Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de wachtlijsten en wachttijden bij de VDAB-opleidingen
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, de arbeidsmarkt heeft in de voorbije maanden zware klappen gekregen: er zijn nu bijna 200.000 werkzoekenden in Vlaanderen.
Dat is een harde klap voor onze economie. Het is tegelijk een kans om de bijna tweehonderd knelpuntberoepen aan te pakken, om de meer dan 40.000 openstaande vacatures in te vullen, en om onze werkzoekenden om te scholen.
En daarom besliste de Vlaamse Regering vorig jaar al om in twee stappen extra middelen vrij te maken voor de VDAB, enerzijds werd in het kader van het Vlaams Investerings- en Werkgelegenheidsplan (WIP) in 9 miljoen euro voorzien om de opleidingscapaciteit uit te breiden en anderzijds werd in 12 extra knelpuntopleidingen voorzien, een beslissing van november vorig jaar. De bedoeling was om in totaal 3500 mensen te bereiken met deze bijkomende capaciteit, maar de resultaten zijn vooralsnog beperkt. Op 1 mei van dit jaar, dat heb ik opgevraagd via een schriftelijke vraag aan u, waren er exact 299 mensen bereikt via de opleidingen uit het WIP en 262 mensen volgden de knelpuntopleidingen waarover in november beslist werd. Het gaat dus vooruit, maar traag, te traag.
Ondertussen staan er 21.312 opleidingsvragen van werkzoekenden open. Ook de wachttijd tussen de aanvraag en de effectieve start van de opleiding is te lang. Die verschilt per provincie, in Antwerpen moet men bijna 2 maanden wachten om effectief met een opleiding te kunnen starten, en voor een heftruckchauffeur bijvoorbeeld duurt het 95 dagen om effectief een opleiding te kunnen opstarten. Dat is nefast voor de motivatie van werkzoekenden, maar ook voor ons beleid om knelpuntvacatures aan te pakken.
De Hoge Raad voor de Werkgelegenheid heeft vorige week in zijn rapport gesteld dat hiervan door Vlaanderen werk moet worden gemaakt. Hoe zult u de structurele knelpunten op de arbeidmarkt aanpakken, hoe zult u de opleidingscapaciteit effectief opkrikken om daadwerkelijk een antwoord te bieden aan de problemen van onze arbeidsmarkt?
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, minister, op 1 jaar tijd is het aantal werkzoekenden met 5,2 percent toegenomen en dat aantal zal de komende weken en maanden allicht nog serieus stijgen. Met meer werkzoekenden is het logisch dat er meer aanvragen zijn bij de VDAB voor beroepsopleidingen of voor herscholingscursussen. Daar knelt het schoentje, want het VDAB-aanbod kan niet aan de vraag voldoen. Begin mei stonden er 21.312 werklozen op een wachtlijst en de wachttijden kunnen zelfs oplopen, afhankelijk van de sector, tot meer dan 3 maanden. Dat is een pijnlijke situatie voor heel wat werkzoekenden en leidt ongetwijfeld ook tot demotivatie. Bovendien is het inderdaad een gemiste kans om de werkzoekenden, ook de nieuwe werkzoekenden, op te leiden, bij te scholen en te stimuleren in de richting van de invulling van een van de vele knelpuntberoepen, die ondanks de crisis nog altijd blijven bestaan, ook in Vlaanderen.
Mijn vraag is heel direct. Welke initiatieven neemt u om de wachtlijsten en de wachttijden in te perken, de werkzoekenden meer te stimuleren in de richting van een opleiding en de werkzoekenden die kansen te geven?
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, minister, u begrijpt dat ik in de 3 minuten voor het antwoord niet hetzelfde kan zeggen als tijdens de 3 uur waarin we vorige week in de commissie de discussie over ondermeer het WIP hebben gevoerd en waarbij ik nogal in detail voor elke opleiding of voor elk onderdeel heb gezegd waar er bijkomende uren komen. Ik heb eind april ook van u beiden, en ook van de heer Sabbe, een vraag gekregen over deze problematiek. Ik val dus allicht een beetje in herhaling.
Ik kan u ook iets nieuws meedelen, want ik heb de cijfers van eind mei. U hebt gelijk, de werkloosheid is gestegen, maar u moet weten dat we de opleidingsaanvragen met 6 percent hebben kunnen doen dalen. Als je die samen neemt, is er al een verbetering op het vlak van capaciteit.
U hebt de cijfers genoemd, mijnheer Bothuyne, van het aantal mensen dat nu al extra werd geholpen dankzij het WIP, en dat zijn er ondertussen 441. Dat is belangrijk, want daardoor zien we dat de versnelling nu gebeurt. Dat is ook logisch, want het is effectief niet zo dat je bijvoorbeeld voor heftruckchauffeur of voor buschauffeur in een vingerknip een opleidingsuitbreiding kunnen hebben, want daarbij kunnen zich de volgende knelpunten voordoen.
Ten eerste is de capaciteit bij de VDAB voor de meeste van die zaken, volzet. Als er extra nood is, moeten we bekijken op welke manier we die invullen.
Wij hebben ervoor gekozen om in eerste instantie binnen de wettelijke mogelijkheden lopende tenders uit te breiden en zo het snelst de capaciteit uit te breiden.
In tweede instantie pakken we het aan door nieuwe tenders uit te schrijven. Het is sneller en flexibel, als je op de private markt gaat kijken wie er opleidingen aanbiedt. De wettelijke procedure voor het uitschrijven van tenders ligt vast. Wij zijn ermee bezig. We hebben er ook al een aantal kunnen realiseren. Vandaag zijn er vier tenderaanvragen in Limburg en Antwerpen, waar de wachttijden langer zijn. U hebt gelijk: sectoren hebben soms langere wachttijden, maar ook bepaalde regios.
Een derde piste is samenwerken met bedrijven. We zoeken met bedrijven en sectoren naar extra opleidingen. Ik heb recent nog een prachtig voorbeeld bezocht: een kraanbedrijf dat niet alleen voor zichzelf maar zeer ruim kraanbestuurders opleidt en zo heel snel samen met de VDAB capaciteitsuitbreiding mogelijk maakt. Niet elk privébedrijf is bereid om zichzelf te overstijgen en bijvoorbeeld kraanbestuurders op te leiden voor heel de sector. Dat vraagt een investering en een mindset. We zien bij de VDAB dat het niet eenvoudig is om bedrijven bereid te vinden om daarin mee te gaan.
Daarom gaat het wat traag, maar ik zie de versnelling. Als je kijkt hoeveel extra er zijn de afgelopen maand, denk ik dat we op de juiste weg zijn. Autobussen zijn ook een leuk voorbeeld. Als je morgen wat extra autobuschauffeurs wilt hebben, kun je niet zomaar twintig autobussen kopen en twintig instructeurs aanwerven. Ik denk dat wij de juiste weg volgen naar bijkomende capaciteit. Dat gaat misschien soms wat traag, maar we hebben wel een elan en het is een aanvaardbaar tempo.
Minister, ik ben heel blij met uw initiatieven. We hebben hierover inderdaad al vaker gediscussieerd, maar het is een heel belangrijke problematiek. De cijfers van mei tonen een lichte verbetering. Dat is goed. Daaruit blijkt dat het beleid werkt. Maar we moeten nog een tandje bij kunnen steken, zeker als je naar bepaalde kmo-sectoren kijkt, zoals de bouw en de horeca. Voor dat laatste is er een stijging van 400 percent van de wachtlijst op 1 jaar tijd. Een horecaopleiding is toch iets gemakkelijker te organiseren dan een bus- of een heftruckopleiding. Daar kunnen we toch bijkomende initiatieven nemen.
Ik heb u eerder al het voorstel gedaan om de opleiding door SYNTRA te laten erkennen en open te stellen voor werkzoekenden. Daarvan moeten we snel werk maken. Daar kunnen we heel snel bijkomende capaciteit voorzien.
Minister, we hebben in de commissie inderdaad al heel wat gedebatteerd over het WIP en de invulling van de knelpuntvacatures. Dat zullen we morgen ook nog doen met heel wat actoren uit de werkgeverswereld. Intussen moeten we wel vaststellen dat de resultaten van het WIP zeer pover en mager zijn. We kunnen er geen debat te veel aan wijden.
U hebt de regionale verschillen aangehaald, maar u gaat er iets te snel overheen. De wachttijden in Antwerpen en Limburg zijn 54 en 51 dagen, maar in West-Vlaanderen slechts 35 dagen. Minister, hoe wilt u die regionale verschillen aanpakken?
Mevrouw Peeters heeft het woord.
De heren Bothuyne en Janssens drukken terecht hun bezorgdheid uit over deze problematiek. In de commissie van 1 april heb ik een vraag om uitleg gesteld. Minister, ik hoor nu hetzelfde antwoord als 2 maanden geleden. U zegt enkel dat u ermee bezig bent. Maar de resultaten verbeteren niet. Iedereen is voor activering. Ik pleit ervoor dat er snel actie wordt ondernomen. Er moet snel verbetering komen.
U hebt het opnieuw over het knelpuntberoep van de heftruckchauffeurs. De heer Bothuyne zei het ook al: het is toch niet zo moeilijk om voor sectoren als de horeca in opleidingen te voorzien. Eens te meer wil ik vragen om snel actie te ondernemen.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, ik ben wat verbaasd over de actualiteitswaarde van deze vraag. Afgelopen donderdag is het Werkgelegenheids- en Investeringsplan (WIP) en de implementatie ervan zeer uitvoerig besproken. Dat gebeurde ook met de uitbreiding van het opleidingenaanbod van de VDAB. En in april had mevrouw Peeters het nog over de wachttijden bij de VDAB. Het is en blijft wel een probleem.
Ik wil uw aandacht vestigen op uw korte antwoord. U zegt dat er ook goede initiatieven van bedrijven komen, maar dat ze spijtig genoeg niet allemaal meedoen. In de commissie heb ik al gezegd dat het succes van het WIP ook afhangt van de medewerking van bedrijven. Zij moeten hun eigen werknemers en op te leiden jongeren kansen bieden. De doelstellingen voor de individuele beroepsopleiding (IBO) en die voor de bedrijven worden niet gehaald. In Antwerpen, maar ook in de andere provincies, zijn de resultaten slecht. Ik maak me dus zorgen over de inzet van de sectoren en de bedrijven. Ik vraag u om daar veel aandacht voor op te brengen en de bedrijven over te halen om hun verantwoordelijkheid op te nemen.
De heer Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, ik wil de vraagsteller bedanken omdat hij wijst op een belangrijk probleem. We moeten de werkzoekenden heroriënteren naar knelpuntberoepen en dergelijke. Ik sluit me wel aan bij wat mevrouw Turan zei over de actualiteitswaarde van deze vraag. Vorige week is op deze zaak uitgebreid ingegaan. In het algemeen is de evaluatie van het WIP positief. Morgen wordt daarover met experts gesproken.
Mevrouw Peeters, een en ander uit het WIP wordt nu op kruissnelheid uitgevoerd. De VDAB zal er niet aan kunnen ontkomen: er moet met tenders worden gewerkt. De VDAB moet samenwerken met externe partners die de regisseursrol op zich nemen. We moeten daarop inzetten, want iedereen kan achter die werkwijze staan.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, de vragen illustreren dat u zeer voorzichtig met de besparingen moet omgaan. De VDAB is een grote speler op de arbeidsmarkt. Als u de context waarin de VDAB moet optreden, zult wijzigen, dan veroorzaakt u ongewenste neveneffecten. U moet opletten met steeds te kiezen voor een marktconform arbeidsmarktbeleid. De VDAB, maar ook andere spelers, worden plots geconfronteerd met een andere manier van werken, en dat leidt ertoe dat plots de wachtlijsten voor opleidingen langer worden.
Daar moet snel iets aan gebeuren, en wel door de capaciteit te verhogen. Dat moet niet gebeuren door het verminderen van het aantal opleidingsaanvragen, zoals u wilt, maar door naast de VDAB ook andere organisaties zoals het Steunpunt Lokale Netwerken bij de opleidingen te betrekken. Beschouwt u hen als valabele medespelers?
Ik vraag me soms af of ik wel Nederlands spreek. Ik begin met de laatste opmerking. De openstaande opleidingsvragen zijn met 6 percent gedaald. Men kan dus niet zeggen dat hun aantal toeneemt. Dat is toch mijn indruk.
U vraagt of we bereid zijn om samen te werken. Mijn uiteenzetting was opgebouwd rond samenwerking. Wat tenders betreft, hebt u misschien een verkeerd beeld. Maar tendering gebeurt niet automatisch met privébedrijven. Dat kan ook met vzws. De enige voorwaarde is dat er kwaliteit wordt aangeboden.
Mevrouw Peeters, het is uw stokpaardje om te zeggen dat we niets ondernemen. Dat is echter niet juist: er zijn 441 extra plaatsen aangeboden. Elke dag komen er tenders bij. U hebt ervoor gekozen om die tenders via openbare aanbestedingen te creëren. Als u wilt dat wij als een privébedrijf functioneren, dan moet u een wetsvoorstel indienen dat ervoor zorgt dat we geen openbare aanbestedingen moeten uitschrijven. Ik denk echter dat u in het parlement geen meerderheid voor dergelijk voorstel zult vinden.
Ja, dat vraagt tijd. Ja, we zijn toch al actief. En ja, nu zijn we dat al aan het doen. U kunt blijven herhalen van niet, maar neen, ik doe het wel. Over regionale verschillen hebt u gelijk, Antwerpen en Limburg staan wat achter. Daarom hebben we in Antwerpen en Limburg extra tenders gelanceerd in de sectoren waar knelpuntberoepen zijn. De meeste partijen hier aanwezig zullen ermee akkoord gaan dat we in deze crisissituatie niet met eenmalige middelen structurele uitgaven moeten doen. Als je dat niet wilt doen, kun je best overal opvragen. Het vraagt wat tijd, maar we zijn het aan het doen, elke dag een beetje meer. Ik hoop dat we heel snel op kruissnelheid zitten, maximaal presteren met de mogelijkheden die we hebben en rekening houden met de budgettaire contraintes. Desalniettemin hebben we toch al 6 percent minder openstaande opleidingsvragen.
Minister, we zijn heel blij dat u aan het doen bent. We zullen u daar ook in steunen. Het beleid werpt vruchten af. Het probleem is zodanig belangrijk en het is actueel, onder andere door het jaarrapport van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid dat enkele dagen geleden is verschenen en dit probleem nog eens duidelijk belichtte. We zullen dit blijven opvolgen.
Minister, als ik me niet vergis bent u, net als wij, voorstander van de regionalisering van het arbeidsmarktbeleid. We zullen daarop blijven hameren. Ik hoop dat uw partij dat ook zal doen bij de federale regeringsonderhandelingen. Intussen moeten we ook aantonen dat wat we zelf doen, ook beter doen. De opleidingen zijn al een regionale bevoegdheid, de Vlaamse werkzoekenden rekenen daarvoor dus op de Vlaamse minister van Werk. Minister, het is aan u om daar werk van te maken.
Het incident is gesloten.