Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het lerarentekort in Antwerpen en het aantrekkelijker maken van het lerarenberoep in de grootsteden
Actuele vraag over het lerarentekort in Antwerpen en het aantrekkelijker maken van het lerarenberoep in de grootsteden
Verslag
Voor alle duidelijkheid: wij hebben deze vraag toegelaten voor zover ze uitsluitend en alleen betrekking heeft op de provincie Antwerpen. Het gaat niet om de herhaling van het debat dat op 21 oktober 2010 in de commissie werd gevoerd. (Opmerkingen van de heer Filip Watteeuw en mevrouw Gerda Van Steenberge)
Als de vraag niet uitsluitend over Antwerpen gaat, is de vraag niet relevant omdat een aantal commissieleden mij erop hebben gewezen dat er een heel debat over deze problematiek in de grootsteden heeft plaatsgevonden. Dit gaat heel specifiek over Antwerpen. Anders had ik de vraag niet doorgelaten. Zo simpel is het.
Voorzitter, ik vind wel dat u een voorafname doet op het standpunt dat de minister kan innemen. Ik vind niet dat dit een exclusief Antwerps probleem is. Het probleem is in Brussel minstens even erg als in Antwerpen.
De heer Bouckaert heeft het woord.
Collegas, minister, dit debat heeft een déjà-entendu-effect. Wij hebben inderdaad in de commissie een debat gevoerd over het algemeen dreigende lerarentekort in Vlaanderen op basis van een vraag van mevrouw Van Steenberge, mevrouw Vanderpoorten en mevrouw Deckx. Dat klopt. Maar op deze vraag, minister, hebt u geantwoord met statistieken waaruit zou blijken dat het allemaal niet zo erg is. Minister, u weet dat er drie soorten leugens bestaan: kleine leugens, grote leugens en statistieken.
Er is de algemene situatie waaruit blijkt dat het lerarentekort wellicht niet zo erg is, maar in Antwerpen ontstaat er toch wel een zeer penibele situatie. Uit de leerkrachtendatabank is gebleken dat er in het Antwerps onderwijs, het kleuter- en basisonderwijs, tachtig jobs niet zijn ingevuld. Tachtig is tamelijk veel. Men verwacht in de komende maanden nog een stijging van 30 percent. Dat is een penibele situatie. De Antwerpse schepen van Onderwijs, de heer Voorhamme, heeft gezegd dat dat eigenaardig is omdat men in Antwerpen een veel grotere diversiteit heeft onder de leerlingen. Dat creëert bepaalde uitdagingen voor leraren. Die zouden zich daartoe aangetrokken moeten voelen. Maar we stellen vast dat dit op de arbeidsmarkt niet zo wordt aangevoeld.
In het artikel in De Standaard van vandaag wordt door vele leraars gezegd dat de job in scholen met grote diversiteit Antwerpen kent 50 percent GOK-leerlingen veel zwaarder is.
Minister, u hebt maatregelen aangekondigd. Op de initiatieven die u wilt nemen en die in de goede richting gaan, zit toch wel een zeer lange timing. U spreekt van het debat openen volgend jaar in de lente, en van lange onderhandelingen met de vakbonden, maar er rijst nu een zeer acuut probleem. Overweegt u voor bijvoorbeeld Antwerpen, Brussel en andere centrumsteden specifieke maatregelen om het lerarentekort op korte termijn te verhelpen, zoals bijvoorbeeld een Antwerpenbonus?
Mevrouw Vermeiren heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, we hebben over dit probleem een discussie gehad in de commissie. Er zijn vragen gesteld door collegas over het lerarentekort en u hebt daar heel omstandig op geantwoord. Ik was daar enorm van onder de indruk. We konden concluderen dat het probleem niet zo groot was als het zich aandiende. Het aantal vacatures was dalende, ook in Antwerpen.
Ik sloeg tijdens het weekend de krant open en las de titel: Antwerpen smeekt om leerkrachten. Ik was natuurlijk verrast en nieuwsgierig. Het blijkt dat er vacatures zijn en dat er veel leerkrachten in de VDAB-databank (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) zitten die die vacatures zouden kunnen invullen maar dat niet wensen te doen. Dat kan om allerlei redenen zijn, maar vooral omwille van de diversiteit en het feit dat 50 percent GOK-leerlingen zouden zijn. Dat is een moeilijk publiek dat weinig aantrekkelijk is voor leerkrachten. Minister, hebt u daar op korte termijn een oplossing voor of ideeën over?
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, er zijn twee belangrijke nieuwe elementen in het debat sinds vorige donderdag. Toen hebt u ons gerustgesteld en u bent daar vrij goed in geslaagd. Ik heb de Handelingen erop nagelezen. Iedereen ging naar huis met een gevoel van hoop en het idee dat het allemaal nog zo erg niet was. Er is eigenlijk geen dreigend lerarentekort.
Dan blijkt dat u cijfers hebt gehanteerd van heel Vlaanderen en dat er zeer grote verschillen in die cijfers zijn. Het kan zijn dat je in Limburg wel nog leerkrachten hebt, zelfs een overschot, maar dat er in de grote steden, zoals Antwerpen, wel een probleem is. Het getal van tachtig vacatures is een nieuw cijfer dat verschenen is na het debat van donderdag.
Een tweede bijkomend element is het feit dat ook blijkt dat leerkrachten niet willen werken in Antwerpen. De situatie daar is te moeilijk om er als leerkracht te werken. Er zijn specifieke problemen in de grootsteden. In Antwerpen heeft men 53 percent GOK-leerlingen en in Gent is dat 40 percent. In de grootsteden hebben we een probleem dat een specifieke aanpak vraagt.
U hebt gezegd dat u bezig bent met een groot allesomvattend lerarenpact waar u een zeer breed draagvlak voor aan het zoeken bent. U schat in dat u daarmee klaar zult zijn in 2012 met een consultatieronde, het identificeren van een aantal pijnpunten en het formuleren van een aantal oplossingen. Dat moet dan wellicht nog in decreten worden gegooid.
Minister, ik denk dat dat te laat is. Er is in onze steden een tijdbom aan het tikken. We hebben het gezien met het capaciteitsprobleem en met de Nederlandse taallessen. We zien het nu ook. Ik denk dat er dringende maatregelen nodig zijn en dat er een soort urgentieplan moet worden opgesteld. Ik vraag me af in hoeverre u dat erkent en bereid bent om extra middelen te investeren om dat probleem aan te pakken.
Minister Smet heeft het woord.
De heer Bouckaert heeft terecht zijn vraag ingeleid door te zeggen dat ze een groot déjà-vugehalte heeft. Het doet me altijd een plezier om hier op de tribune vragen te beantwoorden. Ik wil niet de indruk geven dat ik dat niet graag zou doen.
Het klopt dat we vorige week in de commissie het debat pas hebben gevoerd over de cijfers. Mevrouw Meuleman, dat waren niet alleen de cijfers van Vlaanderen maar we hebben ook per provincie de cijfers bekeken en geanalyseerd. Daaruit blijkt duidelijk dat de spanning op de arbeidsmarkt afneemt. Er is nog een klein probleem, dat is niet ontkend.
Het is ook geen nieuws dat er in Antwerpen een groter probleem is. Mag ik u verwijzen naar kranten van 2 maanden geleden? Toen op 1 september het schooljaar startte, heeft ook schepen Voorhamme duidelijk aangegeven dat er een probleem zou kunnen zijn. Wat de schepen nu vooral doet, is aandacht vragen voor het probleem in Antwerpen zelf en proberen leerkrachten te overtuigen in Antwerpen te gaan werken. Dat is wat hier aan de hand is. Ik denk niet dat er nu plots iets is veranderd ten opzichte van het debat dat we in de commissie hebben gevoerd. De schepen zet het op de agenda. Het is goed dat hij dat doet. Het is nog beter dat hij op het Antwerps niveau tegelijkertijd ook maatregelen neemt, samen met de VDAB, samen met lokale onderwijsverstrekkers, samen met de hogescholen om juist meer leerkrachten in Antwerpen tewerk te stellen. Het is ook best dat het op het lokale niveau gebeurt omdat het probleem zich daar stelt.
Daarnaast ben ik inderdaad op Vlaams niveau bezig met een structureel leerkrachtenloopbaandebat. Dat debat heeft inderdaad tijd nodig, mevrouw Meuleman. Ik heb op deze tribune al herhaaldelijk gezegd dat men aan de mensen niet de indruk mag geven dat men in staat is om complexe problemen in een vrij land op een, twee, drie op te lossen. Men kan mensen niet dwingen om een lerarenopleiding te volgen. Men kan mensen niet dwingen om daar te gaan werken, tenzij men voor een ander systeem van samenleving kiest. Ik hoop in ieder geval van niet. Maar men kan dat niet doen.
We moeten, met andere woorden, dat beroep opnieuw opwaarderen. We moeten het opnieuw status geven. We moeten zorgen dat we dat zeer breed doen. Op 16 september ben ik begonnen met het leerkrachtenloopbaandebat. Het klopt dat we dat met de vakbonden moeten bespreken. Maar daar is ook een reden voor. We zijn op dit moment bezig met de cao-besprekingen. We zullen ook het Vlaams syndicaal statuut moeten bespreken. We moeten ook het dossier over leerzorg bespreken. We zijn heel ambitieus geweest in de regeerverklaring over onderwijs. Er is heel veel werk.
En, mevrouw Meuleman, mijnheer Bouckaert, in dit debat verkies ik de weg van de duidelijkheid te nemen en vooral er goed over na te denken. Want het is niet door één spectaculaire maatregel dat we het probleem zullen oplossen. Meerdere maatregelen, die gedragen moeten worden, zijn nodig. Moeten we bijzondere aandacht besteden aan de grootstedelijke problematiek? Uiteraard moeten we dat doen. Ik heb op deze tribune al verschillende keren gezegd dat we daarmee rekening zullen houden. Herinner u het debat bij het begin van deze legislatuur over Brussel om identiek dezelfde reden. En dat zullen we ook doen. Hoe we dat moeten doen, dat ligt gevoelig. U kent de problematiek. We zullen dat ook in het debat opnemen.
Zullen we nu lijdzaam toekijken? Dat doen we uiteraard ook niet. Er is een initiatief genomen op het Antwerps niveau. We bekijken op dit moment ook hoe we eventueel masters kunnen toelaten in het basisonderwijs. Ik heb dat ook aangegeven in de commissie. Ook dat is een oplossing om het lerarentekort op te lossen, ook in een stedelijke omgeving en om kansschoolteams te versterken. Ik merk dat de geesten geëvolueerd zijn. Mevrouw Helsen zal het daarmee eens zijn. Straks komen we daar in een vraag op terug. De heer Van Damme stelt ook voor om dat te doen.
U ziet dat we vooruitgang aan het boeken zijn. Maar geef alstublieft aan de mensen niet de indruk dat de politiek met een vingerknip in staat is een oplossing te bieden. Dat is niet zo. Maar we werken daar wel aan en we gaan vooruit. Dat is voor mij het belangrijkste.
Tot slot: het is beter een structurele oplossing te hebben dan een steekvlamoplossing.
Minister, we zitten hier wel met een steekvlamprobleem. Ik denk dat er inderdaad gedacht moet worden aan acute oplossingen voor dit acuut probleem.
De mogelijkheden die de heer Voorhamme ter beschikking heeft, zijn en u weet dat zelf zeer beperkt. Hij kan de arbeidsmarkt nog wat beter screenen door wat meer informatie bij elkaar te brengen, maar echt oplossingen bieden, kan hij niet.
Minister, daarom moeten we echt eens nadenken over een correcte toepassing van het principe gelijk loon voor gelijk werk. GOK-scholen krijgen nu massas middelen voor de werking, zodat ze geen last hebben van de maximumfactuur. (Opmerkingen van minister Pascal Smet)
Ja, zo is dat. Scholen in de centrumsteden hebben geen last van de maximumfactuur, maar die van suburbaan Vlaanderen wel. Dat is de problematiek. U moet eens nadenken of leerkrachten die voor die moeilijke klassen staan, die de diversiteitsproblematiek moeten opvangen, eventueel geen andere verloning, een betere verloning zouden kunnen krijgen dan gemiddeld het geval is voor de leerkrachten. Dat is misschien een taboe. Gelijk loon voor gelijk werk wordt nu te eng opgevat. Misschien moet u dat eens doorbreken, zodat u aan de leerkrachten die met die problematiek worden geconfronteerd in al die GOK-scholen een perspectief biedt voor een betere verloning.
Minister, ik begrijp dat het niet van vandaag op morgen op te lossen valt. Het moet vandaag beginnen en zal over enkele jaren eindigen. Niets verbiedt ons om daarover na te denken.
Ik sta hier nog om een andere reden. Het verontrust me, het trok mijn aandacht, dat er wel voldoende leerkrachten zijn in Antwerpen maar dat ze niet gemotiveerd zijn om les te geven. Wat kunnen we daaraan doen? Het is een werk van lange termijn, maar misschien kan er op korte termijn al iets gebeuren.
Ik ben benieuwd naar uw antwoord op de vraag van de heer Bouckaert over verloning. Kunnen we niet beter werken in de richting van ondersteuning? Binnen de lerarenopleiding wordt al gewerkt rond de stage in die scholen en bij GOK-leerlingen. Leerkrachten worden opgeleid om kennis en vaardigheden over te dragen. Ze moeten met een heel divers publiek werken, met ADHD, dyslexie enzovoort, maar ook met verschillende nationaliteiten. Op een bepaald moment is de bak vol, zoals men in Antwerpen zegt. Misschien moeten we daar iets aan doen via ondersteuning.
Minister, er zijn inderdaad twee manieren om de zaken op te lossen. Ik heb u al gefeliciteerd met uw optreden rond het capaciteitstekort. U hebt kort op de bal gespeeld. Dat heeft u de kans gegeven om eventjes te ademen om dan op langere termijn met uw masterplan de zaken grondiger aan te pakken.
We hebben al een ander voorbeeld van uw werk gezien: de wachtlijsten NT2 in de basiseducatie. U wou daar geen middelen in investeren, dat was niet zo urgent, dat zou wel loslopen. We hebben het resultaat daarvan gezien: exponentiële wachtlijsten in de steden, het wordt nu bijzonder moeilijk om die het hoofd te bieden.
Deze thematiek vereist die eerste aanpak van kort op de bal spelen. U moet de zaak nu aanpakken zodat we niet opnieuw een exponentieel probleem krijgen dat uit zijn voegen barst.
Minister, een op drie leerkrachten stopt al na 5 jaar. Ik denk dat daar iets aan kan worden gedaan. (Opmerkingen van mevrouw Gerda Van Steenberge)
Een urgentieplan zit inderdaad in de begeleiding van die nieuwe leerkrachten. Daar zijn efficiënte manieren voor. Maar u hebt het mentorsysteem afgeschaft, weet u nog? Maatschappelijke werksters en verzorgsters inzetten in de kleuterklassen, dat vraagt extra middelen op korte termijn. Ik denk dat die er moeten komen.
Mevrouw Van Steenberge heeft het woord.
Voorzitter, ik ontplof bijna! Dit is een debat na een debat.
Voorzitter, u wilt dat we ons beperken tot Antwerpen. Ik zal u mijn eerste zin van mijn vraag om uitleg van vorige week voorlezen. Op 27 oktober organiseert de stad Antwerpen een jobbeurs voor kleuteronderwijzers en leerkrachten lager onderwijs. Verder gaat die vraag in op de situatie in Antwerpen. Op basis van mijn vraag kwam er een vraag van mevrouw Vanderpoorten en mevrouw Deckx over het lerarentekort in het algemeen.
Ik kan de heer Bouckaert nog begrijpen. Hij werd weggeroepen uit de commissie. Hij heeft niet alles kunnen volgen. De andere collegas begrijp ik niet. De vraag ging over het lerarentekort, en de minister heeft geantwoord dat er geen tekort was. Mevrouw Vermeiren zegt nu dat er voldoende leraren zijn. Mevrouw Meuleman zegt dat er onvoldoende zijn. Mevrouw Meuleman beperkt zich hier niet tot Antwerpen. We doen hier het volledige commissiedebat over. Op basis van een krantenartikel dat verscheen na ons debat, komt er hier weer een nieuw debat. Ik vraag me af wat ik daar elke week zit te doen tot 6 uur s avonds als het debat in plenaire wordt herhaald zonder nieuwe elementen.
Mevrouw Vanderpoorten heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Van Steenberge heeft helemaal gelijk. We houden hier helemaal hetzelfde debat als vorige week in de commissie. Ik zal mijn vraag nog eens herhalen, minister. We weten al zo lang dat er een lerarentekort op komst was in heel Vlaanderen en vooral in steden zoals Antwerpen. Wacht daar niet mee. Stel die discussie niet uit, of er gaat een generatie verloren. Wat zijn uw maatregelen op korte termijn?
Mevrouw Deckx heeft het woord.
Ik sluit me graag aan bij mijn collegas. We hebben dat debat heel grondig gevoerd. Ik wil nog één ding opmerken. Mijnheer Bouckaert, ik weet niet of u ooit voor een klas hebt gestaan met middelbare scholieren. U gaat dat in een moeilijke werksituatie niet volhouden omdat u meer loon krijgt. Dat is echt niet de oplossing.
Ik lees in de krant dat het grootste probleem niet het gebrek aan leerkrachten is, maar dat veel leerkrachten niet in Antwerpen willen werken. Ik hoor dan weer te tirade dat het daar niet te doen is, dat de omstandigheden slecht zijn, dat de bak vol is. Ik heb van enkele Kempense kleuterleidsters die in eigen regio geen werk vonden en toch de kans krijgen in het Antwerpse, uit de eerste hand vernomen dat het allemaal best meevalt. Als ze in de situatie staan, is het blijkbaar toch wel houdbaar.
Minister, is het denkbaar dat we in de lerarenopleiding misschien verplichten dat mensen die worden opgeleid, stages doen in de grootsteden, om hen zo kennis te laten maken met de werkelijkheid aldaar?
De heer De Meyer heeft het woord.
Het is toch niet omdat een Antwerpse schepen een windje laat in de pers, dat we dan telkens een debat moeten voeren. (Applaus bij CD&V en Open Vld)
De heer Delva heeft ons in de commissie Onderwijs al veelvuldig geleerd dat dit probleem in het meertalige Brussel met zijn moeilijke mobiliteit even vaak voorkomt. De heer Verfaillie heeft me deze namiddag nog uitgelegd dat er in de Westhoek een tekort aan leerkrachten is en dat ze vanuit Gent dagelijks naar Veurne pendelen. We moeten ervoor zorgen dat het lerarenberoep in heel Vlaanderen aantrekkelijk wordt. De minister heeft daar een rits maatregelen voor aangekondigd. Ik herhaal mijn vraag van enkele dagen geleden: hoe kunnen we deskundige, ervaren leerkrachten stimuleren om niet vervroegd uit te stappen? Moeten we de dialoog daarover niet dringend starten? We weten dat dit een heikel punt is. Als er zich in de loop van het schooljaar problemen stellen, is dit mogelijks de snelste oplossing.
Minister, ik krijg daar graag een antwoord op.
We gaan het debat inderdaad niet overdoen. Laat me gewoon op de concrete vragen een begin van antwoord geven. In de analyse is één ding nog niet aan bod gekomen. Een van de problemen waarom we in Antwerpen, maar ook in Brussel en andere steden, nog een bijzonder lerarentekort hebben, is dat we er niet in lukken om allochtone jongeren tot het lerarenberoep te verleiden. Dat is een heel groot probleem. Het heeft te maken met de taal, met het opleidingsniveau. Dat kennen we en daar werken we aan. Het is een van de hoofdredenen waarom er in de steden een tekort is. In de natuurlijke vijver van mensen die daar wonen, kunnen we niet vissen.
Het probleem is moeilijker dan alleen een verloning te geven of te verhogen. Daarover is trouwens heel wat discussie op het veld. Het is ook een verhaal van ondersteuning. Dat is de reden waarom ik hier en in de commissie heb aangegeven dat we aan het werken zijn aan een brede educatieve website om leerkrachten op een interactieve manier te helpen bij het vervullen van hun taak.
Mevrouw Deckx heeft een heel goede suggestie gedaan voor stages in de leerkrachtenopleiding. Daar moeten we meer aandacht aan besteden. We zullen dat ook opnemen in de gesprekken die we binnenkort met de hogescholen zullen hebben.
Als minister kan ik niet opleggen wat een hogeschool plant in een lerarenopleiding. Ik kan dat niet, tenzij u beslist dat ik dat zou mogen. Dat is dan uw keuze. Tot nader order kan ik dat niet. Ik kan het hun wel vragen en we zullen dat ook doen.
Ook de heer De Meyer heeft een punt. De eindeloopbaan nemen we op in het brede leerkrachtenloopbaandebat, net zoals de grootstedelijke problematiek. Ook de zij-instroom is een element. De masters in het basisonderwijs toelaten kan een maatregel zijn die op korte termijn enorm veel effect zou hebben.
Tot slot, voorzitter, wil ik zeggen dat het deels met de economische crisis te maken heeft. Maar als u de laatste cijfers bekijkt die ik in de commissie heb gegeven, dan merkt u dat de spanning op de arbeidsmarkt aan het dalen is. Dat wil niet zeggen, mevrouw Vanderpoorten, dat we onze kop in het zand moeten steken, want we weten inderdaad dat er binnen 10 tot 15 jaar een reëel probleem zal zijn door de vergrijzing. Maar nogmaals, als men 380 leerkrachten te kort heeft op een leerkrachtenkorps van meer dan 100.000 en als men weet dat een op drie de eerste 5 jaar inderdaad het beroep verlaat, maar meer nog, dat 40 percent van onze leerkrachten gedwongen deeltijds aan het werken is in het begin van hun carrière, dan ziet men dat daar ook oplossingen in gevonden moeten worden. Dat zijn we op dit moment op een structurele manier aan het doen.
De heer De Meyer heeft een beetje gelijk. De Antwerpse schepen probeert te sensibiliseren. Hij doet gelukkig meer dan dat. Het stelt niet alleen dat er een probleem is en dat daar iets moet aan gedaan worden. Hij doet er ook iets aan op het niveau waar dat op dit moment het best gebeurt en dat is in Antwerpen. Ik ben ervan overtuigd dat de stad Antwerpen nog bijkomende initiatieven zal nemen om de aantrekkelijkheid van de stad voor die specifieke doelgroep te verhogen.
Voorzitter, ik kan de wrevel van mijn collegas begrijpen omdat een beetje op hun werk wordt gepiratiseerd. Toch ben ik blij dat dit debat in de plenaire vergadering wordt gevoerd omdat alle volksvertegenwoordigers nu toch worden geconfronteerd met het feit dat er inderdaad een probleem van lerarentekort is. Er is het probleem van de gebouwen, dat relatief gemakkelijk op te lossen is. Mensen aantrekken naar het onderwijs is een veel complexere zaak en ik ben blij dat het hier in dit parlement aangekaart is.
Verder denk ik dat het debat hier op zijn plaats was wegens het nieuwe element, de specifieke acute situatie in Antwerpen en de grootsteden, en het element van de diversiteit dat toch een speciale last legt op het onderwijs. Daarom vraag ik de minister om rekening te houden met die ongelijke belasting in de scholen. Een arbeidsplaats is geen homogeen goed. Daar zit heel veel verschil tussen en het is belangrijk om dat te erkennen. Dat dit onder meer met verloning mag gebeuren, mag geen taboe zijn. Een verloning is niet alleen een materiële stijging van het inkomen, maar het is ook een blijk van maatschappelijke appreciatie. Dat men zegt dat men zijn best doet in moeilijke werkomstandigheden, dat mag geen taboe zijn in de onderhandelingen. Ik hoop dat u zich niet zal plooien naar de syndicale oekazes op dit vlak.
Ik wil eerst even iets rechtzetten want er is blijkbaar een uitdrukking verkeerd overgekomen, mevrouw Deckx. Als ik zeg dat de bak vol is, dan was dat in mijn pleidooi voor ondersteuning. Leraren kunnen tot op een bepaald niveau blijven functioneren, maar ze kunnen geen taken blijven bijnemen. In scholen met een grote diversiteit is het misschien aangewezen om te werken aan ondersteuning, zoals socio-emotionele ondersteuning bij leerlingen met psychologische problemen, bij leerlingen met verschillende talen en verschillende culturele achtergrond. Dat was mijn pleidooi. Leraren kunnen dat niet blijven op zich nemen. Ik ben er ook van overtuigd dat leraren, als ze in zulke scholen ondersteund worden en in een hecht team terechtkomen, ook een grote voldoening kunnen halen uit hun job. Eens men leerlingen meeheeft, gaat men als leraar op wolkjes naar huis. Ik kan toch min of meer uit ervaring spreken.
Ik ben heel tevreden met uw antwoord, minister. Spijtig dat we er op korte termijn niets aan kunnen doen. Ik begrijp dat ook wel. Ik dacht dat u misschien wel een tovermiddel had. Tot nu toe is dat nog niet het geval, maar dat komt misschien nog. In elk geval bedankt.
Minister, in onze grote steden zijn er wachtlijsten voor de kinderopvang en voor de lessen Nederlands als tweede taal. Kleuters kan u niet op de wachtlijst zetten in de steden. U kunt hen ook niet met 43 in een klas zetten. Misschien was het debat wel hetzelfde, maar dan hoop ik toch dat de conclusie anders zal zijn en dat u toch nog zal inzien dat er dringende maatregelen nodig zijn en dat u er met het zeer uitgebreide leerkrachtenpact niet zal komen.
Ik feliciteer mevrouw Vermeiren want dit was haar eerste actuele vraag. (Applaus)
Het incident is gesloten.