Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Sabbe heeft het woord.
Minister, in de media hebben we kunnen lezen dat er 193 landen afzakken naar Cancún. Na de mislukte bijeenkomst in Kopenhagen en de biodiversiteitstop in Japan is het nu de beurt aan Cancún. Het is natuurlijk goed dat men internationaal overleg pleegt en dat men internationaal bekijkt wat men moet doen. De vraag is natuurlijk of het noodzakelijk is dat wij er met 99 mensen naartoe gaan: 4 ministers en 95 anderen. Wat me toch wat bezighoudt, is dat ze, om daar te geraken, zorgen voor een CO2-uitstoot van 800 ton. Als men dat uitrekent, is dat ongeveer 8 ton per persoon. In Vlaanderen is de gemiddelde jaaruitstoot ongeveer 3 ton per inwoner. Er was een top in Kopenhagen, wat iets minder ver is, een naar Japan, en dat is al even ver. Aan die ratio ziet men dat men 2 tot 2,5 maal zoveel verbruikt ten aanzien van een normaal jaarlijks verbruik, en dat alleen om naar die top te gaan.
Indien de Chinezen met evenveel ministers naar de top zouden afzakken, dan zouden er 500 Chinese ministers en 12.000 Chinezen aanwezig zijn. De plaats zou nogal geel kleuren. In goed Vlaams gezegd is dat des Guten zu viel.
Minister, wat waren de criteria om te beslissen hoe groot de delegatie zou zijn? Welke afwegingen heeft men gemaakt? Hebt u voldoende rekening gehouden met de negatieve effecten van deze verplaatsing naar de top?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Sabbe, u vraagt me wie er allemaal namens het Vlaamse Gewest naar de klimaatconferentie in Mexico wordt afgevaardigd. Het gaat om elf personen. Ze hebben ook allemaal een zeer afgelijnde en heel belangrijke opdracht. U weet dat we momenteel voorzitter zijn van de Europese Unie. In dat kader zijn er vijf van onze ambtenaren die er pilootfuncties zullen opnemen. Ze moeten de Europese werkgroepen voorzitten. Het zijn vijf technische experts. Er zijn ook drie ambtenaren die instaan voor alle contacten met de andere delen van de wereld, met andere landen, met de niet-gouvernementele organisaties (ngos). Daarnaast zijn er ook drie mensen van mijn kabinet. In totaal gaat het dus om elf mensen.
De lijst van 93 afgevaardigden is door de FOD Buitenlandse Zaken ingestuurd. U zult zien dat er op die lijst ook nog 5 mensen van een delegatie zijn opgenomen die als Vlaming worden aangeduid. Ze worden niet op kosten van het Vlaamse Gewest naar daar gestuurd. Het gaat om 4 middenveldorganisaties: het ACV, het Vlaams Overleg Duurzame Ontwikkeling (VODO), 11 en de Vlaamse Jeugdraad, die één afgevaardigde sturen. Ik herhaal dat we daar geen verantwoordelijkheid in dragen. We betalen die afvaardiging niet. Er is ook lid van ons parlement, namelijk de heer Sannen, die blijkbaar ook op de lijst staat en meegaat naar de klimaatconferentie. (Opmerkingen van de heer Ludo Sannen. Rumoer)
U staat nochtans op de officiële lijst. Als u niet gaat, is dat dus een persoon minder. Het gaat dus om vier mensen.
Namens het Vlaamse Gewest zijn we met elf. Iedereen heeft een heel duidelijke, afgelijnde taak. Ik kan u zeggen dat we in Japan een bijzonder goed resultaat hebben neergezet dankzij de vele uren werk van onze Vlaamse onderhandelaars.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Vlaanderen, Wallonië, Brussel en de federale overheid zitten daar met dezelfde doelstelling, die ook past in de Europese doelstelling, om ervoor te zorgen dat we allemaal samen de nieuwe klimaatdoelstellingen bereiken. Daarover gaat het toch op die conferentie.
Zou het niet zinvoller zijn, aangezien er een gemeenschappelijke doelstelling is die geen enkel communautair tintje heeft, om een beurtrolsysteem in te voeren? Een van de vier ministers gaat met zijn gevolg, in een beurtrolsysteem. Iedereen komt dan eens aan de beurt maar er zou een aanzienlijke besparing zijn. Als alle landen zouden doen zoals wij, dan is er een infarct aan mensen ter plaatse. Dat is niet de bedoeling.
Ik zeg het niet enkel om de kosten van de reis te beperken en om de efficiëntie te verhogen, maar ook omdat er in Vlaanderen en in België een aantal andere zaken zijn waar we u nodig hebben en waar u dringend actie moet ondernemen, zoals we al een paar keer hebben gevraagd.
De heer Crombez heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat er terecht veel aandacht is voor het sturen van delegaties en voor het nut van de grootte van delegaties. In dit parlement is er een discussie over geweest. Er is toen beslist om geen parlementsleden mee te sturen omdat de minister, die ook op Europees vlak voorzitter is, deze regering vertegenwoordigt en het parlement er alle vertrouwen in heeft.
Minister, het is misschien goed om de hele lijst van deelnemers te geven. Onze fractie had het recht om iemand mee te sturen, maar wij hebben beslist om dat niet te doen omdat we zagen hoe groot de delegatie al was. En een delegatie moet functioneel zijn, een toegevoegde waarde hebben. We moeten vaststellen dat als we en in Kopenhagen, en in Cancún de Chinese delegatie kloppen, er iets mis is met de manier waarop we delegaties samenstellen, ook al is er een complexe staatsstructuur.
Ik ben blij dat dit parlement geen parlementsleden heeft meegestuurd.
Mijnheer Sabbe, ik wil nogmaals herhalen dat de delegatie vanuit Vlaanderen beperkt is tot 11 mensen, ook al moeten we de Europese Unie vertegenwoordigen en alle coördinatievergaderingen zelf sturen.
Uiteraard hebben wij zelf een beurtrolsysteem. Zo komt het dat ik momenteel de Europese Raad voor Leefmilieu voorzit. Het klopt dat er nog andere ministers naar de klimaatconferentie gaan. Dat is een keuze die ze zelf gemaakt hebben en waar wij niet mee over hebben kunnen beslissen.
We kunnen voor de toekomst nagaan hoe we het best de delegaties samenstellen. In de Belgische context is er in het Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid (CCIM) akte van genomen wie er allemaal meegaat. De delegatie nu is beperkter dan de delegatie vorig jaar in Kopenhagen.
Mijnheer Sannen, u stond nog officieel op de lijst die ook zo is ingestuurd. Daarom dacht ik uiteraard dat u aanwezig zou zijn op de klimaatconferentie. Ik weet dat er deze keer vanuit het Vlaams Parlement geen parlementsleden meegaan naar de klimaatconferentie.
Minister, ik stel vast dat er een aantal themas zijn die we lokaal en met uw collega Magnette zouden kunnen bespreken, onder andere het accijnsprobleem. Een dieselvoertuig stoot 10 keer meer stikstofoxiden (NOx) uit dan een benzinevoertuig en stoot 50 keer meer fijn stof uit. Maar wat stellen we vast? Op een liter benzine wordt er 74 eurocent accijnsbelasting geheven; op een liter diesel is dat maar 47 eurocent. De benzine wordt dus dubbel zoveel belast, hoewel een dieselauto 10 keer meer NOx en 50 keer meer fijn stof uitstoot.
U zou een mini-Cancúntop kunnen houden in België, samen met uw federale collega, om ervoor te zorgen dat we eindelijk eens iets gaan doen aan het fijn stof en concreet iets gaan doen aan de uitstoot van diesels. Daarvoor moeten we niet naar Cancún reizen, ook niet naar Kopenhagen, ook niet naar Japan.
U kunt dat oplossen met uw federale collega. Ik doe eens te meer een warme oproep om dat te doen. We scheren hoge toppen met het hoogste percentage longkanker bij niet-rokers door het fijn stof. Minister, mijn vraag is om er iets aan te doen. (Applaus bij Open Vld, het Vlaams Belang en LDD)
Het incident is gesloten.