Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Smaers heeft het woord.
Voorzitter, minister, op vrijdag 15 oktober heeft de Europese Ministerraad voor Transport de Eurovignetrichtlijn herzien. De huidige richtlijn is erop gericht een gedeelte van de kosten van de bouw en het onderhoud van de weginfrastructuur te kunnen verhalen op de transportsector. In de herziene rechtlijn bestaat de mogelijkheid om ook externe kosten zoals lawaaihinder, luchtvervuiling en congestie te verhalen op de vervoersector. Die beslissing past in het plan van de Europese Commissie om over te gaan naar een duurzamer transport.
Vlaanderen heeft ook al stappen gezet naar een duurzamer transportbeleid. U hebt als Vlaams minister al stappen gezet om te komen tot een slimme kilometerheffing tijdens deze legislatuur. We hebben daar vorige week in de commissie nog een debat over gehad. Morgen krijgen we in de commissie het advies van de MORA daarover. Het is belangrijk om te kijken naar de aandachtspunten van de MORA die in het kader van de kilometerheffing voor vrachtvervoer worden gesteld. De MORA vindt dat we een goed draagvlak moeten vinden voor die kilometerheffing. We moeten zien dat de concurrentiepositie van de logistieke en vrachtsector in Vlaanderen niet verslechtert. We moeten natuurlijk wel in opvolging van het principe de vervuiler betaalt gaan naar een groene rechtvaardige beprijzing. Ik denk dat dat juist is.
Vanwege mijn fractie zou ik u willen vragen wat uw visie en plannen zijn naar de omzetting van die Eurovignetrichtlijn in Vlaamse decreetgeving. Zelf zou ik daar al willen opperen dat de aandacht, net zoals het advies van de MORA zegt, moet gaan naar concurrentiepositie, maar ook naar het principe de vervuiler betaalt. We moeten kiezen voor een groenere rechtvaardiger beprijzing van de transportsector.
Wat is uw visie op de omzetting van die Eurovignetrichtlijn? Welke stappen gaat u zetten? Doorkruist deze beslissing van de Europese transportraad niet de beslissing van de Vlaamse Regering tot invoering van een kilometerheffing?
Minister Crevits heeft het woord.
Vorige week werden in de commissie al vragen gesteld over de kilometerheffing en de stappen die we moeten zetten. Morgen komen er twee zaken aan bod. De MORA zal een toelichting geven bij zijn advies. Ik heb vorige week al gezegd dat ik dat een zeer belangrijk advies vind. Als men een kilometerheffing wil invoeren, doet men dat het best met een breed draagvlak. De MORA is de ideale instantie om daar mee voor te zorgen. Er is gepraat over wat er moet gebeuren als er een akkoord komt rond de extra parameters die meegenomen kunnen worden in zon kilometerheffingtraject. Donderdag was er nog geen consensus, of wisten we niet dat er een consensus was.
Vrijdag is die consensus er gekomen. Ik heb de tekst zelf nog niet gezien. U moet er rekening mee houden dat er nog een klein jaar nodig zal zijn. Het moet nog door het parlement worden behandeld, er moet nog worden gedebatteerd voor het tot een door Europa aanvaarde tekst komt. In die zin doorkruist wat nu gebeurt de werkzaamheden binnen de Vlaamse Regering helemaal niet. Daar is gesteld dat we willen werken binnen het Europese kader, zoals het bestaat. Ook is de mogelijkheid opgenomen om te heffen, rekening houdende met de plaats, het tijdstip, milieukenmerken of kenmerken van het voertuig. De mogelijkheden zijn er, maar die moeten nu verder worden uitgewerkt. Als de begroting wordt goedgekeurd, zijn er middelen gepland om een consulent aan het werk te zetten om de parameters te bepalen en na te gaan wat de meest rechtvaardige tariefdifferentiaties zijn die kunnen worden gemaakt.
Ja, we zullen het geïntegreerd pad samen met de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) bewandelen. Het Europees akkoord komt ons goed uit, omdat we al een aantal parameters mee in rekening wilden brengen. Maar we houden natuurlijk ook rekening met de concurrentiepositie. Daarom heeft de Vlaamse Regering gesteld dat we dat binnen een Belgisch kader, en indien mogelijk samen met Nederland gaan doen. Daarover is vorige week al gediscussieerd.
Minister, ik onthoud dat de beslissing van de Europese Transportraad van vorige vrijdag niet veel verandert aan het huidige traject tot invoering van de tolheffing, dat externe kosten mee internaliseert naar vrachtvervoer, dat u bewandelt. We zullen de verdere stappen in de commissie opvolgen.
De heer Martens heeft het woord.
We moeten met bekwame spoed werk maken van de invoering van de kilometerheffing voor vrachtvervoer. Als Duitsland dat al kan zonder te moeten wachten op een hervormde Eurovignetrichtlijn, dan denk ik dat ook niets ons in de weg staat om daar snel werk van te maken.
Minister, ik wil u wijzen op een studie van Transport & Mobility Leuven, waaruit blijkt dat de invoering van zon kilometerheffing voor vrachtvervoer jaarlijks netto tussen 200 en 600 miljoen euro gaat opbrengen. Elk jaar vertraging van de invoering kost ons tussen 200 en 600 miljoen euro. In deze tijden van budgettaire schaarste moeten we verder uitstel absoluut vermijden. Ik hoop dat u in samenspraak met de ministers van de andere gewesten, de timing die we in het regeerakkoord hebben afgesproken invoering in 2013 alsnog kunt halen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, u zei dat de richtlijn in het Europees Parlement nog verder moet worden besproken. U zegt dat dat een jaar kan duren. Als we het tempo bekijken waarin dit dossier is besproken, is een jaar heel optimistisch. Die bespreking zal waarschijnlijk nog 2 tot 3 jaar duren. Daarom is het belangrijk dat we hard voortwerken aan de slimme kilometerheffing, zoals dat in het regeerakkoord staat.
In de ministerraad van Europa was er onder andere discussie over de vraag of er al dan niet een heffing zou komen op de congestie, op de tijd en op de plaats waar een heffing kan worden geheven. In het regeerakkoord zijn het uitgangspunt voor de slimme kilometerheffing milieueffecten en geluidshinder, maar ook het tijdstip en de plaats waar het vervoer plaatsvindt. Ik hoop dat die uitgangspunten worden gehandhaafd en verder deel zullen uitmaken van dit debat.
De heer Vereeck heeft het woord.
Minister, u weet dat mijn fractie heel veel praktische bezwaren heeft bij de invoering van de kilometerheffing, niet het minst omdat er veel simpeler systemen bestaan, al was het maar om de milieuschade te internaliseren. Dat doet men via accijnzen. Er is namelijk een lineair verband tussen de uitstoot en het verbruik van brandstof.
Via een wat slinkse weg is de congestieheffing toch in de richtlijn van de Raad gekomen. We zullen zien wat het Europees Parlement daarmee doet. Daar staat in dat de congestieheffing tot 300 percent meer kan zijn dan de oorspronkelijke tolheffing.
Ik wil u vragen om dat niet te doen. U zult ook lezen dat dat in het advies van de MORA staat. Uiteindelijk wordt dat allemaal doorgerekend aan de consumenten. Bovendien levert het niet zoveel op omdat de spits nu eenmaal niet zozeer een probleem is van vrachtwagens maar van personenwagens. Daar komt nog bij dat ook andere modi hier buiten blijven.
In richtlijn 62/99 is voorlopig slechts een aanbeveling gemaakt om de inkomsten te gebruiken voor meer weginfrastructuur. Zult u die aanbeveling ook hard maken? Wordt dat een richtlijn? Ik kan me wel voorstellen dat het draagvlak groter wordt wanneer we bijvoorbeeld langs een autosnelweg rijden en zien dat de derde rijstrook is gefinancierd door de kilometerheffing.
De Nederlandse minister was niet aanwezig. U zit dus met een probleem. Ik neem aan dat u het Nederlandse regeerakkoord hebt gelezen.
In Duitsland wordt de Maut ook slechts op bepaalde wegen ingevoerd. Als we snel kunnen gaan, dan kan dat, maar dan riskeren we wel wat sluipverkeer.
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, u hebt al verwezen naar het debat dat we vorige week uitgebreid hebben gevoerd in de commissie Openbare Werken. Spijtig genoeg waren de mensen van LDD daar niet aanwezig. Dan hadden ze immers al gehoord dat u een toezegging hebt gedaan om de impact, wanneer Nederland geen rekeningrijden invoert, op ons transport en de betekenis voor de Vlaamse havens te bestuderen.
Ik was tevreden toen ik vrijdag merkte dat er een doorbraak is met de goedkeuring van de Eurovignetlijn. In de officiële teksten vinden we echter niets terug over de financiële weerslag. We kunnen enkel uit de krantenartikels afleiden dat er een stijging zou zijn met enkele eurocenten. Bent u op de hoogte van de daadwerkelijke financiële weerslag per kilometer?
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Minister, wij hebben hier al uitgebreide discussies over gevoerd in de betrokken commissie. Mijn fractie vindt het heel belangrijk dat de concurrentiepositie van onze bedrijven wordt gevrijwaard. Het was ideaal geweest indien we samen met buurlanden een dergelijk systeem konden invoeren. Dat blijkt nu niet te kunnen. Dat ontslaat het bestuur echter niet van de verplichting om dit op de best mogelijke manier tot stand te brengen en de nadruk te leggen op het onderzoek naar gevolgen voor onze transportsector en na te gaan wat de financiële gevolgen zijn van zon maatregel. Mijn partij is uiteraard voorstander van een slimme berekening in plaats van een forfaitaire aanrekening. Daarvan mag onze transportsector echter niet de dupe worden. Ik vraag dan ook daar uitdrukkelijk rekening mee te houden in uw onderzoek.
De heer Peeters heeft het woord.
Minister, ik speel een beetje in op de vraag van mevrouw Jans. Het eerste plan was om in Benelux-verband de kilometerheffing in te voeren voor het vrachtverkeer. Als nu de Europese richtlijn wijzigt, en het aspect congestieheffing wordt er al dan niet uit gehaald, dan is mijn vraag: heeft België de congestieheffing laten vallen of heeft Nederland de congestieheffing geslikt?
Minister, ik wil nog eens duidelijk van u horen of er in Belgische context unanimiteit is over de invoering daarvan.
Ik dank de collegas die wel de moeite hebben gedaan om vorige week naar de commissievergadering te komen, waar we een uur lang uitgebreid hebben gediscussieerd over de stand van zaken van dit dossier. We zijn ingegaan op de Nederlandse situatie.
Mijnheer Vereeck, er zijn allerhande simulaties gemaakt over de manier waarop dat kan gebeuren. Ik vind het jammer dat de mensen die niet aanwezig waren, van de gelegenheid gebruik maken om hier luid op het forum te verkondigen waar ze voor en tegen zijn. Bedankt dus aan wie vorige week aanwezig was. Het was een boeiende discussie.
Vorige week hebben we in de commissie al nagedacht over de vraag wat we zouden doen indien vrijdag een akkoord over de herziening van de Eurovignetrichtlijn zou worden bereikt. Ik heb in het verleden al verklaard dat een dergelijke herziening me logisch lijkt. Zo kunnen we in de breedte evolueren en een slimme kilometerheffing invoeren.
Tijdens de ministerraad van 23 juli 2010 is overigens beslist dat we een kilometerheffing willen die berekend wordt op basis van de afgelegde afstand, tijdstip, locatie, rijrichting en statische voertuigkenmerken. De tarificatiemethodologie moet nog worden vastgelegd. We willen daarvoor iemand aanstellen. Die persoon zal gebruik moeten maken van de mogelijkheden die door de Europese richtlijn worden geboden.
De Vlaamse Regering wil in verband met dit dossier niet zomaar alleen een traject afleggen. Om die reden vragen we de MORA op diverse tijdstippen om advies. Indien ik me niet vergis, heeft de heer Vereeck zelf niet zo lang geleden deel van de MORA uitgemaakt. In de MORA zetelen de transportsector en allerlei organisaties die samen het maatschappelijk veld vormen. Indien we stappen vooruit willen zetten, vind ik het dan ook belangrijk dat de MORA een rol kan spelen in de invoering van de kilometerheffing.
Aangezien het verslag morgen in het Vlaams Parlement wordt voorgesteld, kan ik niet op de bevindingen van de MORA vooruitlopen. Ik weet wel dat twee zaken van groot belang zijn.
De MORA distantieert zich enigszins van de plannen van de Vlaamse Regering. In plaats van dit voor het hele wegennet in te voeren, stelt de MORA voor dit beperkt en eenvoudig te houden. Dit zou de installatie van de apparatuur goedkoper maken. Bovendien zal het sneller kunnen worden geïmplementeerd. Dit doet me denken aan wat in Duitsland gebeurt.
Daarnaast suggereert de MORA ook iets in verband met het Nederlands probleem. In het Vlaams regeerakkoord staat dat we de heffing bij voorkeur samen met Nederland willen invoeren. Het is mogelijk dat de Nederlandse overheid dit niet meer wil. In dat geval zouden we eens moeten onderzoeken welke effecten het op onze haventrafiek zou hebben indien we de heffing alleen zouden invoeren. Vorige week heb ik me er in de commissie toe geëngageerd die screening te laten uitvoeren. We moeten daar niet te lang mee wachten. Dat kan in feite onmiddellijk gebeuren. Het blijft evenwel eerst en vooral de bedoeling dit met de nieuwe Nederlandse regering te bespreken. Dat geldt trouwens ook voor een aantal andere dossiers.
De congestieheffing is tijdens de vorige Europese ministerraad besproken. Er is gediscussieerd over de vraag of de term congestie al dan niet in de tekst zou worden opgenomen. Uiteindelijk luidt het compromis dat een brede variatie aan infrastructuurheffingen voor congestie ingevoerd kunnen worden.
Ik heb de tekst, die overigens morgen in de commissie wordt voorgesteld, nog niet ten gronde kunnen lezen. Ik leid hier echter uit af dat infrastructuur afhankelijk van het tijdstip van het gebruik op basis van een ander tarief in rekening kan worden gebracht. We moeten eens zien op welke manier we dit kunnen vertalen. De MORA pleit in elk geval voor een eenvoudig systeem met niet te veel tarieven. Indien we het draagvlak willen behouden, moet het voor iedereen begrijpelijk blijven.
In elk geval heeft niemand op dit vlak moeten toegeven. De uitgangspunten, die in de nota van de Vlaamse Regering van 23 juli 2010 staan, zijn behouden gebleven. Ik zie op dit vlak geen enkele reden tot paniek.
Er is me ook een vraag over de toewijzing of earmarking gesteld. Dit is natuurlijk een zeer interessante discussie. Het beste draagvlak voor een kilometerheffing komt natuurlijk tot stand indien de earmarking zeer duidelijk is. Wat binnenkomt, moet worden gebruikt om mobiliteitsinfrastructuur aan te leggen. Ik vind het spijtig dat op dit vlak geen doorbraak is bereikt. De lidstaten zijn tot een akkoord gekomen. Er is een aanbeveling. De inkomsten moeten bij voorkeur in mobiliteitsinfrastructuur worden geïnvesteerd. Mij lijkt het evident dat op deze manier het verband wordt gelegd.
Ik ben blij met het antwoord van de minister. De beslissing over de herziening van de Eurovignetrichtlijn heeft geen gevolgen voor het pad dat de Vlaamse Regering in verband met de invoering van de kilometerheffing bewandelt.
Het incident is gesloten.