Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is de algemene bespreking van het ontwerp van decreet.
De heer Diependaele, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, collegas, ik probeer het kort te houden, maar ik denk dat het belangrijk is dat de vergadering wordt ingelicht over zowel de inhoud van het decreet als de besprekingen in de commissie.
In navolging van de vorige Vlaamse Regering wil ook deze Vlaamse Regering werk maken van een volwaardig sociaal handhavingsbeleid. Dit decreet zet daar een eerste stap toe, door het inspectiebeleid te professionaliseren. Er zijn in het verleden ook al andere initiatieven genomen. Voor een kort overzicht daarvan verwijs ik naar het schriftelijke verslag.
Het ontwerp van decreet brengt een achttal wijzigingen aan aan het decreet van 30 april 2004. Ten eerste is er de invoering van de begrippen finaliteit en proportionaliteit voor de inspectiebevoegdheden. Dat is voornamelijk in het belang van de rechtszekerheid en de bescherming van de rechtsonderhorigen. Finaliteit komt erop neer dat de inspectiebevoegdheden alleen gebruikt kunnen worden voor het toezicht op de naleving van de wetgeving waarmee men belast is. De proportionaliteit slaat erop dat de aangewende middelen in verhouding moeten staan tot de ernst van de overtreding.
Ten tweede worden er enkele procedureregels opgenomen voor het verhoor van personen. Een derde punt is het voorzien in de mogelijkheid om toegang te krijgen tot de bewoonde lokalen wanneer de gecontroleerde er uitdrukkelijk om verzoekt of zijn toestemming
verleent. Vroeger was dat enkel met een visitatiebevel. Dat blijft nu natuurlijk wel bestaan, maar het wordt aangevuld met de twee genoemde mogelijkheden.
Een vierde punt betreft de aanpassing van de inspectiebevoegdheden met betrekking tot opsporing en onderzoek, het kopiëren, de inbeslagname en de verzegeling van informatiedragers. Daar is in de commissie ook over gedebatteerd. Ik zal daar straks een overzicht van geven. Tot nu toe was er een dubbel juridisch kader. Enerzijds was er het algemene kader van het decreet van 30 april 2004, dat nu wordt aangepast. Anderzijds was er, met betrekking tot migratie, de Arbeidsinspectiewet van 16 november 1972. Die is in 2006 door de federale overheid aangepast. Het gevolg daarvan was dat inspecteurs een ruimere bevoegdheid hadden in het kader van de Arbeidsinspectiewet met betrekking tot de controle, het onderzoek, opsporing en dergelijke meer van de informatiedragers. Het probleem daarbij is dat men op voorhand niet altijd weet in welk juridisch kader men werkt. Daarom wordt dat rechtgezet in dit ontwerp van decreet: er wordt genivelleerd naar boven toe, namelijk naar het niveau van de Arbeidsinspectiewet.
Een vijfde punt is de decretale verankering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de ambtenaren van de cel Administratieve Geldboeten. Zij moeten zich ook onthouden als ze op de een of andere manier betrokken partij zijn. Ten zesde wordt de termijn voor het openbaar ministerie om al dan niet strafvervolging in te stellen, verlengd. Een zevende punt is de invoering van het zwijgrecht en non-incriminatierecht, u allen bekend. Daar is ook tijdens de bespreking een en ander over gezegd. Ik kom daar straks op terug. Ten achtste is er een actualisatie van het Inspectiedecreet inzake de terminologie Beter Bestuurlijk Beleid en het toepassingsgebied.
Ik probeer de bespreking schematisch weer te geven. Iedereen was het erover eens dat de Vlaamse overheid zelf handhavingsinstrumenten in handen heeft om haar eigen beleid te controleren.
Open Vld uitte enkele opmerkingen bij monde van mevrouw Peeters. Ze vroeg of er nog zaken moesten worden geregeld door de aanneming, door de federale overheid van het sociaal strafwetboek. Ze vroeg hoe de minister de samenwerking met de federale overheid ziet. Hij antwoordde dat de koning dat nog niet ondertekend heeft en dat we zullen moeten wachten op de nieuwe federale regering.
Mevrouw Peeters stelde verder vast dat de adviezen van de Raad van State en van de SERV niet volledig werden gevolgd. De minister heeft aan de SERV als antwoord een brief gestuurd met een omstandige uitleg over de redenen waarom bepaalde punten niet werden overgenomen. Die brief zat in bijlage bij het verslag.
De SERV had in de eerste plaats opmerkingen over de leesbaarheid van het ontwerp van decreet. Er wordt verwezen naar artikel 2, dat een opsomming geeft van tekstwijzigingen. Dat is een beetje eigen aan elk wijzigingsdecreet, maar die opmerking werd dus gemaakt.
De SERV wou een omschrijving van de proportionaliteit opnemen in het ontwerp van decreet zelf, en niet enkel in de memorie van toelichting.
De SERV merkt op dat de inspectie zelf regels kan opstellen over de manier waarop de inspectie kan optreden. De SERV en mevrouw Peeters vonden dat die regels openbaar moeten zijn.
Er waren nog vragen over de ondertekening van het proces-verbaal dat wordt geschrapt en over het toezenden van de tekst van het verhoor binnen de maand aan de ondervraagde. Dat was minder belangrijk.
Er waren nog belangrijke opmerkingen van de Raad van State en de SERV. Ze vragen zich af of de bepalingen inzake de controle van woningen wel compatibel zijn met de grondwettelijke bepalingen inzake de onschendbaarheid van de woning. Mevrouw Peeters wou daar duidelijkheid over. Ik kom straks bij het antwoord van de minister.
Mevrouw Peeters heeft vervolgens nog opmerkingen over de informatiedragers. De Raad van State vraagt zich af of de inbeslagname niet als drukkingsmiddel zal worden gebruikt. De minister heeft geantwoord dat men nu in beroep kan gaan, vroeger bestond dat niet. Er is dus wel degelijk rechterlijke controle. Dat kon mevrouw Peeters echter niet overtuigen.
De heer Van Malderen heeft de rechtszekerheid voor zowel de inspecteurs als voor de gecontroleerden onderstreept. Hij heeft mevrouw Peeters daarin tegengesproken. Er staat wel degelijk in de memorie van toelichting waar het voorontwerp is aangepast aan het advies van de Raad van State. Het was inderdaad moeilijker te zien waar de opmerkingen de SERV werden opgenomen. Zoals gezegd werd dat toegevoegd bij het verslag. De SERV gaf overigens een meer algemene appreciatie en deed niet direct concrete voorstellen tot tekstwijziging.
De heer Janssens liet verstaan dat zijn fractie zich blijft verzetten tegen de filosofie van het decreet van 8 mei 2002 en de gevolgen die dit aanpassingsdecreet er zou op hebben, houdende een evenredige participatie op de arbeidsmarkt. De minister antwoordde dat inzake de opmerkingen van de Raad van State zeker niet over één nacht ijs werd gegaan. De bepalingen werden ook afgetoetst aan de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Ik kom daar nog op terug.
De minister wees erop dat op het vlak van het zwijgrecht en het non-incriminatierecht er een duidelijk onderscheid is volgens de soort van informatiedrager. Er zijn informatiedragers die de werkgever verplicht is om bij te houden, bijvoorbeeld met gegevens voor de sociale zekerheid. De inspecteur kan die zelf opsporen, onderzoeken en eventueel in beslag nemen. Als een werkgever of een uitzendkantoor daar niet aan meewerkt, dan kan men inderdaad vervolgen wegens verhindering van toezicht. Daarnaast zijn er nog andere informatiedragers die niet door de wet zijn opgelegd, zoals bijvoorbeeld een boekje waar de zwarte overuren in staan. Daarvoor kan geen vervolging wegens verhindering van toezicht worden ingesteld. Hier werkt het zwijgrecht en het non-incriminatierecht ten volle. Dit is in overeenstemming met de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Die stelt dat het zwijgrecht ten volle geldt voor wat niet onder de wettelijke bevoegdheden van de inspecteur valt. De minister heeft er bijkomend op gewezen dat er in de realiteit weinig vervolgingen zijn wegens verhindering van toezicht. Als ze al gebeuren, is dat voornamelijk bij migratie en illegale detacheringen.
Mevrouw Ceysens merkte als commissievoorzitter op dat het Uitgebreid Bureau van het Vlaams Parlement erop aandringt om bij elk ontwerp van decreet een reguleringsimpactanalyse te doen. De minister heeft erop gewezen dat dat in dit geval niet nodig was, omdat het gaat over zelfregulering van de eigen diensten, waarbij dat uitgeklaard was.
Het ontwerp van decreet is ten slotte aangenomen met 8 stemmen voor bij 4 onthoudingen.
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, collegas, ik dank de verslaggever voor zijn beknopte, maar toch duidelijke bloemlezing uit het verslag over de bespreking in de commissie.
Uiteraard was onze fractie ook voorstander van de professionalisering van het inspectiebeleid via onder meer meer controles, meer efficiëntie en meer effectiviteit. We hebben inderdaad voorbehoud gemaakt bij het toepassingsgebied van het decreet omdat het ook impact heeft op het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt, zoals opgenomen in artikel 2, ten negende, van het oorspronkelijke Inspectiedecreet van 30 april 2004. Mijn fractie heeft zich daar in de vorige legislatuur tegen verzet. Zonder het volledige debat te willen overdoen, komt het er voor ons op neer dat bij aanwervingsprocedures vooral moet worden gekeken naar de essentiële competenties die iemand nodig heeft voor het goed uitvoeren van de job. De hoofdopdracht van het bedrijf bestaat erin om de juiste man of vrouw op de juiste plaats te krijgen zonder daarbij rekening te moeten houden met streefcijfers, quota en dergelijke meer.
Ik wil toch ook nog even verwijzen naar een advies van de SERV waarin een pertinente bemerking wordt gemaakt over de leesbaarheid van het decreet en dat letterlijk stelt: De leesbaarheid van het ter advies voorliggend ontwerp van decreet laat fel te wensen over en voldoet niet aan de normen die de Vlaamse Regering zichzelf oplegde. Ik meen dat dit toch wel een belangrijke opmerking is van de SERV die een les voor de regering moet zijn om hier in de toekomst wel degelijk rekening mee te houden.
Verder werd met enkele andere terechte adviezen van de SERV evenmin rekening gehouden.
Om al die redenen zullen wij ons straks bij de stemming onthouden.
De heer Sabbe heeft het woord.
Voorzitter, achtbare collegas, minister, ik denk dat we het er met zijn allen over eens zijn dat we op een meer doeltreffende manier moeten inspecteren, in twee richtingen. We moeten natuurlijk zien dat we het zwartwerk maximaal beperken volledig terugdringen is natuurlijk een utopie , maar tezelfdertijd moeten we er ook voor zorgen dat de werkzoekenden die onterecht genieten van een werkloosheidsuitkering, eveneens worden opgespoord zodat we daar paal en perk aan kunnen stellen.
Waar we toch helemaal niet consequent zijn in dit ontwerp van decreet, is dat waar we er de mond van vol hebben dat we moeten afslanken als overheid, zeker ook op Vlaams niveau dat hebben we hier al meermaals in deze plenaire zittingen naar voren gebracht we toch zien dat de Vlaamse Regering in dezen niet de tering naar de nering zet en dat dit gepaard gaat, en dat wordt niet vermeld door de rapporteur, met een aanwerving van 17 voltijdse inspecteurs.
Welnu, de heel terechte vraag rijst of het niet wenselijk is om, als men een dergelijk initiatief neemt om een terecht betere werking van het hele sociale werkgelegenheidsbeleid te voeren, te bekijken wat de mogelijkheden zijn om medewerkers, ambtenaren, te verschuiven vanuit andere diensten die misschien die mogelijkheid hebben door overbemanning of door de invoering van een effeciëntieverbetering daar. Op die manier moeten er geen bijkomende ambtenaren komen, maar kan met het bestaande ambtenarenarsenaal de klus worden geklaard.
De heer Diependaele gaat er nogal licht over, maar ik vind dat we in dezen ook moeten kijken naar de toegang tot het bewoonde lokaal. De interpretatie die hieraan gegeven wordt, ligt toch wel enigszins anders, althans zo begrijpen wij dat op basis van de stukken en van de bespreking die gevoerd werd. Uiteindelijk is het zo dat in Vlaanderen en in België de privacy op alle vlakken maximaal gegarandeerd wordt. Zo moet men bijvoorbeeld indien men door een persoon wordt gestalkt, bergen verzetten om het nummer te verkrijgen van de stalker. In dezen zal het niet langer nodig zijn om, zoals vandaag, een machtiging van de rechter in de politierechtbank te krijgen, maar kan de sociaalrechtelijk inspecteur toegang krijgen tot de bewoonde lokalen, wat dus duidelijk een vermindering, een terugschroeven van de privacy is. Voor ons is het niet aanvaardbaar dat we de privacy op dat vlak gaan schenden. De privacy komt in gevaar.
Een ander punt gaat over de opsporing, het onderzoek, het kopiëren en de inbeslagname van de informatiedragers. Als er achteraf een delict blijkt te zijn, is iedereen het eens dat het terecht was. Maar vaak moet men zich de vraag stellen of de inbeslagname en het meenemen van alle mogelijke informatiedragers wel de juiste oplossing is. Zeker wanneer we spreken over kleine of middelgrote ondernemingen, verlamt dat de ondernemingen en kan dat tot een faillissement leiden. Dat was een laatste punt waarop wij denken dat dit ontwerp van decreet niet tegemoetkomt aan de problemen.
Mijnheer Sabbe, die toegang tot bewoonde lokalen is op uitdrukkelijk verzoek van de gecontroleerde of met zijn toestemming. Ik wil u uitnodigen om in het vervolg de bespreking in de commissie bij te wonen. Dan kunnen we op uw opmerkingen ook dieper ingaan.
Mijnheer Sabbe, de heer Diependaele heeft gelijk dat het op uitdrukkelijk verzoek is van de betrokkene of mits toestemming van de betrokkene. Die toestemming moet schriftelijk en voorafgaand gegeven worden. Dat werpt een ander licht op wat u naar voren brengt.
Het drukkingsmiddel is uitdrukkelijk besproken in de commissie. Wat wij hier voorstellen, is nieuw, namelijk dat er een beroep mogelijk is.
Het heeft geen zin om telkens naar de commissie te verwijzen. Wij zijn met een beperkt aantal parlementariërs en heel wat commissies zijn overlappend. Men moet zich niet verbergen achter de discussie in de commissie. Er is ook een discussie in de plenaire zitting.
We hebben een verschillende lezing van het ontwerp van decreet. Vandaag heeft de sociaalrechtelijke inspecteur geen toegang tot de bewoonde lokalen tenzij mits machtiging door de rechter in de politierechtbank. Dat is nu veranderd. Nu krijgt hij toegang zonder dat er voorafgaand een machtiging werd verleend, wanneer de betrokkene dat uitdrukkelijk verzoekt of zijn toestemming verleent.
In de omstandigheden waarin dat zich afspeelt en waarbij er een bepaalde druk kan worden uitgeoefend op degene die wordt ondervraagd, vind ik dat we beter bij het oude waren gebleven, namelijk de machtiging door de rechter in de politierechtbank. Toch wel, minister, dat is een betere vrijwaring van de rechten van de betrokkene. Dit zit ook in de sfeer van de kmos. Die mensen beschikken niet over alle informatie. Wat er was, was beter dan wat er nu komt.
Mijnheer Sabbe, het lot van uw partij is hartverscheurend, maar de commissie is er voor de inhoudelijke bespreking en u was er niet.
De inspecteur gaat zowel op zoek naar elementen à charge als à decharge. Daarom kan de betrokkene zelf vragen, om zijn onschuld te bewijzen, om de inspectie in zijn bewoonde lokalen toe te laten. Ik kan me echt niet voorstellen wat daar mis mee is.
Er staat heel duidelijk dat de toelating voorafgaand en schriftelijk moet zijn. Men heeft de kans om zich te informeren.
Ik stel vast dat we in veel nieuwe zaken die we hier lanceren geen rekening houden met de geest van wat we hier bespreken, namelijk minder en efficiënte overheid. Hier gaan we naar zeventien extra aanwervingen, terwijl we zouden moeten putten uit het bestaande arsenaal.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Parl. St. Vl. Parl. 2009-10, nr. 417/1)
De artikelen 1 tot en met 16 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.