Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Ceysens heeft het woord.
Voorzitter, collegas, minister, vijftien zijn het er: elektrische wagens die dit jaar zijn ingeschreven. FEBIAC heeft daar zondag over gecommuniceerd. Nochtans was de elektrische wagen volgens mij zowat het enige nieuwe project dat u in deze regering opnam. De rest van het innovatiebeleid is allemaal uitvoeren van wat de vorige legislatuur in gang is gezet. Dat was iets nieuws dat zou gaan gebeuren.
Ik herinner me een artikel in oktober in Het Belang van Limburg, waarin u stelde dat de Vlaamse elektrische wagen over 2 maanden op de tekentafel zou liggen. Minister Bourgeois heeft ooit ook nog gepleit voor en zijn geloof uitgedrukt in de Vlaamse elektrische wagen, in Trends. We hebben altijd gezegd: geloof dat niet, er komt geen Vlaamse elektrische wagen. Wel zijn we goed als het gaat over een aantal componenten die nodig zullen zijn om die elektrische wagen beter te maken en economisch te valoriseren. Dat is de opdracht die we ook al hadden gegeven aan Flanders DRIVE.
Dat doorkruist voor een deel eigenlijk een andere mededeling van u, over het Vlaams Instituut voor Mobiliteit (VIM). Iets nadat u het had over uw grote plannen voor de elektrische auto, kondigde u aan het VIM op te doeken, na het vernietigend advies van het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT).
Vervolgens is er iets heel vreemds gebeurd. Over Flanders DRIVE en de elektrische wagen hebben we niets meer gehoord. We hebben die mensen eens uitgenodigd in de commissie. Ik denk dat alle leden onder de indruk waren van de mogelijkheden die er wel waren om te werken aan innovatie qua componenten en economische valorisatie. Alle middelen voor de elektrische wagen gaan nu echter blijkbaar naar dat VIM, dat u zou opdoeken, via een proeftuin. Ik denk niet dat er hier sprake is van economische valorisatie en ik weet ook niet wat ik me daarbij moet voorstellen. U stelt dat de gebruikers zullen worden getest. Welnu, sinds zondag weten we dat er vijftien wagens zijn ingeschreven. U kunt met die vijftien mensen misschien eens rond de tafel gaan zitten. Dan zult u voor weinig geld wellicht heel enthousiaste mensen vinden, die de wagen elke dag gebruiken.
Hoe zit het nu? Geven we geld voor de elektrische wagen aan Flanders DRIVE, voor componenten en economische valorisatie, of geeft u dat geld nu aan het VIM? Zo had ik dat echter niet begrepen uit uw communicatie.
Minister Lieten heeft het woord.
Mevrouw Ceysens, met uw vraag maakt u eigenlijk een beetje een rapport van uw eigen beleid. Het is eigenlijk jammer dat u als toenmalig minister van Innovatie zo weinig geloof hebt gehad in de toekomst en in de vernieuwingen.
Laten we alles even op een rijtje zetten. Er zijn vandaag inderdaad vijftien elektrische wagens ingeschreven, maar niemand in de sector twijfelt eraan dat dit heel snel zal veranderen. De diverse autoconstructeurs zijn er allemaal mee bezig, op basis van hun eigen inschattingen. De ene zal dat sneller doen dan de andere. Die elektrische autos bieden ook heel grote kansen voor ons.
Op de eerste plaats bieden ze kansen voor onze toeleveranciers en constructeurs. Flanders DRIVE levert absoluut goed werk ter zake. Die mensen hebben de sector bevraagd en bekeken waar Vlaanderen in de opbouw van de volledige waardeketen voort kan stimuleren dat al onze toeleveranciers straks mee vooraan kunnen staan, als toeleverancier van componenten voor die elektrische auto. Dat hebben we ook ingebracht in de Staten-generaal voor de Industrie. Daar wordt voort aan gewerkt.
Op de tweede plaats biedt het ook kansen voor onze steden en gemeenten. Als er elektrische wagens komen, zullen die de dieselwagens vervangen, wat enorme kansen zal bieden voor de leefkwaliteit van onze steden en gemeenten.
Dit is echter ook een uitdaging. We zullen onze infrastructuur, onze gewoonten, onze processen enigszins moeten herzien en aanpassen. Dat was dan ook de opdracht die ik aan het VIM heb gegeven. Het VIM bekijkt hoe we een proeftuin kunnen opstarten om te onderzoeken wat dat betekent voor de gebruikers en hoe we die gebruikers ervan kunnen overtuigen zo snel mogelijk een elektrische wagen te kopen, als die op de markt komt. Er wordt onderzocht welke beleid de overheid ter zake moet voeren. Moeten we stimulansen geven, zoals fiscale maatregelen? Wat zijn de zorgen van de gebruikers? Wat betekent dat voor de infrastructuur van de steden en gemeenten? Moeten we overal oplaadpalen plaatsen? Op welke wijze moet dat worden georganiseerd. Welke samenwerkingsverbanden met particulieren zijn er nodig? Wat betekent het concreet ten aanzien van de energiebedrijven?
Die opdrachten zijn dus gegeven. Ondertussen heeft het VIM daarover al heel wat gesprekken gevoerd. Het is ook bezig met het formuleren van die proeftuin. Binnenkort zal de oproep daarvoor worden geplaatst, via het IWT. Al die zaken verlopen parallel, maar gecoördineerd met elkaar. Dat is nog altijd een belangrijk speerpunt van dit beleid.
Ik vind dat heel vreemd. Wij hadden inderdaad aan Flanders DRIVE opdrachten gegeven met betrekking tot de groene auto. Ik denk niet dat het beleid moet zeggen wat de keuze moet zijn. Zoals u zegt, de industrie zal die keuze maken. Vandaag bestaan die wagens. Ze zijn te koop. Als men consumenten wil stimuleren, dan is de prijs nog altijd de beste stimulans.
Gelukkig heeft het federale niveau nog het initiatief genomen om fiscale stimulansen te geven. Maar ik ben ervan overtuigd dat een consument die vandaag bewust groen wil kopen, graag zon auto zou willen kopen. Ik heb zelfs eens de hele markt gescreend: de gewone consument kan dat vandaag niet betalen. De krachtigste prikkel is ervoor zorgen dat dit financieel aantrekkelijk wordt. Daarvoor zijn oplossingen te bedenken. Ik geloof niet dat het Vlaams Instituut voor Mobiliteit (VIM) herrijst en dat het nu het hele verhaal rond de elektrische auto gaat trekken. Daarover ben ik verrast en ik geloof dat ook sommige collegas dat zijn. Dat lijkt mij niet de juiste keuze.
De heer Sabbe heeft het woord.
Minister, wij moeten sneller gaan. Wij hadden het er al over in de commissie. U kunt niet enkel over een proeftuin spreken. We moeten ervoor zorgen dat we door te spelen in de proeftuin niet ondertussen de reële wereld missen. Dat risico lopen wij vandaag. Gezien de beperkte autonomie die elektrische wagens vandaag nog hebben, hebben wij onvoldoende laadpalen en -punten. In het Vlaams Parlement is er in de vijf verdiepingen in de kelder nergens een laadpunt. We zijn niet uitgerust om de nieuwe era van de elektrische wagens in te gaan want we geven zelfs vanuit het Vlaams Parlement niet het voorbeeld. We moeten het aan de privé overlaten, laat ons daarover duidelijk zijn. Maar de overheid moet wel het stimulerende kader creëren om ervoor te zorgen dat men veel sneller overschakelt naar de elektrische wagen. Gezien de beperkte autonomie van die wagens moeten wij investeren of privépartners aan boord halen om dat netwerk van laadpunten op te zetten, zodat we effectief, concreet en praktisch met een elektrische wagen kunnen rijden.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Minister, het gaat erg traag. Het gaat niet alleen over subsidies of over het aantal wagens. Ik zie zeer weinig gebeuren. Er zijn zelfs geen concrete doelstellingen. In Nederland wil men tegen 2012 10.000 publieke laadzuilen opgericht hebben. Angela Merkel wil in Duitsland tegen 2020 1 miljoen elektrische wagens. Waar blijven de concrete doelstellingen van deze Vlaamse Regering? Ik zie zeer weinig gebeuren met betrekking tot de smart grid, tot de opladers, tot de opslagtechnieken en tot allerlei andere zaken zoals de ecologische modulering van de verkeersbelasting. Ik zie zeer weinig gebeuren met betrekking tot het eigen wagenpark van de Vlaamse overheid. Ik vraag me af wat men aan het doen is.
Bovendien is de echte uitdaging in verband met elektrische wagens de groene stroom. Dat is nog iets anders. Ook daar zie ik niets gebeuren. Er moet op zeer korte termijn een actieprogramma komen. Dit komt er maar niet. Ik heb op 16 maart samen met mijn collegas Sanctorum en Peeters een voorstel van resolutie ingediend betreffende de bevordering van elektrische voertuigen op groene stroom. Dat voorstel is onmiddellijk verwezen naar de commissie Leefmilieu, en daar heeft de commissievoorzitter er nog altijd niets mee gedaan. Blijkbaar is het ook voor hem geen prioriteit.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Voorzitter, ik ben een beetje verbaasd over het toontje dat mevrouw Ceysens hier aanslaat. Als het resultaat van het voorjaar 2010 vijftien wagens is, dan is dat het resultaat van het beleid van de voorbije jaren. Mevrouw Ceysens, u was toen bevoegd voor het innovatiebeleid. Zulke resultaten haal je niet op een aantal maanden tijd. U geeft uzelf eigenlijk een slecht cijfer.
Minister, het is inderdaad tijd om een tandje bij te steken. Er zijn al initiatieven genomen. Er is het VIM, er is de proeftuin elektrische wagens, er is de regiegroep. Minister, het is opgestart. Maar, inderdaad, breng er snelheid in en zorg ervoor dat we zo snel mogelijk de resultaten zien op het terrein. Het is uw opdracht om die verschillende initiatieven te bewaken en erop toe te zien dat er voldoende snelheid en resultaat van komt.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Mevrouw Ceysens, ik ben ook een beetje verontwaardigd door uw vraag. Het bericht dat er maar vijftien wagens zijn verkocht, trok uiteraard ook mijn aandacht. Ik vind het de moeite om daar in de commissie een grondige discussie over te voeren. U zult daar als voorzitter hopelijk binnenkort op reageren zodat daar uitvoerig over kan worden gedebatteerd in de commissie.
De afgelopen maanden hebben we al voldoende gedebatteerd over de elektrische wagen. We hebben daar ook diverse deskundigen over gehoord. Het feit dat er maar vijftien wagens zijn verkocht, moet u eigenlijk niet verbazen, mevrouw Ceysens. Dat werd uiteraard verwacht. Als voorzitter weet u beter dan ik dat pas tegen 2020 wordt verwacht dat 2 percent van het marktaandeel van de wagens elektrische wagens zullen zijn. Van die vijftien verkochte wagens zijn twee of drie wagens Tesla Roadstermodellen van 84.000 euro. Die zijn dus niet voor iedereen beschikbaar. Nu doen alsof er een massaproductie is van elektrische wagens terwijl die niet aanslaan, is helemaal verkeerd.
Mevrouw Ceysens, een aantal van die elektrische wagens zijn aangekocht door Eandis om de technologie uit te proberen. We bevinden ons nog in de ontwikkelingsfase. Er zijn verschillende initiatieven genomen. Om tot massaproductie te kunnen overgaan, is een standaardisatie nodig. Wij hebben gesproken over inductiepalen en elektrische oplaadpunten. Wanneer elke constructeur zijn eigen product als norm wil laten gelden, terwijl daar in Europa grote meningsverschillen over bestaan, dan kan er geen sprake zijn van massaproductie. Europa heeft daar een hele strategie voor uitgestippeld. Minister, welke rol kunt u in dat kader spelen in de Europese standaardisatie?
De heer Penris heeft het woord.
Mevrouw Ceysens, ik begrijp uw zorg. Elk nieuw product wordt echter stuk per stuk verkocht Toen de eerste benzinewagens werden verkocht, dan was dat ook niet met honderden tegelijk. Men moet ervoor zorgen dat de infrastructuur volgt. En dan begrijp ik de heer Watteeuw niet meer. Mijnheer Watteeuw, u gaat een stap te ver. Ik geloof in de smart grid en ik wil daaraan meewerken. Ik hoop dat de regering in dezen haar verantwoordelijkheid zal nemen. Ik hoop dat er gestandaardiseerde oplaadpunten zullen worden gecreëerd om die wagens alle kansen te geven. Ik geloof echter niet en daar gaat u een stap te ver dat die oplaadpunten moeten worden bevoorraad met groene elektriciteit. We moeten eerst zorgen voor de elektriciteit en de standaardisatie, en dan nagaan wie de leverancier is. We moeten niet overhaast te werk gaan want dan zullen we nooit groene elektrische wagens hebben.
De heer Diependaele heeft het woord.
Het gaat niet om 2 percent maar om 20 percent elektrische wagens tegen 2020. Wanneer we de vergelijking maken met het buitenland, dan stellen we vast dat we een achterstand hebben opgebouwd. Minister Lieten heeft in de commissie van 24 maart gewezen op het first movers-principe. We hebben al eens de kans gehad om dat aan te wenden bij de windenergie. We zijn dat toen verloren. Ik vrees dat we dat nu ook aan het verliezen zijn. We mogen niet te veel tijd verliezen met de structuren en met de wijze waarop het geld tot bij die innovatie wordt gebracht. Het geld moet effectief worden gebruikt voor die innovatie. We staan veel te lang stil bij de wijze waarop we dat precies gaan doen. Ik sluit me aan bij de heer Van den Heuvel dat het dringend tijd is dat we een tandje bijsteken wanneer we de rest van Europa willen volgen.
We zijn bezig op de verschillende fronten. Ik ben het ermee eens dat we een inhaaloperatie moeten inzetten. Die zijn we deze legislatuur begonnen. Die inhaaloperatie concretiseert zich in een aantal projecten. We hebben in de eerste plaats gewerkt met de leveranciers en met de grote constructeurs. Ik wil ook even verwijzen naar het voorbeeld van Volvo Gent, waar we samen grote stappen vooruit zetten om ervoor te zorgen dat ook daar de productieplatformen worden omgebouwd zodat daar ook elektrische wagens kunnen worden geproduceerd. Volvo neemt daar een leidende positie in en heeft Gent gekozen als locatie om daar verder te investeren.
We hebben ook projecten opgezet rond smart grids. Ik wil eventjes verwijzen naar het project dat werd opgestart in Limburg met Infrax. Daar zullen we proberen om op een slimme manier de netten te opwaarderen, zodat de investeringen voor het opwaarderen van netten kunnen worden verminderd, en vooral om door het gebruik van elektronica en software smart grids te installeren. Ik wil ook nog eens verwijzen naar het project Energy Hills in Waterschei, waar we de kenniscompetenties van de VITO en de K.U.Leuven en de grote distributieleveranciers zullen samenbrengen om samen heel wat projecten te ontwikkelen. Ik wil ook verwijzen naar de proeftuin.
We moeten toch ook een beetje realistisch zijn. Het is zeker niet zo dat wij de ambitie moeten hebben om een Vlaamse elektrische auto te produceren, en die ambitie hebben we ook nooit gehad. Wel hebben we de ambitie gehad om onze bestaande industriële bedrijven te helpen om ze te transformeren om in die evolutie te kunnen meegaan. We moeten inderdaad een inhaaloperatie doorvoeren. Het is ook niet zo dat als we oplaadpalen installeren aan de kant van de weg, de bestuurders daar zullen parkeren en er maar eventjes 2 uur zullen stilstaan om hun auto op te laden. Zo werkt dat niet. We moeten ons grondig organiseren, we moeten grondig bekijken hoe we de infrastructuur in de huisgezinnen, in de woningen, in de parkeergarages kunnen krijgen en hoe we dat met de verschillende privé-exploitanten die oplaadpunten leveren, kunnen stimuleren en faciliteren. Daarmee zijn we bezig en u kunt er van op aan dat we dit met de nodige spoed doen.
Ik ben blij dat de kwakkel over een Vlaamse elektrische wagen de wereld uit is. (Opmerkingen van minister Ingrid Lieten)
Ik kan u de koppen tonen waaruit blijkt dat u dat hebt gezegd. Ik hoop dat u dit ook aan minister Bourgeois communiceert, want hij heeft dit ook al overal verteld. Dit is dus al een goede zaak.
Voor ons gaat het om de groene wagen, en de elektrische autos zijn daar maar één voorbeeld van: er zijn ook producenten en fabrikanten die met andere groene technologieën bezig zijn zoals het lichter maken van wagens. Mijnheer Van den Heuvel, dat hebben wij in een vorige legislatuur samen in gang gezet en ik ben blij dat u zich dat nog herinnert.
Ik zou toch vragen dat u bij het aanpakken van dit dossier inzet op de economische valorisatie, want die kunnen we echt laten spelen. Als het op de gebruikers aankomt, hoop ik dat u het gewoon mogelijk maakt dat gebruikers die wagen ook binnen hun bereik krijgen in plaats van in proeftuinen. Ik weet niet wat ik er mij bij moet voorstellen, maar ik krijg vandaag iets te veel de indruk van een soort verkeerspark dat u ergens op een kunstmatige manier zult organiseren. Dat zal niet de wijze zijn waarop deze nieuwe voertuigen in de markt komen, want dikwijls zijn het gebruikers die de first movers zijn en dan moet u zich afvragen hoe we dit kunnen faciliteren. De prijs is daarbij een heel belangrijke normering, de reglementering is dat uiteraard ook en dat zijn nu juist de middelen die u in handen hebt om ervoor te zorgen dat er in Vlaanderen een tandje bij kan worden gestoken.
Het incident is gesloten.