Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Sabbe heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, via de pers viel te vernemen dat in 2010 1223 werven zijn stilgelegd en dat er bovendien 2851 pvs zijn opgemaakt.
Die getallen spreken op zich niet erg tot de verbeelding, ware het niet dat het aantal stilleggingen met de helft is gestegen ten opzichte van vijf jaar geleden en dat het aantal pvs met 14 procent is gestegen ten opzichte van vorig jaar. Op zich zegt dat niet veel, maar bekijken we het ten opzichte van het aantal verleende bouwvergunningen en verbouwingsvergunningen, dan was er in 8 procent van alle gevallen sprake van een stillegging.
Ik begrijp wat u ook in het artikel hebt gezegd: te diep, te lang, te groot, te kort. Er moet een handhaving zijn en de codex moet worden gevolgd. Dat is ook gebleken in de hoorzittingen die we daarover hebben gehad. Maar ik zie toch ook dat er naast de cijfers die we hier noemen een verdubbeling is van het aantal herstelvorderingen. Ze zijn gestegen van 153 in 2006 tot 341 in 2010. Deze herstelvorderingen worden ingesteld door de Vlaamse Bouwinspectie. De steden en gemeenten zijn de herstelvorderende overheden. Deze herstelvorderingen hebben al geleid tot zeer veel zware juridische discussies omwille van bepaalde knelpunten in de Vlaamse regelgeving, maar ook omwille van de interpretatie van de regelgeving door de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaren.
Minister, wat zijn de redenen voor de forse toename van het aantal door de Bouwinspectie stilgelegde werven en van het aantal bouwovertredingen en herstelvorderingen?
Minister Muyters heeft het woord.
De herstelvorderingen zaten niet in de vraag, en ik heb er dan ook geen antwoord over te geven. Dat ga ik ook niet doen. Het is een gebruik van het spreekgestoelte om extra dingen te doen.
Ik dacht dat het parate kennis was.
Ook al heb ik die parate kennis, ik zal er niet op ingaan. Ik ga wel in op de vaststellingen en op de stakingsbevelen. U hebt het mis. Ik wil een onderscheid maken tussen beide. Het aantal vaststellingen, de pvs, fluctueert, elk jaar opnieuw. In 1998 en 2004 waren er meer dan in 2010.
Een tweede aspect is dat 70 procent van de pvs wordt gemaakt door de lokale politie en door de gemeentelijke ambtenaren, en slechts 30 procent door de Vlaamse Bouwinspectie. Belangrijk is dat die 30 procent een stijging is in vergelijking met de vorige jaren. Dat is een goede zaak. Het is de filosofie op het terrein aanwezig te zijn. Er is een afspraak met de gemeenten over wie daar wat doet.
In verband met de stakingsbevelen hebt u gelijk: die zijn de laatste jaren enorm gestegen. Dit was een bewuste keuze van mijn voorganger. Ik volg de heer Van Mechelen daarin. Stakingsbevelen voorkomen dat er zware bouwmisdrijven gebeuren. Bouwmisdrijven voorkomen is beter dan ze in een late fase bestrijden. Laat ons zo snel mogelijk ingrijpen als er bouwmisdrijven zijn, zodat we nog op dat moment op een goedkope manier kunnen regulariseren en aanpassingen doen in de bouw als het nodig is. Dat zal veel goedkoper zijn dan het achteraf te doen. Het betekent ook een enorme besparing qua gerechtskosten, enzovoort. Dat is een bewuste keuze. Iemand die een bouwvergunning heeft, moet zich daaraan houden. Dat staat ook in het Handhavingsplan dat door deze Vlaamse Regering werd goedgekeurd op 16 juli. Dat is een onderdeel van het preventieve beleid. Ik sta daar voor 100 procent achter. Dat is de juiste manier van werken.
Ik ben blij dat u de gerechtskosten vermeldt. We hebben daar een serieus probleem. In de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening hebben we duidelijk de Raad voor Vergunningsbetwistingen in het leven geroepen. Hoe verklaart u dat sinds de inwerkingtreding op 1 september 2009 van deze raad uw gewestelijke inspecteurs, Vlaamse ambtenaren dus, in feite de uitspraken van de Raad voor Vergunningsbetwistingen niet afwachten en onmiddellijk kosten maken en in eerste aanleg of correctioneel al het herstel vorderen? Ik weet dat er een achterstand is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, maar ik kan u hiervan legio voorbeelden geven. Dat, achtbare collegas, voorzitter, minister, zijn volgens mij nodeloze kosten. Waarom niet eerst de stappen die we zelf in het leven hebben geroepen en zelf in dit parlement in wetgeving hebben gegoten niet volgen? Waarom stappen gewestelijke ambtenaren van de Bouwinspectie onmiddellijk naar de rechtbank, waar ze kosten maken voor advocaten en gerechtsdeurwaarders in plaats van te wachten op de Raad voor Vergunningsbetwistingen? Als de Raad voor Vergunningsbetwistingen niet goed werkt, moeten ze daar kijken. Ze moeten niet doen alsof datgene wat we hier goedkeuren niet van toepassing is voor de ambtenaren.
De heer Huybrechts heeft het woord.
Mijnheer Sabbe, deze problematiek is onlangs in de commissie Ruimtelijke Ordening aan bod gekomen. Ik weet niet of u er was, maar de heer Bloemen, de administrateur-generaal bevoegd voor deze materie, heeft er toen een volledige uitzetting over gegeven. Of we het ermee eens waren, is iets anders. Maar ik denk dat al uw vragen door de heer Bloemen werden beantwoord.
De heer Martens heeft het woord.
Het is inderdaad al aan bod gekomen in de commissie. Ik begrijp het laatste punt van het betoog van de heer Sabbe niet. De Raad voor Vergunningsbetwistingen gaat in beroep enkel nog een legaliteitstoets doen van beroepen ingediend tegen bouwvergunningen in eerste aanleg. Dat heeft eigenlijk niets met handhaving te maken. Het is op het moment dat er overtredingen worden vastgesteld en er vergunningen werden afgeleverd, dat de bouwinspectie optreedt.
Ik vind het goed dat ze bouwwerken die foutief werden opgetrokken, laten stilleggen. Dat voorkomt veel grotere kosten achteraf, meer miserie op het vlak van rechtszaken, enzovoort. Ik denk dat dat een praktijk is die we absoluut moeten steunen, net zoals de vorige minister van Ruimtelijke Ordening dat deed en als ik het juist heb begrepen net zoals de huidige minister dat doet. We moeten kort op de bal spelen en voorkomen dat het kwaad al is geschied en dat er heel wat bouwwerken zijn opgericht die in strijd zijn met de bouwvergunning of met de regels op vlak van de stedenbouw.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, we weten dat de regels om te mogen bouwen de voorbije jaren versoepeld zijn. We hebben meldingsplicht, een aantal vrijstellingen en ook de verjaring van bouwmisdrijven. Het lijkt mij dus logisch dat daar een handhaving mee gepaard gaat. In het verleden was de klacht inderdaad vaak, zoals de heer Martens zegt, dat men te laat optrad bij een bouwovertreding en dat de mensen dan moesten afbreken wat er reeds stond. Het lijkt mij veel verstandiger om kort op de bal te spelen.
Mijnheer Sabbe, u hebt gelijk wanneer u zegt dat het aantal processen-verbaal en stilleggingen de voorbije tien jaar gestegen is, niet alleen van de bouwinspecties, maar ook van de gemeenten. De lokale besturen spelen daar ook een grote rol. Maar ik denk dat u het verkeerd voor hebt als u het hebt over de herstelvorderingen. De minister heeft de cijfers niet bij. Ik heb ze wel bij. Als ik het goed heb, is het aantal herstelvorderingen vandaag vier keer lager dan tien jaar geleden. Ook het aantal vonnissen en arresten is meer dan gehalveerd. In 1998 waren er in totaal 2036 herstelvorderingen, vandaag zijn het er 341.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik denk dat we het allemaal eens zijn dat die Raad voor Vergunningsbetwistingen sneller moet gaan werken. Ik ga ervan uit dat de minister het engagement dat hij in die commissie daarover genomen heeft, zal nakomen. Ik ben het voor 100 procent eens met de minister dat stilleggen beter is dan herstelvorderingen. Maar nog meer dan dat denk ik dat handhaving geen doel op zich moet zijn, maar een middel. Het doel moet zijn dat we in de toekomst minder stilleggingen en herstelvorderingen zullen hebben.
Daarom u zult mij vervelend vinden, maar toch kom ik er nog eens op terug moeten we blijvend werk maken van waar we ons destijds toe hebben geëngageerd, namelijk het as-builtattest. Want waarom begaan mensen vandaag overtredingen? Omdat ze vaak vaststellen, op het moment dat die constructie er staat, dat niemand nakijkt of die constructie ook gebouwd werd zoals ze werd vergund en dat, indien er geen proces-verbaal werd opgemaakt, men dat zelfs nog kan verkopen zonder dat de koper weet wat hij koopt. Daarom is het hoog tijd dat er een as-builtattest komt waarmee enerzijds wordt nagemeten of er conform de vergunning is gebouwd en anderzijds de koper wordt beschermd, zodat hij weet wat hij koopt.
We hebben het as-builtattest besproken in de commissie, wachten nu op de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten en bespreken dit nadien te gronde in de commissie.
Ik ben het er helemaal mee eens dat optreden en opstellen van processen-verbaal de laatste stap is. Als ik kijk naar de handhaving, zie ik dat we beginnen met informatie en communicatie. Het proces-verbaal komt op het einde, ook nog bij de preventie.
Voorzitter, geachte parlementsleden, ik denk dat al de rest reeds gezegd werd, hier of in de bespreking met de heer Bloemen. Ik denk dat het vervelend zou zijn om alles te herhalen.
We praten naast elkaar, mijnheer Martens. Het klopt niet wat u zegt. We hebben een Raad voor Vergunningsbetwistingen. Of die al dan niet goed werkt, laat ik in het midden. U kunt dus niet beweren dat de gewestelijke bouwinspecteur al in beroep gaat voor die raad een uitspraak heeft gedaan. Dat is alsof u direct naar het Hof van Cassatie stapt en het hof van beroep overslaat. Dat is niet de juiste manier van werken. Dat is een administratieve manier van werken die veel geld kost en nodeloos belastinggeld opslokt.
Ik wil daar nog aan toevoegen dat de gewestelijke bouwinspecteurs de achterpoort al gevonden hebben. In de vorige legislatuur hebt u de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening goedgekeurd. De gewestelijke bouwinspecteurs gebruiken nu artikel 6.1.1, vierde lid, om voor de bouwovertredingen die door dit artikel niet meer onder het begrip bouwovertreding vallen, het oprichtingsmisdrijf toch nog aanhangig te maken bij de rechtbank. Dat is volledig verkeerd. Er zijn heel wat gevallen waarin zij teruggrijpen naar het oprichtingsmisdrijf, met succes, om de Vlaamse wetgeving te omzeilen. Dat is een slechte praktijk. Dat is geen goed bestuur. U moet ervoor zorgen dat de gewestelijke ambtenaar bouwinspectie de Vlaamse wetgeving naleven.
Het incident is gesloten.