Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, het debat is geopend.
De heer Vereeck heeft het woord.
Voorzitter, ik was wat verrast dat u mij als eerste het woord gaf. Ik ben namelijk gewend om het voorlaatste woord te krijgen. (Gelach)
Voorzitter, collegas, op een dag vind je de job van je leven, en dan ben je weg natuurlijk. (Gelach. Applaus)
U herinnert zich nog dat motto van Suzanne van Interlabor. Bij de N-VA luidt dat vandaag: op een dag vind je de job van je leven, en dan ben je natuurlijk heel even weg, en dan kom je weer even snel terug, zodat je de keuze hebt uit twee jobs. Op die manier begrijp ik hoe de N-VA aan die 500.000 jobs probeert te raken. (Gelach. Applaus)
Even ernstig, collegas. Samen met u heb ik met lede ogen moeten aanhoren hoe dit Vlaams Parlement vandaag publiek belachelijk wordt gemaakt door twee Vlaamse ministers die behoren tot een zogezegde V-partij, de N-VA, die het Vlaamse niveau als het belangrijkste zou moeten beschouwen. Het is een zelfbedieningscarrousel zonder voorgaande. Ik kan het alleen maar volmondig eens zijn met de woorden van de heer Van Rompuy, die zei: Cest du jamais vu! Of met politicoloog Carl De Vos, die schreef: Ministers van een separatistische/confederale partij die het Vlaams Parlement zo neerhalen, is een triest dieptepunt in de Vlaamse ontvoogdingsgeschiedenis. In zijn boek Pleidooi voor een eerlijke politiek noemt Ivan De Vadder dit gewoon kiezersbedrog.
Het is een staaltje van politieke zelfbediening dat niet streng genoeg kan worden veroordeeld. De politiek, waarin ik sinds een jaar werk, heeft eens te meer een slechte beurt gemaakt. En de twee heren schijnen het niet eens te beseffen. Hoe snel slaat de arrogantie van pas verworven macht toe? Blijkbaar zeer snel. En ook het geheugen raakt zeer snel aangetast. Herinner u wat minister Bourgeois in het verleden allemaal heeft gezegd. Ofwel is hij het vergeten, ofwel was het allemaal woordenkramerij. In februari 2009 luidde het nog: Het kan niet dat je deelneemt aan verkiezingen en verkozen wordt, en dan niet gaat zetelen omdat je minister wordt op een ander niveau.
Van rechtlijnige moraalridder tot zwalpende opportunist. Want blijkbaar kiezen de twee N-VA-ministers voor werkzekerheid. Het is inderdaad ver gekomen wanneer twee Vlaams-nationalistische ministers kiezen voor werkzekerheid op het Belgische niveau dat ze zo verfoeien. Als het op hun eigen werkzekerheid aankomt, kiezen ze dus voor een federale sociale zekerheid. Lang leve de Belgische welvaartsstaat, ook voor de N-VA.
Het getuigt allemaal van weinig respect voor burger en parlement. Bij het begin van het politieke jaar had de parlementsvoorzitter nochtans een plenumplan geschreven. Een van de weinige punten waarmee ik akkoord ging, was dat de regering meer respect moest tonen voor het parlement. Voorzitter, de N-VA spelt al jaren iedereen de les over politieke deontologie, maar waar staat u nu met uw roep om respect van de regering voor dit parlement? Nergens!
U kunt het respect nog niet afdwingen binnen uw eigen partij. Want door de fratsen van minister Muyters is gisteren de commissie Financiën en Begroting niet eens kunnen doorgaan en noodgedwongen uitgesteld tot na het zomerreces. De reden was dat toenmalig minister Muyters immers ontslagnemend was en een ontslagnemend minister geen parlementaire vragen kan beantwoorden. Dit is gewoon een beschamende vertoning!
In die zin wil ik minister Lieten, die ook op federaal niveau verkozen is, feliciteren dat ze niet meedoet aan deze schertsvertoning. Ze heeft ten minste nog een heel klein beetje respect voor dit parlement en voor zichzelf.
Ten slotte richt ik mij tot de minister-president. Minister-president, u had van uw ministers een terughoudende opstelling gevraagd in de federale kiesstrijd. Nadat uw twee viceminister-presidenten op verkiesbare plaatsen zijn opgekomen, gaan twee ministers nu nog een stapje verder door een zelfbedieningsoperatie op te starten. U staat erbij en u kijkt ernaar!
Minister-president, op 12 mei 2010 hielden we in deze plenaire vergadering nog een debat over de gevolgen van de federale verkiezingen voor de werking van de Vlaamse Regering. U zei hier toen onder andere het volgende. Er zijn twee collegas die een lijst trekken. In de ministerraad hebben we besproken dat beide collegas uitdrukkelijk hebben onderstreept dat hun taak en activiteiten als minister niet zullen lijden onder het feit dat ze een lijst trekken. Dat is heel belangrijk. U zult er samen met mij kennis van kunnen nemen dat dit ook effectief gebeurt. Minister-president, u kunt nu samen met mij kennis nemen van het feit dat die twee heren serieus met uw voeten rammelen. De commissie Financiën is gewoon niet doorgegaan! Dit parlement wordt blijkbaar beschouwd als een poppenkast, enkel nuttig voor hun werkzekerheid.
Het wordt nog erger, want u verklaarde op 12 mei ook: Samen met de collegas heb ik vorige vrijdag in de schoot van de Vlaamse Regering klare, deontologische afspraken gemaakt. Dan heb ik een vraagje: had u dit voor ogen toen u de afspraak maakte? Of mag de N-VA na de gewijzigde krachtsverhoudingen in het politieke landschap deze afspraken met de voeten treden?
Minister-president, de N-VA-ministers in uw regering zijn er blijkbaar niet gerust in dat uw regering in het zadel blijft tot 2014. Zij zoeken elders werkzekerheid. In mijn ogen is dit niet meer of niet minder dan een motie van wantrouwen van deze twee N-VA-ministers tegen uw regering! Begin alvast uw conclusies te trekken.
Ik wil mij ook nog even richten tot de N-VA-fractie. Toen de Franstaligen 3 jaar geleden hetzelfde toneeltje opvoerden, hebt u moord en brand geschreeuwd. Nu doet uw partij net hetzelfde en keurt u dit goed. Ik vraag mij het volgende af: Wie gelooft die mensen nog? Mijn partij, LDD, gaat een nieuwe invulling geven aan haar naam. Collegas van de N-VA, misschien bent u daar ook aan toe. Wees voor een keer consequent en verander uw naam in wat u werkelijk bent: de Nieuw-Vlaamse Arrivisten. Want arrivisme is het enige woord dat ik kan bedenken voor dit schaamteloze vertoon.
Collegas, waar het proza tekortschiet, komt de poëzie ter hulp. Vraag het maar aan die andere Van Rompuy. Niet Eric, niet Tine, niet Peter, maar Herman.
zie ze daar zitten, Bourgeois en Muyters
de Nieuwe Vlaamse vrij-buiters
alles mag en alles kan
voor het eigen loopbaanplan,
dit is er echt over
want niemand begrijpt
waarom zij niet in de regering bleven
ik wel
zie ze daar zitten... de nieuwe tsjeven
(Applaus bij de oppositie)
De heer Gatz heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, beste collegas, toen ik de weekendkranten opensloeg, las ik dat een journalist in een kwaliteitskrant schreef dat dit debat vandaag eigenlijk overbodig is, dat het riskeert slecht amateurtoneel te worden, dat de oppositie een aantal zwakke en ongeloofwaardige argumenten zal gebruiken om de positie van de heren Muyters en Bourgeois aan te vallen en dat de meerderheid vervolgens een aantal zwakke en ongeloofwaardige argumenten zal gebruiken om die positie dan toch nog te verdedigen. Het zou volgens deze krant theater worden zoals het te voorzien en te verwachten was omdat in elk geval de indruk gewekt wordt dat iedereen boter op het hoofd heeft. Ik wil daar toch een b mol bij maken, ik ben het daar niet volledig mee eens. Er zijn er weinigen in dit halfrond die zonder zonde zijn, maar wat we vandaag meemaken, is toch ongezien.
Ik wil een onderscheid maken tussen de problematiek van schijnkandidaten en kiezersbedrog. Schijnkandidaten zou ik omschrijven als kandidaten waarvan men weet of aanneemt dat ze op een lijst staan om na de verkiezing niet te zetelen in het parlement waarin ze net verkozen zijn. Kiezersbedrog definieer ik als een bedrieglijke daad waardoor de kiezers die op een bepaalde politicus stemden, zich achteraf bekocht voelen. Essentieel is dat het eerste zich vooraf afspeelt en van een veronderstelling uitgaat, het tweede speelt zich achteraf af en gaat van een vaststelling uit.
Laat me daar eens even dieper op ingaan. Als het over schijnkandidaturen gaat, moeten we mekaar hier in dit parlement de les niet lezen, we hebben bijna allemaal op een lijst gestaan bij de vorige federale verkiezingen, al wil ik dan nog en dat is het debat van 12 mei, waar de heer Vereeck naar verwees een onderscheid maken tussen bovenaan op de lijst staan en werkelijk op een verkiesbare plaats prijken, bovendien als minister, of onderaan op de lijst bij de opvolgers, als steunkandidaat. Ik geef toe dat de discussie opnieuw open is over de vraag of zelfs dat laatste kan, oorbaar is en correct is, maar dat laat ik in het midden. Het probleem is dat men mensen niet kan verbieden om op een lijst te staan. Dat is juridisch niet mogelijk, zelfs niet als ze al in een andere functie verkozen zijn, want het is een democratisch recht om kandidaat te zijn bij verkiezingen. Elke politicus mag dat en bij uitbreiding gelukkig maar elke mens. Ik ben er zelfs niet zeker van dat, wanneer we dit wettelijk zouden willen verbieden, het de toets van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en dus ook van het Hof van Straatsburg, zou doorstaan. Dit is de ene kant van het verhaal: het verhaal vooraf, voor de verkiezingen.
Kiezersbedrog speelt zich, zoals ik al zei, pas achteraf af, na de feiten, na de verkiezingen. Als je de schijnkandidatuur moeilijk of niet juridisch kan regelen, en daarmee bedoel ik bij wet of bij decreet, dan kan dat wel voor het verhaal achteraf, met andere woorden: je kunt kandidaten verplichten om het laatste mandaat waarin ze verkozen zijn, op te nemen. Wat dit verhaal met Geert Bourgeois en Philippe Muyters zo schrijnend maakt, is dat ze beiden overtuigde pleitbezorgers zijn van het verplicht opnemen van het laatste mandaat en dat ze dit in hun ogen gisteren ook gedaan hebben. Formeel zouden ze dus gelijk kunnen hebben. Maar degenen die dat beweren, zijn zeker masters met grootste onderscheiding in het cynisme, al noemt men dat, naar ik meen, bij de N-VA summa cum laude.
Daarom is het volgens mij juridisch wenselijk, noodzakelijk en mijns inziens ook mogelijk om het terugkeerscenario of moet ik zeggen: het heen-en-weer gewip van de heren Bourgeois en Muyters tussen Vlaams Parlement en Kamer voor de toekomst te verbieden. Wij hebben daarover met Open Vld voor de verkiezingen duidelijk stelling ingenomen met ons manifest Voor een nieuwe start voor de politiek.
En daarom is het nuttig, minister-president, om ons hierover de komende weken en maanden te bezinnen, want dit, collegas, daarover zullen we het toch allemaal eens zijn is het absolute dieptepunt voor deze instelling, voor het Vlaams Parlement en voor de politiek in het algemeen. Ik roep u, minister-president, als leider van de meerderheid, vanuit de oppositie op om hierover bepaalde afspraken te maken. Wat kunnen we in een wet gieten? Wat kunnen we in een gentlemens agreement, een herenakkoord, een deontologisch charter regelen? Dat is iets dat de komende dagen, weken en maanden op de agenda moet staan en ik zal u daarover nog aanspreken, ook buiten het parlement.
Dat neemt niet weg, minister-president, dat ik moet vaststellen dat u daar zit als een Vlaamse premier zonder gezag. U zit daar ook letterlijk alleen. Het zijn soms eenzame dagen in het Vlaams Parlement. U zit daar als een koning zonder rijk, als een keizer zonder kleren ook een beetje.
U hebt gezegd dat u wenst dat uw ministers terughoudend deelnemen aan verkiezingen en geen eersterangsrol spelen bij de federale verkiezingen. De collegas van de N-VA hebben u doodleuk laten weten dat ze wel een eersterangsrol spelen in de verkiezingen. De N-VA gaat zelfs voluit voor een eersterangsrol in de vertoning van vandaag na de federale verkiezingen, waarvoor proficiat.
Dat is een nieuw laagtepunt voor de cohesie van deze Vlaamse Regering. Dit was al geen briljant jaar voor uw ploeg, minister-president, en u sluit het nu af in mineur. Wat gaat u doen om uw regering weer te laten regeren, om uw ministers weer op één lijn te krijgen, om met het beleid bezig te zijn en niet met de postjes?
Vergis u niet: ik ga van dit spreekgestoelte weg met een gevoel van ontgoocheling. Mijn ontgoocheling als politicus en als parlementslid over dit treurige schouwspel is groter dan mijn vreugde als oppositieleider over het gebrek aan samenhang in uw regering. (Applaus bij de oppositie)
De heer Caluwé heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collegas, het spektakel van de voorbije 3 dagen is niet het mooiste dat in dit Vlaams Parlement al vertoond is. Men zegt: Jullie werken eraan mee want jullie leveren jullie handtekeningen. Dat klopt. Maar ethische keuzes zijn maar keuzes als men ze vrij kan maken, niet onder dwang. We hadden gehoopt op een andere keuze, maar we hebben ook steeds gezegd dat als men zijn voornemen toch wil doorzetten, we het niet zouden beletten. Ik leg straks uit waarom.
Men zegt: Jullie hebben ook boter op het hoofd. Men zegt: Iedereen doet het. Maar neen, niet iedereen doet het. Ingrid Lieten maakt nu een andere keuze. Kris Peeters maakte in 2007 ook een andere keuze. Ik wil eraan toevoegen dat mijn fractie en ook ik echt persoonlijk ontgoocheld zijn. Toen ik hoorde van het voornemen, dacht ik: Tu quoque? Er zijn politici van wie je bepaalde houdingen verwacht, er zijn er van wie je ze niet verwacht. Er zijn er van wie je weet dat hun woorden maar wind zijn en er zijn er van wie je denkt dat ze zich zelf zullen houden aan de normen die ze voor anderen hebben gesteld.
We hebben hier een rechtstreeks verkozen Vlaams Parlement. Dat is er niet vanzelf gekomen. Onze Vlaamse ministers worden aangeduid op voordracht van een meerderheid van de democratisch verkozen Vlaamse volksvertegenwoordigers. Ze leggen hun eed af, niet ergens in een stoffig paleis, maar hier in de handen van de parlementsvoorzitter.
Er zijn collegas ik neem ze dat niet kwalijk, het is hun opvatting die dit beschouwen als louter een formaliteit. Er zijn ook collegas van wie je denkt dat ze daar mee betekenis aan hechten, van wie je denkt dat ze mee beseffen dat je van deze rituelen geen bagatel mag maken. Ik zou mijn ontgoocheling daarover nog veel scherper willen uitdrukken, maar ik hou me in. Ik leg dadelijk uit waarom.
In elk geval, ik ben een illusie kwijt. Het is duidelijk dat we wettelijke regelingen nodig hebben. Er zijn de voorstellen-Verherstraeten, er zijn de voorstellen van de heer Bourgeois zelf. (Gelach)
Er moet echter federaal over worden beslist en ook wat dit betreft liggen de gevoeligheden tussen Vlamingen en Franstaligen verschillend. Kan men niet tot federale regelingen komen of krijgen we die bevoegdheid niet geregionaliseerd, dan moeten we, zoals de minister-president hier enkele weken geleden gesuggereerd heeft, toch minstens onder Vlaamse partijen in tempore non suspecto komen tot een gentlemens agreement, tot een code of conduct.
Als grootste fractie in dit parlement zullen we, zodra het stof is gaan liggen, een initiatief nemen. Bovendien moeten we ook regelen wat we zelf kunnen regelen. Binnenkort wordt hier het provinciekiesdecreet geagendeerd. We moeten ervoor zorgen dat wie voor de provincieraad wordt verkozen, zijn mandaat ook opneemt.
Ik besluit. We zijn ontgoocheld, maar we verwoorden onze ontgoocheling minder scherp dan dat we ze aanvoelen. We leveren onze handtekeningen. En ook al hebben we er even over nagedacht, we gaan straks bij de eedaflegging niet ostentatief naar buiten, ook al betreuren we dat dit ritueel stevig wordt gebagatelliseerd. We nemen deze houding aan omdat we belang hechten aan deze coalitie. Deze regering is er voor vijf jaar. Ze moet haar werk voortzetten: de begroting op orde krijgen en een evenwicht bereiken in 2011, onze economie en samenleving moderniseren zodat we in 2020 op tal van domeinen bij de Europese top horen. Het vertrouwen is even geschokt. Maar ook in de beste relaties ontdekt men in het karakter van zijn partner soms dingen die men niet had verwacht. Liefde overwint dat.
We nemen deze houding ook aan omdat er belangrijker dingen op het spel staan. We staan voor belangrijke, ingrijpende onderhandelingen. De Vlaamse kiezer heeft een duidelijk mandaat gegeven: het zwaartepunt moet naar de deelstaten. Een zwaar incident zou de relaties tussen de partijen met de grootste fractie hier en de grootste fractie daar vertroebelen. En dat mag niet, want dat verzwakt ons allebei. Ieder heeft zijn eigen verantwoordelijkheid, maar in het belang van Vlaanderen moeten we schouder aan schouder staan en daar mag geen twijfel over bestaan. Dat is belangrijker dan het spijtige voorval dat we hier nu moeten meemaken. Ik dank u. (Applaus)
De heer Dewinter heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collegas, mag ik u nog aanspreken met minister-president van deze Vlaamse Regering, naar aanleiding van de zelfbedieningscarrousel van de ministers Muyters en Bourgeois? Ik heb de indruk dat u niet de leider maar de lijder van deze Vlaamse Regering bent. Eenzaam incasseert u vandaag de slagen. De ironie van het lot wil dat de ex-ministers Muyters en Bourgeois ergens in dit Vlaams Parlement rondzwerven terwijl u hier spitsroeden moet lopen. U doet dat onder impuls van de oppositie, wat voorspelbaar is, maar ook onder impuls van de meerderheid en zelfs van uw eigen fractie en uw fractieleider.
Zo worden niet enkel de betrokken ministers maar ook de hele Vlaamse Regering en dus zeker de minister-president van CD&V tot de orde geroepen. Want in een regering met een minister-president met gezag zou die minister-president op tafel slaan, zeggen dat dit een zaak van de hele regering en de hele meerderheid is. Hij zou niet toestaan dat de hele regering belachelijk wordt gemaakt met een operatie politieke levensverzekering. Want daar gaat het uiteindelijk over. Operatie politieke levensverzekering dient immers enkel om minister Muyters een politiek opvangnet in de Senaat te bezorgen mocht de N-VA alsnog de Vlaamse Regering verlaten wanneer de volgende maanden rond de federale regeringsformatie of de onderhandelingen over de staatshervorming een nieuwe politieke crisis zou ontstaan.
En dat Geert Bourgeois het spel meespeelt, heeft vooral te maken met het feit dat hij Muyters deze oefening toch niet alleen kon laten doen. Wanneer Bourgeois meedoet, moet en mag hij als rookgordijn dienen voor de schaamteloze houding van Muyters.
Voorzitter, de jojopolitici Bourgeois en Muyters hebben het in het verleden heel dikwijls gehad over properehandenpolitiek, maar in de praktijk passen zij alleen het spreekwoord luister naar mijn woorden maar kijk niet naar mijn daden toe.
Ik citeer uit wat Geert Bourgeois op 22 februari 2009 verklaarde in De Zevende Dag. Het feit dat N-VA toen enkele maanden in de oppositie zat, zal daar niet vreemd aan zijn: Het kan niet dat je deelneemt aan verkiezingen en verkozen wordt, en dan niet gaat zetelen omdat je minister wordt op een ander niveau. Duidelijker kan niet.
Ik verwijs ook graag naar de N-VA-persconferentie Streng dieet voor geloofwaardige politiek/20 voorstellen voor meer geloofwaardigheid en kwaliteit van 8 oktober 2009. Jan Jambon, minister in spe in de federale regering, haalde toen scherp uit naar de onbetamelijke en onverantwoordelijke benoemingscarrousels die de traditionele partijen teisteren. Met deze, nauwelijks 3 weken na de verkiezingen georganiseerde, zelfbedieningspolitiek toont N-VA een ander gelaat, misschien wel het ware gelaat, van een partij die langzaam maar zeker vervelt tot een partij van het establishment, een traditionele partij, een centrumpartij zoals men dat tijdens de verkiezingscampagne zo dikwijls heeft gezegd.
Marc Platel, oud-voorzitter van de N-VA-studiedienst, schreef eergisteren een vrije tribune op de VRT-website deredactie.be. Ik wil daar een citaat uit voorlezen: Als het in hun carrièrekraam past, dan zijn de spelregels uiteraard oké. Als hun carrièreplanning botst met die met veel poeha formeel vastgelegde afspraken, dan worden alle grote woorden in een handomdraai opgeborgen, dan wordt er over fatsoen niet meer gesproken. De Nieuw-Vlaamse Alliantie liep ooit voorop om politieke overstapjes van parlement a naar assemblee b uit te sluiten. Dat was immers onfatsoenlijk. Dat bevorderde alleen maar de toch al zo kwetsbare publieke afkeer van het politieke gebeuren. Vandaag lopen de N-VA-ministers in de Vlaamse Regering voorop in het botweg overtreden van de beloftes die men zelf ooit propageerde. Die afspraken staan inderdaad haaks op de eigen politieke carrièreplanning.
Voorzitter, collegas van N-VA, laten we vandaag niet te veel aan N-VA-bashing doen. U verkeert in de ogen van de kiezer ongetwijfeld nog steeds, en voor lange tijd, in staat van genade. Die staat van genade heeft als groot risico dat men arrogant wordt en dingen gaat doen die men anders nooit had durven te doen en die men in het verleden ook nooit had willen doen. Kleine partijen worden groot, ik weet er alles van. De geloofwaardigheid van partijen als N-VA hangt grotendeels, nagenoeg volledig, af van het al dan niet trouw blijven aan de principes die men als kleine partij heeft beleden.
Tot slot wil ik verwijzen naar een citaat van voormalig Vlaams-Parlementslid Jan Loones, die op het congres van N-VA op 21 februari 2004 zei: N-VA is er niet om regeringen te maken. N-VA is er niet om compromissen met de macht te sluiten, laat staan vriendjes te onderhouden in koningshuizen. N-VA moet staatsgevaarlijk zijn. Welkom in de club. (Applaus bij het Vlaams Belang en LDD)
De heer Crombez heeft het woord.
Voorzitter, ik heb gezien dat u gisteren bent gaan kijken naar de vertoning. Het is nuttig dat we ons afvragen hoe de kijker, de lezer of de kiezer dit ziet. Sommigen hebben daarnet gezegd dat dit erger is dan ooit. Anderen zeggen dat ze dit doen omdat men ze niet heeft tegengehouden via wetten. Men kan dat niet kwalificeren. Gelukkig beseffen de sprekers tot nu toe dat elke fractie hiermee te maken heeft. Gelukkig zeggen alle fracties tot nu toe dat we iets moeten doen. Laat dat het positieve zijn.
Maar ik denk dat de dubbele flikflak die met enige lenigheid werd uitgevoerd, bij de kiezer, bij de lezer en de kijker alleen maar ongenoegen creëert. Het belangrijkste is dan ook dat we hier een duidelijk signaal geven, ook al is het jammer dat het laatste actualiteitsdebat voor het reces hierover gaat. Er zijn andere dingen aan de hand in deze wereld: de economie, de banken enzovoort. Maar als we het dan toch houden, is het belangrijk dat als we terugkomen, we daadwerkelijk bepaalde zaken doen.
Er zijn al een paar zaken vermeld. Het zal zowel op het federale als op het Vlaamse vlak moeten en kunnen gebeuren. We hoeven niet te wachten op een verduidelijking over waar het kan gebeuren. We zullen in elk geval ons voorstel om de Senaat af te schaffen, herindienen. Dat ligt er al een hele tijd. Het is nog niet op de agenda geraakt. Maar we gaan zeker, en ik hoop dat het animo daarvoor wat groter is geworden, ook pleiten en een voorstel doen voor samenvallende verkiezingen.
Want uiteindelijk gaat heel dit gebeuren over politiek fatsoen. Stel dat er geen regelingen komen, stel dat er geen wetten zijn, dan kan iedereen nog politiek fatsoenlijk zijn. Als iedereen in alle fracties beseft dat het onfatsoenlijk is, dan is het een slechte houding om te stellen dat men mensen moet tegenhouden met een wet.
Iedereen kan politiek fatsoenlijk zijn. Dat is het belangrijkste. Samenvallende verkiezingen vormen een groot stuk van de weg die we samen kunnen afleggen om te zorgen dat het politiek fatsoen en de duidelijkheid ten aanzien van de kiezer verbetert. We zullen daar zelf een voorstel voor indienen na het reces.
Ik wil nog iets toevoegen over de manier waarop er wordt gereageerd. Als de lezer, de kijker of de kiezer hiermee wordt geconfronteerd, kan men zich ook afvragen waarom gebeurt wat er gebeurt, wat de dingen zijn waarover men nadenkt en hoe men beslist te doen wat men doet. Ik heb niet veel aanknopingspunten gevonden, behalve de hitte en de warmte van de afgelopen dagen, die we niet meer gewoon zijn. Ik zag dat de eerste reactie van CD&V was om bij de eedaflegging weg te lopen. Vorige week zijn hier ook een aantal fracties weggelopen uit dit halfrond. Op de duur vertonen we hier meer wegloopgedrag dan in de gevangenis van Dendermonde. Dit is een politiek halfrond waar we politieke debatten voeren, waar we moeten discussiëren en waar we het, hopelijk, oneens blijven over bepaalde zaken. Dat is de hele bedoeling van dat halfrond. Met het dalen van de temperatuur heeft CD&V gisteren toch beslist om te blijven zitten. Maar eigenlijk geldt het voor veel debatten die we hier voeren. Ook dat is een zaak van politiek fatsoen dat we dit halfrond gebruiken waarvoor het is gemaakt en waarvoor we uiteindelijk verkozen zijn. Er mag hard worden gediscussieerd en we zijn het oneens over veel dingen. Maar de reactie om weg te blijven of te lopen als men het oneens is, daarmee zouden we moeten ophouden.
De heer Van Mechelen heeft het woord.
Mijnheer Crombez, met uw betoog over politiek fatsoen klaagt u eigenlijk het opstappen uit de parlementaire assemblee aan. Ik heb het genoegen om 23 jaar deel te mogen uitmaken van een dergelijke assemblee. Ik heb het steeds ervaren als een belangrijk politiek signaal wanneer partijen het halfrond verlaten. U vindt het blijkbaar normaal een begroting goed te keuren waarbij de regering 190 miljoen euro kredieten blokkeert zonder dat het parlement dat weet. Ik vind dat politiek onfatsoenlijk. Daarom zijn wij opgestapt. (Applaus bij de oppositie)
We hebben daarover uitvoerig gedebatteerd vorige week. (Rumoer)
We zijn het daarover niet eens. U bent het er niet mee eens dat het blokkeren van kredieten niet wordt meegedeeld aan het parlement. U was er niet tegen toen u het zelf hebt gedaan. We hebben dat vorige week ook gezegd. (Opmerkingen van de heer Dirk Van Mechelen)
Uw argument is niet erg overtuigend.
Ik herhaal dat ik vind dat we niet iedere week in een debat, als we het oneens zijn, moeten worden geconfronteerd met het weglopen. Als dat iedere week gebeurt, is dat ook een zaak van politiek fatsoen.
Mijnheer Crombez, houd eens op met ons lessen te geven in hoe wij oppositie moeten voeren. Zorg dat u uw eigen meerderheid op orde krijgt want dat is vandaag duidelijk niet het geval. (Applaus bij de oppositie)
Dank u, mijnheer Gatz voor de tip, maar ik dacht dat het duidelijk was dat ik mij ook naar de CD&V-fractie richtte en niet alleen naar de oppositie.
Het is bijzonder belangrijk dat iedereen een beetje sober is in zijn argumenten en dat iedereen blijft beseffen dat het over ons allemaal gaat en dat we na het reces met concrete dingen naar voren komen die de zaak veranderen. Als we dan toch niet in staat zijn om het zonder wetten te doen, dan zullen we het met wetten moeten doen. (Applaus bij sp.a en de N-VA)
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collegas, kritiek geven mag. Kritiek geven moet, dat is onze job. Maar kritiek geven is pas zinvol als ze ook geloofwaardig is.
Collegas, je moet alleen maar luisteren naar wat voorgaande sprekers hebben gezegd. Het laatste wat de N-VA verweten kan worden, is dat ze geen pogingen heeft ondernomen om het zogenaamde lijstshoppen, om het kandideren op andere niveaus dan waar men een mandaat heeft, aan banden te leggen, door bijvoorbeeld daar het mandaat te moeten opnemen. Is het daar niet dat de discussie begint?
Pogingen genoeg: in 2001-2002 door de heer Danny Pieters; in 2003 door de CD&V bij monde van de heren Verherstraeten en Claes; in 2004 door Geert Bourgeois; vorig jaar nog in de Kamer door de heer Jambon. Waar waren die partijen die nu hoog van de toren blazen? Waar waren die al die keren? Of is het inderdaad zo dat men het probleem alleen maar ziet als men in de oppositie zit? (Applaus bij de N-VA)
Iedereen vindt het in zijn eigen partij wel geoorloofd, en vindt het bij een andere er net over.
De heer Keulen heeft het woord.
Mijnheer Van Dijck, u kiest voor de aanval als middel om u te verdedigen. In Amerika zeggen ze: Walk your talk doe wat je zegt. Dat doet u niet. Wat u laat zien, is absoluut niet fraai. (Applaus bij de oppositie)
Mag ik mijn 7 minuten gebruiken, mijnheer Keulen?
In 2004 trok premier Verhofstadt de Europese lijst. Patrick Dewael werd als federaal minister van Binnenlandse Zaken hier lijstduwer. Staatssecretaris Van Quickenborne nam even ontslag om hier de eed af te leggen en even later opnieuw staatssecretaris te worden. Bart Somers zou burgemeester blijven maar werd na 2,5 jaar minister-president. Geloofwaardigheid, mijnheer Keulen. (Opmerkingen van de heer Marino Keulen)
Ook andere partijen lieten Vlaamse ministers de lijsten trekken voor de Kamer, nietwaar collegas van Groen!? De uitslag was zelfs van die aard dat beide dames ontslag namen als minister en zich lieten vervangen. Het waren toch verkiezingen voor een ander niveau? Vicepremier Steven Vanackere legde de eed af in het Brusselse parlement. Ook bij sp. a zie ik collegas komen en gaan. Het Vlaams Belang hoeft zich natuurlijk geen zorgen te maken over wie waar minister is. Toch zie ik al hun kopstukken op alle lijsten verschijnen. Zo zou ik nog kunnen doorgaan: in Vlaanderen, in Wallonië. Over Lijst Dedecker kan ik kort zijn: toon mij een lijst waar Jean-Marie geen kandidaat was.
Wij zijn nog steeds vragende partij om de regels te wijzigen. Dezer dagen zijn velen in de ban van het wereldkampioenschap voetbal of de Ronde van Frankrijk. In al die wedstrijden gelden regels, die voor iedereen dezelfde zijn. Het is niet zo dat de ene voetbalploeg drie wissels mag doorvoeren en de andere geen. Het is niet zo dat de ene de bal mag spelen en de andere de man. Het is niet zo dat voor de ene de buitenspelregel geldt en voor de andere niet. Het is al evenmin zo dat de ene Tourwinnaar wél over alle cols moet en de andere hulpmiddelen mag inzetten.
Dat is de essentie voor de N-VA geweest. Ook wij werden geconfronteerd met vervroegde federale verkiezingen. Ook bij ons was het alle hens aan dek, en trachten op een paar dagen tijd een zo sterk mogelijke lijst te maken, zonder precampagnes om nieuwe mensen te lanceren. Ook wij moesten naar het front met de beste kandidaten. Die kandidaten werden daartoe ook gevraagd. Ik daag diegenen uit die hen postjespakkers noemen: hoeveel van u stonden vorige maand op een lijst? (Rumoer)
Hoeveel mensen ook ikzelf hebben geld en tijd geïnvesteerd in hun partij en in hun groep? Verdienen zij nu iets meer?
In de geest van wat velen stellen, hebben de heren Muyters en Bourgeois gisteren het mandaat opgenomen op die plaats waar ze verkozen zijn. Werkzekerheid? Dit is een legislatuurparlement. Noch de Kamer, noch de Senaat is dat. De werking van het Vlaams Parlement hypothekeren? In de commissie Financiën stond gisteren nog één vraag op de agenda, en er was voorzien in vervanging.
Geachte leden, de N-VA kan de door u verwoorde kritiek onderschrijven. Ik doe echter ook een oproep om straks samen werk te maken van wat nu op een grote eensgezindheid blijkt te rekenen, namelijk een aanpassing van de regels, opdat dit niet langer mogelijk zou zijn. Mijnheer Vereeck, onze teksten liggen klaar. (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Van Dijck, uw argumenten snijden werkelijk geen hout. Zelfs in een kleuterklas weten de kinderen al dat het niet is omdat de anderen van de brug springen dat ze zelf van de brug moeten springen. (Applaus bij Open Vld, het Vlaams Belang en LDD)
Om het in voetbaltermen te zeggen: ja, de buitenspelregel geldt voor iedereen, maar het is niet omdat de anderen smerig tackelen dat u ook smerig moet tackelen. Er is een verschil. We hebben het hier niet over het lijsthoppen. Er is een duidelijk verschil tussen minister Lieten en uw N-VA-ministers. Het is werkelijk schaamteloos en uw argumenten slaan nergens op. (Applaus bij Open Vld, het Vlaams Belang en LDD)
Bespaar ons alstublieft uw wetten, uw regeltje en decreten. Ik sluit me aan bij de heer Crombez: dit gaat gewoon over politiek fatsoen. Hier zijn geen regels voor nodig. Ook uw partij komt op tegen de regelneverij. Politiek fatsoen volstaat, en ik hoef dit niet in een wet of decreet te zien. (Applaus bij Open Vld, het Vlaams Belang en LDD)
De heer Tack heeft het woord.
Voorzitter, ik vind het jammer dat de heer Van Dijck het spreekgestoelte al heeft verlaten. Mijnheer Van Dijck, ik sluit me aan bij wat de heer Vereeck heeft gezegd: u hebt alleen maar naast de kwestie geargumenteerd. U hebt geantwoord op niet-gestelde vragen.
Ik kan me maar één reden indenken waarom die twee heren absoluut de eed moesten afleggen. In principe duurt hun ministerschap minstens net zo lang als de termijn tot de volgende federale verkiezingen. Als het federaal slecht gaat, komen er nog eerder federale verkiezingen dan dat ministers hier weggaan. Als men de eed aflegt in de Senaat, kan men altijd naar de Senaat terugkeren en kan men straks de voltallige Vlaamse Regering chanteren om altijd zijn grote gelijk te halen. Men kan dan immers probleemloos hier ontslag nemen. De N-VA kan dan voor een derde keer uit de regering stappen en de beide heren kunnen dan elders een post innemen.
Het gaat ook over veel meer dan louter die twee ministers. Het gaat ook over die 59 medewerkers van die twee ministers, die allemaal ontslagen zijn. Opzegging en opnieuw in dienst nemen: dat is de wettelijke procedure. Men brengt zo ook een hele administratieve mallemolen op gang. Wat u toont, is niet fraai. Het is zeker niet het signaal dat de Vlaamse kiezer u op 13 juni heeft gegeven. (Applaus bij Open Vld)
Voorzitter, dat laatste is pertinent onwaar. (Opmerkingen van de heer Marino Keulen)
Minister-president Peeters heeft het woord.
Collega Keulen, we hebben samen met de administratie die medewerkers, die natuurlijk niet in een situatie moeten komen waar u naar verwijst, toegevoegd aan mijn kabinet om ervoor te zorgen (Rumoer)
Er is een oplossing. Ik wil volledig transparant zijn. Om daar een oplossing aan te geven, is dat zo gebeurd. Het is gebeurd zoals ik het u zeg.
De heer Reekmans heeft het woord.
Voorzitter, de minister-president heeft gezegd hoe het personeelsbeleid van dit schijnontslag is. Ik houd me toch even bezig met het reglement van dit Vlaams Parlement. Wanneer een minister ontslag neemt, heeft dit gevolgen voor de procedures van vragen om uitleg en schriftelijke vragen. Dit schijnontslag zal er de aanleiding van zijn dat ieder parlementslid dat vragen gesteld heeft aan de twee betrokken ministers, ze opnieuw mag indienen omdat ze geschorst zijn.
Voorzitter, het is belangrijk voor het werk van de parlementsleden. Wat moet er gebeuren met de vragen die lopende waren en die gesteld waren aan de ministers die ontslag namen en nu terug in functie komen? Moeten wij ook ons parlementair werk opnieuw doen om aan deze poppenkast van vandaag mee te doen? Ik kreeg daar graag een antwoord op.
Mijnheer Reekmans, voorzichtig als ik ben, zal ik u daar een keurig antwoord op geven in de loop van deze vergadering.
Voorzitter, dat dit niet op voorhand gebeurde, is eigenlijk al beschamend voor dit parlement.
Mijnheer Reekmans, ik heb gezegd dat ik u daar een keurig antwoord op geef. Alle vragen die de volksvertegenwoordigers hier stellen, krijgen trouwens een keurig antwoord van mij. U weet dat beter dan wie ook. Ik zal u het antwoord bezorgen.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collegas, het is een vreemde zaak dat het van N-VA-ministers komt, maar Geert Bourgeois en Philippe Muyters leggen de facto een tricolore strik rond uw regering. U kent dat wel: een grote band in zwart, geel en rood die men rond een cadeau doet. Ik veronderstel dat u dat niet verwacht had.
U moet eens kijken naar de samenstelling van uw regering, die nu toch wel onnoemelijk vreemd oogt. Bijna de helft van de ministers vier van de negen komen nu eigenlijk vanuit een andere plaats dan dit parlement. Ze komen niet uit het Vlaams Parlement, maar ze komen uit dat moeilijk te definiëren kluwen van Belgische niveaus en structuren. Twee komen er nu van het federale niveau, één komt van het Brusselse niveau en één komt uit de partijcenakels. Als blijk van het feit dat het Vlaams niveau in zichzelf gelooft en op zijn eigen benen wil staan, kan dit tellen. In al mijn naïviteit dacht ik altijd dat een parlement zijn regering samenstelde vanuit het eigen parlement, vanuit die verkozenen. Daar is dus blijkbaar niets van aan. Deze meerderheid doet dat niet. Ze leent mensen van andere niveaus en laat zelfs toe dat ministers even gaan kamperen op een ander niveau.
Het verrast me vooral van Geert Bourgeois. Hij moet zich niet meer voorstellen aan de kiezer, zoals mevrouw Lieten of de heer Muyters. Hij moet niet zoeken naar een opvangnet zoals de heer Muyters. Nee, hij kiest als Vlaams minister bewust voor het federaal parlement. Ik begrijp dat niet.
Het is bovendien lachwekkend dat dit Vlaams Parlement zijn werkzaamheden aanpast voor het uitstapje van die heren. Tijdens de federale regeringscrisis en de daaropvolgende campagne stond ons aller voorzitter Jan Peumans erop dat het Vlaams Parlement gewoon bleef voortwerken. Ik begrijp dat en vind dat ook terecht. We waren in feite geen betrokken partij bij de federale verkiezingen. Maar nu wordt plots de commissie Algemeen Beleid uitgesteld. Waarom? Omdat de minister even weg is. Hij is even naar een ander parlement. Ik veronderstel dat u zich die copernicaanse revolutie wel iets anders had voorgesteld en dat u er iets anders mee bedoelde.
We moeten ons eens afvragen welke impliciete boodschap we hiermee geven. Als Vlaamse ministers zich laten verkiezen in het federale parlement, dan ontslag nemen als Vlaams minister om dan vanuit het federale niveau terug te keren naar de Vlaamse Regering, dan zeggen we hiermee toch dat de verschillende niveaus in dit land heel erg op elkaar betrokken moeten blijven, dat er voortdurende bruggetjes moeten worden gemaakt, dat er verbindingen moeten worden gerealiseerd.
Voor mij niet gelaten, dat is voor mij geen probleem. Maar het is wel de ontkenning van die copernicaanse omwenteling. En het vreemde is dat de manier van werken van Philippe Muyters en Geert Bourgeois de ontkenning is van de politieke dynamiek in dit land en de eigen doctrine van hun partij. Als de N-VA het meent dat het zwaartepunt van de politiek hier ligt, is de move van die twee heren totaal onbegrijpelijk.
Minister-president, wat is dat toch met uw regering? Ik vind het wat vervelend voor u, ik vind het eigenlijk wel wat sneu. Dit incident toont vooral aan dat de verhoudingen in uw regering en in deze meerderheid totaal zijn veranderd. U en, bij uitbreiding, CD&V staan niet meer centraal in deze regering. U mag dan al oproepen dat u onverkort opnieuw wilt voortwerken en oproepen tot terughoudendheid, maar u krijgt iets helemaal anders in de plaats. Blijkbaar hebben uw woorden niet veel indruk gemaakt. Het is tekenend en begrijpelijk dat prominente CD&Vers erg verontwaardigd zijn, maar het is toch ook zeer illustratief dat alles doorgaat zoals gepland. De N-VA krijgt haar zin. Eigenlijk laat u uw regering belachelijk maken. Het dramatische is dat de ecologische, economische en sociale uitdagingen zo groot zijn dat we ons geen regering zonder leiderschap, zonder cohesie en zonder project kunnen veroorloven.
Wat de heer Crombez ook moge beweren, dit incident tast wel de slagkracht aan van de regering. Nu doen alsof er niets aan de hand is, is bijzonder erg. Dat is het echte onderwerp van dit debat. (Applaus bij de oppositie)
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, collegas, iedereen heeft gezien dat ik nu zonder stok ga. (Algemeen applaus)
Dat is op het juiste moment. (Opmerking van de heer Jan Penris)
Ik sta nu op twee benen, mijnheer Penris. Maakt u zich geen zorgen, collegas, deze Vlaamse Regering staat ook op sterke benen. Diegenen van de oppositie die zeggen dat het wankelt, moeten zich geen zorgen maken. Als de oppositie een stokje nodig heeft, kan zij het mijne krijgen, ik heb het niet meer nodig.
Ik zal zeer kort en duidelijk zijn. Ten eerste, deze carrousel is een spijtige zaak. (Applaus bij CD&V, Vlaams Belang, Open Vld, sp.a, LDD en Groen!)
Dank u wel, maar ik heb nog niet gedaan. (Gelach)
Er kan nog applaus komen nadien, geen probleem.
Het is een spijtige zaak voor dit parlement en voor de politiek in het algemeen. In Wallonië doet minister Lutgen hetzelfde, en ik heb begrepen dat er ook in de Brusselse regering ministers zijn die hetzelfde doen. Het is een spijtige zaak. De geloofwaardigheid van de politiek lijdt hieronder, dus wij allemaal.
Daarnet hebben verschillende collegas de geschiedenis op een rijtje gezet. De heer Gatz heeft een poging gedaan om het onderscheid te maken tussen het een en het ander. Het is een spijtige zaak dat iedereen boter op het hoofd heeft. Mijnheer Gatz, ik had het niet willen gebruiken, maar u daagt mij, zoals altijd, wat uit, wat ik zeer apprecieer. Ik heb een citaat van de heer Dewael, toen hij minister-president was, uitgesproken in de plenaire vergadering van 19 februari 2003: Ik was in 1999 kandidaat voor de federale Kamer en nadien ben ik door het Vlaams Parlement benoemd tot minister-president. Ik ga me op 18 mei opnieuw kandidaat stellen om mijn lidmaatschap van de Kamer te hernieuwen. ( ) Ik wil mijn federaal mandaat voortzetten en ik heb de ambitie om minister-president te blijven tot het einde van de Vlaamse regeerperiode. Dat zijn de woorden van de toenmalige minister-president en mijn vroegere collega Dewael.
Maar ik ga daar niet sneu over doen. We hebben er geen boodschap aan bij elke partij na te gaan wat er is gebeurd. Als u de minister-president, mij dus, aanvalt, dan denk ik met recht en reden dat ik niet heb gedaan wat anderen wel hebben gedaan. Ik vind dat we daar korte metten moeten mee maken.
Dit is mijn tweede punt. Ik ben heel blij dat verschillende mensen hebben gezegd dat we dit moeten oplossen. Er moet een einde aan komen. Er zijn verschillende voorstellen geweest. Als ik me niet vergis, heeft de heer De Meyer in dit parlement gezegd: laat ons er met een voorstel van decreet voor zorgen dat een minister-president van Vlaanderen, die zich kandidaat stelt voor een ander parlement, van rechtswege ontslag neemt. De Raad van State heeft gezegd: Vlaams Parlement, u bent daar niet voor bevoegd, u kunt dat niet. Ik vind het een heel spijtige zaak dat ons de institutionele autonomie ontbreekt om te regelen wat u en ik terecht zo belangrijk vinden, en dat we, als het gaat om een wetgevend initiatief, moeten verwijzen naar de federale overheid.
De grond van de zaak is dat we dit in de eerste plaats zelf moeten kunnen regelen. Die institutionele autonomie moeten we heel dringend hebben. Dit parlement niemand heeft dit gezegd en dat vind ik heel jammer moet dat zelf kunnen beslissen. (Opmerkingen van de heer Sven Gatz)
De essentie, mijnheer Gatz, is dat we onze eigen regelgeving kunnen organiseren. Mijn vraag is dat we die institutionele autonomie dringend moeten hebben.
Ik heb begrepen dat iedereen vindt dat we dit snel moeten oplossen op het federale niveau. Ik ben benieuwd en ik ben ook vragende partij dat dit zo snel mogelijk op het federale niveau wordt beslist, omdat de geloofwaardigheid van de politiek hier aan de orde is. Ik ga ervan uit dat dit zo snel mogelijk wordt geregeld.
En derde niveau is de gedragscode. Op 12 mei heb ik hier gezegd dat ik voorstander ben van een gedragscode. Ik wil daar verder aan werken. Sinds 12 mei heb ik van geen enkele partij gehoord dat het niet juist is dat we daar moeten aan werken. Ik ben heel blij dat men zegt dat we daar zullen aan werken. (Opmerkingen)
Niemand met veel respect voor de geschiedenis, moet opmerkingen maken. Het belangrijkste is dat het over de geloofwaardigheid van de politiek gaat. Ik ben blij dat iedereen dat hier heeft onderstreept. We moeten dringend actie ondernemen om te voorkomen dat er opnieuw een carrousel komt. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Gatz heeft het woord.
Minister-president, ik wil for the record betreuren dat u van dit thema een communautair thema probeert te maken. Ik deel uw mening dat enkele Franstalige partijen de regeling op het federale niveau niet gemakkelijker maken. U zoekt de vluchtweg dat als we dit zelf doen, het allemaal beter zal gaan. We kunnen in de komende maanden het bewijs leveren dat we daartoe in staat zijn. Dat is de essentie van mijn betoog. U voelt zich blijkbaar nogal snel aangevallen. Het zij zo. Ik heb u inderdaad op uw verantwoordelijkheden gewezen over de cohesie in deze regering, die volgens mij niet is wat ze moet zijn. Wie zegt dat dat zo is? Toon het ons met daden, en niet met woorden.
Ik heb ook mijn hand uitgestoken en ik heb verwezen naar 12 mei. Ik ben van christelijke afkomst, maar als u op mijn ene wang kletst, dan bied ik de andere niet noodzakelijk aan. Ik heb mijn hand uitgestoken. Het is dus mogelijk om in de komende weken en maanden rond de tafel te zitten en in een open discussie na te gaan wat er nu wettelijk kan en moet worden geregeld en wat gewoon kan binnen een gentlemens agreement.
Er bestaat een deontologische code voor ministers. Is die code tijdens de voorbije campagne nageleefd?
De minister-president heeft verklaard dat hij na 12 mei 2010 niets meer van ons, van de andere oppositiepartijen of van eender welke partij in het Vlaams Parlement heeft gehoord. We konden dit debat echter enkel in de aanloop naar de verkiezingen voeren. We waren toen allemaal, met inbegrip van de minister-president zelf, even met andere dingen bezig. Indien deze uitnodiging nog steeds geldt, ben ik bereid erop in te gaan.
De heer Dewinter heeft het woord.
Ik zou als repliek drie vaststellingen naar voren willen schuiven.
Ten eerste, tijdens dit debat heeft de minister-president zes wijze woorden gesproken, namelijk: Deze carrousel is een spijtige zaak. Daar ben ik het volledig mee eens. Hij had daar moeten stoppen. In der Beschränkung zeigt sich der Meister. Dat is in toespraken niet anders.
Het volstaat niet in het Vlaams Parlement krokodillentranen te plengen. De minister-president had op tafel moeten slaan. Hij had dit niet hier, in het Vlaams Parlement, moeten doen. Om voor CD&V een punt te scoren, heeft hij in het zicht van de media de N-VA een mes in de rug gestoken. Hij had op de ministerraad op tafel moeten durven kloppen. Geen woorden, maar daden.
Ten tweede, ik heb tijdens dit debat vastgesteld dat de traditionele partijen elkaar graag de zwartepiet toespelen. De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet. Indien er in de politiek, zeker bij de traditionele partijen, aan zelfbediening wordt gedaan, heeft dit veel met de Belgische ziekte te maken. Ondanks alle dure eden die in het verleden, tot enkele minuten geleden op dit spreekgestoelte, zijn gezworen, is dit allemaal toegelaten.
Het heeft echter ook veel met het Belgisch systeem te maken. We beschikken over zes regeringen en zeven parlementen. Ik raak soms de tel kwijt. Dit maakt het onmogelijk om met een beperkt politiek personeel voldoende mensen voor al die parlementen en regeringen te vinden. We moeten de problemen aan de wortel durven aanpakken. Dat is blijkbaar nog niet voor morgen.
Ten derde, het is blijkbaar de bedoeling opnieuw regels, wetten en decreten in het leven te roepen. De minister-president heeft het zelfs over institutionele autonomie gehad. Dit is echter niet wat we in eerste instantie nodig hebben. Wat we nodig hebben, is eenvoudigweg een minimum aan politieke geloofwaardigheid en politiek fatsoen. Meer is in dit dossier absoluut niet nodig. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vereeck heeft het woord.
Volgens de minister-president is het een zeer spijtige zaak, een slechte dag voor de politiek. Volgens hem tast dit de geloofwaardigheid aan. Het leek er even op dat ik mezelf hoorde spreken. Ik vind het fantastisch dat hij dit allemaal heeft gezegd. Ik stel me hier echter ook vragen bij.
Ik neem aan dat de minister-president dit op voorhand met de gewezen ministers Muyters en Bourgeois heeft besproken. Zij vinden dit blijkbaar geen probleem. Waarom wil de minister-president terug in een regering zitten met mensen die het politiek fatsoen met de voeten treden? Indien alles klopt wat hij hier net heeft verklaard, kan hij mensen die daar helemaal tegen indruisen, niet in zijn regering opnemen.
Eerlijk gezegd, ik ben dat geleuter over de geschiedenis, waarin elke partij boter op het hoofd heeft, beu. Wij zijn een jonge partij. Ik vind dit onbelangrijk. Het gaat hier om het politiek fatsoen en om de individuele verantwoordelijkheid. We hebben daar nauwelijks of geen wetten, decreten of een deontologische code op papier voor nodig. Iedereen weet in zijn hart wat al dan niet kan. Dit kan niet. Het is dan ook eenvoudig. De N-VA en CD&V hebben elk bepaalde principes over wat al dan niet kan. Ze moeten hier zelf conclusies uit trekken. Er is geen behoefte aan krokodillentranen. (Applaus bij LDD)
De heer Watteeuw heeft het woord.
Ik bewonder de manier waarop de minister-president deze zaak op een spitse en handige wijze tracht te ontmijnen. Hij heeft verklaard dat het hier een spijtige zaak betreft. Daarna heeft hij de discussie helemaal van de Vlaamse Regering weggedraaid. Door het probleem te communautariseren, is hij niet verder op het echte probleem ingegaan.
Het probleem is dat een aantal ministers vanuit een particulier belang en vanuit een partijbelang het project van deze Vlaamse Regering in gevaar brengen en de slagkracht ervan aantasten. Ik vraag me af, minister-president, of u verder kunt werken met mensen die uw terechte oproepen tot terughoudendheid gewoon negeren en naast zich neerleggen. Ik vind dat een moeilijke basis om op samen te werken.
Wat de regels betreft, ga ik er, na alle partijen te hebben gehoord, van uit dat wij binnenkort inderdaad goede regels zullen krijgen. Maar het gaat niet alleen daarover. Het gaat over politiek fatsoen. Het gaat over iemand en ik heb het dan specifiek over de heer Bourgeois die zeer zware uitspraken heeft gedaan over Steven Vanckere. Ik heb de uitzending van een jaar geleden nog eens bekeken. Dat zijn niet zomaar een aantal bedenkingen. Dat waren aanvallen. Dat was denigrerend tegenover de heer Vanackere. Nu, een jaar later, doet hij alsof er niets gebeurd is. Dat is een rare manier van werken. Zelfs met nieuwe regels kunnen we ons dat niet permitteren.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Het debat is gesloten.