Verslag plenaire vergadering
Verslag
Opheldering over de stand van zaken
Dames en heren, met toepassing van artikel 46 van het Reglement van het Vlaams Parlement heeft de heer Watteeuw bij motie van orde het woord gevraagd.
De heer Van Watteeuw heeft het woord.
Voorzitter, ik was nogal verbaasd over het feit dat er een actualiteitsdebat zou zijn over de mogelijke gedeeltelijke overname van de federale staatsschuld door Vlaanderen. Het verbaasde me vooral dat we dat pas na halfeen te weten zijn gekomen, via e-mail. Dat is behoorlijk laat. Ik denk dat iedereen die hier zit, een vrij volle agenda heeft. We kunnen ons daar dus nauwelijks op voorbereiden. Ik vind dat niet kunnen. Wij moeten onze actuele vragen om 10 uur indienen. Als we pas om halfeen te weten komen waarover het actualiteitsdebat gaat, hebben we amper nog de tijd om ons voor te bereiden. Dat zal de kwaliteit van het debat natuurlijk niet ten goede komen.
Ook vraag ik me af waarom u net dit onderwerp kiest voor een actualiteitsdebat. Ik zie dat er drie actuele vragen zijn over de zittenblijvers in het eerste leerjaar. Die vragen zijn afkomstig van drie verschillende fracties. Ik zie dat er drie actuele vragen zijn over het tekort aan personeel in de zorgsector. Die komen van drie fracties. Ik stel vast dat de vragen van twee fracties, en niet van drie, de aanleiding vormen tot dit actualiteitsdebat. Ik zou daar dus graag wat meer uitleg over krijgen. Ik vind dit geen goede werkwijze voor dit parlement. Als we dan toch zo bekommerd zijn om de kwaliteit van het debat, dan zouden we daar toch wel wat anders mee kunnen omgaan.
De heer Gatz heeft het woord.
Voorzitter, ik wil me graag aansluiten bij de opmerking van de heer Watteeuw. Ik ben weliswaar bij de scouts geweest en ben dus in principe altijd paraat, maar de regel is toch, als we de vragen indienen om 10 uur, dat we tussen 11 en 12 uur weten waar we aan toe zijn. Vandaag was de definitieve agenda slechts om kwart over een gekend. Het debat over de mogelijke gedeeltelijke overname van de federale staatsschuld is uiteraard een politiek debat, maar er zijn toch ook heel wat technische elementen aan verbonden. Een goede voorbereiding zal zeker ook kunnen leiden tot een goed parlementair debat. Dat is mijn bekommernis.
Wat de reden betreft waarom het ene een actualiteitsdebat wordt en het andere niet: het is de voorzitter die daarover beslist. Ik had ook drie actualiteitsdebatten kunnen organiseren, als u dat graag wilt. Dat hebben we niet gedaan.
Mijnheer Watteeuw, men mag ervan uitgaan dat er voldoende parate kennis aanwezig is. Dit probleem dateert immers niet van vandaag, gisteren of eergisteren. Ik ga er gewoon van uit dat er in de fracties, gezien hun samenstelling, voldoende parate kennis aanwezig is wat dat betreft. Dat geldt trouwens niet alleen voor dit debat. Dat geldt voor alle actualiteitsdebatten.
Dat dit veel te laat is meegedeeld, heeft gewoon te maken met het feit dat er interpellaties waren ingediend, dat er vragen om uitleg waren enzovoort. Wij doen hier altijd ons best. Het is trouwens de eerste maal dat dit iets later is meegedeeld. Als er eens één keer iets fout loopt, dan is er natuurlijk weer heel wat commentaar.
Ik krijg ook altijd kritiek over de vragen die ik selecteer: soms mag ik vragen niet selecteren, dan weer wil men weten waarom ik ze wél heb geselecteerd. Ik heb wat dat betreft een dikke huid gekregen: ik trek me daar eerlijk gezegd niets meer van aan. Eerlijk gezegd, ik ben het stilaan wat moe aan het worden. Laat ik vragen door, dan is het niet goed. Laat ik ze niet door, dan krijg ik altijd commentaar. Altijd is er hier een debat over de vraag waarom vragen al dan niet worden geselecteerd. Gezien mijn leeftijd ik ben 60 jaar heb ik me er gewoon bij neergelegd dat dit hoort bij het wezen van het voorzitterschap.
Ik heb u aanhoord en ik stel voor dat we nu gewoon onze agenda afwerken.
Mijnheer Watteeuw, u moet niet zo dramatisch doen.
Dat moet u mij niet vertellen, u die zich altijd gekwetst voelt als iemand opmerkingen maakt over de manier waarop het debat verloopt. Telkens als iemand ook maar een vraag durft te stellen, voelt u zich gekwetst en haalt u zwaar uit. Ik vind dat niet kunnen voor een voorzitter van dit parlement.
Ik heb twee pertinente vragen gesteld, onder meer waarom wij zo laat te horen krijgen dat dit debat zal plaatsvinden. U hebt geen van beide vragen beantwoord. Als voorzitter van het parlement in uw verheven stoel moet u daar natuurlijk niet op antwoorden.
Ik kan er ook niets aan doen dat de voorzitter hoger zit dan de rest van de vergadering.
Ik bedoel het niet alleen letterlijk. Het is ook uw ego.
Ik heb dit gebouw niet ontworpen, mijnheer Watteeuw.
Het incident is gesloten.