Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de besparingen op de subsidies aan natuur- en milieuverenigingen
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Schauvliege.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Voorzitter, minister, mijn vraag was gericht aan de minister-president, maar u kunt natuurlijk net zo goed antwoorden.
De Vlaamse Regering heeft gretig gebruik gemaakt van de intussen legendarische kaasschaaf. Maar in sommige sectoren is het geen kaasschaaf, maar wordt er gebruik gemaakt van een ware hakbijl.
U kon vorige week niet aanwezig zijn, toen collega Caron het over de cultuursector heeft gehad, waar er drastische besparingen gebeuren. De milieusector wordt duidelijk ook geviseerd.
Minister, ik heb een beetje met u te doen, want u staat hier namens de minister-president. Ik kan me niet voorstellen dat u binnen uw beleidsdomein, zowel Cultuur als Leefmilieu, zulke drastische besparingen wilt doorvoeren. Ik denk dat u er persoonlijk geen grote fan van bent, maar dat de grote chef, de minister-president, de opdracht heeft gegeven. U moet drastisch besparen. Cultuur en Leefmilieu zijn niet de prioriteiten van deze Vlaamse Regering. U voert deze opdracht gedwee uit.
Minister, de afspraak met de milieubeweging was nochtans dat 2 percent op de reguliere middelen zou worden bespaard en 5 percent op de projectsubsidies. Nu blijkt dat men 14 percent op de reguliere middelen wil besparen en sommige projecten worden botweg geschrapt. Neem Tandem, een succesvol ondersteuningsmechanisme voor de lokale overheden bij het milieubeleid.
Minister, wat is de uiteindelijke vermindering in de vastleggingskredieten? Waarom wordt het beleidsdomein Leefmilieu toch zo geviseerd door de Vlaamse Regering?
De heer Crombez heeft het woord.
Minister, ik heb de vraag aan u gesteld. Ik geloof wel dat u over uw eigen budgetten beslist. Het klopt echter wel dat het een vraag is aan de regering, zeker de vraag die ik straks stel.
We hebben hier al meermaals gezegd dat we het natuurlijk eens zijn over de manier waarop de begroting wordt aangepakt om zo snel mogelijk een evenwicht te bereiken. Daarvoor zijn een aantal regels afgesproken. Het gaat inderdaad om die 2 percent en die 5 percent op de respectieve subsidies. Elke minister is echter ook vrij om te beoordelen wat de beste manier is om die besparingen door te voeren. In sommige gevallen kan men met een lineaire besparing schade aanrichten op het vlak van tewerkstelling ten aanzien van projecten. Door het intrekken of onmogelijk maken, zouden die een onherroepelijke schade oplopen.
Minister, vorige week hebben we het gehad over vorming, die 25 percent heeft ingeboet. Hier is het meest markante het geval van Tandem en de milieuprojecten, waarop nog meer dan 25 percent wordt bespaard. Voor het geheel van de beweging binnen het MINA-fonds (Milieu en Natuur) gaat het om meer dan 10 percent. Dat is meer dan het lineaire voorstel.
Minister, als u denkt dat het beter is meer specifiek te besparen op bepaalde posten, dan moet er toch een reden voor zijn. De verenigingen en het verenigingsleven maken melding dat ze mensen moeten ontslaan, projecten moeten stopzetten, projecten die niet op dezelfde manier gestart zouden kunnen worden, zelfs na degelijke evaluaties. Hoe hebt u die beoordeling gemaakt om extra te besparen op die projecten? Wat is daar de reden voor? Wat is daar de benadering voor?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Crombez, uw vraag verwondert me een beetje. U, meer nog dan de heer Sanctorum, zou moeten weten dat de begroting vrijdag nog moet worden goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Toch wil ik nog eens herinneren aan de algemene principes die voor iedereen van toepassing zijn. Er is inderdaad een generieke afspraak gemaakt binnen de Vlaamse Regering voor alle bevoegdheidsdomeinen om 2 percent en 5 percent te besparen op subsidies en dat afhankelijk van het soort subsidies. Er zijn facultatieve en gereglementeerde subsidies. Dat ligt voor iedereen vast. U weet dat de Vlaamse Regering heeft afgesproken dat volgend jaar een begroting in evenwicht zou worden ingediend. Nu blijkt dat die generieke, lineaire besparingen, of de kaasschaaf waarnaar dikwijls wordt verwezen, niet volstaat om een begroting in evenwicht te hebben volgend jaar. Dat maakt dat naast die 2 en 5 percent elke collega, elke vakminister bijkomende, punctuele besparingen moet doorvoeren. Dat is een heel moeilijke oefening. Mijnheer Crombez, het gaat dus niet over waar er gecompenseerd zal worden. Het gaat om een en-enverhaal: 2 percent, 5 percent en daarnaast nog eens extra besparingen. Dat geldt niet alleen voor Cultuur, niet alleen voor Leefmilieu, maar voor alle beleidsdomeinen. Laat dat duidelijk zijn.
Wat is nu de opmerking van de milieubeweging op basis van voorlopige cijfers, want er is nog geen beslissing genomen? We waren nog overleg aan het plegen over hoe een en ander kan worden opgelost. Het uitgangspunt voor het doorvoeren van die besparingen is dat ik het leefmilieu zo veel mogelijk wil sparen. Ik wil dus niet knabbelen aan het budget dat rechtstreeks te maken heeft met rioleringen. Ik wil niet extra knabbelen aan het budget dat te maken heeft met de aankoop van natuurgebieden. Ik wil niet extra knabbelen aan het budget dat te maken heeft met heel concrete projecten op het terrein. Het enige dat men dan nog kan doen, is zoeken naar projecten die bijvoorbeeld ten einde lopen. Steunpunt Lokale Agenda 21 (SLA21) en Tandem is zo een project. Eind 2010 stopt dat. Een project is altijd tijdelijk. Als men keuzes, pijnlijke keuzes moet maken, die ik niet graag maak, maar die noodzakelijk zijn, dan denk ik dat het beter is te kijken in de richting van zo een project, dat niet direct resultaat heeft op het terrein en dat toch al afloopt in 2010.
Alle andere concrete zaken zijn voorbarig. Er moet nog een beslissing genomen worden. Het is ook een principe dat globaal door de volledige regering is aangenomen en een oefening die globaal wordt gemaakt. Maar het zijn inderdaad moeilijke tijden. Het gaat dus om zowel die 2 percent, die 5 percent als om de bijkomende besparingen voor alle vakministers.
Minister, u doet toch nogal denigrerend over die projecten. De projecten hebben daadwerkelijk effect op het terrein, op leefmilieu, op natuur. Ik kan aannemen dat de regering beslist dat er bijkomende besparingen moeten gebeuren. Maar de cijfers zijn toch zeer opvallend.
Ik geef nog een paar andere voorbeelden. Men heeft beslist dat de projectsubsidies in het kader van de milieusamenwerkingsovereenkomst worden gehalveerd. Een tweetal weken geleden heb ik minister Bourgeois geïnterpelleerd over het feit dat hij 57 percent minder middelen wilde geven aan de regionale landschappen. Die zijn cruciaal voor het natuurherstel en de landschapszorg. En nu bezorgt u ook nog eens de milieubewegingen een aderlating van 12 percent. Dat gaat niet meer om 2 of 5 of 8 of 10 percent. Het gaat om een klein percentage van de totale besparingen, maar het gaat over zeer veel geld voor de milieubewegingen. Dit snijdt echt in het vlees van de milieubewegingen. Dat moet een bewuste keuze zijn.
Minister, ik sta hier om een actuele vraag te stellen om vanuit het parlement verduidelijking te vragen. U zegt dat het helemaal niet beslist is, maar ik ga ervan uit dat die verenigingen die besparingen niet zelf hebben uitgevonden. Dat moet ergens van komen. In uw antwoord zegt u eigenlijk dat u die zeer zware besparing zult doorvoeren. U zegt dat u de lopende zaken niet zult aanpakken, maar wel projecten die toch op hun einde lopen. Daardoor bespaart u op een aantal zaken tot 50 percent en op de milieubeweging meer dan 10 percent. Mijn enige punt was dat de hele begroting is opgemaakt om de impact te beperken. Daarom zijn het lineair kleine percentages. De regering heeft hier verklaard dat zij de impact op de maatschappij en de tewerkstelling tot een minimum zou beperken. Ik herhaal dus mijn vraag: waarom beslist u dan toch om niet de kaasschaaf maar de schijf in te zetten op het verenigingsleven? U zegt dat u hier iets zult stopzetten dat zeer positief is geëvalueerd voor wat betreft de milieu-impact. Ik betreur dat.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, ik vind het ook een beetje vreemd dat de milieuverenigingen weten welk percentage en hoeveel zij moeten besparen, terwijl wij als parlementsleden daarop nog geen zicht hebben aangezien wij de begrotingscijfers voor 2011 nog niet hebben ontvangen. Ik ben heel benieuwd welke prioriteiten u in de begroting 2011 zult leggen voor wat betreft het milieubeleid. Wij hebben nog geen volledig zicht op deze besparingen. Ik ben heel benieuwd wat u verder zult doen met het milieubeleid.
De heer Martens heeft het woord.
Minister, het verraste mij dat u zei dat die Tandemprojecten op het terrein geen resultaat geven. U zegt te kiezen voor besparingen op domeinen die niet rechtstreeks te maken hebben met investeringen op het terrein. De Tandemprojecten, die samen met lokale besturen worden opgezet, werpen wel degelijk op het terrein vruchten af. Het gaat om initiatieven als gezamenlijke aankopen, geboortebossen die worden aangeplant enzovoort. Deze Tandemprojecten worden door de lokale besturen overigens als zeer positief ervaren. Dat blijkt uit een studie van het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving, HIVA. Tot nog toe spoorden die Tandemprojecten altijd samen met de samenwerkingsovereenkomst met de lokale besturen. Nu wordt plots voor het beëindigen van de samenwerkingsovereenkomst heel dat Tandemprogramma on hold gezet. Daar zijn weinig goede redenen voor te vinden.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, wij weten dat er bespaard moet worden, maar als het klopt dat de milieubeweging zegt dat er twintig betrekkingen op de tocht komen te staan, is dit toch wel een bijzonder zware ingreep. De subsidiëring van de milieubeweging komt vooral uit het MINA-fonds. Dat maakt het voor de milieubeweging extra moeilijk om te verteren. Zeker als je weet dat het MINA-fonds in 2010 14 percent extra inkomsten heeft gerealiseerd.
Mijnheer Sanctorum, ik vind het niet zo netjes dat u hier nog eens het dossier van de Regionale Landschappen aanhaalt. Dat is in de commissie al besproken. We weten dat de minister intussen maatregelen heeft genomen om de besparing af te zwakken.
De heer Sabbe heeft het woord.
Voorzitter, minister, achtbare collegas, in dit debat ontbreekt een reflex: de reflex dat een aantal organisaties, bijvoorbeeld Sint-Hubertus, een meer autoregulerende wetgeving vragen. Dat betekent dat zij vragen om de zaken mee in handen te nemen en een eigen controle uit te voeren. Daardoor zou u op dat vlak kunnen besparen in uw eigen ambtenarenbestand bij het opvolgen en toepassen van de decreetgeving.
Eigenlijk had u misschien de reflex moeten hebben afspraken te maken met die vereniging over die zelfregulering, zodat de overheid minder kosten zou hebben. Dan had u eventueel die milieuverenigingen op een andere manier kunnen bekijken. Zo had u twee vliegen in één klap kunnen slaan. U had het overheidsapparaat kunnen ontvetten en tegelijk had u initiatieven kunnen blijven ondersteunen die misschien toch de moeite van het ondersteunen waard zijn.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Voorzitter, de minister-president heeft het altijd maar over een warm Vlaanderen. Enkele weken geleden onderschreef hij hier nog de bekommernis van de Verenigde Verenigingen. Nu kan ik enkel maar vaststellen dat de basis van tal van verenigingen onderuit wordt gehaald. De ene keer zijn het de culturele verenigingen. De andere keer zijn het de milieuverenigingen.
Minister, u moet mij maar eens vertellen hoe u ervoor zult zorgen dat de milieuverenigingen kunnen blijven voortwerken.
Ik heb daarnet gezegd dat alle cijfers voorbarig zijn. De beslissing moet nog worden genomen door de Vlaamse Regering, nu vrijdag. Hier en daar circuleren er scenarios, waarbij ik ook vragen heb bij bepaalde cijfers. Dat debat kan hier en nu niet worden gevoerd, want er zijn nog geen definitieve cijfers.
Het is belangrijk te onderstrepen dat we ervoor hebben gekozen niet in te grijpen bij verenigingen die structureel worden ondersteund. Dat geldt ook voor de milieuverenigingen. We kiezen daar dus voor, maar dan is er nog het kaasschaafprincipe, dan is er die 2 percent en die 5 percent, en elke vakminister moet daarbovenop nog eens een aantal miljoenen euros bij elkaar zoeken. Dan moeten we keuzes maken. Als er sprake is van tijdelijke projecten, kunnen we ervoor kiezen te bekijken of die nog wel het effect hebben dat ze zouden moeten hebben. We kunnen bekijken of we daar al dan niet mee doorgaan.
Ik kom concreet tot Tandem en SLA21. Die bestaan sinds 2002. Ze zijn ontstaan om gemeentebesturen te ondersteunen bij de samenwerkingsovereenkomst als het gaat over het nemen van initiatieven qua duurzame ontwikkeling. We merken nu dat de gemeenten die al sinds 2002 worden begeleid, al de maturiteit hebben om zelf die initiatieven te doen. Het lijkt me beter de budgetten te laten zitten in de samenwerkingsovereenkomst en ze rechtstreeks te laten doorstromen naar de gemeenten, en daar dus niet op te besparen, in plaats van dat geld aan een bovenstructuur te geven en te moeten knabbelen aan de subsidies die rechtstreeks op het terrein resultaat opleveren. Dat zijn de keuzes waarvoor ik sta en waarover ik jammer genoeg nu moet beslissen.
Mijnheer Sabbe, ik kan u geruststellen: alle ministers in de Vlaamse Regering maken voor zichzelf ook die heel moeilijke oefening om in de eigen organisatie en bij het eigen personeel zware besparingen door te voeren. Dat is heel moeilijk, maar we doen dat. We doen dat samen met onze administratie. We proberen daar ook efficiëntiewinst te boeken. (Applaus bij CD&V. Opmerkingen van de heer Marino Keulen)
Mijnheer Vandaele, ik ben inderdaad niet volledig geweest. Minister Bourgeois wou inderdaad 57 percent besparen, maar uiteindelijk wordt er máár 24 percent bespaard. Dat is natuurlijk echter nog altijd een zeer groot percentage, en veel meer dan die kaasschaaf.
Minister, ik ben blij dat u stelt dat er nog geen beslissing is genomen en dat u nog altijd overweegt die maatregel niet door te voeren. Ik hoop dat de milieubeweging die aderlating niet zal moeten ondergaan. Dat zou verdorie zeer ironisch zijn, in het Jaar van de Biodiversiteit, het jaar waarin er in Cancún een klimaatakkoord moet worden bereikt. Volgende week vertrekt u naar Nagoya. U zit de bijeenkomsten van de Europese Raad voor Leefmilieu voor. Als net in dat jaar dergelijke besparingen gebeuren in het budget voor Leefmilieu, dan zou dat zeer ironisch zijn.
Minister, vorige week werd het Milieubeleidsplan besproken. Ik heb toen inderdaad gesteld dat het een zeer zwak plan is, met wollige doelstellingen en nauwelijks concrete maatregelen. Ik zou het heel erg vinden, mocht eerst worden beslist tot een non-milieubeleid en mochten nadien de kritische stemmen monddood worden gemaakt. (Applaus bij Groen!)
Minister, ik weet dat u het niet erg vindt dat het parlement signalen geeft. Aangezien hier pas overmorgen over wordt beslist, kan ik alleen maar eindigen met de vriendelijke vraag dit nog eens te bekijken. U zegt dat het niet goed is in te grijpen bij structurele dingen en niet-structurele dingen te laten voortbestaan.
Ik ben het daar niet mee eens omdat de principes, ook van deze regering, er toch nog in bestaan om tewerkstelling te sparen en te werken aan een vernieuwde en groene economie. Er wordt zwaar bespaard in sectoren die daar juist bij helpen. De niet-structurele zaken zoals de projecten bij Tandem waar u het over hebt, zijn zaken die werken. Dat gaat u net stilleggen. Er zullen op zijn minst twintig mensen worden ontslagen.
Als er, zoals de heer Vandaele stelde, al meer dan 50 miljoen euro meer middelen naar het MINA-fonds gaan, is het de vraag waarom die verenigingen dan meer dan 2 miljoen euro moeten besparen. Dat is vijf keer meer dan normaal het geval zou moeten zijn. (Applaus bij sp. a)
Het incident is gesloten.