Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is de algemene bespreking van het ontwerp van decreet.
Mevrouw Deckx, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, het ontwerp van decreet is aan een extensieve bespreking onderworpen. Het verslag is dan ook uitgebreid. Ik zal proberen om het in verkorte vorm weer te geven. In elk geval zal ik straks moeten verwijzen naar dat verslag. De mini ster gaf tijdens de bespreking in de commissie aan dat het decreet tot doel heeft om een aantal technische correcties aan bestaande niveau- en themadecreten aan te brengen. Hij stelde dat het decreet een goede werking van het schooljaar 2010-2011 beoogt, alsook het verschaffen van rechtszekerheid aan de onderwijswereld over een aantal decretale bepalingen en de verlenging van een reeks lopende projecten.
Zoals met de vorige verzameldecreten het geval was, bevat het ontwerp aanvullingen aan de bestaande niveaudecreten en de bestaande themadecreten. Vervolgens besprak de minister de belangrijkste themas die aan bod kwamen. Het hoofdstuk basisonderwijs bevat vooral technische correcties. In het secundair onderwijs, zo stelde de minister, wordt in de mogelijkheid voorzien om een tweede onthaaljaar voor anderstalige nieuwkomers te organiseren, maar enkel voor 2010-2011, waarna een evaluatie volgt. Het is de bedoeling een aantal jongeren een tweede jaar taalonderricht te geven, opdat ze nadien over betere slaagkansen beschikken.
Verder wordt de mogelijkheid gecreëerd om leerlingen individueel vrij te stellen van bepaalde studieonderdelen. De vrijgekomen tijd kan worden ingevuld met programmaonderdelen die worden uitgediept, of met remediëring. Leerlingen kunnen zo een efficiëntere tijdsbesteding op school realiseren, wat hun motivatie ten goede kan komen. De minister gaf ook aan een rechtsgrond te voorzien voor investeringen in didactische uitrusting van technische en beroepsgerichte opleidingen.
Met betrekking tot het volwassenenonderwijs stelde de minister dat heel wat artikelen te maken hebben met de samenwerking over NT2 tussen centra voor volwassenenonderwijs en centra voor basiseducatie. Het afsprakenkader inzake NT2 van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009 voorziet in een specifieke verdeling van de cursisten. Intussen ontstonden er wachtlijsten, zodat cursisten soms lange tijd moeten wachten voor ze met Nederlandse taallessen kunnen starten. Het afsprakenkader zal nu erin voorzien dat een centrum voor volwassenenonderwijs het aanbod basiseducatie organiseert of omgekeerd. Deze ingreep zou het probleem moeten oplossen.
Ook worden er praktische aanpassingen aan het CLB-decreet en een aantal correcties aan en actualiseringen van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap doorgevoerd. Belangrijk is hierbij dat de behandelingstermijn van onvolledige dossiers wordt ingekort, van 2 tot 1 jaar. Met betrekking tot de rechtspositie van het onderwijspersoneel worden via het ontwerp van decreet onder meer een aantal technische en praktische wijzigingen aan de taalvereisten van het onderwijspersoneel aangebracht.
Ten slotte zijn er aantal bepalingen die gelden voor diverse onderwijsniveaus. Zo wordt o.a. de periode voor het experimenteren om de wachtrijen bij inschrijving in school verlengd met één schooljaar.
Tijdens de algemene bespreking gaven mevrouw Martens en mevrouw Vanderpoorten opmerkingen over de laattijdige indiening van het ontwerp van decreet. Ook de heer De Meyer kon zich scharen achter de kritische opmerkingen. De minister antwoordde dat het ontwerp van decreet werd ingediend op 7 mei en dat hij bijgevolg slechts 1 week te laat was, als gevolg van grondig overleg. Hij gaf aan dat hij de uitdaging aangaat en dat hij de betrokken medewerkers van de administratie al de opdracht heeft gegeven om het OD XXI voor te bereiden. Onder voorbehoud van goedkeuring in de plenaire zitting heeft de minister de scholen al voorgelicht. Dit wil zeggen dat de scholen voor het einde van het schooljaar op de hoogte zijn, en volgens de minister is dat al een stap voorwaarts.
Mevrouw Vanderpoorten stelde dat onderwijsdecreten geen schoonheidsprijs verdienen. Ze haalde aan dat hoewel er in de memorie van toelichting staat dat het vooral om technische ingrepen gaat, er toch ook inhoudelijke wijzingen plaatsvonden. Achter veel wijzigingen kan de Open-Vldfractie zich scharen. Over de verwijzingen naar de in opmaak zijnde niveaudecreten wenste ze echter meer uitleg te krijgen bij de artikelsgewijze bespreking, vooral over de stand van zaken.
Ik zal kort de belangrijkste opmerkingen overlopen die werden gemaakt tijdens de artikelsgewijze bespreking en bij de ingediende amendementen. Een eerste amendement van de meerderheidspartijen richt een mogelijke taalproef voor kleuters in. Mevrouw Vanderpoorten stelde zich vragen bij de praktische uitwerking van dit amendement. Mevrouw Meuleman stelde zich vragen bij de proef zelf. Mevrouw Helsen gaf aan dat het amendement tegemoetkomt aan de knelpunten die bleken uit vorige besprekingen over de taalproef.
De scholen en de CLBs hebben een samenwerkingsovereenkomst en kunnen in dat kader perfect afspreken wie het best geplaatst is om de taalproef af te nemen. De school neemt immers ook al proeven voor de schoolrijpheid af en kan dat ook doen met de taalproef. Voor een aantal leerlingen met complexere problemen is het wenselijker dat het CLB de proef afneemt en eventueel nagaat of er bijkomende onderzoeken nodig zijn om de ontwikkeling van het kind alle kansen te geven. Mevrouw Celis sloot zich bij mevrouw Helsen aan.
Minister Smet voegde daaraan toe dat de proef door de Vlaamse Regering is bepaald en dat er geen discussie over de proef als dusdanig kan zijn: de discussie kan enkel gaan over wie ze afneemt. Er kunnen nu afspraken per school worden gemaakt. Mevrouw Vanderpoorten wees erop dat de proef geen eensgezindheid maar veel vragen oproept. De heer Van Dijck beaamde dat er heel wat vragen zijn gesteld over de inhoud van de taaltoets en dat op alle vragen duidelijke antwoorden zijn gekomen.
Het amendement ging over de capaciteitsproblematiek. Zowel de voorzitter van de commissie als de heer De Meyer verwezen naar de commissiebesprekingen. De heer De Meyer gaf aan dat het amendement het mogelijk maakt om bijkomende scholen in het basisonderwijs in te richten en zo de capaciteit in stedelijke gebieden uit te breiden. Het betreft geen ongebreidelde uitbreiding: in gemeenten met een hoge bevolkingsdichtheid van meer dan 1.500 inwoners per vierkante kilometer wordt de huidige minimumafstand van 2 kilometer verlaagd naar 250 meter. Daarnaast komt er in stedelijke gebieden de mogelijkheid om de lestijden te hertellen.
Mevrouw Deckx wenste de minister, zijn kabinet en de administratie proficiat voor deze oplossing op korte termijn. Er zal in september een plaatsje zijn voor alle kinderen, zoals de minister beloofde. Ook mevrouw Celis vond dat er goed werk is geleverd en stelde dat een evaluatiemogelijkheid het systeem vervolledigt.
Mevrouw Deckx stelde een amendement voor dat gaat over de verklaring op eer over de thuistaal. Dit systeem is op dit ogenblik niet sluitend. Om daaraan tegemoet te komen, worden andere bewijsmogelijkheden ingevoerd.
Mevrouw De Knop vroeg zich af waarom het voorstel van de heer Gatz om te werken met een onweerlegbaar vermoeden niet in aanmerking kwam. Ze stelde dat de scholen meer verantwoordelijkheid moeten krijgen. Minister Smet antwoordde dat de scholen niet vragen om het oordeel aan hen over te laten. Zij wensen deze druk niet en willen een sluitende bewijsregeling.
De heer Delva bevestigde dat men heeft gezocht naar een systeem dat door de scholen wordt gesteund.
Mevrouw Michiels vond de bijsturing van de verklaring op eer goed, maar stelde zich vragen bij de bewijsmogelijkheid dat vader of moeder 9 jaar als regelmatige leerling onderwijs heeft gevolgd in het Nederlandstalig lager en secundair onderwijs. Zij vroeg zich af op welke manier deze maatregel garandeert dat de betrokkene voldoende Nederlands kent.
De heer Van Dijck wees haar op de realiteit van mensen die zonder diploma uit het onderwijs stappen.
De heer Bouckaert vond het voorstel van de heer Gatz interessant. Hij erkende dat het voorstel van de heer Gatz zwakker was dan het voorliggende amendement. Hij vroeg zich af of men wel degelijk alle directeurs heeft bevraagd. Minister Smet bevestigde dat zijn contacten met directeurs en sociale partners duidelijk maakte dat iedereen objectivering wenst.
Een volgend amendement van de meerderheid betrof de experimenteermogelijkheid voor de aanmelding in lager en secundair onderwijs. Het amendement verlengt de periode waarin de experimenteermogelijkheid kan worden doorgevoerd en bakent het kader beter af.
Mevrouw Meuleman begreep niet waarom men vasthoudt aan chronologie als ordeningscriterium. Ook bij het criterium afstand tot de werkplaats had ze vragen. Ze vroeg zich af of dat niet tot gevolg zou hebben dat kinderen van pendelaars uit de stadsrand de Brusselse kinderen verdringen.
Mevrouw Michiels wilde weten of nieuwe experimenten mogelijk blijven of dat enkel de bestaande kunnen worden verscherpt. De minister bevestigde dat nieuwe experimenten mogelijk zijn.
Mevrouw Pehlivan vroeg om een en ander duidelijk te stellen en rekening te houden met het feit dat het aanmeldingssysteem in onder andere Gent wel goed heeft gewerkt. Zij drong erop aan dat heel het systeem goed wordt geëvalueerd.
Mevrouw De Knop vond dat de voorgestelde regeling vooruitloopt op de evaluatie van de aanmeldingsprocedure, ook al heeft zij begrip voor de wens om chaos te vermijden tijdens het volgende schooljaar. Minister Smet legde uit dat het gaat om een verlenging met een jaar, waarna de grote aangekondigde evaluatie volgt. In afwachting vindt al enige aanscherping plaats op grond van wat de LOP-experts in het departement zeggen. Wie nu nog niet op die manier werkt, kan dat in de toekomst wel, ook als er geen LOP is, bevestigde hij. Maar als er gekozen wordt voor dat ordeningsprincipe, moet men tegelijk beide criteria hanteren, dus de afstand tot woonplaats en werkplek.
Voor het Nederlandstalig onderwijs in Brussel is het een goede zaak, meent de minister, dat ook Nederlandstalige ouders van buiten de stad hun kinderen in de Brusselse scholen inschrijven. Maar uiteraard moet de schoolbevolking gemengd blijven.
De minister heeft wel begrip voor het probleem in Gent. Hoe dan ook komt er volgend jaar een grote en grondige evaluatie.
Voor het overige verwijs ik graag naar het uitgebreid verslag. Het geamendeerde ontwerp van decreet betreffende het onderwijs XX werd aangenomen met acht stemmen voor bij vijf onthoudingen. (Applaus)