Verslag plenaire vergadering
Voorstel van decreet houdende wijziging van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, wat de ontheffingen van de jaarlijkse belasting op niet-bebouwde percelen betreft
Voorstel van decreet houdende wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, wat de stilzwijgende vergunningsbeslissing in eerste aanleg betreft
Voorstel van decreet houdende wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, wat de inplanting van religieuze bouwwerken betreft
Voorstel van decreet houdende wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, wat de herhuisvesting van permanente bewoners van weekendverblijven betreft
Voorstel van decreet houdende wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, wat de vrijstelling van de compensatieplicht bij ontbossing betreft
Voorstel van decreet houdende wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, wat de herhuisvesting van permanente bewoners van weekendverblijven betreft
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde zijn de voorstellen van decreet van de heren Vandaele, Ceyssens en Martens en de dames Homans, Taeldeman, Hostekint en Rombouts houdende aanpassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en van het decreet van 10 maart 2006 houdende decretale aanpassingen inzake ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed als gevolg van het bestuurlijk beleid, van de heren Creyelman, Verougstraete, Deckmyn en Huybrechts houdende wijziging van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, wat de ontheffingen van de jaarlijkse belasting op niet-bebouwde percelen betreft, van de heren Huybrechts, Wienen en Sintobin en de dames Van den Eynde, Martens en Bruyninckx houdende wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, wat de stilzwijgende vergunningsbeslissing in eerste aanleg betreft, van de heer Dewinter houdende wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, wat de inplanting van religieuze bouwwerken betreft, van de heren Huybrechts en Sintobin en mevrouw Van den Eynde houdende wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, wat de herhuisvesting van permanente bewoners van weekendverblijven betreft, van de heer Keulen, de dames De Vroe, Van Volcem en Van der Borght en de heer Gysbrechts houdende wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, wat de vrijstelling van de compensatieplicht bij ontbossing betreft en van mevrouw De Waele houdende wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, wat de herhuisvesting van permanente bewoners van weekendverblijven betreft, die door de commissie in samenhang zijn behandeld, met dien verstande dat het voorstel van decreet van de heren Vandaele, Ceyssens en Martens en de dames Homans, Taeldeman, Hostekint en Rombouts als basis voor de bespreking werd genomen.
Wij volgen hier dezelfde werkwijze.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Peeters, verslaggever, heeft het woord.
Collegas, ik wil vermijden te herhalen wat de voorzitter heeft gezegd. Gemakshalve zal ik het dus over het voorstel van reparatiedecreet voor ruimtelijke ordening hebben.
Er liggen inderdaad zeven voorstellen voor: vier voorstellen van het Vlaams Belang, een voorstel van Open Vld, een voorstel van LDD en een voorstel van de meerderheid. Het meerderheidsvoorstel heeft uiteindelijk geleid tot de bespreking in de commissie. We hebben de voorstellen samengevoegd. De voorstellen van zowel het Vlaams Belang als van Open Vld en LDD zijn later opnieuw ingevoegd in de bespreking bij wijze van amendement.
Het is een technisch voorstel. Het is een voorstel van reparatiedecreet. Het volgt vrij snel na het in werking treden van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, die pas op 1 september 2009 in werking trad. Gelet op dat technisch karakter hebben we er in de commissie een hoorzitting aan gewijd. We hebben vier partijen gehoord: De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), De Raad voor Vergunningsbetwistingen, de Vlaamse Conferatie Bouw (VCB) en de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning (VRP). Er werd ook een advies gevraagd aan de Raad van State.
Wat wordt er specifiek geregeld in dit reparatiedecreet? Zoals ik zei, zijn er een hoop technische details, maar die zijn niet allemaal even klein. Ik overloop het belangrijkste dat wordt gewijzigd.
Er is een specificering betreffende de stedenbouwkundig ambtenaar. Er zijn wijzigingen mogelijk op stedenbouwkundige voorschriften, bijvoorbeeld de regeling van fotovoltaïsche cellen in de dakhelling en de regeling voor onderhoudswerken. Het voorkooprecht wordt vastgesteld door de overheid zelf met een maximumduur van 15 jaar. Er gebeurt een aanpassing in het Wetboek van inkomstenbelastingen wat de planbatenregeling betreft.
Op het vlak van sociale huisvestingsmaatschappijen is in een regeling voorzien voor de bouwvergunning voor wegenis. De verwijzingen naar het Bosdecreet zijn in de teksten opgenomen in plaats van steeds de teksten van het Bosdecreet te herhalen. Er wordt voorzien in uitbreidingsmogelijkheden voor zonevreemde instellingen voor jeugdwerk. Er is een correctie doorgevoerd in de koppeling bouwvergunning-milieuvergunning specifiek voor wat de melding betreft. Er is een verduidelijking ingebracht voor het verval van het planologisch attest als er na 1 jaar nog geen bouwvergunning is afgeleverd. Bij de behandeling van de bouwvergunningsaanvragen werden technische details aangepast over aanplakking, bekendmaking, handtekening, openbaar onderzoek en adviesaanvragen.
Wat betreft de werking van de Raad voor Vergunningsbetwistingen is er een praktische regeling getroffen zowel voor de taak van de voorzitter als van het personeel, de handtekeningbevoegdheid en het onderscheid tussen rolrecht en griffierecht. Er is een verfijning doorgevoerd op het vlak van de informatieplicht om misleidingen te voorkomen. Bij de Hoge Raad voor het Handhavingsbeleid is de eenvoudige afdoening met één lid van de raad afgeschaft.
Er is een validatieregeling voor de gewestplannen en uitvoeringsplannen doorgevoerd die onder meer bepaald dat er geen decreet meer nodig is van het Vlaams Parlement, maar dat de beslissingen van de Vlaamse Regering voldoen. Er is ook een validatieregeling voor die gewestplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen belast met een vormfout op het vlak van adviesverlening door de regionale commissie van advies. Er is de validatieregeling voor de bijzondere plannen van aanleg (BPA) in uitvoering van eerdere onwettige gewestplanvoorschriften.
Ten slotte wordt hoofdstuk III van het decreet van 20 maart 2006 aangepast om een regeling te hebben op het vlak van de toebedeling van de oude dossiers aan de Vlaamse Commissie voor Ruimtelijke Ordening (VLACORO) en de verdeling tussen de oude VLACORO, de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed (SARO) en de nieuwe VLACORO.
Er is een reeks van amendementen ingediend. Zoals ik zei, zijn er de eerder ingediende voorstellen van decreet, maar daarnaast zijn er ook bij monde van de heer Van Mechelen van Open Vld enkele nieuwe voorstellen geuit, onder andere geen termijnverlenging voor het voorkooprecht, de invoering van het projectuitvoeringsbesluit bij grotere projecten, vrijgestelde handelingen niet onderwerpen aan stedenbouwkundige voorschriften, de uitbreiding van de concordantiemogelijkheden tot de BPAs waar dat nu beperkt bleef tot de gewestplannen, meer mogelijkheden voor de deputatie voor het afhandelen van bouwberoepen, vlottere bouwmogelijkheden langs de openbare weg in woonuitbreidingsgebieden, afwijkingsmogelijkheden laten doorwerken in de milieuvergunning, onderhoudswerken aan gedoogde of verjaarde bouwovertredingen, aanpassingen aan het verval van een verkavelingsvergunning en beperking van het administratief beroep voor een periode van 3 jaar als crisismaatregel.
Het Vlaams Belang heeft twee nieuwe amendementen ingediend bij monde van collega Huybrechts om de instandhouding in ruimtelijk kwetsbare gebieden te depenaliseren en een verjaring van 5 jaar toe te staan. Groen! heeft volgende amendementen ingediend. Het wilde het landschappelijk waardevol landbouwgebied opnemen als kwetsbaar gebied. Het stelde voor om het recht van voorkoop uit te breiden tot 25 jaar zoals de VVSG voorstelt. We waren tegen de validatieregeling en hebben voorgesteld om die te schrappen.
De amendementen die ingediend werden na de behandeling van het meerderheidsvoorstel werden in globo verworpen bij monde van de collegas Vandaele, Hostekint en Ceyssens omdat nieuwe elementen werden ingevoegd in de tekst en het ging over meer dan over een louter technische reparatie.
Met dit verslag doe ik de waarheid geen geweld aan, denk ik, maar het is wel wat ingekort. Met betrekking tot de technische details en de stemmingen verwijs ik naar het schriftelijke verslag. Ik sta er ook op uitdrukkelijk de commissiesecretaris te bedanken voor zijn werk. De commissie verloor immers meer dan eens de trappers, en hij wist dan toch wel de stemmingen over artikelen in volgorde te houden en in goede banen te leiden.
Voorzitter, geachte leden, ik zou vervolgens het standpunt van Groen! over dit voorstel van decreet willen geven. Het is een reparatiedecreet, maar voor ons gaat het verder dan dat.
Heeft de vergadering er bezwaar tegen dat Groen! eerst aan bod komt? Ik moet immers de volgorde van de partijen respecteren. (Opmerkingen van de heer Bart Martens. Applaus)
Doet u maar, mijnheer Peeters.
Voorzitter, wij zullen dit voorstel van decreet niet goedkeuren.
We stellen voor dat u nu stopt. (Gelach)
We waren immers al niet tevreden met het vorige decreet met betrekking tot de ruimtelijke ordening. We vinden immers dat de open ruimte onvoldoende beschermd blijft. Ook vinden we dat het creëren van diverse administratieve rechtscolleges, zoals de Hoge Raad voor het Handhavingsbeleid en de Raad voor Vergunningenbetwistingen, rechtsonzekerheid creëert.
We vinden het ook jammer dat onze amendementen met betrekking tot waardevolle landbouwgebieden en de verlenging van het voorkooprecht niet werden aangenomen. We betreuren ten zeerste dat de commissie niet meer heeft gedaan met het advies van de Raad van State, dat toch wel kritisch was over de validatieregeling. We betreuren dat die regeling toch is opgenomen, hoewel de Raad van State stelt dat we wat dat betreft op gespannen voet komen met het Verdrag van Aarhus en de Europese Plan-MER-richtlijn.
Als de Vlaamse Regering uitspraken van de Raad van State naast zich kan neerleggen, dan vinden we dat heel gevaarlijk. We vinden het wetgevend werk dat eraan voorafgaat belangrijker en willen de Raad van State respecteren, niet pareren.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, we zijn uiteraard blij dat dit voorstel van reparatiedecreet hier vandaag ter stemming voorligt. We hebben er maanden hard aan gewerkt in de Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed. Het is dan ook altijd goed te zien dat dit werk wordt beloond doordat we het ter stemming kunnen voorleggen in de plenaire vergadering.
Eerst en vooral wil ik een verduidelijking geven over de timing ervan. We hebben in de commissie een aantal bemerkingen gekregen over de commissie-Sauwens en de commissie-Berx, die hun werkzaamheden, als ik het me goed herinner, eind februari hebben afgerond. Men heeft ons gevraagd waarom een aantal elementen ervan niet mee zijn opgenomen in dit voorstel van reparatiedecreet. Het uitgangspunt van dit voorstel was het rechtzetten van een aantal anomalieën of kleine technische foutjes in het eind vorige legislatuur goedgekeurde decreet met betrekking tot de ruimtelijke ordening. We hebben er dan ook heel bewust voor gekozen om de conclusies van de commissie-Sauwens en de commissie-Berx niet op te nemen in dit voorstel van decreet. We zijn er trouwens van overtuigd dat die aanbevelingen binnen het korte tijdsbestek van enkele maanden niet in decretaal werk konden of kunnen worden vertaald.
Ik wil een aantal elementen van dit voorstel van decreet belichten die de CD&V-fractie belangrijk vindt. Het lijkt me overbodig om hier alle technische aanpassingen te overlopen. Wat tot ergernis heeft geleid bij menig lokaal bestuurder, was natuurlijk het feit dat aankondigingen van een vergunning volledig moesten worden aangeplakt. Dat zetten we vandaag recht.
Voor de zonnepanelen is er ook veel verbeterd. In het verleden hebben we al eens geprobeerd om ze vrij te stellen van vergunning. Er was ook nog de problematiek van afwijkingen van stedenbouwkundige voorschriften waarin dakbedekking in oudere verkavelingen was vastgelegd. Het gaat om ongeveer de helft van alle aanvragen voor zonnepanelen. Deze anomalie is rechtgezet.
Ten slotte doen we met dit voorstel ook een inspanning om de verkoop van woningen te vereenvoudigen zonder de bescherming van eventuele kopers af te bouwen. Zowel particuliere verkopers als professionelen kunnen hierdoor al publiciteit voor hun vastgoed maken, terwijl ze nog wachten op de stedenbouwkundige inlichtingen, die weliswaar al aangevraagd moeten zijn.
Voorzitter, dit waren onze bemerkingen. Wij steunen uiteraard dit voorstel van decreet.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, vorig jaar keurde dit Vlaams Parlement een omvangrijk wijzigingsdecreet op de ruimtelijke ordening goed. Sindsdien is deze wetgeving tot de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening herdoopt. Na iets meer dan een jaar dus spreken we ons vandaag uit over een nieuwe batterij wijzigingen en aanvullingen.
Het moet gezegd: bepaalde wijzigingen en aanvullingen zijn te verdedigen. Perfectie is niet van deze wereld, bijgevolg zijn aanpassingen van decreten nooit uit te sluiten. Zo ook wat betreft de huidige vorm van de nog jonge Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Bovendien was het ook zo dat cruciale actoren uit het veld zoals steden en gemeenten de decreetgever enkele suggesties ter zake deden. Om die redenen kunnen bepaalde voorgestelde aanpassingen als legitiem worden beschouwd.
Toch is onze fractie van oordeel dat sommige aanpassingen zoals opgenomen in het voorstel van decreet onnodig, dan wel ontoereikend zijn, terwijl andere aanpassingen, die even nodig zijn, niet worden opgenomen in het wijzigingsdecreet. Ik overloop samen met u onze voornaamste opmerkingen bij het voorstel van decreet, zoals we ze ook in amendementvorm tijdens de werkzaamheden in commissie hebben ingediend.
Zo gaan wij totaal niet akkoord met het verlengen van de termijn voor de uitoefening van het voorkooprecht van 8 tot 15 jaar. Dat betekent zelfs een verdrievoudiging ten opzichte van de initiële termijn van 5 jaar, zoals ingeschreven in het oorspronkelijke decreet van 18 mei 1999. Met de Vlaamse codex van vorig jaar was een aanvaardbaar compromis van 8 jaar tot stand gekomen. Een bijkomende verlenging van de voorkooptermijn zal eerder een rem zetten op valabele private investeringsprojecten en zal overheden aanzetten tot een afwachtende houding. Het kan niet de bedoeling zijn om een ontwikkelaar 15 jaar te laten wachten vooraleer hij rechtszekerheid krijgt over de realisatie van zijn project. Om die reden kunnen wij deze verlenging tot 15 jaar niet steunen.
Onze fractie is ook voorstander van de invoering van de figuur van het Projectuitvoeringsbesluit voor grootschalige stedenbouwkundige projecten, naar het model van de Nederlandse Crisis- en Herstelwet. De Nederlandse figuur van het Projectuitvoeringsbesluit betreft een voor de bouwpraktijk belangrijke regeling voor projecten met meer dan 12 woningen. Voor de concrete toelichting verwijs ik naar de hoorzitting omdat het mij vandaag te ver zou leiden.
Collegas, in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd de mogelijkheid gecreëerd om in alle plannen van aanleg van de typevoorschriften die gelden voor de daarmee overeenstemmende categorieën van gebiedsaanduiding af te wijken. Het gaat om het artikel 4.4.9. Dit wordt aangepast en wij betreuren dit. In de beleidsnota van de minister van Ruimtelijke Ordening wordt vooral beklemtoond dat ruimtelijke ordening niet statisch maar dynamisch moet zijn. De aanpassing van dit artikel vinden wij een enorme belemmering voor de dynamiek in de planning.
Zo wordt bijvoorbeeld een oplossing geboden voor de inplanting van windturbines in een agrarisch gebied, aangewezen op een plan van aanleg. Normaliter is dergelijke inplanting niet mogelijk, doch er kan toepassing worden gemaakt van typevoorschriften voor de landbouwgebieden. Onder bepaalde voorwaarden kan men toch groene energie in landbouwgebieden toelaten.
Het voorstel van decreet beperkt deze concordantie mogelijkheid nu tot gewestplannen. In BPAs zou deze waardevolle mogelijkheid niet meer gelden, waardoor de lokale besturen een interessant instrument voor de inplanting van infrastructuren verliezen. Om die reden staan wij dan ook niet achter deze bepaling in het voorstel van decreet.
De Open Vld-fractie is er ook voorstander van dat de deputatie bij het behandelen van een beroep over dezelfde beoordelings- en afwijkingsmogelijkheden beschikt als het college van burgemeester en schepenen en zo het nodige kan doen om de in eerste aanleg begane formele onvolkomenheden recht te zetten. Dit is een gemiste kans. Zo zou de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening verduidelijken dat de deputatie het nodige kan doen om formaliteiten die in eerste aanleg zouden zijn miskend, zoals het opvragen van bepaalde adviezen of het organiseren van een openbaar onderzoek, recht te zetten. Door dit niet in het wijzigingsdecreet te voorzien, mist dit parlement de kans om de procedures te vereenvoudigen en de rechtszekerheid te vergroten.
Een ander probleem heeft betrekking op de gevolgen van het juridische statuut in de ruimtelijke ordening op juridische verplichtingen uit andere beleidsdomeinen, zoals de milieuvergunning. Onze fractie is er voorstander van om bedrijven wier basisuitrusting vergund geacht is de mogelijkheid te geven een milieuvergunning te krijgen voor elke constructie op de bedrijfssite. Dit zou voor veel bedrijven een oplossing kunnen betekenen. Ook hier stond onze fractie alleen.
Collegas, onze fractie wou ook een andere onduidelijkheid uit de wereld helpen: de onduidelijkheid met betrekking tot werken aan constructies waarbij de bouwovertreding verjaard is. In de codex werd vorig jaar ingeschreven dat constructies die aangetast zijn door een misdrijf, doch waarbij ofwel de door de rechter bevolen bouw- of aanpassingswerken zijn uitgevoerd ofwel de door de rechter bevolen meerwaardevergoeding is betaald ofwel de in een minnelijke schikking vastgestelde plichten zijn uitgevoerd, door de overheid moeten worden gedoogd. Die gedoogregeling werd door de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening expliciet uitgebreid naar gevallen waarin de overtreder zich volledig heeft gedragen naar de verplichtingen die door een minnelijke schikking worden vastgelegd. De constructies die met toepassing van het voorgaande gedoogd worden, zijn weliswaar geen vergunde constructies, ook al is het in principe mogelijk om een regularisatievergunning aan te vragen.
Minder duidelijk is echter het lot van constructies die getroffen zijn door een stedenbouwkundige inbreuk die wegens de verjaring ervan geen voorwerp meer kan uitmaken van een herstelvordering van overheidswege. Dergelijke constructies worden ook noodzakelijkerwijs gedoogd maar vallen niet onder het voorgaande aangezien geen sprake is van krachtens een herstelvonnis of een minnelijke schikking uitgevoerde werken of van betaalde meerwaardesommen. Om deze belangrijke leemte op te vullen, hadden wij voorgesteld dat onderhoudswerken aan verjaarde constructies geen stedenbouwkundig misdrijf uitmaken. Het gaat daarbij enkel om onderhoudswerken, wat volledig strookt met de filosofie van de codex. Jammer genoeg is de meerderheid hiervoor niet te vinden.
Beste collegas, ten slotte stellen wij ook voor om een crisismaatregel in te voeren. Deze maatregel bestaat erin dat vergunningen gedurende een periode van 3 jaar niet door middel van een administratief beroep bij de deputatie kunnen worden bestreden door de stedenbouwkundige ambtenaar en de adviserende instanties als zij tijdig hun advies hebben afgeleverd tijdens de procedure in eerste aanleg. Dit zou niet gelden voor het beroep dat louter gegrond is op stedenbouwkundige of verkavelingsvoorschriften. Deze crisismaatregel heeft tot doel procedures te versnellen en bouwprojecten te realiseren, waardoor het economisch weefsel opnieuw kan worden versterkt. In het huidige economische klimaat geen slecht idee, me dunkt. Maar ook hier dacht de meerderheid er anders over.
Collegas, om af te ronden wil ik namens onze fractie stellen dat we met dit voorstel van decreet meer konden doen. De voorstellen, bijvoorbeeld, die door onze fractie in amendementvorm werden gedaan, zijn niet bepaald van een dergelijke verregaande aard dat ze met ideologische principes botsen. Integendeel, enkele van onze voorstellen zouden belangrijke problemen die vandaag nog bestaan, uit de wereld kunnen helpen. Met andere woorden, de meerderheid had onze voorstellen evengoed kunnen steunen.
Daarnaast konden we belangrijke maatregelen in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening inschrijven ter bestrijding van de economische crisis. Elke maatregel ter ondersteuning en ter versterking van onze economie, hoe bescheiden ook, heeft zijn belang. Zo ook in het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening. Jammer genoeg zien de meerderheidsfracties dit niet in. Onze fractie zal zich dan ook onthouden bij de stemming over het voorstel van decreet.
De heer Martens heeft het woord.
Voorzitter, collegas, het moet gezegd dat dit voorstel van decreet een technisch reparatiedecreet is, dat op heel veel punten kleine reparaties aanbrengt, 1 jaar na de inwerkingtreding van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, die we op het einde van de vorige legislatuur hebben goedgekeurd. We hebben gemeend dat er na een klein onderhoud al wijzigingen nodig waren. Ik begrijp het ongeduld van sommige collegas die zeggen dat hier meer had ingezeten.
In de commissie-Sauwens hebben we heel wat aanbevelingen gedaan die tot grondiger wijzigingen van de wetgeving op de ruimtelijke ordening zullen moeten leiden, maar we wilden niet de leerling-tovenaar spelen en nu al zelf aanbevelingen in decreten omzetten. We wachten op de aanzetten van de regering in opvolging van de commissie-Sauwens en -Berx.
We zijn niet over één nacht ijs gegaan met de vele aangebrachte reparaties. We hebben hoorzittingen gehouden met vertegenwoordigers van de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten, van de Vlaamse Confederatie Bouw, van de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning. We hebben heel veel van hun opmerkingen gehonoreerd in amendementen die op het voorstel van decreet zijn ingebracht en aangenomen.
Het geheel dat vandaag ter stemming voorligt, zal niet zonder gevolg blijven voor de burger. Er zijn belangrijke wijzigingen die het de burger gemakkelijker zullen maken om te investeren in zonnepanelen. De vorige codex voorzag al in een vrijstelling van stedenbouwkundige vergunning voor het plaatsen van zonnecollectoren en zonnepanelen, die zijn geïntegreerd in het dakvlak. Zonnepanelen die een paar centimeter boven en parallel met het dakvlak zijn gemonteerd, worden ook als geïntegreerd in het dakvlak beschouwd. Zonnepanelen worden iets boven het dakvlak gemonteerd om redenen van efficiëntie.
De vrijstelling van stedenbouwkundige vergunning was niet van toepassing in verkavelingen of bestemmingen waar in de verkavelingsvoorschriften was opgelegd dat de dakbedekking uit bepaalde materialen moest bestaan, bijvoorbeeld uit dakpannen of leien. We hebben nu voorzien in een soort interpretatief artikel dat de plaatsing van zonnepanelen of -boilers die zijn geïntegreerd in het dakvlak, moet worden beschouwd als niet afwijkend van de stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften, tenzij die het plaatsen van zonnepanelen uitdrukkelijk verbieden of regelen.
We hebben een belangrijke administratieve hinderpaal uit de weg geruimd voor het plaatsen van zonnepanelen, ook in verkavelingen en bestemmingen, waarin de stedenbouwkundige voorschriften bepaalde dekkingsmaterialen opleggen. Nu kon dat ook, maar moest men een tijdrovende afwijkingsprocedure doorlopen en een stedenbouwkundige vergunning aanvragen vooraleer men tot de plaatsing van zonnepanelen of -boilers kon overgaan.
Het is een geheel van kleine, technische wijzigingen, die niet zonder gevolg zullen blijven voor de burger en die hinderpalen, zoals investeringen in duurzame energievoorzieningen, uit de weg zullen ruimen.
Het heeft natuurlijk geen zin hier in te gaan op alle kleine wijzigingen die in het voorstel van decreet zijn opgenomen. De geïnteresseerden kunnen het verslag van de commissiewerkzaamheden lezen.
Het spreekt in elk geval voor zich dat onze fractie het voorliggend voorstel van decreet morgen zal goedkeuren.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, we hebben daarnet al voor de heer Peeters geapplaudisseerd. Ik wil hem echter nog eens bedanken voor het verslag dat hij van de besprekingen van deze complexe materie heeft opgesteld.
Op het einde van de vorige legislatuur is de nieuwe Codex Ruimtelijke Ordening goedgekeurd. Al snel is echter gebleken dat er enkele onduidelijkheden in de tekst waren geslopen en dat enkele bepalingen voor de decentrale besturen, gemeenten en provincies moeilijk uitvoerbaar waren. Een voorbeeld hiervan zijn de aanplakkingen.
Het Vlaams Parlement heeft geoordeeld dat dit snel moest worden gerepareerd. Een aantal juridisch-technische verbeteringen moesten worden doorgevoerd. Een aantal anomalieën en tegenstrijdigheden moesten worden weggewerkt. Verduidelijkingen moesten de rechtszekerheid ten goede komen.
Uiteindelijk heeft een en ander toch wat tijd in beslag genomen. Er zijn hoorzittingen georganiseerd. Hoewel dit strikt genomen eigenlijk niet nodig was, is tevens de Raad van State om advies gevraagd.
Om te vermijden dat de inhoudelijke discussies die tijdens de vorige legislatuur zijn gevoerd, opnieuw zouden worden gevoerd en om te vermijden dat zaken waarover een jaar voordien een parlementaire meerderheid tot stand was gebracht, opnieuw op de helling zouden worden geplaatst, hebben we ons bewust tot technische reparaties beperkt. Dit is meteen het antwoord op de vraag waarom de reparaties niet verder gaan en waarom, bijvoorbeeld, al niet een paar conclusies van de ad-hoccommissie Versnelling Maatschappelijk Belangrijke Investeringsprojecten worden geïmplementeerd.
We hebben ons bewust beperkt tot enkele technische reparaties binnen de krijtlijnen van de bestaande codex. De opmerkingen van mevrouw Van Volcem hebben me dan ook enigszins verbaasd. Open Vld is de auteur van de oorspronkelijke codex. Nu wil Open Vld meer repareren dan wij. Er is in dit verband naar de projectuitvoeringsbesluiten verwezen. Aangezien dit verder gaat dan technische reparaties, zijn we hier niet op ingegaan.
Desondanks gaat het hier om belangrijke reparaties. Ik geef enkele voorbeelden. De gemeenten kunnen makkelijker een intergemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar aanduiden. De duur van het voorkooprecht door de plannende overheid kan in een ruimtelijk uitvoeringsplan worden bepaald. Er is wel een maximum. We hebben hierbij voor de gulden middenweg gekozen. De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vroeg 25 jaar. Het is 15 jaar geworden. In bepaalde omstandigheden kunnen plannen in beroep worden aangepast. De plaatsing van zonneboilers en -panelen wordt in een aantal gevallen vergemakkelijkt. Er komt een aanpassing met betrekking tot het verval van planologische attesten. Er komt duidelijkheid over de strafbaarheid van vrijgestelde handelingen die strijdig zijn met de lokale voorschriften. Er komt een oplossing voor de vergunningen voor semipublieke rechtspersonen. De onafhankelijkheid van de stedenbouwkundig ambtenaar wordt helder. De delegatiebevoegdheid naar het gemeentepersoneel wordt beter omschreven. De aanplakking wordt vereenvoudigd. De bepalingen over de werking van de Raad voor Vergunningsbetwistingen en over de Hoge Raad voor het Handhavingsbeleid worden verfijnd. De gunstige regeling voor aanvragen in woonuitbreidingsgebieden wordt verruimd. De regeling betreffende het verval van verkavelingen is bijgesteld.
Wij vragen het Vlaams Parlement deze reeks volgens ons noodzakelijke aanpassingen goed te keuren.
Mevrouw De Waele heeft het woord.
Voorzitter, ik wens van de gelegenheid gebruik te maken om mijn voorstel van decreet betreffende een betere regeling voor de herhuisvesting van de permanente bewoners van weekendverblijven even toe te lichten. Het is jammer dat dit voorstel van decreet in de commissie niet is aanvaard. Dit is nochtans een kans om een aantal anomalieën weg te werken. Het is mogelijk dat ons constructief voorstel van decreet tijdens de lunchpauze nog even zal worden besproken. Ik reken dan ook op wat meer gezond verstand tijdens de stemming.
De problematiek van de weekendverblijven is genoegzaam bekend. Voor de eigenaars van weekendwoningen bestaat al jaren een grote rechtsonzekerheid. Voor alle duidelijkheid wil ik eerst bevestigen dat mijn voorstel van decreet enkel op de vergunde constructies slaat.
De decreetgever heeft aan die rechtszekerheid weliswaar tegemoet willen komen, maar volgens mij en mijn fractie op een niet voldoende wijze.
Op 1 september 2009 is het aangepaste decreet Ruimtelijke Ordening onder de noemer Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening in werking getreden. Die regelgeving bepaalt voor de permanente bewoning van weekendverblijven een uitdovend woonrecht als basisprincipe. Permanente bewoners van weekendverblijven kregen in afwachting van hun herhuisvesting een verlenging van hun tijdelijke woonrecht, nog tot 2029.
De voormelde bepaling staat haaks op het uitgangsprincipe dat de decreetgever met betrekking tot de permanente bewoning van weekendverblijven in de Vlaamse codex wou implementeren, namelijk het weliswaar tijdelijke gegarandeerde woonrecht voor bewoners van vergunde weekendverblijven. In hoofdstuk 5 van de Vlaamse codex wordt dat uitdovende woonrecht beschreven. De passus luidt als volgt: Permanente bewoners van weekendverblijven zijn ertoe gehouden in te gaan op het eerste aanbod tot herhuisvesting van overheidswege op straffe van verval van hun woonrecht. Dat betekent, collegas, dat de bewoners van weekendverblijven niet de vrije keuze hebben die door de overheid normaal wordt aangeboden om een herhuisvesting te weigeren. Als zij wel weigeren, verliezen zij hun tijdelijke woonrecht.
We kunnen besluiten dat in dat bepaalde artikel de logica van de decreetgever wordt verlaten. De vigerende regeling specificeert immers geen voorwaarden waaraan het herhuisvestingsaanbod moet voldoen. Dat stelt de betrokkenen bloot aan mogelijke willekeur, want het laat een te ruime mogelijkheid open om bewoners die van het tijdelijke woonrecht genieten, te herhuisvesten onder de dreiging van het verlies van hun tijdelijke woonrecht.
Het woonrecht gaat de facto verloren wanneer een bewoner of een betrokkene zich, handelend als goede huisvader of huismoeder, inschrijft voor een sociale woning. Hij kan met andere woorden het slachtoffer worden wanneer hij zelf vooruitziend is. Diezelfde betrokkene beschikt niet over dezelfde rechten als bijvoorbeeld elke andere persoon die op een wachtlijst van sociale huisvestingsmaatschappijen staat. Wij vinden dat een flagrante discriminatie. De betrokkene riskeert een woning aangeboden te krijgen die absoluut niet tegemoetkomt aan zijn/haar behoeften of die het harmonisch functioneren van het gezin dreigt te ontwrichten en zo verder.
Om die discrepantie in de regelgeving te verhelpen en om een eenduidig en transparant kader te scheppen waardoor eigenaars van weekendverblijven hun woonrecht kunnen blijven uitoefenen, heb ik dit voorstel ingediend. Het voorstel van decreet wil deze mensen, die het slachtoffer worden van hun eigen vooruitziendheid, hetzelfde recht geven als elke andere persoon die op een wachtlijst staat van sociale huisvestingsmaatschappijen. Het feit dat de decreetgever in eerste instantie aan de eigenaars een volwaardig woonrecht toekent tot 2029, maar even later in hetzelfde artikel stelt dat de eigenaars verplicht zijn in te gaan op eender welk voorstel, is op zijn minst contradictorisch en verwarrend te noemen.
Het toekennen van het uitdovende woonrecht is al strikt geregeld met een aantal voorwaarden. Zo moet een weekendverblijf uiteraard vergund zijn, anders geldt het woonrecht niet. Zo moet de woning zelf voldoen aan een zekere woonkwaliteit, zoals besproken in de Vlaamse Wooncode.
Daarenboven moet men minstens een jaar ingeschreven zijn in de gemeente. Men mag niet over andere eigendommen beschikken.
Wij hebben daarom geconcludeerd dat de bewuste passus in het artikel 5.4.3, paragraaf 2, eerste lid, van de codex, niet strookt met de logica van het decreet. Het is zelfs paradoxaal en discriminerend, praktisch niet toepasbaar en maatschappelijk niet opportuun. Via onderhavig voorstel van decreet wordt dan ook beoogd die bepaling vervat in deze passus integraal te schrappen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet van de heren Vandaele, Ceyssens en Martens en de dames Homans, Taeldeman, Hostekint en Rombouts houdende aanpassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en van het decreet van 10 maart 2006 houdende decretale aanpassingen inzake ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed als gevolg van het bestuurlijk beleid.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Parl. St. Vl. Parl. 2009-10, nr. 349/13)
De artikelen 1 tot en met 64 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen morgen de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.