Verslag plenaire vergadering
Verslag
Minister Smet, ik ga nu iets doen wat ik normaal gezien niet doe, maar als voorzitter van dit parlement sta ik voor de verdediging van de belangen van de volksvertegenwoordigers. Ik heb u al vier keer keren aangeschreven over het krijgen van een toelating voor inzage in dat beroemde DBFM-contract (Design Build Finance Maintain) over scholenbouw. Ik heb u de eerste keer aangeschreven op 14 oktober en kreeg toen een automatisch antwoord dat mijn vraag was geregistreerd. Ik heb u opnieuw aangeschreven op 25 oktober. Het antwoord daarop luidde: We onderzoeken het. Na mijn derde brief op 9 november antwoordde u dat u een brief naar de drie privépartners hebt geschreven. De vierde brief stuurde ik u op 17 november. Ik heb u dus vier keer aangeschreven en na meer dan een maand heb ik nog altijd geen antwoord gekregen. Met alle respect, ik vind dat niet kunnen, noch ten opzichte van de voorzitter van het parlement, noch ten opzichte van de parlementsleden die dat vragen. (Applaus bij CD&V, Open Vld, het Vlaams Belang, de N-VA, LDD en Groen!)
Als ik als voorzitter van dit parlement vijf keer een brief moet schrijven en ik krijg daar nog altijd geen antwoord op, vind ik dat een gebrek aan burgerzin. (Applaus bij CD&V, Open Vld, het Vlaams Belang, de N-VA, LDD en Groen!)
Democratie is meer dan burgerzin alleen. Het gaat nog altijd om de rechtsstaat. Er zijn nog altijd regels waar ook ministers zich aan moeten houden. U weet dat wij een contract hebben gesloten met een privébedrijf.
U hebt de vraag gesteld en ik heb dat bedrijf aangeschreven. Ik heb afgesproken dat punt op de regering van vrijdag te bespreken en er een beslissing in te nemen. Een beslissing hierover blijft niet zonder gevolgen. Er is een contract gesloten door de Vlaamse Regering met een bedrijf waarin een geheimhoudingclausule is opgenomen. Ik kan als minister niet alleen beslissen. Ik moet daarover het bedrijf consulteren en de nodige juridische voorzichtigheid aan de dag leggen. Vrijdag zal de regering daarover gezamenlijk beslissen. Ik heb dat bedrijf een laatste kans geboden om haar argumenten op tafel te leggen.
Tijdens de vorige legislatuur, onder de leiding van mevrouw Vanderpoorten, was ik er voorstander van om een nieuw artikel in het reglement te laten opnemen dat betrekking heeft op geheimhouding over stukken die moeten worden voorgelegd.
Ik ben ook belaagd. Er is een heel dik boek geschreven over de VRT. Er zijn toen zaken vrijgegeven. Waar het mij om gaat, is dat ik als voorzitter van dit parlement geen vijf brieven moet sturen als parlementsleden mij iets vragen. De slotsom is dat parlementsleden mij niets meer vragen omdat ik volgens hen evenmin iets klaar krijg. Daar heb ik een serieus probleem mee.
Ik heb u gezegd wat de termijn was, voorzitter.
Ik heb alle respect en waardering voor u, minister, maar ik vind dat ik dat als voorzitter niet moet nemen.
Voorzitter, men verwijst naar het betrokken parlementslid, u mag mij dus niet kwalijk nemen dat ik heel kort tussenkom.
Minister, ik heb u deze vraag begin september vriendelijk gesteld. Aangezien ik geen antwoord kreeg, heb ik na vijf weken de voorzitter ingeschakeld. Collegas, we mogen niet vergeten dat de schoolbesturen uiterlijk volgende week dinsdag eventueel het contract moeten ondertekenen om toe te treden tot de DBFM. Minister, als dit rapport nog niet ter beschikking staat, dan vraag ik u toch dat de procedure na 75 dagen niet zou zijn afgelopen. Want dit zou betekenen dat men volgende week dinsdag zonder volledige kennis moet ondertekenen. Dit kan uiteraard niet. Ik hoop dat u minstens als bevoegde minister kunt antwoorden dat deze termijn niet van toepassing zal zijn en dat de procedure van onderhandelen ook na die 75 dagen kan worden voortgezet. Dat is toch de redelijkheid zelf?
De heer Crombez heeft het woord.
Voorzitter, het is uw goed recht om een punt aan de agenda toe te voegen, namelijk een punt dat over uzelf gaat. Want als ik u goed begrijp, bestaat uw grootste probleem erin dat u na herhaalde vragen geen duidelijk antwoord hebt gekregen. Maar u zegt dat u antwoord hebt gekregen. U zegt dat met die privéfirmas wordt bekeken wat wordt vrijgegeven.
Er is inderdaad nog zoiets als bestuurlijkheid. Ik zou het niet redelijk vinden indien de regering of ministers zomaar stukken zouden vrijgeven waarbij ze zelf nog twijfels hebben of waar er juridische twijfels bestaan of ze dat wel kunnen doen. Als de teneur in dit parlement, ook door toedoen van meerderheidsfracties, er een is waarbij je zomaar zegt dat, als er vraag is er ook een document moet komen, dan verzet ik mij daartegen. Of het nu gaat over mensen die boeken aan het schrijven zijn of anderen, dat kan mij niet schelen.
Er wordt hier opnieuw een inhoudelijke discussie gevoerd over een punt dat niet op de agenda staat, ook dat vind ik niet kunnen. Als de regering vindt dat haar manier van handelen de juiste is, hebt u gelijk. Dan moet u daar als voorzitter een antwoord op krijgen. Maar het kan hier geen discussiepunt worden in het parlement. Tenzij dat op een normale manier geagendeerd en besproken wordt. Het gaat niet om persoonlijke feiten, het gaat om complexe dossiers. Ik vraag dat dit ook juridisch goed behandeld wordt, en niet zoals we het hier nu net hebben gedaan.
Mijnheer Crombez, als ik vijf keer moet vragen wat de stand van zaken van een dossier is, dan vraag ik het op den duur niet meer. Het gaat niet over mijn probleem. Het is ook niet de eerste vraag die ik krijg. Mijn probleem als voorzitter is dat ik daarop per omgaande wel een antwoord moet kunnen krijgen. Dat moet geen vijf, zes weken duren. En wel hierom. Wij hebben in dit parlement de geheimhoudingsplicht opgenomen. Die zegt dat het niet om een openbaar stuk hoeft te gaan, het stuk kan bij de voorzitter ingekeken worden.
U zegt zelf dat u een antwoord hebt gekregen.
Ik heb het de vorige legislatuur zelf aan de hand gehad. Dat dossier ligt hier nog altijd ter inzage. Ik ben het keurig gaan inkijken. Ik mocht er geen enkele aantekening van maken, maar ik weet wel wat erin staat. Of het nu de vraag is van de heer De Meyer of van iemand van de oppositie, dat maakt mij niet uit. Ik vind alleen dat ik geen vijf weken moet wachten op een antwoord. (Opmerkingen van de heer John Crombez)
Ja, een antwoord dat zegt dat het wordt onderzocht. Van zon antwoorden heb ik er een hele kast vol. Dat is geen probleem.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, de Vlaamse Regering heeft natuurlijk heel veel respect voor dit parlement en voor de voorzitter als er vragen worden gesteld.
Wij kunnen het debat afsluiten. Wij zullen hierover vrijdag in de Vlaamse Regering een beslissing nemen. Ik ga ervan uit dat wij vrijdag een duidelijk antwoord zullen kunnen geven op de vraag wat kan worden vrijgegeven of overgemaakt, al of niet verwijzend naar die clausule van geheimhouding.
Voorzitter, het is ook belangrijk dat mijn collega Pascal Smet onderstreept dat hij niet de vraag heeft gekregen en vervolgens uw brief heeft geklasseerd. Neen, er zijn stappen gezet om u te kunnen antwoorden. Vrijdag of ten laatste maandag zult u daarover het antwoord van de Vlaamse Regering krijgen.