan tegemoet te kunnen komen. Elke Vlaming zal immers vroeg of laat worden geconfronteerd met deze sector, of we dat nu willen of niet. Mijn vraag is dan ook heel concreet, minister. Welke initiatieven zult u nemen om ervoor te zorgen dat aan deze terechte verzuchtingen van de sector wordt tegemoetgekomen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het getal dat daarnet is genoemd, met name een tekort van 120.000 werkkrachten, gaat over heel de welzijns- en zorgsector. Het gaat met andere woorden over de maatschappelijke dienstverlening. Het gaat dan over kinderopvang tot en met ouderenzorg. Het gaat dus ook over de vervanging van mensen die met pensioen gaan en over bijkomende tewerkstelling.
Wat de zorgsector betreft, is een groot deel het voorwerp van onderhandelingen op het federale niveau.
Er zijn op dit moment bij de VDAB 2000 vacatures bekend voor verpleegkundigen en 800 voor verzorgenden. Dat is geen totaalcijfer, niet alle vacatures zijn bekend bij de VDAB. Het plan is toen snel opgesteld omdat we ons realiseerden dat het tijd zou vragen, en dat het voor de federale overheid een complexe zaak was om Onderwijs, de VDAB enzovoort te combineren. We moesten voor een snelle geconcentreerde aanpak zorgen.
Uit de studies blijkt dat het aantal studenten verpleegkunde stijgt met ongeveer 40 procent in het academiejaar 2010-2011. Ook in de opleidingen verzorgende en zorgkundige merken we een aanzienlijke stijging van 10 procent. Van de afgestudeerden komt ongeveer de helft op de arbeidsmarkt terecht. Mevrouw De Wachter, ik kan u op zo korte tijd geen exacte cijfers geven.
Voor ons actieplan hebben we gisteren een ambassadeur aangesteld om onze acties te coördineren. Dat was hoognodig. Alle structuren, met de provincies en de betrokken actoren, zijn nu gestroomlijnd. Dat heeft wat energie en tijd gevraagd. Er komt een actie in mei, gericht op de laatstejaarsstudenten van het middelbaar onderwijs. We focussen dit jaar op die groep omdat dat op korte termijn de meest relevante inspanning is. Het is uiteraard de bedoeling om breder te gaan. In het academiejaar 2011-2012 willen we naar een veelheid van specifieke doelgroepen werken: de mannen, de allochtone gemeenschap, de zijinstromers enzovoort. Die vragen een consistentere aanpak en dat zullen we dan doen. We moeten er elkaar niet van overtuigen dat een gewone eenmalige campagne geen afdoende antwoord is op de problematiek. Dat zit ruimer en dieper. U mag een grootschaliger initiatief verwachten met die timing.
Vorig jaar hadden we in het werkgelegenheids- en investeringsplan (WIP) 850 bijkomende trajecten van de VDAB. Minister Muyters doet heel wat inspanningen om die extra opleidingen vanuit de VDAB te activeren en optimaliseren. Dat heeft effect, want de cijfers van degenen die afstuderen bij de VDAB zijn echt hoog.
We zijn intussen bezig met een studie over de buitenlandse werknemers. In tegenstelling tot de berichten in de pers zijn we daar geen fervent voorstander van op de korte termijn. We willen eerst onze eigen arbeidsmarktreserve verder activeren. We gaan de situatie bestuderen en de mogelijkheden nagaan.
Met de federale overheid hebben we de meest dringende zaken afgestemd zoals de diplomas zorgkundige en verzorgende. Het KB is verschenen zodat degenen die als zorgkundigen willen functioneren alles in orde kunnen maken. De Vlaamse Regering heeft een besluit getroffen waardoor ze ook in de thuiszorg actief kunnen zijn. We hebben een akkoord met de federale minister van Sociale Zaken, Laurette Onkelinx, dat we voor de verzorgenden bijkomende mogelijkheden creëren om ook in de residentiële sector te kunnen werken. Er is een akkoord met de federale overheid over de brugopleidingen die aanleiding kunnen geven tot het verkrijgen van de vergunning van zorgkundige. Want laat ons dat niet vergeten het KB 78 regelt de handelingen die zijn voorbehouden aan de zorgberoepen. We zijn dus niet alleen inzake de functiedifferentiatie, we hebben daar nog een federale partner.
Ik zal graag een ruimer debat voeren op een ander moment, maar ik denk dus dat we al die punten één voor één aanpakken. We tekenen enige progressie op. Dat is een goede evolutie en de bredere diepere campagne voor gesegmenteerde doelgroepen mag u stilaan gaan verwachten.
De regering heeft aan de sociale partners voorgesteld om inzake VIA te werken in twee fasen. Eerst komt er een fase waarin we ons concentreren op inspanningen voor meer kwaliteit van de arbeidsomstandigheden, daarna wordt in de tweede fase de nadruk gelegd op de inspanningen inzake koopkracht.
De eerste afspraak die is gemaakt, is dat we in die context onderhandelen. Vervolgens heeft de regering, toen we een gespreksbasis hadden, een kader aangereikt dat bestond uit een enveloppe einde rit van 148 miljoen euro voor alle sectoren die in VIA zitten. Dat is niet alleen de welzijnssector, maar ook cultuur, sport, jeugd, sociale economie, beschutte werkplaatsen enzovoort. We hebben aangeboden dat van die 148 miljoen euro er 118 beschikbaar zou zijn voor sociale partners ter onderhandeling, om maatregelen te treffen die te maken hebben met kwaliteit en werkdruk.
Het probleem voor de sociale partners was dat die 118 miljoen euro geventileerd was over sectoren, zoveel voor de welzijnsector, en, meer gespecificeerd, voor de gehandicaptensector. De sociale partners hebben gezegd dat dit frame, om sectoraal over de kwalitatieve maatregelen af te stemmen, voor hen geen onderhandelingskader was. Ze willen een intersectorale enveloppe hebben. De regering heeft dan vastgesteld dat wat in opbouw was, blijkbaar niet werd aanvaard. Dat betekent dat we ons moeten beraden over hoe we een nieuw initiatief kunnen creëren om dat gesprek voort te zetten.
Het aftasten en verkennen van de situatie om de onderhandelingen opnieuw op te starten, is bezig. We zitten niet stil. Die 118 miljoen euro was goed voor 3000 vtes, waaraan we de rubriek kwaliteit toekenden. Ik probeer daarin objectief te zijn, maar het is aan de partners om dat te beoordelen. Hun stelling was dat dit beleid toch sowieso wordt gevoerd, en dat het er niet bovenop komt. De sectoren kunnen niet in een glazen bol kijken en zeggen welk beleid er zal worden gevoerd. Naast die 118 miljoen euro wordt er voor een aantal sectoren wel degelijk nog beleid gevoerd dat niet aan de sociale onderhandelingen onderworpen is.
We hebben een signaal gekregen van de sociale partners. De regering is er zich van bewust dat die onderhandelingen opnieuw moeten worden opgestart. Nu zoeken we naar manieren om die gesprekken te hernemen.
Ondertussen hebben we voor de sector personen met een handicap een akkoord gemaakt, waarin we in de loop van deze legislatuur 500 bijkomende vtes inzetten om de werkdruk te verlichten, en niet om bijkomend aanbod te creëren. Het gaat over 25 miljoen euro waarmee het engagement is genomen, precies omdat de werkdruk daar terecht als een ernstig punt naar voren werd geschoven. Ik hoop dat dat ook een signaal is dat wordt gezien, want het gaat toch om een aanzienlijke inspanning. Het is een signaal dat we goed beseffen dat er reële uitdagingen en verzuchtingen zijn. We trachten binnen de budgettaire mogelijkheden naar antwoorden te zoeken. In overleg met de collegas zullen we nagaan hoe we de onderhandelingen opnieuw kunnen activeren.
Minister, ik wil starten waar u bent geëindigd. U zegt dat er toch wel een ruimer debat nodig is op een ander moment. Bijkomende vragen hierover zouden ons nu te ver leiden. Vorig jaar is het actieplan opgesteld, en nu wordt de campagne aangekondigd. Dat is nog maar een beginfase, want u zegt dat bepaalde afstudeerrichtingen in de lift zitten. Pas na 2014 zullen we kunnen vaststellen, wetende dat heel wat richtingen over drie jaar zijn gespreid, of dat op het terrein al of niet heeft geholpen.
U zegt dat 2000 vacatures bekend zijn, maar wat met een snelle invulling daarvan? Die vragen moeten we verder uitspitten om er in de zorgsector aan tegemoet te komen.
Minister, ik zou u en de voorzitter van de commissie dus zeker en vast willen oproepen om er een debat over te voeren, zodat we dat de volgende jaren kunnen opvolgen en onze verantwoordelijkheid samen kunnen nemen om er in de zorgsector voor te zorgen dat alle mensen de zorg krijgen die ze absoluut verdienen.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik wil toch terugkomen op die 120.000. Ik maak de vergelijking met de stad Brugge, de derde grootste gemeente van Vlaanderen. Daar wonen 120.000 mensen. Dat is toch heel veel.
Het is zo dat er meer studenten verpleegkunde zijn. Maar als ze afgestudeerd zijn als verpleegkundige, volgen ze nog een specialisatie geriatrie, psychiatrie of een jaar of twee ziekenhuiswetenschappen.
Ik ken iemand die verpleegkundigen aanneemt. Ze vragen of ze kunnen werken in dagdienst of voor de consultatie. De studenten verpleegkunde moeten zelfs geen stages meer te lopen tijdens het weekend. De mensen zijn net zo goed ziek in het weekend als tijdens de week. In het onderwijs zou er dan ook een verandering moeten komen, zodat ze terug stages kunnen lopen tijdens het weekend.
Als het een goede campagne is, moet die zeker meermaals herhaald worden om de studenten te stimuleren om voor verpleegkundige te studeren.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Zoals mevrouw De Wachter heeft gezegd, klopt het dat het tijdsbestek van de actuele vragen veel te kort is om een dergelijk debat ten gronde uit te klaren.
Minister, wat de pogingen betreft om tot de ViA-akkoorden te komen, begrijp ik goed dat er sinds het onderhandelingskader van de Vlaamse Regering eind vorig jaar is afgeschoten geen echt concrete stappen zijn gezet. U hebt wel gezegd dat er achter de schermen is gewerkt. Heel veel concrete zaken zijn er echter niet bereikt. Dat heb ik althans uit uw antwoord mogen afleiden.
Minister, ik doe dan ook een oproep om zo snel mogelijk met deze sector aan tafel te gaan zitten. De actie van gisteren was heel braaf. Ze beperkte zich tot het gooien van schoenen naar kartonnen portretten van een aantal beleidsverantwoordelijken, zoals de minister-president en u. We moeten ervoor zorgen dat dat niet ontaardt in een echte witte woede, zoals een aantal jaar geleden. Deze sector is bijzonder belangrijk voor alle Vlamingen. Ze verdient dan ook veel respect. Overtuig uw collega-ministers om hiervoor meer dan voldoende financiële middelen vrij te maken.
Mevrouw De Waele heeft het woord.
Voorzitter, in de welzijnssector stellen we toch wel vast dat de overheid niet kan voldoen aan de zorgvraag, noch aan die van de patiënten, noch aan die van de zorgsector zelf. Ik herhaal nogmaals dat de LDD-fractie en ikzelf er al meermaals voor hebben gepleit om initiatieven te ondersteunen van de privésector. De overheid kan immers niet alles alleen doen. Dat is niet haalbaar en niet betaalbaar. We moeten ook niet trachten daarnaar te streven. We weten wel dat als we de privésector genegen zouden zijn, we veel sneller veel mensen zouden kunnen helpen en dat de werkdruk zou verminderen. Dat zou ons in Vlaanderen ook wel wat helpen op budgettair vlak. Minister, ik hoop dat u daar oog voor hebt.
Ik heb nog een kleine bijkomende vraag. Wat waren de resultaten van het beloofde overleg met Onderwijs om de medische en de zorgberoepen verder te stimuleren?
Mevrouw Coppé heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het stemt mij optimistisch als ik hoor wat er tot nu toe al gebeurd is. Vorig jaar hebben we hier tijdens de Week van de Verpleegkundige dezelfde discussie gevoerd. Toen kondigde u onder meer het actieplan aan rond werken in de zorgsector. We kennen het actieplan allemaal. Er staan verschillende acties in opgesomd. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de grote campagne die zal worden opgezet in mei.
Kan er ook een campagne gevoerd worden ten aanzien van leerlingen van tso en bso? Dat kan zelfs in de tweede graad, omdat die leerlingen in de derde graad ook kunnen kiezen voor personenzorg. Dat zijn dan vaak de leerlingen die kiezen voor verzorgende zorgkundige.
De werkdruk blijft altijd een heikel punt. Daar wordt nu 25 miljoen euro extra voor vrijgemaakt. Dat is niet niets. Ook de kwaliteit van zorg blijft belangrijk. We zien dat mensen uitstromen. De vergrijzing dient zich aan. Er zal dus meer personeel nodig zijn.
Het is in elk geval belangrijk dat al op veel punten een antwoord is gegeven. Maar er is inderdaad een groter debat nodig. Het belangrijkste is dat er opnieuw onderhandeld zal worden met de sector, op zoek naar een oplossing, zodat de witte woede wegvalt.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Als we het over de witte woede hebben, collegas: ik was destijds, in de jaren 90, heel actief betrokken bij de eerste acties van de witte woede. Het resultaat was toen dat men voor het eerst een verloning heeft toegekend voor nachtwerk en weekendwerk. De percentages die toen verkregen zijn, gelden vandaag nog altijd. Dat dateert van de jaren 90, dat is dus bijna twintig jaar geleden.
Ik heb gisteren de reportage in Terzake gezien. Ik heb ook onze ambassadeur gehoord. Het blijkt dus een van de knelpunten te zijn die mensen aanhalen, dat die extra verloning voor nacht- en weekendwerk te laag is. Dat is dus een van de zaken waaraan zal moeten worden gewerkt.
Functiedifferentiatie is ook iets wat wij al lang vragen. Ik heb destijds die motie mee ingediend, mevrouw De Wachter. Ik weet dus nog wat er in staat. Daar zou nu dringend werk van moeten worden gemaakt. Want ook dat is een heikel punt dat wordt aangehaald. Mensen hebben gestudeerd voor iets anders dan wat ze vandaag doen. Dat is een van de redenen waarom mensen er een beetje afkerig tegenover staan om een taak uit te voeren in de woonzorgcentra.
Met betrekking tot die woonzorgcentra, minister, wil ik ook nog even verwijzen naar de opmerking van mevrouw De Waele over uw overleg met uw collega-minister van Onderwijs. Het zou nuttig zijn dat we daarover iets meer weten. Heeft dat overleg al plaatsgevonden?
Er wordt hier gesproken over een breder en een dieper debat. We hebben hier al meermaals het debat gevoerd, ook in de commissie. Het laatste dateert nog maar van 16 februari. Maar misschien zou het ook nuttig zijn om de ambassadeur, die we gisteren voor het eerst hebben gezien op tv, uit te nodigen naar de commissie, om toe te lichten welke concrete punten zij in haar hoofd heeft om tegemoet te komen aan de problematiek.
Voorzitter, ik dank de collegas, want er zijn een aantal terechte zaken aangehaald. Er is ondertussen inderdaad een intensief overleg met Onderwijs. Er zijn een aantal issues. We spreken over een leerlijn verpleegkunde. We kijken of we nog iets kunnen doen in de eerstelijnsgezondheidszorg, specifiek voor de verpleging als opleiding. We spreken over de wijze waarop we meer promotie kunnen maken voor zorgberoepen in het onderwijs, inleefmomenten enzovoort. We zijn ook aan het bekijken hoe het debat over de functiedifferentiatie kan worden gestroomlijnd. We bekijken ook hoe we daaromtrent eventueel een aantal initiatieven kunnen nemen ten aanzien van de federale overheid.
De bijkomende inspanning om het beroep aantrekkelijker voor te stellen en mensen te engageren in die opleiding, zal inderdaad breder gaan dan de laatstejaarsstudenten van het middelbaar onderwijs. We moeten inderdaad breder kijken dan dat. Dat zult u ook kunnen opmerken in het consistente verhaal dat mevrouw Holtzer zal brengen, mocht u haar uitnodigen.
Ik ben mij wel bewust van het feit dat wij moeten blijven bekijken hoe wij die onderhandelingen op het Vlaamse niveau kunnen reactiveren. U moet de gedachte dat wij ondertussen stilzitten niet koesteren. Wij blijven zoeken naar nieuwe mogelijkheden of een nieuw kader waarbinnen we die onderhandelingen kunnen activeren.
Ik wil toch, als dat mag, af en toe een pleidooi houden om een aantal zaken in de juiste context te plaatsen. Wij zullen die onderhandelingen moeten voeren op het Vlaamse niveau, maar een groot deel van het debat over zorgberoepen situeert zich in de federale context. U weet dat ook. Wij onderzoeken hoe wij dat tot een goed einde kunnen brengen. Langs de andere kant moeten wij hopen dat er op het federale niveau daaromtrent op een of ander moment acties kunnen worden ondernomen. Ik kan mij voorstellen dat dit voor een regering van lopende zaken op dit ogenblik niet zo evident is.
Minister, ik dank u voor uw bijkomende antwoord. Het is duidelijk dat wij dit verder moeten uitwerken en bespreken, ook in de commissie. Dit is een fase. Je moet mensen motiveren en stimuleren om voor die richtingen te kiezen om er nadien voor te zorgen dat we extra werkkrachten hebben. Dit moet duidelijk zijn: in de zorgsector en voor de mensen die daarin zijn tewerkgesteld moet je welzijn en gezondheid kunnen bewerkstelligen. Als we mensen motiveren en stimuleren om te kiezen voor de richting van de zorgsector, moeten we ervoor zorgen dat ze dit kiezen omdat ze dit met hart en ziel willen doen en niet omwille van een andere reden. Dat is nog altijd heel cruciaal in die hele sector.
Minister, we zouden dit eigenlijk moeten bespreken in de commissie. We staan voor een heel grote uitdaging, en we zien de toekomst hoopvol tegemoet.
Minister, uw laatste opmerking was correct: het is niet alleen uw bevoegdheid, het is ook een belangrijke federale verantwoordelijkheid. Ik kan u geruststellen: mijn collegas in het federale parlement leveren regelmatig inspanningen om deze problematiek onder de aandacht te brengen.
Wij moeten dit dossier verder ten gronde uitdiepen in de commissie. Ik roep onze vriendelijke commissievoorzitter, die daar zeker gevolg aan zal geven, dan ook op om in de loop van een van de volgende weken daaraan het nodige gevolg te geven.
Het incident is gesloten.