Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de ondersteuning van Vlaamse topsporttalenten
Verslag
De heer Van Mechelen heeft het woord.
Minister, we hebben in Vlaanderen gewone sporten en topsporten. Dat is soms moeilijk te volgen. Bij gewone sporten zoals de cyclocross hangt het vol met slogans en spandoeken van Topsport Vlaanderen, maar het veldrijden is geen topsport maar een gewone sport.
Wat erger is: we hebben erkende en niet-erkende sporten. Bij de niet-erkende sport zit onder meer biljart. We hebben net afscheid genomen van Raymond Steylaerts maar we hebben nog wel wereldkampioenen zoals Raymond Ceulemans en Ludo Dielis in ons midden. Dat zijn mensen die acht, negen uur per dag moeten trainen om hun sport te kunnen uitoefenen. Nu hebben we een zeer jong nieuw topsporttalent in het snooker. Blijkbaar beantwoordt hij aan geen enkel criterium om in Vlaanderen ondersteuning te krijgen.
Minister, dat systeem van sport en topsport, van erkende en niet-erkende sport moet worden herzien. Sport is sport. Ik besef dat er een verschil is tussen een marathon of een voetbalwedstrijd en biljart. Enig respect voor onze sporters zou op zijn plaats zijn. Mijn vraag is eenvoudig: wilt u het kader even herbekijken?
Mevrouw Werbrouck heeft het woord.
Minister, topsport is wat het woord zelf zegt: de top zijn in uw sport. Topsport is investeren. Topsport is u laten begeleiden naar die top. Jammer genoeg is training en begeleiding niet genoeg, er hangt een prijskaartje aan. Dat maakt het verschil tussen een succesvolle carrière kunnen uitbouwen en abrupt moeten stoppen.
Ik zal proberen het simpel uit te leggen. Goud blinkt voor olympische sporten en erkende professionele federaties. Maar sport vervaagt bij niet-olympische sporten en niet-professionele federaties. Deze komen niet in aanmerking om die topsportsubsidies te krijgen.
Zoals al gezegd, hebben we een nieuw talent in Vlaanderen, iemand die internationaal al aan de top begint te komen. Dat is de 15-jarige Luca Brecel. Hij kan geen subsidies krijgen omdat snooker niet op de topsportlijst staat.
Minister, hoe is het nu eigenlijk mogelijk dat de topsportbelofte van 2010 geen kans krijgt, geen financiële ondersteuning kan krijgen om een echte topsporter te worden? Bent u bereid een aanpassing te doen en die topsportsubsidies te bespreken?
Minister Muyters heeft het woord.
Om te beginnen wil ik zeggen dat ik alle ontzag heb voor wat Luca doet. Hij behoort op zeer jonge leeftijd tot de top. Ik begrijp dan ook meteen dat journalisten hem tot topsportbelofte hebben verkozen. Zo gaan die verkiezingen. Ik steun dat en heb daar echt alle appreciatie voor.
Ik geef uitvoering aan een bestaand kader. Dat kader is opgesteld op basis van het decreet van 2001 en van uitvoeringsbesluiten uit 2002 en 2008. In dat kader zijn een sporttakkenlijst en een topsporttakkenlijst opgemaakt. Daarbij zijn strengere criteria vastgelegd. Dat zijn criteria met betrekking tot de minimale fysieke inspanning, en criteria waaraan men moet voldoen om deel te kunnen nemen aan wereldkampioenschappen en de Olympische Spelen. Toen ik minister ben geworden, heb ik dat zo veel mogelijk willen objectiveren. Het is de taskforce Topsport die me daarover advies geeft. Ik stel vast dat noch de snookerfederatie, noch Luca Brecel zelf een subsidieaanvraag heeft ingediend. Nu, ik kan dat wel begrijpen, gezien de huidige uitvoering en aangezien men weet dat ik daar vrij rechtlijnig in probeer te zijn en niet à la tête du client hier en daar uitzonderingen toelaat omdat iemand of iets sympathiek overkomt. Het is moeilijk om zo subsidies te krijgen.
De grote vraag is dan natuurlijk of ik van plan ben te wijzigen hoe subsidies worden gegeven aan topsporters en sporters. Dat is een moeilijke vraag. Mevrouw Werbrouck, ik heb gelezen dat de ex-voorzitter van uw partij, de heer Dedecker, op een bepaald ogenblik heeft verklaard dat we moeten ophouden voetbal als sport te erkennen. Hij vindt voetbal immers een spel, geen sport. Ik zou dan een criterium kunnen zoeken om sport en spel van elkaar te onderscheiden. Ik weet niet waar snooker dan thuishoort voor de heer Dedecker. Dat zouden we dus kunnen doen, maar ik zal dat niet doen. De huidige middelen zijn beperkt, ook voor topsport en sport, en het lijkt me beter die gefocust in te zetten. Ik wil die focus bewaren. Het sportbeleid van mijn diverse voorgangers lijkt me juist. We hebben weinig middelen en moeten kiezen waarop we ons toespitsen. Ik wil dat beleid voortzetten.
Betekent dit dat er dan helemaal niets mogelijk is? Ik wil dat bekijken. Ik heb al contact met de familie Brecel om te bekijken wat er kan gebeuren, wat de vragen zijn, om te bekijken op welke manier ik, buiten het Topsportactieplan en buiten de subsidies voor topsport, toch iets kan doen voor die mensen. Ik sta ook open voor suggesties. Ik ben bereid ook eventuele suggesties van de commissie te bekijken, zodat we toch op een andere manier ondersteuning kunnen geven.
Mijnheer Van Mechelen, u hebt in de voorbereiding van uw vraag verwezen naar een artikel uit Het Laatste Nieuws. In datzelfde artikel werd gewaagd van mogelijke privésponsors. Dat verheugt me. U hebt gesteld dat hij in Nederland wel overheidssteun krijgt. Ik wil erop wijzen dat het niet gaat over steun van de overheid, maar van het Nederlands Olympisch Comité. Misschien zijn er ook in Vlaanderen nog andere mogelijkheden die ertoe kunnen leiden dat hij zijn sport op topniveau kan blijven uitoefenen.
Minister, laten we ernstig zijn. Laten we van topsport, van jonge topsporters en hun financiële ondersteuning, vooral geen spel maken. Het gaat hier over jonge mensen die op het punt staan in hun carrière een doorbraak te realiseren en die steun van de overheid vragen. U verschuilt zich achter decreten en besluiten, maar ik heb een heel nadrukkelijke vraag gesteld. Laten we die dan maar dynamisch bekijken en herzien. Stop met dat onderscheid tussen sporten en niet-erkende sporten. Overweeg het onderscheid te maken tussen sporten en topsporten. Iedereen die zondag het Belgisch Kampioenschap Veldrijden heeft meegemaakt, vindt dat het ging over een legendarische sportprestatie. Dat is werken. Dat is zwoegen. Dat is voorbereiden. Dat is begeleiden. Dat is ondersteunen.
Verander dat beleid. Hier hebben we een jong sporttalent dat niet wordt ondersteund. Zij moeten in hemelsnaam toch geen subsidies van het Vlaams Commissariaat-generaal voor Toerisme krijgen, hoop ik.
Mevrouw Werbrouck heeft het woord.
Minister, ik wil het hier niet specifiek hebben over die bepaalde persoon, over Luca. We hebben er nog. Bijvoorbeeld Jean-Pierre Bauwens jr., die al achttien kampen na elkaar heeft gewonnen en die volgende maand voor de wereldtitel moet boksen. Hij krijgt ook geen ondersteuning. Wij hebben een probleem.
Minister, ik wil u voor een deel een oplossing aanbieden. Wij hebben in Vlaanderen het Be Gold-project, dat talentvolle jongeren wil begeleiden naar de Olympische Spelen. Minister, maak daar een Be Gold-light van voor alle talentvolle mensen die uit de boot vallen. Dan hebben zij toch nog een steun van de overheid, zonder dat je al het voorgaande door elkaar moet gooien. Voor de gevestigde waarden zoals een Kenny Belaey, die als wereldkampioen trial geen subsidies krijgt, kun je een opvolgingsproject in diezelfde stroom onderverdelen. Ik vraag een herverdeling van de sporttaart. Minister, bent u bereid om de huidige regelgeving aan te pakken en te herwerken, zodat iedere topsporter die prestaties levert een financiële ondersteuning kan krijgen?
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, ik was eerst niet van plan om het woord te nemen, maar de discussie, zoals zij zich nu aandient, lijkt op die van twee jaar geleden, toen het hier over veldrijden ging. Ik heb toch het woord gevraagd omdat ik het vreemd vind dat een oud-minister een minister verwijt dat hij rekening houdt met decreten en er zich achter verschuilt. Ik vind dat een rare vaststelling. Ik heb hier een document bij mij, een besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008. Ik zou het plat kunnen spelen door te zeggen dat mijn partij toen niet in de regering zat, maar ik doe dat niet. (Opmerkingen)
Ik sta 200 procent achter dat besluit tot vaststelling van de voorwaarden tot het verkrijgen van subsidies inzake topsport. Ik sta al vele jaren achter het gevoerde topsportbeleid. Het is inderdaad zo dat we beperkte middelen hebben en dat we ons op basis van plannen en een taskforce willen inzetten voor de doelgerichte topsporten die er zijn. Daar willen we kiezen voor subsidies. Ik vind het ook vreemd dat het nu juist de liberalen zijn die voor meer subsidies komen pleiten. Maar ik heb daar begrip voor. (Opmerkingen)
Minister, ik wil u vragen dat u het gesprek met de betrokkenen aangaat maar dat u anderzijds ook rekening houdt met het decreet. Als het niet kan, dan moet het parlement dat decreet veranderen. Ik ben hiervoor niet onmiddellijk vragende partij.
De heer Sauwens heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, wij moeten een onderscheid maken tussen de waardering en de erkenning die Vlaanderen geeft aan topsporters aan de ene kant en anderzijds de topsporttakken waaraan we subsidies geven, doelgericht, vanuit een langetermijnvisie. Daar bouwen we aan een topsportbeleid dat gericht is op resultaten. Ik herinner me nog het eerste Topsportactieplan van Paul De Knop onder minister Keulen. Wij hebben van in het begin gesteld dat wij de middelen niet zouden verkruimelen maar zouden investeren in trainers en ondersteuning en duidelijk onze prioriteiten bepalen. Als je de lijst met topsporten wilt vrijmaken, ga je naar een verdrie- tot verviervoudiging van het aantal topsporten. Het aantal sporttakken dat je plots zult zien opduiken, dat is onbetaalbaar. In het verdere verleden zijn er voorbeelden te vinden van het feit dat het goed is dat we de jonge topsporters een ondersteuning geven in hun studieperiode. Tewerkstellingsprojecten, zoals ze onder andere bij Bloso bestaan, zijn daarvoor geen goed middel. Daarvoor moeten andere technieken worden ontwikkeld. Die bestaan gedeeltelijk, maar ik denk dat het goed is, minister, dat u vanuit de gesprekken die u aankondigt of die u al voert, tot een structurele ondersteuning komt van individuele talenten in sporten die vandaag niet de erkenning genieten die andere sporten wel hebben.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik heb er begrip voor dat de minister stelt dat we niet à la tête du client mogen spreken, maar we hebben deze discussie enige tijd geleden al gevoerd over het veldrijden op de topsporttakkenlijst. Ik herinner me dat ik toen vanuit dezelfde bezorgdheid heb opgemerkt dat die officiële lijst voor problemen zorgde. Net zoals toen, zou ik nu willen vragen om te overleggen over de herziening van een beleid en dat met een bijzondere aandacht voor wederzijdse engagementen, niet alleen tussen topsporters en de Vlaamse overheid, maar eventueel ook met private partners en lokale besturen. Het is duidelijk dat we zowel nu als toen, met de discussie over het veldrijden, met een bijzonder probleem geconfronteerd worden. Het zal ook steeds terugkomen.
Minister, vandaar dat ik enigszins tevreden ben met uw voorstel om deze discussie verder te voeren in de commissie, want deze problematiek is enige discussies waard zodat we tot goede oplossingen voor onze topsporters komen.
In elk geval ben ik niet van plan om de beperkte budgetten voor topsport totaal te versnipperen. Uit de werkzaamheden van de commissie en de reacties op mijn beleidsbrief meen ik te mogen afleiden dat daar absoluut geen vraag naar is.
Mijnheer Van Mechelen, ik maak er geen spelletje van, helemaal niet. Ik heb heel duidelijk gezegd dat ik wil bekijken wat ik naast het topsportbudget kan doen. Mevrouw Werbrouck doet een voorstel en wellicht zullen er nog volgen. Ik ben graag bereid om te bekijken op welke manier we een beleid kunnen voeren dat constructief en opbouwend is, maar dat niets afdoet aan de beperkte middelen en dat niet leidt tot een versnippering.
Ik daag iedereen uit om dan een keuze te maken. Wat is sport en wat niet? Welke richting gaan we uit en welke niet? We hebben hierover al discussies gehad. Ik vind schaken heel belangrijk. Ik vind vogelpik best interessant. We kunnen ook het bridgen meenemen. Ik kan zo natuurlijk nog uren doorgaan, maar dan gaan we, zoals de heer Sauwens opmerkte, naar een versnippering van de middelen, en dat willen we absoluut niet.
Er is een focus, maar ik wil bekijken wat daarnaast mogelijk is. Ik zal met de mensen van de families spreken, ik zal breder consulteren en ik wil heel graag een inbreng van de commissie afwachten.
Minister, het gaat niet over versnipperen, maar over focussen: the right things in the right place. Hier is er een duidelijke vraag om het systeem van erkende sporten en niet-erkende sporten te herbekijken, want het is onevenredig, het is niet juist.
Op 5 februari is het wereldgala in Antwerpen. Ik stel voor dat u eens acht uur meetraint met die jongens.
Minister, ik ben aan de ene kant tevreden met uw antwoord, want u zegt dat u de suggesties wilt bekijken. U zegt dus niet direct neen en dat vind ik al positief. Aan de andere kant is het toch nog altijd duidelijk dat er een verschil is tussen een fysieke sport en snooker, dat ik een doesport of denksport zou noemen. Het blijft wel een sport. Het is een talent en ik meen dat we in Vlaanderen niet in staat zijn om te woekeren met onze toptalenten.
Minister, er zijn in Vlaanderen bepaalde mensen die topprestaties leveren, maar die uit de boot vallen. Het zijn mensen die Vlaanderen op de wereldkaart kunnen zetten. Ik vraag u daarom uitdrukkelijk om te bekijken of er een mogelijkheid is om tot een regeling te komen zodat die mensen hun topsportcarrière kunnen voortzetten.
Het incident is gesloten.