Verslag plenaire vergadering
Voorstel van resolutie betreffende het Milieubeleidsplan 2011-2015 (MINA 4)
Voorstel van resolutie betreffende het ontwerp van Milieubeleidsplan 2011-2015 (MINA 4)
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde zijn de voorstellen van resolutie van de heren Peeters en Sanctorum betreffende het Milieubeleidsplan 2011-2015 (MINA 4), van de dames De Vroe en Van Volcem en de heren Van Mechelen, Callens en Gatz betreffende het Milieubeleidsplan 2011-2015 (MINA 4) en van mevrouw Rombouts, de heer Martens, de dames Eerlingen, Taeldeman en Hostekint en de heer Vandaele betreffende het ontwerp van Milieubeleidsplan 2011-2015 (MINA 4).
Ik stel voor om de besprekingen van de drie voorstellen van resolutie samen te voegen tot één bespreking.
Is het parlement het hiermee eens? (Instemming)
De bespreking is geopend.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Wij kunnen tot de conclusie komen dat dit Milieubeleidsplan, MINA 4, een gemiste kans is. In de commissie is die discussie uitgebreid gevoerd. De voornaamste kritiek op het plan is dat er te weinig doelstellingen worden geformuleerd. En als er doelstellingen zijn geformuleerd, is het vaak onduidelijk hoe ze moeten worden gehaald. Bovendien getuigt het van weinig ambitie als doelstellingen van MINA 3 of MINA 3+ soms overgenomen worden in MINA 4, en als zelfs sommige doelstellingen die door Europa worden opgelegd, worden verlaten. Het duidelijk formuleren van doelstellingen en hoe ze moeten worden gehaald, staat nochtans duidelijk bepaald in het decreet Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid. Dit is dus duidelijk een gemiste kans.
Ik wil twee voorbeelden geven.
Mevrouw Van den Eynde stelde gisteren in de commissie Leefmilieu een vraag over kurk. Er wordt in Vlaanderen te weinig ingezet op de recyclage van kurk. Er zijn in Vlaanderen zeer weinig inzamelpunten voor kurk. Ik vraag dan of het Vlaamse beleid niet sturender kan optreden. De minister antwoordt dat wij de gemeenten niet te veel mogen betuttelen. Dat is een heel opvallend antwoord. Duurzaam materialenbeheer staat nota bene bovenaan haar agenda. Dat stelt ze toch altijd.
Ik ga even door op het thema grondstoffen en duurzaam materialenbeheer. Twee plannen die ik meermaals onder de aandacht heb gebracht, zijn de oppervlaktedelfstoffenplannen met betrekking tot leem en tertiair zand. Het is heel opvallend dat telkens een ruime behoefteraming wordt opgemaakt.
Ik zal een voorbeeld geven. Er wordt gerekend dat 50 percent van het leem dat ontgonnen wordt in Vlaanderen, uiteindelijk dient voor export. Dat is zeer opvallend, want, zoals u allemaal wel beseft, ontginning heeft een zeer groot effect op de open ruimte, die net schaars is in Vlaanderen. Dat zorgt voor heel wat hinder voor omwonenden, vooral vanwege het vrachtvervoer.
We kijken even naar het Milieubeleidsplan over oppervlaktedelfstoffen. Daarin staat als fameuze doelstelling voor alternatieven voor oppervlaktedelfstoffen: toename in de periode 2010-2015. Dat lijkt me toch een heel mager beestje. Dat is een voorbeeld, maar nogmaals, er zullen nog heel wat meer voorbeelden gegeven kunnen worden.
Wij stellen een voorstel van resolutie voor dat duidelijk ambitieuzer is, dat gebaseerd is op aanbevelingen op basis van het visionaire scenario, van het zogenaamde milieuverkenningsprogramma of de Milieuverkenning 2030. De discussie over de cijfers kan gerust gevoerd worden. In elk geval is het onze stelling dat in de eerste plaats concrete doelstellingen geformuleerd moeten worden.
Ondertussen heb ik het voorstel van resolutie van de meerderheid gelezen, dat op het laatste moment werd ingediend. Open Vld en Groen! hebben nochtans al een hele tijd geleden hun voorstellen ingediend. De meerderheid legt op het laatste moment een tekst aan iedereen voor. Maar opnieuw zie ik heel weinig concrete doelstellingen. Ik heb het allemaal eens gelezen. Het is allemaal heel mooi. Het lijkt allemaal heel evident. Maar opnieuw is het niet geconcretiseerd. Dat is opnieuw een gemiste kans voor de meerderheid en het beleid.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Voorzitter, zoals eerder door de heer Sanctorum aangehaald, werd het onderwerp al uitvoerig besproken in de commissie Leefmilieu. Er zijn toch enkele aandachtspunten voor onze fractie. Het gaat meer bepaald over een aantal tekortkomingen en verduidelijkingen. Ik zou graag de negen punten uit ons voorstel kort willen overlopen.
We vragen de Vlaamse Regering de middelen en het tijdschema te verduidelijken dat zal worden gehanteerd om te komen tot een klimaatvriendelijke Vlaamse overheid. Het is immers de bedoeling dat de Vlaamse overheid haar energieverbruik vermindert en duurzame energie aankoopt.
Onze fractie mist langetermijndoelstellingen inzake het milieubeleid.
Binnen de MER-regelgeving (milieueffectrapportage) zou het goed zijn indien vergunningen sneller worden afgeleverd bij grote investeringen. De procedure zou niet alleen verbeterd moeten worden, maar ook sneller moeten verlopen.
In welke zin zal men de algemene en sectorale voorwaarden actualiseren inzake de mestproblematiek? We vragen opnieuw om dat extra te verduidelijken.
Welke criteria zullen worden gehanteerd bij het opzetten van effectievere en efficiëntere steunmaatregelen voor het stimuleren van milieuvriendelijk gedrag? Mijn fractie had graag die criteria verhelderd gezien in het ontwerp van Milieubeleidsplan.
Het is de bedoeling van de Vlaamse Regering om de belastingsdruk van arbeid naar milieu te verschuiven. Ik had graag van de Vlaamse Regering geweten welk tijdschema ze daarvoor zal hanteren.
De talrijke brownfields zouden snel tot rendabele bedrijfsterreinen omgevormd moeten worden. Ik had graag gehad dat opnieuw in het Milieubeleidsplan wordt verduidelijkt hoe dat zal gebeuren.
Er zou in een vergoeding worden voorzien zodat niet-gouvernementele organisaties (ngos), private eigenaars en lokale overheden gestimuleerd worden tot geïntegreerd natuurbeheer. Opnieuw vind ik dat dit onduidelijk wordt vermeld en dat daarover duidelijkheid moet worden geschapen.
Tot slot vragen we dat er duidelijkheid wordt verschaft hoe ver men wil gaan bij het verscherpen van de bemestingsnormen in het kader van het fosfaatbeleid.
U ziet dat het voornamelijk om vragen om verduidelijkingen gaat. Ik hoop dat de Vlaamse Regering daar zeker rekening mee zal houden.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik wil even het voorstel van resolutie van de meerderheid toelichten. We hanteren een andere invalshoek dan de twee vorige sprekers. De milieubeleidsplannen en de MINA-plannen worden opgemaakt met een cyclus van 5 jaar. De procedure die een milieubeleidsplan moet doorlopen, betreft ook heel wat advisering en inspraak en kan dus met andere woorden een jaar na de intrede van de regering worden vastgesteld. Er moet in het MINA-plan ook rekening worden gehouden met de toestand van de milieu- en langetermijndoelstellingen die effectief zijn opgenomen, maar ook met de politiek-budgettaire prioriteiten. Het regeerakkoord en de beleidsnota van de minister liggen op tafel. Vanuit die instrumenten bevat MINA 4 een verdere concretisering van de doelstellingen. Intussen is MINA 4 voorlopig vastgesteld door de Vlaamse Regering. Er is een openbaar onderzoek geweest. In het kader van die inspraak heeft nu ook het parlement de mogelijkheid om advies te verlenen over dat plan.
Een belangrijke vaststelling vanuit de meerderheid is dat de verschillende plannen die vandaag bestaan, op elkaar moeten worden afgestemd. Ik heb het over plannen gehad die binnen de milieusector aan bod komen. Er zijn echter ook interferenties met andere bevoegdheden. Het is de bedoeling dat MINA 4 dit bundelt, maar er zijn zoveel verschillende plannen die kriskras door elkaar lopen en er is dus een hoge nood om deze plannen op een goede manier op elkaar af te stemmen. En zo blijven we dus heel de tijd bij planning en doelstellingen hangen, we moeten overgaan tot acties. Onze eerste vraag in het voorstel van resolutie is dan ook om de ingediende bezwaren zo snel mogelijk te verwerken en om over te gaan tot het definitief vastgestelde MINA 4-plan. Vervolgens moeten we overgaan naar concrete acties. Vandaag kunnen al acties voor de uitvoering worden ondernomen. Andere acties zijn misschien al in uitvoering en moeten eventueel geëvalueerd worden. Voor een aantal themas vragen wij prioriteiten. Ik heb het dan bijvoorbeeld over het omvormen van het afvalbeleid naar een beleid van duurzame materialen. In het kader van het Europees voorzitterschap moeten we daar de nodige aandacht voor hebben.
Een volgend concreet punt is om het de oppervlaktedelfstoffenplannen als planfiguur te schrappen omdat het opnieuw over plannen gaat binnen het MINA-plan. We moeten ook hier nagaan hoe de zaken beter op elkaar kunnen worden afgestemd waarbij we oog hebben voor alternatieve materialen en voor het draagvlak.
Er moet ook worden ingezet op een actief klimaatbeleid.
Verder is er de uitbreiding met 3000 hectare van het natuurbeheer. Daarbij staat ook de realisatie van instandhoudingsdoelstellingen voorop.
Inzake integraal waterbeleid moeten de middelen op de meest doelmatige manier worden aangewend.
Verder moeten tijdig de nodige stappen worden gezet om de doelstellingen vervat in de Europese richtlijn en verordening en in pact 2020 in het Vlaams regeerakkoord te halen. Het gaat hier dus over concrete zaken die in het MINA aan bod komen.
Tot slot vragen wij aan de Vlaamse Regering om het beleidsinstrumentarium te evalueren en te optimaliseren. Ik heb het dan over het beleidinstrumentarium voor de procedures en de planningsprocessen. Vandaag lopen we het risico dat we meer aan het plannen zijn en doelstellingen aan het vastleggen zijn dan ze te realiseren en te concretiseren.
Daarnaast moet de optimalisatie en evaluatie worden bekeken van potentiële normeringen alsook de economische instrumenten die vandaag bestaan. We moeten de lat iets hoger leggen, niet alleen op Vlaams niveau. We moeten ook vragen om bij de Europese Commissie aan te dringen op de evaluatie van richtlijnen en verordeningen. Zij moeten ook onderling op elkaar worden afgestemd zodat ook daar een optimalisatie kan gebeuren.
Mevrouw Rombouts, tijdens uw uiteenzetting waren er tien koppels in de Koepelzaal die vonden dat ze met elkaar moesten overleggen en niet naar u moesten luisteren. Ik vind dat dat van weinig respect getuigt. Ik heb dat al vaker gezegd, maar ik blijf het zeggen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik wil reageren op wat mevrouw Rombouts zei. Het is absoluut correct dat er minstens coherentie moet zijn tussen de verschillende Vlaamse plannen, en vandaag is dat absoluut niet het geval. Men kan niet enerzijds allerlei mooie principes naar voren schuiven omtrent duurzaam grondstoffengebruik in een algemeen beleidsplan en dan concrete plannen opstellen zoals het oppervlaktedelfstoffenplan leemontginning waar die principes compleet met de voeten getreden worden. Men stelt een te grote behoefteraming voorop, snijdt grote stukken open ruimte aan en veroorzaakt ontzettend veel milieuhinder. Ik vind dat absoluut hypocriet en wil dat nog eens zeggen speciaal voor wat betreft de leemontginning.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, ik ben blij te vernemen dat Groen! ook vindt dat de plannen beter op elkaar moeten worden afgestemd of eventueel geëvalueerd moeten worden naar optimalisatie. Ik hoop dat de leden van Groen! dan ook mee ondersteunen dat er misschien een aantal plannen weg zullen moeten en we naar een beperking van planningsprocessen moeten. Ik hoop dat we hun steun in de toekomst zullen ondervinden.
Ik ga specifiek in op het leemdossier. We zijn bezig over MINA 4. Ik kan de discussie openen, maar denk niet dat dat de bedoeling kan zijn. We hebben daar gisteren ook over gesproken, maar het is hun interpretatie op welke manier ze de inschatting van de behoeften beoordelen.
Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Voorzitter, ik ga niet inhoudelijk in op het MINA 4-plan, maar ik wil wel een aantal bedenkingen maken. Het nieuwe beleidsplan 2011-2015 is eerder een beperkte nota geworden waardoor het jammer genoeg aan volledigheid ontbreekt en dus niet de Bijbel van het Vlaams milieubeleid kan zijn. Maar geen probleem, collegas, wij zullen het milieubeleid van de minister de komende vier jaar verder onder de loep nemen en bijsturing vragen waar dat nodig is.
Ondertussen is dit milieubeleidsplan langs alle gemeenteraden gepasseerd en zijn vele adviezen geformuleerd. De gemeenteraden hebben dus de kans gehad om hun adviezen en hun visie te geven over het gevoerde milieubeleid. Net daarom betreur ik dat de beleidsnota geen duidelijk onderscheid heeft gemaakt tussen het maatregelenpakket waar gemeenten kunnen aan meewerken en het maatregelenpakket dat louter op Vlaams niveau moet worden aangepakt. De inbreng van gemeentebesturen is van enorm groot belang want zij zijn in grote mate mee de sleutel tot het succes van het milieubeleid. Daarom hoop ik dat in opvolging van dit milieubeleidsplan, de adviezen op een grondige manier worden geëvalueerd en dat wij als commissieleden op de hoogte zullen worden gebracht van de adviezen die door de gemeenteraden zijn aangebracht. Het zijn die adviezen en die inbreng van de gemeentebesturen die een nieuwe impuls kunnen geven aan het Vlaamse milieubeleid.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.