Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Minister, deze vraag gaat eigenlijk niet over nieuwe regelgeving. In 2006 werd door de Federale Regering een statuut toegekend aan de zorgkundigen, waarbij een aantal verpleegkundige taken ook uitgeoefend zouden mogen worden door een zorgkundige, onder toezicht van die verpleegkundige. Degenen die voldeden aan een aantal voorwaarden, werden onmiddellijk definitief geregistreerd. De verzorgenden die niet aan die voorwaarden voldeden, werden voorlopig geregistreerd in het kader van een overgangsfase. Ze moesten aan een aantal voorwaarden voldoen, zoals die inzake opleidingen.
Deze overgangsfase is sinds zondag 13 februari afgelopen. En daar knelt nu het schoentje. Een aantal van die verzorgenden zijn er niet in geslaagd om te beantwoorden aan de toch wel vrij strikte voorwaarden. Dat is niet omdat ze geen inspanningen hebben geleverd, maar bijvoorbeeld omdat ze cursussen hebben gevolgd die niet voor de nodige erkenningen konden zorgen. Er werden zelfs cursussen door de VDAB ingericht die eigenlijk niet beantwoordden aan de juiste modaliteiten.
Wat heeft dit nu tot gevolg? Een aantal mensen die jarenlang zeer bekwaam zijn geweest, die die taken in de verzorgingsinstellingen zeer goed hebben uitgevoerd, die heel wat ervaring hebben opgebouwd, mogen die taken niet meer uitoefenen, omdat werken in een bejaardeninstelling nu eenmaal gebonden is aan zeer strenge regeltjes.
Minister, ik weet dat dit een federale materie. Maar Vlaanderen zit nu eenmaal opgescheept met de gevolgen. Terecht hebben mensen uit de verzorgingssector, uit de bejaardeninstellingen aan de alarmbel getrokken. Mijn vraag is heel duidelijk: wat zult u doen opdat men in die verzorgingsinstellingen voor bejaarden niet in de problemen komt inzake het personeel en, vooral, om de mensen met ervaring, de bekwame mensen mee te ondersteunen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Mevrouw Dillen, het is een wat technische vraag over een ingewikkelde materie. U hebt natuurlijk een punt. U weet dat we een tijd geleden het actieplan rond talent in de zorgsector hebben goedgekeurd. Uiteraard zaten al die knelpunten in dat plan. Ze werden door ons opgenomen, ook in intens overleg met de federale overheid.
Uw analyse is juist. In 2006 werd de titel van zorgkundige ingevoerd. Dat heeft tot gevolg dat verzorgenden in de residentiële sector een aantal zaken niet meer kunnen uitvoeren. Men heeft dan toegelaten dat mensen die er werkten, zich voorlopig registreerden, 120 uren moesten volgen voor een bepaalde datum om de titel van zorgkundige te behalen. Die periode om eraan te voldoen, liep af in het weekend. Het is evident dat we al maanden overleg voeren om te zorgen voor oplossingen.
Vorige week hebben we hierover intense contacten gehad. Ik heb begrepen dat het koninklijk besluit gepasseerd is bij de Federale Regering. Het advies van de Raad van State is binnen. Op het kabinet van minister Onkelinx heeft men me bevestigd dat het bij de koning ter ondertekening voorligt, en dat het uitstel, de aanzienlijke verlenging van die periode, in het Belgisch Staatsblad zal verschijnen. De overgangsperiode wordt daardoor langer. Ook een aantal andere termijnen die verlopen zijn, worden verlengd, zodat men wat ruimte geeft aan de sector.
Ik geef u ook vlug nog een aantal andere punten. Op de interministeriële conferentie van december hebben we aan de federale overheid gevraagd om ook de flexibiliteit, werken in de thuiszorg en dan in de residentiële zorg mogelijk te maken, en na te gaan hoe we de verzorgenden uit de thuiszorg met een zekere ervaring via een brugopleiding de titel van zorgkundige konden geven. Minister Onkelinx heeft bevestigd dat ze het ermee eens is dat men ook die oplossing en faciliteiten gaat creëren. Vlaanderen heeft ook voorstellen gedaan. Bij de federale overheid gaat men nu na hoe de mensen in de thuiszorg via ons decreet ook de kans krijgen om de titel te krijgen van zorgkundige.
Het heeft ook heel wat energie gevraagd om de definitieve lijst te krijgen, goedgekeurd door de Nationale Raad voor Verpleegkundigen, van die diplomas die met een te bepalen en nu dus gedefinieerde brugopleiding aanleiding kunnen geven tot de erkenning als zorgkundige. De Vlaamse Gemeenschap is de enige die met de Nationale Raad voor Verpleegkundigen dat akkoord heeft afgesloten. Dat is in december gebeurd. In Vlaanderen weet nu iedereen dat een bepaald diploma met een bepaalde bijkomende opleiding aanleiding geeft tot de erkenning tot zorgkundige.
Ten slotte is het advies binnen en zal er wellicht volgende week een besluit ter definitieve goedkeuring worden voorgelegd aan de Vlaamse Regering, om toe te laten dat zorgkundigen ook probleemloos kunnen worden ingezet in de thuiszorg, in het kader van de gezinszorg. Dat was immers ook nog een reglementair probleem.
Er zijn dus vier acties ondernomen. Ik kan de mensen geruststellen: volgens onze informatie is het een kwestie van enkele dagen. Het KB is naar verluidt bij de koning, of op weg daarheen. Dat is het KB om de termijn te verlengen voor het kunnen respecteren van de vereiste brugopleiding voor de verzorgenden. Daardoor is dat probleem ook van de baan.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij dat u eigenlijk ook erkent dat een aantal regeltjes die werden opgelegd in de verzorgingsinstellingen, kafkaiaanse regeltjes zijn. Ik ben ook heel blij te horen dat u mee pleit voor het wegwerken van dat kunstmatige onderscheid tussen zorgkundigen en verzorgenden, enerzijds in de thuiszorg en anderzijds in de verzorgingsinstellingen.
Minister, ik heb de lijst bij me. Het lijkt me heel belangrijk die even onder de loep te nemen. Zo heeft men het over het verwijderen en opnieuw aanbrengen van kousen, ter voorkoming van flebitis en spataders, over het geven van eten en drinken aan een bejaarde, over het helpen met het nemen van een pilletje tegen diabetes of hoge bloeddruk. Daarvoor zijn er helemaal geen bijkomende hogere opleidingen nodig. Het is heel belangrijk dat we ervoor zorgen dat onze bejaarden op een goede wijze worden geholpen, door mensen die een hart en voldoende ervaring hebben. Ik hoop dan ook dat deze situatie zeer vlug zal worden rechtgetrokken.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Minister, u zegt dat u ervoor zult zorgen dat mensen die al een tijd verzorgende zijn in de thuiszorg, ook zorgkundige kunnen worden. Betekent dit dan dat die mensen andere taken gaan doen in die thuiszorg, of is het eigenlijk een promotie voor mensen die al langer verzorgende zijn? De situatie in de thuiszorg verschilt immers enigszins van die in een residentiële setting. Als we de taken tussen verpleegkundigen, zorgkundigen en verzorgenden in de thuiszorg nog voort gaan opdelen, dan zal iemand die zwaar zorgbehoevend is, niet één, niet twee, maar drie mensen over de vloer krijgen. Het is de vraag of dat de kwaliteit en de coördinatie van de zorg wel ten goede komt.
Mevrouw De Vits heeft het woord.
Minister, u hebt het gehad over de publicatie van die overgangsmaatregel in het Staatsblad, die er snel moet komen. Hebt u enig federaal signaal gekregen wanneer dat zou kunnen gebeuren? Hebt u er een idee van over hoeveel mensen het gaat? Die verzorgenden met een voorlopige erkenning zitten ondertussen in die grijze zone, en er zouden momenteel problemen kunnen ontstaan met betrekking tot de juridische verantwoordelijkheid als er problemen opduiken. Is die polyvalent verzorgende ondertussen nog wel gedekt?
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Minister, we hebben inderdaad in oktober in de commissie de discussie gevoerd over deze problematiek. Ik sluit me aan bij mevrouw Vogels: we moeten ons ervoor hoeden te veel op te splitsen en regels voor verschillende groepen te maken. Op den duur gaan we immers door de bomen het bos niet meer zien en zal het zeer moeilijk worden te weten wie bij wie verzorging moet geven. Wat mevrouw Dillen zei, is ook juist: het is belangrijk dat mensen zorg krijgen op het ogenblik waarop ze die nodig hebben.
In het commissiedebat had ik een aantal problemen aangekaart waarvoor toch ook het best een oplossing werd gezocht. Ik weet niet of u die ondertussen hebt kunnen onderzoeken of u ze mee kunt inbrengen in de discussie met uw federale collega. Zo had ik een probleem gemeld met mensen die jaren in de sector werkzaam waren, vervolgens thuis zijn gebleven om hun kinderen op te voeden, maar opnieuw aan de slag willen gaan. Toen, in 2008, waren ze niet net aan het werk. Ze hadden blijkbaar ook problemen. Is daar ook al een oplossing voor gevonden?
Zijn de mensen die zijn afgestudeerd na 2008 en geen zeven jaar hebben gewerkt, mee opgenomen in de discussie? En dan zijn er nog de studenten geneeskunde, die klaarblijkelijk meteen aan de slag konden als verzorgenden maar niet als zorgkundigen. Dat sluit aan bij de opmerking van mevrouw Vogels: hoe meer regels we maken, hoe moeilijker het wordt.
Mevrouw Van der Borgt, vooraleer ik de minister het woord geef, wil ik u toch nog wijzen op artikel 82 punt 7: als u aansluit, kunt u één bijkomende vraag stellen aan de minister en niet drie of vier. U haalt hier drie voorbeelden aan, die in feite drie vragen zijn. Mevrouw De Vits doet dat ook. U kunt van de minister niet verlangen dat hij nu in een paar minuten op al die vragen gaat antwoorden.
Het was één vraag met drie elementen. De minister kan dat.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collegas, we zullen binnenkort in de commissie de gelegenheid krijgen om daarover te discuteren want er komt een wijziging van het decreet waarbij deze problematiek aan de orde is. U weet dat die opdeling in al die akten uiteraard een federale bevoegdheid is. Wij kunnen alleen maar een beetje proberen de stroomlijning en de harmonisatie te bepleiten. Wij hebben met ons actieplan alvast de meest urgente zaken aangepakt. Ik geef u daarover een stand van zaken.
De vraag die wij hebben gesteld, is of een verzorgende met ervaring toch nog zorgkundige in een residentiële setting kan worden. Het antwoord was dat wij bereid zijn om dat onder ogen te nemen en om na te gaan met welke brugopleiding een verzorgende met ervaring in thuiszorg in een residentiële sector zorgkundige kan zijn. Maar u weet ook dat er een aantal experimenten van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) bezig zijn waarbij zorgkundigen onder supervisie van een verpleegkundige in de thuissituatie vanuit thuisverpleging worden ingezet. Maar dat is iets anders.
Wij hebben een akkoord met de Nationale Raad voor Verpleegkunde waaruit we kunnen opmaken welke diplomas, al of niet geregistreerd, met welke brugopleiding toch kunnen leiden tot erkenning als zorgkundige. Dat zal voor een deel een antwoord geven op de vragen die werden gesteld. Ik heb geen exacte cijfers bij de hand, maar het is evident dat dit snel moet worden uitgeklaard. Daarin heeft mevrouw De Vits gelijk. Dat is ook de reden waarom wij er al een aantal keren op hebben aangedrongen. Ik wil echt bevestigen dat, ondanks de moeilijke kwestie van de lopende zaken, het kabinet van minister Onkelinx zijn uiterste best heeft gedaan om ervoor te zorgen dat die zaken vooruitgaan. Ik geef u de informatie die ik krijg, mee. De Federale Regering heeft dat besluit genomen. Het is bij de Raad van State geweest. Het is nu terug, en het is nu naar de koning. Ik kan u helaas niet zeggen wanneer er daaromtrent duidelijkheid zal zijn. Ik bevestig wel dat mevrouw Onkelinx weet dat er spoed mee gemoeid is en dat ze het heeft aangepakt zodra het advies van de Raad van State was binnengekomen.
Minister, wij zijn het er allemaal over eens dat gezondheidszorg een hoog goed is dat niet ten onder mag gaan aan overdreven regulitis. Daarvan zullen alleen maar onze bejaarden het slachtoffer zijn. Ik hoop dat u dat als boodschap meeneemt wanneer er over deze materie en zeker over dat lijstje wordt gesproken met uw federale collegas.
Het incident is gesloten.