Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de uitvoer van militair materieel vanuit Vlaanderen naar het Midden-Oosten
Verslag
De heer Roegiers heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collegas, ik trap een open deur in als ik zeg dat het Midden-Oosten en de Arabische wereld in brand staan. Het begon in Tunesië, het sloeg over naar Egypte en in mindere of meerdere mate brandt het of smeult het momenteel in Marokko, Algerije, Libië, Jordanië, Bahrein enzovoort.
In verschillende van die landen is men bezig met harde hand de opstandelingen de kop in te drukken. We weten allemaal dat de voorbije jaren ook vanuit Vlaanderen wapens, militair materieel en onderdelen voor militair materieel zijn uitgevoerd, onder andere ook naar sommige van die landen. Het is dus en ik druk mij zeer voorzichtig uit niet denkbeeldig dat bepaalde materialen of delen van bepaalde materialen op dit ogenblik gebruikt worden tegen de opstandelingen. Vandaar onze grote bezorgdheid, minister-president, en de zeer formele vraag die ik u zou willen stellen. Is in de voorbije jaren, in de mate van het mogelijke, met grote stiptheid en nauwgezetheid nagegaan wie of wat de mogelijke eindgebruiker zou kunnen zijn bij het uitreiken van een wapenvergunning? En desgevallend, is telkens nagegaan of de mensenrechten in dat bepaalde land effectief gerespecteerd worden? Op welke organisatie of instantie doen wij een beroep om die mensenrechtentoets te doen?
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega Jan Roegiers die trouwens zeer voorzichtig geworden is heeft de thematiek grosso modo al geschetst.
Minister-president, uit de cijfers van 2010 blijkt dat Vlaanderen exportvergunningen heeft verleend voor rechtstreekse uitvoer van militair materieel aan Bahrein, Oman en de Verenigde Arabische Emiraten. Van 80 tot 85 procent van wat we uitvoeren, weten we niet waar het terechtkomt. Er is dus een heel groot probleem van transparantie. Ongetwijfeld is er ook materieel terechtgekomen in landen waar er momenteel een revolte of interne opstand bezig is.
Minister-president, we hebben nood aan transparantie. Naar aanleiding van die concrete, explosieve situatie, vooral in het Midden-Oosten, denk ik dat het aangewezen is dat de Vlaamse Regering geen exportvergunningen meer verleent aan die landen waar een revolte bezig is of dreigt. Bent u ook bereid om een soort tijdelijk embargo in te voeren of zelfs ook exportvergunningen aan die landen in te trekken die toegezegd zijn maar nog niet uitgevoerd?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, collegas, ik kan vrij kort zijn en hopelijk ook duidelijk.
Mijnheer Caron, de export van wapens naar die landen in het Midden-Oosten waar er nu problemen zijn en dat hebt u ook kunnen lezen omdat er gisteren ook een vraag over was, hoewel ik het liever vandaag exclusief aan het parlement had willen zeggen , is on hold gezet. Geen enkel wapenexportdossier voor de landen die nu een volksopstand kennen, wordt uitgevoerd.
U verwijst naar Bahrein. U weet dat het onder meer gaat over luchthavenverlichting en afbakening en over voertuigen. Er zijn aan Bahrein geen wapens geleverd.
Het probleem van doorvoer en dat kent de heer Roegiers zeer goed is een ander probleem. Ik kan u verzekeren dat we aan de mensenrechten en in de acht criteria is het tweede criterium het criterium van de mensenrechten heel veel belang hechten. U verwijst er ook iedere keer naar bij de bespreking. U weet ook dat wij voor het nagaan van die mensenrechten, een beroep doen op een aantal elementen: de EU-missiehoofden, de EU-gegevensbladen, diplomatieke missies, documenten van de Verenigde Naties, verslagen van internationale ngos en andere. Het is een zeer belangrijk element.
Na wat we meegemaakt hebben en nog meemaken in het Midden-Oosten, is het tweede criterium een zeer belangrijk criterium, waar terecht de nodige aandacht op gevestigd is en in de toekomst nog meer op zal moeten worden gevestigd.
Minister-president, ik wil u bedanken niet alleen voor uw antwoord, maar ook voor de formele bevestiging die ook vandaag in de krant stond, dat wapenvergunningen voor die gevoelige landen op dit ogenblik on hold worden gezet. Dat is een goede zaak.
Ik wil trouwens aan de heer Caron zeggen dat ik niet voorzichtiger ben dan anders, alleen moet ik wel voorzichtig zijn als ik niet zeker weet of bepaalde goederen worden gebruikt voor onderdrukking. Het is iets anders als je dat 100 procent zeker weet.
Minister-president, ik vind het goed dat u bevestigt dat mensenrechten een belangrijk criterium zijn. U hebt bij de bespreking van de beleidsbrief aangekondigd dat u dit jaar met een decreet naar het parlement zou komen. Ik druk de hoop en de ambitie uit dat die mensenrechtentoets ook effectief in het decreet wordt opgenomen als een formeel criterium en dat we ook effectief en zo nauwgezet mogelijk nagaan en ik hoop dat dat in het decreet wordt opgenomen wie de laatst gekende eindgebruiker is. Ik denk dat het ons heel wat discussie achteraf kan besparen als we op voorhand weten wie de eindgebruiker is en wat de mensenrechtencriteria in dat land zijn.
Minister-president, ook ik wil u danken voor het on hold zetten van die uitvoervragen en voor het onderschrijven van de criteria.
Minister-president, ik kan u ook helpen. Enkele dagen geleden heb ik een voorstel van decreet ingediend dat de eindbestemming decretaal vastlegt. De acht door u aangehaalde criteria, waarvan de mensenrechten het tweede vormen, zijn hierin maximaal opgenomen.
Ik nodig u uit om minstens kennis van dat voorstel van decreet te nemen. Ik veronderstel dat het in de commissie zal worden besproken. We willen met u de discussie aangaan. We willen vermijden dat Vlaamse wapens, wapensystemen of onderdelen van wapensystemen zonder meer terechtkomen in landen die niet democratisch zijn, die de mensenrechten niet respecteren of die terrorisme bevorderen. Ik denk dat we hier allemaal belang bij hebben.
De heer Hendrickx heeft het woord.
Voorzitter, de heer Caron verwijt de heer Roegiers zijn voorzichtigheid. Misschien druk ik het te sterk uit. In elk geval ben ik van mening dat het beter is met dergelijke omzichtigheid te werk te gaan en niet, zoals de heer Caron, alles over een kam te scheren.
We weten dat de meeste defensiespelers in Vlaanderen op de civiele markt actief zijn. Ze leveren slechts af en toe aan militaire klanten. Die leveringen hebben meestal betrekking op technologische goederen.
Er wordt hier terecht aandacht gevraagd voor de doorvoer. Daar is in de commissie al meermaals op gewezen. De minister-president heeft vermeld dat hier in het nieuwe ontwerp van decreet zeker aan zal worden gewerkt. Het is voor de N-VA in elk geval van enorm belang de eindgebruiker te kennen.
De heer Creyelman heeft het woord.
Voorzitter, we delen uiteraard de bezorgdheid om de situatie in de Maghreblanden en in het Midden-Oosten. We hebben vorige week nog bij hoogdringendheid een voorstel van resolutie mee goedgekeurd. Het zou jammer zijn indien Vlaamse wapens zouden helpen de democratie in die landen de kop in te drukken.
Enige relativering is hier evenwel op zijn plaats. Vlaanderen voert enkel hoogtechnologische goederen uit. Die goederen, zoals beeldschermen of nachtkijkers, kunnen weliswaar voor militair gebruik worden aangewend, maar het gaat niet om pure wapens. Het zijn geen producten van FN. Enige relativering lijkt me dan ook op zijn plaats.
Ik heb hier niet veel aan toe te voegen. We werken hard aan het ontwerp van decreet. Ik hoop dat het snel in het Vlaams Parlement kan worden ingediend. We hebben alles gescreend wat sinds 2007 naar het Midden-Oosten is vertrokken. Volgens mij zijn van hieruit geen wapens naar ginder gevoerd.
Het debat over de doorvoer is een ander debat. We hebben een aantal Europese en andere afspraken gemaakt. Dit betekent echter niet dat we de doorgevoerde goederen controleren of hierover een waardeoordeel vellen. Ik deel echter de bezorgdheid van de vraagstellers. Ik hoop dat we het ontwerp van decreet hier snel zullen kunnen behandelen.
Mijnheer Creyelman, u moet opletten met die relativering. Wapen- en systeemonderdelen bevinden zich onder meer in de pantservoertuigen die momenteel in die landen worden gebruikt om de straten proper te maken. Er is een rechtstreeks verband.
Minister-president, de doorvoer is een specifiek probleem. Uitgerekend vandaag gaat premier Cameron met acht wapenboeren het Midden-Oosten af om gerief te slijten. Indien we iets naar het Verenigd Koninkrijk uitvoeren, moeten we beseffen dat daar misschien andere criteria dan bij ons worden gehanteerd. Onze eigen minister van Defensie bevindt zich momenteel trouwens op een weinig benijdenswaardige beurs in een weinig benijdenswaardig gebied.
De heer Roegiers verwijst naar Abu Dhabi, overigens ook niet bepaald een superdemocratisch land, waar momenteel de internationale wapenmarkt aanwezig is.
Ik wil nog even vermelden dat ons voorstel van decreet op een evenwichtige manier rekening tracht te houden met de economische belangen van de bedrijven en met de humanitaire belangen van de bevolking.
We mogen echter de ogen niet sluiten. Ik citeer even wat Marc Reynebeau vandaag in De Standaard heeft geschreven: De sector die het best vaart bij de wapenhandel is de uitvaartsector.
Het incident is gesloten.