Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer DHulster heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, 28 maart, afgelopen maandag, werd aangekondigd als de Go For Zero-dag, de dag zonder verkeersongevallen. Helaas is het anders uitgedraaid. Het werd een zwarte dag op onze wegen, en zo zijn er spijtig genoeg heel wat. Elk jaar sterven in Vlaanderen net geen 500 mensen in het verkeer. Om het voor u een beetje tastbaar te maken, collegas, dat is vier keer deze vergadering wanneer de zaal een beetje beter gevuld is. Het zijn cijfers die sowieso verontwaardiging oproepen.
Wat mij nog meer tegen de borst stuit, is dat nog altijd niet iedereen ervan overtuigd is dat te snel rijden levensbedreigende gevolgen kan hebben. Uit een attitudemeting van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) die maandag werd voorgesteld, blijkt dat nog steeds een heel groot deel van de Belgische chauffeurs te snel rijden aanvaardbaar vindt.
Minister, als we tot meer verkeersveiligheid op onze wegen willen komen, als we willen dat mensen trager rijden, dan moeten we niet alleen voorzien in flitspalen, die natuurlijk nodig zijn als sluitstuk van het verkeersveiligheidsbeleid, maar moeten we in de eerste plaats mensen overtuigen. Vandaar mijn vraag. Welke hefbomen ziet u binnen uw instrumentarium van sensibilisatieacties, campagnes en verkeerseducatie om de frank, of beter de euro, te doen vallen en om door te dringen tot de Vlaamse en Belgische chauffeurs?
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer DHulster, ik dank u voor het stellen van deze vraag. Ik zal het niet hebben over handhaving noch over infrastructuur, want dat is niet de teneur van uw vraag. Ik zal het ook niet hebben over de slachtoffers van de mensen die snelheidsovertredingen begaan.
U zei dat wat u het meeste heeft geraakt, het feit is dat het zodanig is ingeburgerd en als normaal wordt geacht door de gemiddelde Vlaming om te snel te rijden, dat men dat aanvaardt als een evidentie. Het is een kwestie waar ook mijn voorgangers al mee te kampen hadden. Het is heel moeilijk om de Vlaming daarover van gedacht te doen veranderen. Het verleden heeft ons ook al geleerd dat het geen zin heeft om grote affichecampagnes te doen rond het thema je rijdt te snel. Ik meen dat we doelgroepgericht moeten werken.
Doelgroepgericht werken, betekent dat we kijken waar de grootste risicofactoren zitten en dat we ook bekijken waar ons grootste potentieel zit om ervoor te zorgen dat er niet te rap wordt gereden. Dat begint bij de opleiding. Mijn voorgangster heeft heel wat initiatieven genomen om in het kader van de opleiding ook oog te hebben voor verkeersveilig gedrag. Ons louter focussen op snelheid is niet goed; het gaat over de totale attitude van mensen inzake verkeersveilig gedrag.
Waar ik nu de komende periode vooral op wil focussen, is het doelgroepgericht beleid dat niets te maken heeft met opleiding en levenslang leren. We willen groepen mensen hard, maar op een goede en verantwoorde manier confronteren met de gevolgen van ongevallen.
Deze week is de campagne Breekbaar gestart. Initiatieven van jonge mensen om vrienden te steunen, worden daarbij in de spotlights gezet. Het algemene Vlaamse publiek kan kennis nemen van de gevolgen van een verkeersongeval voor jonge mensen en hun vriendengroep. Hetzelfde zal gebeuren met de senioren.
Er is ook het project verkeersgetuigen. Slachtoffers van ongevallen getuigen in scholen en bij verenigingen over wat ze hebben meegemaakt. Dat project is heel klein. Het is de bedoeling om het uit te rollen in heel Vlaanderen, maar natuurlijk moeten we de geschikte mensen vinden die als getuige kunnen worden geconfronteerd met groepen mensen.
Het zal een aanpak op maat vergen, een doelgerichte aanpak, kleinschalig, maar vooral gericht op de mensen bij wie de grootste winsten kunnen worden geboekt.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het project Breekbaar van Rondpunt dat u hebt voorgesteld, is een goede illustratie van hoe heel doelgroepgericht kan worden gewerkt.
Er is een aantal jaren geleden een Europees onderzoeksproject Campaigns and Awareness-raising Strategies in Traffic Safety (CAST) geweest dat de effecten van verkeerscampagnes en sensibiliseringsacties probeert na te gaan. Het BIVV heeft een trekkersrol gespeeld. Misschien kan er nog winst gehaald worden uit het beter monitoren van wat doe je voor welke doelgroep. Zo kunnen we ervoor zorgen dat we het hele palet van 9 tot 99 bereiken.
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, er is een uitdrukking fatsoen moet je doen. Eigenlijk geldt dat ook voor verkeersveiligheid. Men moet dat ook zelf betrachten. In campagnes, in opvoeding en in cursussen op school, moet men mensen ook wijzen op de eigen verantwoordelijkheid. We zijn allemaal weggebruiker en dus verantwoordelijk voor onze eigen verkeersveiligheid.
Inspelen op de verantwoordelijkheid van elke Vlamingen en van elke weggebruiker is nodig om mensen veilig door het verkeer te loodsen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik wil alleen maar bevestigen dat het beleid van de minister om doelgroepgericht te werken, zeer belangrijk is.
Vanmorgen hoorde ik op de radio dat lichte bestelwagens voor enorme problemen zorgen en dat ongevallen met lichte bestelwagens zeer dodelijk zijn. We moeten dus zeer doelgroepgericht werken, niet alleen naar leeftijd, maar ook naar de categorieën van wagens.
Minister, graag wou ik van u horen of er mogelijkheden zijn om op korte termijn op te treden.
De heer Reekmans heeft het woord.
Voorzitter, het is misschien een beetje cynisch, maar toch voor alle duidelijkheid: 28 maart was een zwarte dag voor verkeersveiligheid. De kettingbotsing is ontstaan door een kijkfile, net door de Go For Zero-actie. Dat is een beetje cynisch, maar het zijn nu eenmaal de feiten.
Collega DHulster, sinds vorige week kennen we de rekening voor de zwarte punten. Ik denk dat sp.a ons geen lessen meer te leren heeft over verkeersveiligheid. We gaan nu eerst de rekening betalen van negen jaar geleden. Bovendien zijn er heraangelegde zwarte punten die meer ongevallen veroorzaken na de herinrichting dan ervoor.
Minister, er moet een snelheidsaanpassing zijn in bepaalde situaties. Er zijn de voorbije jaren genoeg flitscameras geplaatst. Ik denk dat infrastructuurwerken nu de prioriteit moeten zijn. Ik geloof dat u van goede wil bent, maar ik versta niet waarom uw partij vandaag uitpakt met de resultaten van een grote mobiliteitsenquête. Vertrouwt uw eigen fractie u niet meer?
De heer Peeters heeft het woord.
Voorzitter, ik wil er enkel even de aandacht op vestigen dat wat de heer DHulster zegt zeer belangrijk is. Ik vind het ook heel waardevol dat er op doelgroepen wordt gefocust. Het ontslaat ons niet van de verdomde plicht om werk te maken van onderhoud. De motorrijders klagen over putten en vangrails.
Het ontslaat ons niet van de plicht om de infrastructuur veiliger te maken.
Ik ben het volledig eens met wat de heer Keulen zegt over de eigen verantwoordelijkheid. Er bestaat zoiets als peer pressure, dat wil zeggen dat het eigen gedrag in het verkeer grotendeels bepaald wordt door vrienden, sociale omgeving, opvoeding. De sociale druk is meer dan opgelegde regels, van groot belang. We moeten daaraan werken. We bereiken dat niet door grote affiches te hangen, maar we moeten met de mensen praten. Vandaar mijn voorstel om kleinschalig bij sociale groepen te gaan werken.
Mevrouw Jans, ik zag dat mijn 2 minuten voorbij waren, dus ik ben alleen tot aan de leeftijden geraakt, maar uiteraard zijn er ook de doelgroepen naargelang het vervoermiddel. Bij de motorrijders zijn tot mijn verbazing niet de jonge mannen, maar vooral de motorrijders tussen 40 en 60 jaar het meest risicovol. Daarop moet vooral ook worden gefocust. Dat is evident. De vervoermiddelen en de leeftijden moeten worden bekeken.
Mijnheer Reekmans, het was inderdaad jammer van die kettingbotsing. U hebt ook de irritatie van AWV gezien, omdat die opstelling niet gelukkig was. Ze zijn verhuisd en dan was dat probleem enigszins opgelost. Ik heb hier bewust niets gezegd over de harde handhaving met de cameras, omdat dat niet de vraag was. Ik heb me echt toegespitst op het gedrag van mensen, dat moet worden aangepast.
Mijnheer Peeters, ik ben ongelooflijk blij met uw betoog. Ik heb vandaag ook de kranten gelezen. Ik onthoud uit uw betoog vooral dat u voor 100 procent achter de prioriteit staat van enorme investeringen in ons wegennet. Het is absoluut nodig dat we die toestand verhelpen. Ik zal dat de komende periode ook consequent blijven doen.
Minister, ik dank u zeer voor uw antwoord. Als we willen dat het aantal verkeersslachtoffers op onze wegen afneemt, dan moeten we inderdaad nog meer doordringen bij nog meer mensen. Het is een taak van ons allemaal om te bekijken op welk vlak en binnen welke doelgroepen er nog hiaten zijn, en daar dan een goede aanpak voor uit te werken.
Het incident is gesloten.