Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, ik ben allicht niet de enige die zich dit weekend ongemakkelijk heeft gevoeld. We zijn er weer eens aan herinnerd dat ook in Vlaanderen een behoorlijke voedselverspilling aan de gang is. De schatting gaat van 500.000 ton per jaar voor Vlaanderen tot 76 kilogram per jaar per inwoner. Dat is heel wat.
Er bestaan verschillende vormen van voedselverspilling. Ik veronderstel dat we allemaal wel eens een paar plakjes leverworst in de vuilnisbak hebben gekieperd, hoewel de versheidsdatum nog niet was overschreden. We hebben allemaal wel al eens een vergadering in de fractielokalen belegd waarvoor blijkbaar te veel broodjes werden besteld. Ik heb horen zeggen dat er op sommige kabinetten daarentegen altijd te weinig broodjes zijn.
Daarnaast zijn er ook landbouwproducten die worden vernietigd of die op de velden achterblijven omdat de prijs op de markt op dat ogenblik niet goed is of omdat de aardappelen te klein, te groot of van de verkeerde kleur zijn. De distributeurs en de verwerkers stellen hoge eisen. Ze stellen die eisen omdat wij ze als consumenten ook stellen. We willen een appel die perfect van kleur en perfect van vorm is.
Ik ben me ervan bewust dat we als overheid slechts een geringe impact op dat vrijemarktmechanisme hebben. Als politici kunnen we echter de ogen niet sluiten voor een problematiek die ethische, sociale, economische en ecologische dimensies heeft.
Minister-president, ziet u mogelijkheden, hoe moeilijk dit ook moge zijn? Kan de Vlaamse Regering maatregelen nemen om iets aan die voedselverspilling te doen?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, deze actuele vraag sluit in feite aan bij het actualiteitsdebat dat we daarstraks hebben gevoerd. We moeten dit eens op wereldniveau bekijken. Tegen 2050 zal de wereldbevolking met 30 procent stijgen en 9 miljard mensen bereiken.
Mijnheer De Wever, de vraag is of we voldoende voedsel voor al die mensen kunnen produceren. De heer Bouckaert heeft de zaal verlaten. Gelukkig is de heer Sabbe nog aanwezig. Kunnen we voldoende voedsel voor 9 miljard mensen produceren?
Als we met een aantal elementen rekening houden, zoals het landbouwareaal en de vruchtbare grond die op deze aarde aanwezig is, dan kan ik u verzekeren dat we elke vierkante meter landbouwgrond heel intensief zullen moeten gebruiken om die 9 miljard mensen in 2050 van voedsel te voorzien. Het is een heel belangrijke uitdaging met heel veel facetten.
Ook vanuit Vlaanderen willen we ons steentje bijdragen aan het Europees debat over een nieuw landbouwbeleid. Met de intensieve ecologische landbouw die we in Vlaanderen volop aan het uitbouwen zijn, kunnen we een aantal belangrijke signalen geven en visies ontwikkelen op Europees niveau.
Een van de elementen in het grote debat over hoe we ertoe zullen komen om die 9 miljard mensen op een volwaardige wijze van voedsel te voorzien, is dat er op dit moment 1 miljard mensen op wereldniveau honger lijden en dat in België 200.000 mensen niet over voldoende voedsel beschikken. Dat is al een groot probleem op dit moment.
Een element van oplossing is het ondernemen van acties tegen de voedselverspilling. We hebben vandaag al gesproken over energiebesparing. Wat energiebesparing is voor het energiebeleid, is het tegengaan van voedselverspilling voor het voedselbeleid, en net zoals we een visie hebben ontwikkeld op energiebesparing, moeten we een ook hierop een visie ontwikkelen.
Voedselverspilling kent veel aspecten. Het meest bekende is dat de consument wegens de verpakking en dergelijke, te veel voedsel aankoopt en voedsel wegwerpt. Een ander aspect is dat producten die onverkocht blijven liggen in de rekken van de distributeur, weggegooid worden. Een ander aspect is dat aan de productiekant bepaalde landbouwproducten niet opgeslagen kunnen worden en dat ook daar sprake is van verspilling.
De schatting op Belgisch niveau is dat het gaat om een verspilling van 660.000 ton voedsel op jaarbasis doordat consumenten of de distributie het voedsel niet opeten of weggooien. Het gaat over een totaal van 1,4 miljard euro. Voor Vlaanderen hebben we daar op dit moment spijtig genoeg onvoldoende cijfermateriaal over. Ik heb daarom zelf samen met experten de inschatting gemaakt dat het gaat over 500.000 ton voedselverspilling per jaar voor een bedrag van 1 miljard 60 miljoen.
We hebben een aantal acties opgezet. Mijn administratie onderzoekt de carbon footprint van de Vlaamse veehouderij. Er werd een interdepartementale werkgroep opgestart over dit onderwerp. De OVAM heeft de opdracht gekregen om het cijfermateriaal voor Vlaanderen in beeld te brengen in het kader van het project voedselverlies in ketenperspectief. En er zal een overleg zijn met alle betrokkenen in de keten, om dit probleem aan te pakken.
We zijn in de loop der jaren heel gevoelig geworden voor het besparen van energie. Ik zeg u dat we de volgende jaren en het komende decennium minstens even gevoelig zullen moeten worden voor het tegengaan van voedselverspilling.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord en ik ben blij met uw engagement. U noemde een aantal concrete zaken. Ik zie er ook een aantal. We kunnen de consument, de distributeurs en de verwerkers sensibiliseren, bewustmaken van de waarde van voedsel. Ik zie ook een aantal mogelijke maatregelen van technische aard, in de sfeer van stockage en bewaartechnieken. Misschien zijn er ook mogelijkheden qua structuur en infrastructuur, een verfijning van voedselbanken en in laatste instantie, als het echt niet anders meer kan, de recuperatie als biomassa.
De armoede bij kinderen is erg pijnlijk. Dat werd al een paar keer gezegd deze namiddag. Het is een beetje decadent om vast te stellen dat wij met zijn allen een half miljoen ton voedsel per jaar verspillen terwijl er een verdubbeling is van de kinderarmoede.
Mevrouw Pehlivan heeft het woord.
Minister-president, bij uw suggesties om de voedselverspilling aan te pakken, mis ik wel een passende aandacht voor de voedselbanken. De heer Vandaele heeft die wel heel even aangehaald, maar ik wil daar toch uw aandacht voor vragen. Voedselbanken spelen immers een heel belangrijke rol in de strijd tegen voedselverspilling, door het inzamelen van voedseloverschotten. In de praktijk loopt de samenwerking tussen de groente- en fruitveilingen en supermarkten enerzijds en de voedselbanken anderzijds echter wat mank. Zo blijkt bijvoorbeeld het overnemen door de voedselbank van West-Vlaanderen van de overschotten van de groente- en fruitveiling in Roeselare heel problematisch. In Antwerpen weigeren de supermarkten Makro en Aldi bruikbare overschotten te schenken voor mensen die daar nood aan hebben. Minister-president, kan er niet worden nagegaan of de supermarkten en veilingen eventueel kunnen worden verplicht, bijvoorbeeld via het uitvaardigen van regelgeving, om kwaliteitsvolle overschotten te schenken aan voedselbanken, in plaats van ze weg te gooien in containerparken?
De heer Sabbe heeft het woord.
Minister-president, het lijkt me volledig verkeerd om ter zake regelgeving in het leven te roepen. Er moet vooral sensibilisering komen, en dan vooral bij de consument. We mogen immers niet vergeten dat de grootste oorzaak voor het verwijderen van voedsel heel de problematiek van de houdbaarheidsdata op de producten is. Als producten goed worden opgeslagen, kunnen ze meestal bijvoorbeeld als het gaat over yoghurt nog zes à zeven dagen na het verstrijken van die houdbaarheidsdatum worden geconsumeerd. De consument doet dat echter niet. De overheid kan dus vooral sensibiliseren, maar dan houdt het ook op. Dan gaat het niet alleen over een sensibilisering van de distributeurs, maar vooral ook van de consumenten. Ter zake zijn de Federatie Voedingsindustrie (FEVIA) en de Belgische Federatie van de Distributie (Fedis) dan uw partners. Er moet ook worden gesensibiliseerd met betrekking tot het omleiden van dergelijke voeding naar de voedselbanken. Dat lijkt me een goede aanzet.
Laat ons echter ook niet vergeten dat er bepaalde marktmechanismen zijn, zoals bij fruit en groenten, waarbij de marktprijs wordt gehandhaafd door bewust een deel van de voorraad te vernietigen. Is bijvoorbeeld de tomatenoogst zeer goed, dan worden er tomaten vernietigd omdat men de prijs op peil wil houden. Die mechanismen zijn er nu eenmaal. Ze komen ook de landbouwer ten goede. Anders komt die er niet meer uit.
De heer Peeters heeft het woord.
Minister-president, ik voel dat u deze zaak wel ernstig neemt. 500.000 ton is niet niets. Het vertegenwoordigt een handelswaarde van meer dan 1 miljard euro. In het actualiteitsdebat van daarnet ging het even over de 750.000 hectare voor onze landbouw, die even in vraag werd gesteld. U komt op het vlak van landbouwbeleid regelmatig op voor het intensiever benutten van die oppervlakte. We kunnen echter ook een meerwaarde bereiken als we minder voedsel verliezen in de productiefase dan nu. Vorige week is ter zake een vrij belangrijk VN-rapport verschenen, van de hand van Olivier De Schutter. Hij stelt dat niet alle heil te zoeken is in de meer intensieve landbouw, maar dat vooral de ecologische benadering van landbouw op langere termijn meer effect zal hebben. We moeten zeker het Europees gemeenschappelijk landbouwbeleid bekijken. Ook moeten we de voorwaarden die bijvoorbeeld de veiling stelt aan producten in functie van de consument, kritisch bekijken. Daarbij moeten we niet alleen de vorm beoordelen, maar ook de kwaliteit van ons voedsel. Aan die zijde, in de productiefase zullen we dan ook veel verliezen kunnen voorkomen.
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, voedselverspilling is inderdaad een zeer ernstig probleem. In een rustigere parlementaire periode, in september van vorig jaar, heb ik daarover een parlementaire vraag gesteld, naar aanleiding van een studie die ik daarover had gelezen. Toen was dit echter nog geen groot medianieuws.
Volgens de berekeningen van die studie ging het om 600.000 ton voedsel en 1,4 miljard euro. En dat in een land waar 200.000 mensen onvoldoende voeding hebben. De minister van Leefmilieu antwoordde mij toen dat hierover de komende maanden een onderzoeksopdracht zou worden uitgeschreven. Ik hoop en ik vermoed dat dit ondertussen is gebeurd.
Mijnheer Vandaele, voedselverspilling is er niet alleen bij de teelt en de oogst, maar ook en nog meer bij verwerking en distributie, en, zoals de heer Sabbe zegt, bij verkoop, consumptie en afvalverwijdering. Ik ondersteun het idee dat de heer Sabbe formuleert: sensibilisering van de consument is enorm belangrijk. We moeten daarmee niet wachten tot er nog studies zijn uitgevoerd. We moeten daar dringend mee van start gaan. Minister-president, wat is daarover uw opinie?
Voorzitter, collegas, ik heb al gezegd dat de vergelijking tussen voedselverspilling en energiebesparing heel juist is. In het debat werd daarnet terecht gezegd dat energiebesparing van onderuit moet komen en dat daar een bewustwording moet worden gecreëerd. Ik steun dat. Er moet sensibilisering zijn, men moet dat op een aantal fronten en bij een aantal actoren heel duidelijk formuleren. Dat is ook mijn bedoeling. Daar hebben we feitenmateriaal voor nodig, daar wordt aan gewerkt. Het is niet mijn bedoeling nieuwe regelgeving in het leven te roepen, maar wel om iedereen die daarbij betrokken is en dus alle Vlamingen daar, net zoals bij energiebesparing, gevoeliger voor te maken.
Met betrekking tot de voedselbanken worden er al positieve initiatieven genomen. In de mate dat we dat kunnen verbeteren, met de 200.000 mensen voor ogen die in België onvoldoende voedsel hebben, moeten we daarin verdere stappen zetten. We moeten dat in overleg met de actoren doen en met een goede aanpak. Ik vrees dat dit anders niet lang zal duren.
Mijnheer Peeters, ik heb het rapport van de heer De Schutter en het interview met hem in een belangrijk dagblad gelezen. Het moet u aangenaam verrast hebben dat hij ook pleit voor familiale landbouwbedrijven. Ik dacht dat u dat ging aanhalen. Hij heeft ook een aantal andere interessante dingen gezegd. Wij zullen onderzoeken in welke mate dat ook voor ons belangrijk is op het Vlaamse niveau.
Mijnheer De Meyer, te vroeg zijn heeft zijn nadelen. Het is voor elk parlementslid en voor elke minister een uitdaging om op het juiste moment naar buiten te komen.
Voorzitter en mijnheer De Meyer, ik heb het gevoel dat dit thema zeker nog opnieuw ter tafel komt. Ik hoop dat wij hier als Vlaamse samenleving toch op de een of andere manier het voortouw kunnen nemen. Ik verwacht natuurlijk ook van Europa dat daar verder werk van wordt gemaakt. Op zijn verzoek zal ik nu aan de heer De Wever proberen uit te leggen wat wij moeten verstaan onder de term voedselverspilling.
Het incident is gesloten.