Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Vanderpoorten heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, op geregelde tijdstippen is er in onze commissie gediscussieerd over de loopbaan van de leerkrachten in het algemeen en het lerarentekort in het bijzonder. Meestal komt dat aan de orde als ergens de alarmklok wordt geluid. Ook de afgelopen dagen was dat het geval, nu over het tekort in het secundair onderwijs voor technische vakken, wiskunde, wetenschappen, Frans en Nederlands. Dat was ook aangekondigd door het arbeidsmarktrapport, dus een verrassing was het niet.
Ik heb geoordeeld om hier toch nogmaals een actuele vraag over te stellen omdat er zo ontzettend weinig beweegt op het vlak van gesprekken daarover. Minister, ik weet dat u gaat zeggen dat het wordt meegenomen in het lerarenloopbaanpact en -debat, maar dat wil ik nu niet horen. Daarvoor is de situatie veel te dramatisch.
In antwoord op een aantal vragen om uitleg die daarover op 21 oktober zijn gesteld, hebt u een timing opgesteld van het lerarenloopbaandebat. Het zou lopen tot eind 2012. We vinden het veel te laat om dan pas te beginnen met het uitwerken van maatregelen. Dan zal al veel verloren zijn, dan hebben we een verloren generatie in het onderwijs. Dat mag absoluut niet gebeuren. Tijdens dat debat hebt u ook gezegd dat u bereid bent eventueel maatregelen te nemen, los van het totale pact, indien daarover een akkoord zou kunnen worden bereikt.
Minister, ik vind dit een dramatische situatie. U mag niet wachten. Wat wilt en zult u concreet doen aan deze situatie?
Minister Smet heeft het woord.
Mevrouw Vanderpoorten, u hebt zelf al een deel van het antwoord gegeven, het leerkrachtenloopbaanpact. Toen u minister van Onderwijs was, hebt u ook geprobeerd daar iets aan te doen, maar dat is niet echt gelukt. U weet dat het heel moeilijk is. Toen we het twee weken geleden in New York over de leerkracht hadden de Amerikaanse regering organiseerde een conferentie over de toekomst van de leerkrachten merkten we dat we niet het enige land zijn dat daarmee wordt geconfronteerd. Bijna alle Europese landen en Amerika kennen dat probleem en niemand vindt een toverformule. Die hebt u vroeger ook niet gevonden. Ik wil dit fundamenteel aanpakken.
Ik was in New York met de vakbonden. Het was een unieke formule dat de Amerikaanse regering niet alleen de minister, maar ook vakbondsafgevaardigden heeft uitgenodigd. Ze zijn zich ook bewust van de uitdagingen. Onmiddellijk na de paasvakantie zal ik op een alternatieve, maar intensieve manier met de vakbonden het leerkrachtenloopbaandebat beginnen aan te gaan zonder taboes.
Het klopt dat we enkele maatregelen op voorhand willen nemen, maar ik wil herhalen dat 40 procent van de jonge leerkrachten gedwongen wordt deeltijds te werken, dat een op drie jonge leerkrachten hun job in de eerste vijf jaar verlaten. Daarop moeten we werken en dat is niet alleen een taak van de Vlaamse overheid, maar ook van de schoolbesturen. Het is niet de Vlaamse overheid die leerkrachten aanwerft. De schoolbesturen zijn werkgever.
Ik heb me afgevraagd hoe het komt dat jonge leerkrachten in de leerkrachtenopleiding starten, maar nooit in onderwijs beginnen. Hoe komt het dat in de eerste vijf jaar een op drie de job verlaat? Daar kunnen we geen serieus antwoord op geven. Dat is de reden waarom ik nu een bijkomende studie heb besteld om heel specifiek alle afgestudeerde jonge leerkrachten te bevragen, om te onderzoeken waarom ze al of niet in onderwijs zijn gestapt, en waarom ze er dan zijn uitgestapt. Daar wil ik veel beter op inspelen.
We moeten in de eerste plaats op een organisatorische manier ingrijpen, en in de tweede plaats op een structurele manier, en dat zal gebeuren met het leerkrachtenloopbaanpact.
Minister, ik ben absoluut niet tevreden met uw antwoord. U zegt zelf dat het over heel veel zaken gaat in dit debat. Als u alles in één pot stopt en dan wacht op wat de vakbonden wel en niet willen bespreken, gaan we hopeloos de mist in. Ik heb reacties gelezen van vakbonden in kranten en gespecialiseerde tijdschriften, waarin ze zeggen waarover ze al niet willen praten.
Minister, binnen welk kader wordt er gesproken met de vakbonden? Kan het parlement daar eventueel een insteek doen? Dit zou ons nu te ver leiden, maar het is nodig om daarover met de commissieleden op korte termijn van gedachten te wisselen. Ik verwacht meer dan een resultaat van de gesprekken begin 2013.
Mevrouw Vermeiren heeft het woord.
Minister, dit probleem is uiteraard niet nieuw. Mevrouw Vanderpoorten heeft de vakken al opgesomd. Het gaat over heel veel vakken. Het gaat ook vaak over interimarissen, leraren voor korte opdrachten, die blijkbaar heel moeilijk te vinden zijn. Het lerarenloopbaanpact komt dan ter sprake. U hebt gezegd dat u daar onmiddellijk na de paasvakantie werk van gaat maken. Het is in elk geval heel dringend dat we daar werk van maken.
Minister, we moeten ook dringend werk maken van de herwaardering van het lerarenvak. Meer jongeren moeten aangesproken worden om in dat vak te stappen en om er een goede job van te maken. Het is heel belangrijk dat onze jongeren goed onderwijs krijgen. U merkte terecht op dat ook schoolbesturen daar een rol in te spelen hebben. Maar dan komen we altijd terug op hetzelfde: ondersteuning. Hoe gaan we jonge, nieuwe leerkrachten in het onderwijs houden?
Ik ben benieuwd naar de resultaten van een nieuwe campagne. Ik dring erop aan om dat zo snel mogelijk te doen.
De heer Bouckaert heeft het woord.
Minister, we zijn net terug van een bezoek aan China en Korea, waar ons telkens gezegd werd dat het lerarenberoep daar cultureel heel hoog wordt gewaardeerd. Waarschijnlijk moeten wij ook werken aan een culturele omslag op dat vlak, om onderwijs weer meer bovenaan op de ladder te plaatsen.
Ik sluit me volledig aan bij mevrouw Vanderpoorten. Het bestendig toespelen naar het overleg met de vakbonden ontneemt het parlement de controle over het debat. Wij worden onteigend om de discussie te voeren. Daarom zal ik voorstellen dat we die discussie bij ons in de commissie voeren, zonder syndicale taboes. Ik vind de methodiek nu niet goed. Dergelijke belangrijke zaken moeten in het parlement bediscussieerd worden.
Wat in dit debat ook wel eens mag worden vermeld, is de vervrouwelijking van het lerarenberoep. Op den duur zien onze kinderen geen mannen meer voor de klas. Dat is ook iets waaraan gewerkt moet worden. Ik wil in dat verband de opinie van mevrouw Van Hecke aanhalen, die zegt dat dat grotendeels te wijten is aan het zorgimago dat onze leerkrachten krijgen, wat weinig appeal heeft voor de mannen. Misschien moet daar ook wat meer aan gewerkt worden.
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, collegas, het antwoord van de minister is belangrijk. Het debat over het loopbaanpact moet inderdaad dringend gevoerd worden. Het is absoluut noodzakelijk dat het opgestart wordt.
Ik wil er alleen voor pleiten, minister, om een versnelling hoger te schakelen. Ik weet dat dit een zeer gevoelige materie is en dat het debat grondig gevoerd moet worden. Maar als het effectief uw bedoeling is om dit in de loop van de legislatuur te beëindigen, beslissingen te nemen en ze bovendien te implementeren, waarschuw ik u: dan moet er in een hogere versnelling gewerkt worden.
Ik wil maar drie elementen aanhalen waarop gewerkt moet worden, maar er zijn er uiteraard nog veel meer. Een: het voorkomen van de vervroegde uitstroom. Twee: meer zij-instromers voor sommige specialiteiten. Drie: ervoor zorgen dat goede, ervaren leerkrachten gestimuleerd worden om langer te werken. Als u op die terreinen beslissingen wilt nemen, minister, moet het tempo dringend opgevoerd worden, liefst met de betrokkenheid van de commissie Onderwijs.
Mevrouw Van Steenberge heeft het woord.
Minister, ik denk niet dat er één fractie is die niet van mening is dat er snel geageerd moet worden. Er is echt een probleem. Mevrouw Vanderpoorten heeft het al gezegd: er gaat in de commissie geen week of maand voorbij of er is een debat over het loopbaanpact. Er moet inderdaad, zoals de heer De Meyer zegt, een versnelling hoger geschakeld worden. De opwaardering van het beroep is heel belangrijk. We zien dat ook in andere landen, zoals in Finland, waar het lerarenberoep zeer hoog geacht wordt. Men moet niet naar Zuid-Korea of China reizen om dat te weten. Wij weten dat binnen Europa ook.
De meeste vragen zijn al gesteld. Maar ik wil terugkomen op die bijkomende studie die u bestelt over waarom beginnende leraren binnen de vijf jaar uit het beroep stappen. Ik weet niet of het bestellen van bijkomende studies sneller ageren is. Studies slepen lang aan. Minister, binnen welk tijdskader ziet u die studie? Er moeten toch resultaten van komen? Ik hoop dat dit ook niet op de lange baan wordt geschoven, naar 2012, 2013. Ik hoop dat dit heel binnenkort naar de commissie kan worden gebracht zodat wij daar als eersten over kunnen debatteren.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, ik wil er, in tegenstelling tot mijn collegas, voor pleiten om de vakbonden niet buitenspel te zetten. Ik ben ervan overtuigd dat zij zich ervan bewust zijn dat er dringend een en ander moet gebeuren, en dat zij bereid zijn om out of the box te denken. Wij moeten snel zijn, maar het is belangrijk om het veld mee te krijgen. Wij moeten out of the box kunnen nadenken, maar wij moeten niet tornen aan de jobzekerheid want het blijkt dat nu net die jobzekerheid voor veel beginnende leerkrachten een zeer groot probleem vormt en een van de redenen is waarom zij niet in het onderwijs blijven. Bij tijdelijken blijkt echt dat het gebrek aan jobzekerheid een probleem vormt om in het onderwijs te blijven. Minister, ik pleit er dus voor om zeker alle betrokkenen bij het debat te blijven betrekken maar ook om, inderdaad, een versnelling hoger te schakelen.
Men heeft soms wat tijd nodig om het voor te bereiden. Mevrouw Meuleman heeft aangevoeld dat de vakbonden bereid zijn om het debat zonder taboes te voeren. Dat was jaren niet mogelijk. Maar men moet weten wat men wil. Ofwel doet men dat op de grote markt, en dan zal men geen akkoord hebben. Zo simpel is dat. Ofwel probeer je dat heel grondig te doen en zonder taboes. Maar je moet heel goed weten waarover je praat. Je moet over dingen praten die ook voor de vakbonden gevoelig zijn. Je moet dat niet van in het begin op het forum doen, want zo is het gedoemd om te mislukken. Ik wil lukken, niet mislukken.
Mevrouw Vanderpoorten, u moet niet verwachten dat datgene wat de afgelopen veertien jaar niet is gelukt, nu plotseling op één jaar tijd wel zal lukken. Daarom hebben we tijd genomen om het voor te bereiden, om het te laten gisten, om het te laten rijpen. We zijn nu in een fase gekomen dat we kunnen starten. Dat zullen we doen na de paasvakantie.
Over dat pact wil ik nog één ding duidelijk zeggen. We sluiten dat pact niet af om alles in één keer op te lossen. Het zal over tienjarige perioden gaan. Het gaat over maatregelen die gefaseerd moeten worden. Het gaat inderdaad over werkonzekerheid. U hebt een vervangingspool geprobeerd. Dat is mislukt. (Opmerkingen van mevrouw Marleen Vanderpoorten)
Het is de realiteit geweest. Het was een goede poging. Ik zeg niet dat het verkeerd was om het te proberen. Maar men heeft daar niet de toveroplossing in gevonden.
Het gaat over de zijinstroom. Het gaat over heel wat andere zaken. Het gaat over meer dan begeleiding, het gaat over het schoolklimaat, over de instelling van mensen. Wij zullen op al die terreinen moeten werken.
De studie is gestart en zal gestart worden om een preciezer inzicht te krijgen. U weet dat de lerarenopleiding is hervormd. Wij hebben nu een reeks studenten die afstudeert. Het is heel interessant om op het niveau van de individuele student te vragen of hij nu ja of neen in het onderwijs stapt, waarom hij die studie gestart is, waarom hij uit het onderwijs is gestapt. Daarop kan men kennelijk vandaag geen antwoord geven. In tegenstelling tot andere landen hebben wij in Vlaanderen geen gecentraliseerd onderwijssysteem waar de overheid aanwerft, selecteert en kan ingrijpen. De overheid bepaalt het statuut, betaalt de wedde terug en dat is het. En dan is het de taak van de schoolbesturen om leerkrachten te zoeken, aan te werven, een beleid te voeren, enzovoort. Dat is een gedeelde verantwoordelijkheid.
Ik zal mij niet laten opjagen. Wij zullen proberen dat werk te doen. Er kunnen nog andere maatregelen worden genomen. Wij hebben die ook al uitgestrooid om ze te laten gisten. Ik denk er bijvoorbeeld aan om het mogelijk te maken om mensen met een masteropleiding in het onderwijs te laten lesgeven.
Het is niet overal een probleem. We hebben op dit moment een probleem op het niveau van het kleuteronderwijs. Het secundair onderwijs zal de komende jaren groeien. Maar in het basisonderwijs is er op dit moment een overschot. Een licht overschot, ik weet het, maar het is wel zo. Je moet het niet minimaliseren maar je moet ook niet doen alsof er op alle niveaus een probleem is. Bovendien fluctueert het af en toe.
Maar we zijn er dus mee bezig. Ik denk dat iedereen er zich heel goed van bewust is dat het debat moet worden gevoerd. Ik wil dat zonder taboes voeren. Maar als je dat zonder taboes wilt voeren, dan kun je het momenteel niet in het publiek doen, want dat is het beste recept om het te doen mislukken. Ik ga ervan uit dat de meeste mensen hier het debat willen doen lukken.
Dat sluit niet uit dat de commissie Onderwijs in het parlement op een bepaald moment daar een rol in kan spelen. Maar als je het nu publiekelijk doet, zal iedereen zich binnen de kortste keren vastzetten op zijn gekende standpunten en geraken we geen millimeter vooruit. Zo helpen we het debat niet verder. We moeten samen het juiste moment bepalen waarop de commissie haar werk kan doen.
Minister, ik heb alle begrip voor uw stelling. Uiteraard moeten de vakbonden daarbij belangrijke ingevingen kunnen doen. Natuurlijk moet het parlement ook worden betrokken. De essentie van de zaak is hier al gezegd door een aantal collegas: er moet worden versneld. Het duurt allemaal te lang. U had aangekondigd dat het debat zou starten in september vorig jaar. Ik weet niet of er al veel gebeurd is, maar u zegt dat het intenser zal worden na de paasvakantie. Ik hoop het. Maar u hebt gezegd dat het zou duren tot eind 2012. Dat is toch enorm lang. Ik denk dat er dan een aantal verloren jaren zullen zijn.
U staat ook voor een hervorming van het secundair onderwijs. Ik denk dat die hervorming nooit kan slagen als er niet versneld wordt in die discussie rond de leraren. De leraar is het allerbelangrijkste in heel ons onderwijsbestel, dat weet iedereen. Als we geen kwaliteitsvolle leerkrachten hebben, kunnen we geen kwaliteitsvol onderwijs houden. Daarom blijf ik erop aandringen en zal ik ook niet nalaten een aantal constructieve voorstellen te doen.
Het incident is gesloten.