Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Loor heeft het woord.
Voorzitter, ministers, collegas, de topic van mijn vraag sluit gedeeltelijk aan bij het onderwerp van het actualiteitsdebat dat hier vanmiddag is gevoerd.
Minister, steeds meer mensen vervallen in overmatige schuldenlast. Dat blijkt uit recente cijfers van de Nationale Bank. Het aantal wanbetalers, dus personen die meer dan 3 maanden achterstand hebben bij het afbetalen van een krediet, is spectaculair gestegen tot meer dan 360.000 gezinnen. Ook het aantal gezinnen dat zich bevindt in collectieve schuldbemiddeling, is ondertussen gestegen tot 84.000. De financiële en economische crisis van de laatste jaren is daar niet vreemd aan.
Ook in de centra voor algemeen welzijnswerk (CAWs) en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMWs) stellen wij vast dat er zelfs wachtlijsten zijn, die steeds langer worden, van mensen die in een systeem van schuldbemiddeling willen stappen. Als er iets nefast is om iemand uit zijn penibele schuldsituatie te houden, is het dat de zaak niet wordt aangepakt en dat er wachtlijsten ontstaan die steeds langer worden.
Het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling (VCS), dat trouwens morgen een studiedag daarover organiseert, levert daarin puik werk. Toch merk ik dat er niet overal voldoende aandacht wordt gegeven aan dit thema. Het belang van de problematiek komt niet overal voldoende onder het licht. Ik ben ook van oordeel dat de lokale besturen en OCMWs een cruciale rol kunnen spelen om er meer aandacht aan te besteden.
Minister, hebt u een actieplan of zitten er initiatieven in de pijplijn waarbij er meer aandacht wordt besteed aan de problematiek van overmatige schuldenlast, waarbij de wachtlijsten worden verminderd en aangepakt en waarbij er tegelijk ook initiatieven worden genomen om nog meer preventief te werken?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het is inderdaad een ernstige problematiek. We hebben er al een paar keer over kunnen spreken in dit halfrond en in de commissie.
Ik zou toch wel een aantal zaken goed willen situeren. De studiedag waar u naar verwijst, is inderdaad een studiedag waarbij een product wordt voorgesteld, het Eerste hulp bij schulden-concept, dat ontwikkeld is met steun van de Vlaamse overheid. We hebben de middelen ter beschikking gesteld om dat te ontwikkelen. We wilden net een tool hebben die breed zou kunnen worden verspreid en die voor een heleboel actoren op het terrein die worden geconfronteerd met cliënten of personen met een schuldenproblematiek, een dienstig instrument zou kunnen zijn.
Wat men morgen gaat voorstellen en de belangstelling is massaal wat de interesse aantoont vanuit de OCMWs, de centra algemeen welzijnswerk (CAW) en ook anderen is bedoeld om de hulpverlening te oriënteren. Wat kan en mag men doen als men wordt geconfronteerd met iemand met een schuldenproblematiek? Het laat ook aan iemand toe om voor een stuk inzicht te krijgen in zijn eigen situatie en om de weg naar de hulpverlening te leren kennen. Het zal ook een budgetplanner bevatten, met een schriftelijke weerslag. Morgen wordt er dus met onze steun iets naar voren gebracht dat de brede eerstelijn kan gebruiken en zelfs betrokkenen kunnen gebruiken om deze problematiek aan te pakken.
In 2010-2011 wordt een budget ter beschikking gesteld voor de opleiding van diegenen die met schuldbemiddeling worden geconfronteerd en die daar expertise in moeten opbouwen. De expertise van al diegenen die ermee te maken hebben, kan op deze manier worden verhoogd.
We hebben aan de Katholieke Hogeschool Kempen de opdracht gegeven om na te gaan op welke manier wij diegenen die op het terrein in de hulpverlening met deze problematiek bezig zijn, beter kunnen ondersteunen. U weet dat de OCMWs ermee bezig zijn en de 25 CAWs. We hebben geen budgetten om al die verschillende OCMWs te financieren. Met de beperkte middelen die we hebben, moeten we nagaan wat de beste manier is om hulpvragen van de professionelen meer ondersteuning te bieden.
We gaan in 2011 het centrum ook verzelfstandigen. We gaan proberen om het met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en de CAWs in een besluit te gieten. U weet allicht dat er ook met minister Smet onderwijsinitiatieven zijn genomen om een aantal zaken te doen rond sensibilisatie en preventief werken.
Er is dus een palet aan dingen die we proberen te doen om te ondersteunen en om de gevoeligheid voor de problematiek hoog te houden. Ik ben me er natuurlijk, samen met u, van bewust dat deze problemen niet minder groot worden. Ik ga er ook een beetje van uit dat ook dit tot de essentiële kernopdrachten behoort van diegenen die in de eerstelijnshulpverlening betrokken zijn.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is inderdaad zo dat er reeds een vrij ruim pakket is uitgewerkt. Alleen stel ik vast dat dat pakket wordt toegepast of hoofdzakelijk wordt toegepast door believers, maar dat het nog niet voldoende algemeen doordringt. Daarom zou ik willen benadrukken om ook in die richting initiatieven te nemen, zoals onder andere de studiedag van morgen waarvoor er inderdaad al zeer veel inschrijvingen zijn.
U zegt dat de budgetverhoging naar opleiding gaat. Ik ben er grote voorstander van dat de OCMWs en de CAWs kwalitatief werk kunnen verrichten. Opleiding is dus belangrijk, maar ik zou er ook voor willen pleiten dat er effectief middelen worden besteed om de wachtlijsten weg te werken, want niets is zo nefast als wachtlijsten voor gezinnen die met een schuldenproblematiek zijn opgezadeld.
Ik juich ook de sectoroverschrijdende samenwerking toe waarbij u een brug slaat naar het onderwijs. Dit kan volgens mij het verschil maken tussen zijn en welzijn.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Minister, u zegt dat u in overleg met de minister van Onderwijs al afspraken hebt gemaakt. Hoe zal men de studenten concreet bijbrengen hoe ze het best omgaan met geld? Is dat al opgenomen in de eindtermen?
Ik las deze week dat personen met een handicap vaker in armoede terechtkomen. Dat valt binnen uw beleidsdomein. Wenst u daar specifiek rond voort te werken? Hoe gaat u dat doen? Een heikel punt was dat die mensen te weinig jobaanbiedingen krijgen. Het viel me op dat mensen met een lichtere handicap er nog slechter aan toe zijn dan personen met een zware handicap. We moeten daar aandacht voor hebben.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Minister, enkele weken terug besliste u samen met minister van Energie, mevrouw Van den Bossche, om in de wintermaanden een minimum aan gas te garanderen via de OCMWs. De ervaring leert dat het niet kunnen betalen van de gasrekening meestal het topje van de ijsberg vormt. Meestal zijn dat mensen met een hele schuldenproblematiek. De kans is met andere woorden groot dat deze winter nieuwe dossiers voor dringende schuldbemiddeling naar boven komen. U blijft inzetten op pakketten en vorming. Maar hebt u ooit al eens berekend hoe groot het personeelstekort is zelfs met efficiënte pakketten om ervoor te zorgen dat de wachtlijsten in de schuldmiddeling worden weggewerkt?
De heer Dehaene heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de vragen, voorzitter. Dat heb ik in de voorbije jaren trouwens al meermaals gedaan in de commissie en in deze plenaire vergadering. De cijfers die nu bekendgemaakt zijn, komen van het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling (VCS). Zij registreren de gegevens. Dit jaar zal de registratie uitgebreider zijn en zullen we achter de cijfers ook verhalen vinden. Het is uiteraard een goede zaak dat we meer middelen vrijmaken voor het centrum. Het bewijs daarvoor is dat ze effectief werk maken van hun uitgebreide taak. De studiedag morgen is daar een mooi voorbeeld van.
Minister, ik ben blij te vernemen dat Onderwijs mee aan de kar wil trekken. We hebben vorig jaar gevraagd aan minister Smet of hij het beschikbare document wou rondsturen aan alle scholen. Hij zag dat toen niet zitten. Nu is dat blijkbaar wel het geval. Dat juich ik toe. Zijn er nog andere ministers betrokken bij het verspreiden van de informatie die ter beschikking is bij het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling?
We hebben een mailing gedaan aan de scholen. Ze hebben een pakket ontvangen dat ertoe moet strekken dat ze met dergelijke themas kunnen omgaan. Ik weet niet in hoeverre dat in de eindtermen zit, mevrouw Van der Borght.
U hebt terecht verwezen naar een merkwaardige studie over armoede en personen met een beperking. Inderdaad, de conclusie was: hoe minder ernstig de handicap, hoe groter het risico op armoede. Dat doet mij vermoeden, maar ik zeg dit zonder documentatie, dat de integratietegemoetkomingen en de inspanningen die we doen om de zorg tot bij de gehandicapten te brengen, worden gecompenseerd op het niveau van het inkomen.
Dat is natuurlijk ook een probleem voor de federale overheid. Het gaat hier onder meer om de inkomensvervangende tegemoetkomingen. De vraag is of dit systeem voldoende is uitgebouwd. Het debat gaat ook over de toegang tot de arbeidsmarkt, de inkomensval en dergelijke onderwerpen. Ik heb dit samen met staatssecretaris Delizée bijgewoond. Hij heeft verklaard dat ook voor de federale bevoegdheden relevant is.
Ik heb nog niet direct initiatieven ten aanzien van andere ministers genomen. Ik heb hun nog niet gevraagd om op basis van hun eigen expertise een actie ten aanzien van de schuldbemiddeling te nemen of te ondersteunen. Ik vind dit op zich een goed idee. We moeten dit bekijken in het licht van het actieplan dat minister Lieten aanstuurt. De vraag is wat we op het vlak van de strijd tegen de armoede zoal doen. Het beleidsdomein Welzijn is in dit verband zeker aan de orde.
Ik weet dat de problematiek van de personeelsbezetting een gevoelige en moeilijke zaak is. Naarmate de economische crisis zich voortzet, worden veel OCMWs en CAWs hiermee geconfronteerd. Ik moet echter eerlijk en correct zijn. Dit behoort tot de kernopdrachten van de lokale besturen. We kunnen dit ondersteunen. We kunnen trachten expertise en efficiëntie bij te brengen. We kunnen nagaan of we in verband met bepaalde themas inspanningen kunnen leveren. Het is echter niet realistisch te verwachten dat we naast de klassieke structurele financiering van de lokale besturen nog supplementaire stromen opzetten. Aangezien ik daar geen budget voor heb, kan ik dit niet doen.
Eerlijk gezegd, begrijp ik de gasproblematiek niet altijd even goed. Minister Van den Bossche heeft dit eigenlijk vrij goed aangepakt. Ze heeft de OCMWs niet verplicht te participeren. Het aanbod dat ze krijgen, kan hen evenwel helpen dit in de globale begeleiding van hun cliënten te integreren. Ze kunnen er zeker van zijn dat een gedeelte van de financiering zal terugvloeien. Dit is anders waarschijnlijk niet het geval. We hebben dit op het terrein getest. In onze ogen gaat het om een bijkomend instrument om de doelstellingen te bereiken. Elk OCMW moet die doelstellingen immers tot de zijne maken. Vanuit die benadering heb ik aan dit initiatief meegewerkt.
Ik wil nogmaals het belang van een sectoroverschrijdende aanpak onderstrepen. Een aantal spin-offs naar het onderwijs en het jeugdwerk zijn essentieel. De jeugdbewegingen kunnen hier ook in worden opgenomen. Ze kunnen de jongeren van kindsbeen af leren met geld om te gaan. De problematiek is niet enkel voelbaar bij de traditionele groep van mensen met een verhoogd armoederisico. Het gaat hier ook om tweeverdieners en dergelijke.
Ik heb deze actuele vraag gesteld omdat de economische crisis het aantal mensen met een overmatige schuldenlast een boost heeft gegeven. De situatie bij de OCMWs en de CAWs is echt problematisch.
Het incident is gesloten.