Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Callens heeft het woord.
Minister, ik had deze vraag ook aan de minister-president willen stellen.
De heer Vanthemsche, een belangrijk persoon binnen een belangrijke boerenorganisatie, heeft u en de minister-president een grote buis gegeven. Dat is natuurlijk uitgedrukt in studententermen. Na zoveel maanden onderhandelingen met de landbouworganisatie had u een voorstel uitgewerkt dat volgens uzelf zeker haalbaar was binnen Europa.
Gisteren is het resultaat van deze besprekingen met de Europese Commissie tijdens de commissievergadering toegelicht. Toen is gebleken dat de minister het niet heeft gehaald.
Dit heeft natuurlijk gevolgen voor de landbouwsector. De Boerenbond heeft al berekend dat dit in het eerste jaar tot een daling van de inkomsten met 9,5 miljoen euro zal leiden. Dit is nog maar het begin. Ik heb het enkel nog maar gehad over de mogelijke daling van de inkomsten uit de verkoop van producten ten gevolge van de kleinere mestbewerking. Daarnaast is er nog het probleem van de mest zelf. Dit betekent dat de mestverwerking voor de varkenssector, die nu in grote moeilijkheden zit, een ernstige meerkost zal betekenen.
Minister, kunt u ons vertellen wat er eigenlijk is gebeurd? Hebt u een inschattingsfout gemaakt? Waarom hebt u dat gedaan? Wat is er precies gebeurd? Wat zult u nu doen om de sector tijdens deze moeilijke periode te helpen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, het verwondert me enigszins dat de heer Callens verwijst naar mijn voorstelling van het nieuwe Mestactieplan tijdens de vergadering van de commissie Leefmilieu gisteren. Hij was immers niet aanwezig. (Opmerkingen van de heer Jan Verfaillie, van de heer Karlos Callens en van de voorzitter)
Ik kan begrip opbrengen voor het feit dat hij misschien andere verplichtingen had. Hij verwijst echter naar een toelichting die hij niet heeft bijgewoond. Jammer genoeg is hij vertrokken op het ogenblik dat ik aan die toelichting begon.
We hebben met het Vlaams Parlement, met alle actoren en met het middenveld altijd zeer open en helder over het nieuwe Mestactieplan gecommuniceerd. Ik zal nog even herhalen welke stappen we allemaal hebben gezet.
Op 27 oktober 2010 hebben we bij de Europese Commissie een voorstel van Mestactieplan ingediend. We hadden dit voorstel op voorhand met het ruime middenveld en met de actoren doorgepraat. Ik heb altijd verklaard dat het om een voorstel ging. De Vlaamse Regering zou dit voorstel op tafel leggen en ik zou mijn uiterste best doen het bij de Europese Commissie te verdedigen.
Op 9 december 2010 heeft de Europese Commissie ons een definitief antwoord bezorgd. Voor de Europese Commissie moest de lat hoger liggen en moesten we bijkomende inspanningen leveren om de doelstellingen in de Nitraatrichtlijn tegen 2014 te halen.
Hierop zijn de onderhandelingen aangevat. Er hebben diverse gesprekken plaatsgevonden. We hebben het op 27 oktober 2010 ingediende voorstel met hand en tand verdedigd. Uiteindelijk is een tekst tot stand gekomen waarin een compromis vervat zit. Dit compromis omvat onder meer bijkomende strengere bemestingsnormen. We moeten de doelstellingen in de Nitraatrichtlijn immers effectief halen. Daarnaast hebben we ook een aantal positieve punten weten binnen te halen. Bepaalde garanties stellen ons in staat bijsturingen uit te voeren die de land- en tuinbouw in Vlaanderen ten goede komen.
Ik weet dat deze maatregelen voor de sector hard aankomen. Ik heb daar alle begrip voor. We hebben ons er dan ook toe geëngageerd heel goed te informeren en in een begeleiding op maat van de bedrijven te voorzien. Een aantal belangrijke flankerende maatregelen moeten trachten de grootste zorgen en de hoogste kosten voor de landbouwbedrijven op te vangen.
Eerst en vooral wil ik opmerken dat ik gisteren wel aanwezig was. Ik heb in de commissie goed geluisterd naar de toelichting over het voortgangsrapport van de Mestbank. (Opmerkingen van de heer Jan Verfaillie)
We hebben geconstateerd dat de mestbalans met betrekking tot het grond- en het bovenwater goed is geëvolueerd.
De landbouw heeft zijn best gedaan. De landbouw heeft inspanningen gedaan om te komen tot de mogelijke Nitraatrichtlijn van Europa.
Ik betwijfel een beetje of u de juiste manier hebt gekozen om de onderhandelingen binnen Europa te voeren. Ik vraag me af waarom u er de mensen van de commissie Leefmilieu of van de commissie Landbouw nooit bij hebt betrokken. Dan had u niet alleen met de woorden van uw landbouworganisaties naar Europa kunnen gaan, maar misschien wel met een overeenkomst die werd gesloten met een totale commissie. Dat zou veel zwaarder hebben gewogen.
Ik meen dat u effectief een fout hebt gemaakt en ik hoop dat u die fout rechtzet zodat onze landbouwsector niet moet verdwijnen. Ik heb nu een beetje de indruk dat Europa, maar ook onze ministers, onze landbouw willen doen verdwijnen. (Rumoer)
De heer Peeters heeft het woord.
Voorzitter, minister, gisteren hebben we inderdaad een eerste lezing gekregen van het voorstel van Mestactieplan. Wat me daarin aangenaam verraste, was dat we vertrekken vanuit de onttrekkingsnorm: welke mest neemt de plant op? Dat lijkt me een goed uitgangspunt, maar het gevaar dat eraan verbonden is, is dat het ontzettend technisch wordt. Het wordt technisch voor de betrokken landbouwer omdat dit afhangt van het bodemtype en van de geteelde gewassen. U zegt dat u per bedrijf gaat begeleiden met flankerende maatregelen.
Dat is voor mij allemaal in orde, maar over het belangrijkste aspect hebt u nog niet gesproken. Ik pleit niet voor boetes, maar wel voor een doeltreffende controle om de taakstelling wel degelijk te halen tegen 2014-2018. Hoe is die geregeld?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik zal een aantal lage uitspraken van de heer Callens niet meer aandacht geven dan ze volgens mij verdienen. Ik wil u graag een bijkomende vraag stellen. Ik heb al meermaals aangehaald dat het, om doelstellingen te bereiken, belangrijk is dat we een haalbaar actieplan hebben.
Er ligt momenteel een actieplan op tafel dat inderdaad heel wat inspanningen vraagt. De sector geeft aan dat een aantal zaken heel moeilijk liggen en kostenverhogend zullen werken. U hebt duidelijk aangehaald dat u bereid bent om flankerende maatregelen te nemen. Het is belangrijk om daarop in te zetten, en ook dat dit in overleg met de sector gebeurt.
U hebt ook aangehaald dat het belangrijk is om de sector te informeren en goed te begeleiden. Dat is een punt waarop u extra moet inzetten. We zijn al een heel eind gevorderd en ik weet dat de onderhandelingen met Europa niet gemakkelijk zijn, dat was ook in het verleden niet anders. We moeten hierop inzetten.
De Mestbank heeft daarbij een belangrijke rol. Gisteren hebben we aan de hand van het voortgangsrapport moeten vaststellen dat er niet altijd een goede vertrouwensrelatie is tussen de Mestbank en de landbouwer. Ik zou hier uw aandacht voor willen vragen. Ik wil u ook vragen om hierop in te zetten.
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, ik wil het eerst hebben over de agendering van deze vraag. Ik was daarover ook een beetje verbaasd. Gisteren had ik in de commissie trouwens een vraag aangekondigd, maar na afspraak met de collegas heb ik die toch niet gesteld. Ik ben dus als de eerste de beste naïeveling gerold.
De heer Callens heeft een punt. De reacties van de landbouworganisaties waren vernietigend. Ik blijf nog redelijk rustig. U bent gebuisd, er is sprake van een vertrouwensbreuk met de Vlaamse overheid, het wantrouwen tussen de landbouworganisaties, u en de minister-president is nog nooit zo groot geweest.
Dan gaat het niet alleen over het Algemeen Boerensyndicaat, waar ik vorige week zaterdag een onderhoud mee had. Ik kan u verzekeren dat ik de verwensingen die daar werden geuit, hier niet zal herhalen.
De vraag is natuurlijk wat u de afgelopen maanden hebt gedaan. Daar volg ik de heer Callens. U hebt de mensen van de landbouworganisaties in de waan gelaten dat het om een onderbouwd voorstel ging waar u zelf kon in volgen. U probeert nu de organisaties en de sector te sussen door te zeggen dat u gaat inzetten op flankerend beleid, waar u nog geen concrete invulling aan geeft. Ik wil er ten slotte bij vermelden dat zelfs over de zo belangrijke derogatie nog niets is geweten.
De heer Martens heeft het woord.
Voorzitter, collegas, ondanks de verbeteringen die we vaststellen in onze waterkwaliteit, is de weg die men moet gaan, nog heel lang. In dezen valt Europa ook niets te verwijten. Dat stelt ook maar vast dat wij nog ver af zijn van het realiseren van onze waterkwaliteitsdoelstellingen. In 40 procent van ons grondwater wordt de drinkwaternorm voor nitraat nog overschreden door overbemesting. Op het vlak van fosfaten is in het voorbije decennium geen verbetering vastgesteld. Europa kon niet anders dan de schroef aandraaien.
Ik heb er natuurlijk alle begrip voor dat er wordt gezocht naar flankerende maatregelen om met zo min mogelijk pijn de milieudoelstellingen te realiseren die we moeten halen. Minister, ik wil u aanraden om te kijken naar win-winmaatregelen. We hebben het al veelvuldig gehad over de crisis in de varkenshouderij. Die heeft ook te maken met een overcapaciteit binnen Europa, die niet alleen leidt tot dalende prijzen maar ook tot een hoge mestdruk. Misschien is er wel een win-winoplossing mogelijk die de mestdruk verlaagt en tegelijkertijd iets doet aan de overcapaciteit in de sector.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, het verbaast me zeer dat collega Callens hier vandaag met zijn vraag komt. We hebben gisteren vier uur lang, een hele namiddag, tot na zes uur, over dit thema gedebatteerd in de commissie Leefmilieu. Vier uur lang onafgebroken over de voortgangsrapportage 2010 en MAP 4 2011-2014.
We kenden de reacties van de landbouworganisaties en we kenden ook die van de milieubeweging. Ze waren ook een beetje voorspelbaar: voor de ene gaat het veel te ver en voor de andere lang niet ver genoeg. Wij pleiten voor heldere regels, voor een correcte toepassing ervan en ook voor een controle op die toepassing. Zoals de minister doet in haar beleidsnota, pleiten wij ook voor een duurzame landbouw. Ook voor ons moet landbouw leefbaar blijven, maar landbouw moet zich ook volledig inschrijven in de Europese milieudoelstellingen en milieukwaliteitsnormen die we absoluut moeten halen. Het hele instrumentarium moet worden ingezet: verfijning van de bemestingsnormen, hanteren van best beschikbare technieken, mestverwerking en noem maar op. Ook een beter begeleiding, nog beter dan vandaag, en sensibilisering van de landbouwers horen daarbij. Heel wat van die elementen vinden we inderdaad terug in het MAP 4. Voor ons mag dat plan zeker een kans krijgen.
Collega Callens, de methode die nu gevolgd is, is in het verleden altijd gevolgd. Je kunt moeilijk met de Europese Commissie onderhandelen wanneer je alle teksten op voorhand op de tafel legt. Dan is het bijna onmogelijk om goed te onderhandelen.
Ik ben het engagement aangegaan vanaf het moment dat er een akkoord was met de Europese Commissie, dat ik direct naar het Vlaams Parlement zou komen. Ik heb dat ook gedaan. Er is nu een akkoord over een tekst waarmee we in publieke consultatie gaan. Het gaat dus eigenlijk in openbaar onderzoek. Vandaag komt die tekst op de website. We hebben al aan de organisaties zelf toelichting gegeven. We hebben ook advies gevraagd aan de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad) en de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV). We wachten die nu af. We hebben een maand tijd. We hebben dus tijd genoeg om in het parlement daarover van gedachten te wisselen. We hebben dat inderdaad gisteren gedurende vier uur gedaan. We zijn gestart met het voortgangsrapport en zijn geëindigd maar op dat moment was u jammer genoeg niet meer aanwezig met de inhoud van dit voorstel van nieuw Mestactieplan.
Ik heb uiteraard alle begrip voor de moeilijke situatie waarin de land- en tuinbouw verkeert. In het voorstel van nieuw Mestactieplan zitten inderdaad een aantal verstrengingen. Er zitten ook een aantal kansen in. Ik heb er alle begrip voor dat het een heel moeilijke situatie is. Daarom zijn we het engagement aangegaan om goed te informeren en te begeleiden op maat. Mevrouw Rombouts, het is heel belangrijk dat als er zich problemen voordoen of situaties die we niet onmiddellijk kunnen opvangen, we gericht en op maat ervoor zorgen dat iedereen weet wat van hem wordt verwacht en hoe dat het best aan bemesting kan worden gedaan zonder te raken aan de productie.
De normen verstrengen, maar dat is nodig om de resultaten te halen van de Nitraatrichtlijn. Ik maak me sterk dat als we nu een ander MAP hadden gehad met lagere bemestingsnormen, we in 2014 voor heel grote problemen zouden staan. We zouden een veroordeling kunnen krijgen van Europa, we zouden nog strengere bemestingsnormen krijgen en we zouden naar een afbouw van de veestapel kunnen gaan. Dat zijn scenarios die voor ons onbespreekbaar zijn.
Er zijn bezorgdheden geuit over knelpunten die nu nog in het Mestdecreet verwerkt zijn, onder andere over een zware administratieve last op de land- en tuinbouw, en over het feit dat heel wat controles op het terrein papierwerk zijn. Ik stel voor dat we die bezorgdheden meenemen, dat we nagaan hoe we een en ander in het Mestdecreet kunnen bijsturen, dat we de administratieve last, die zwaar weegt op de land- en tuinbouwers, verminderen, zodat er minder papierwerk is en op het terrein meer werk aan een goede bemesting die de productie niet aantast, maar de waterkwaliteit verbetert. Dit engagement ben ik samen met de minister-president, bevoegd voor Landbouw, aangegaan. We gaan inzetten op de flankerende maatregelen en samen met dit parlement het Mestdecreet verbeteren.
Ik ben bezorgd over het feit dat Europa op korte termijn vraagt om dit probleem op te lossen en de landbouwers in de hoek te drummen. Ik ben ervan overtuigd dat er misschien nog een deurtje openstaat om aan Europa te zeggen dat dit bijna niet kan in ons land. We hebben een specifiek landbouwland. Geef ons wat meer tijd zodat we een zachte landing kunnen maken, in plaats van de hakbijl te hanteren voor onze landbouw.
Het incident is gesloten.