Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Arckens heeft het woord.
Voorzitter, ik ben, net als de minister, een aandachtig lezer van Dag Allemaal. De minister weet dat het cultuurbeleid in Vlaanderen al jaren door een aantal cultuursociologen, zoals Rudi Laermans en Gust De Meyer, onder de loep wordt genomen. Ik heb in de loop van de vorige legislatuur verschillende malen verklaard dat de samenstelling van de beoordelingscommissies aberrant is. Hoewel de minister die adviezen met betrekking tot alle kunstdisciplines uiteindelijk niet hoeft te volgen, doet ze dit regelmatig. Er is in elk geval sprake van een belangenvermenging. De toneelgezelschappen en dergelijke kennen zichzelf geld toe.
Vorige week heb ik de minister gevraagd hoe het met die beoordelingscommissies zit. Volgens de minister zijn de leden van die commissies zelf vragende partij om andere mensen te laten zetelen. Deze actuele vraag stel ik echter naar aanleiding van een stelling van professor De Meyer. In het licht van de citaten die hij geeft, vraag ik me af of het niet het moment is heel het systeem van de beoordelingscommissies te herdenken.
Er zijn rellen met het BAFF/Raamtheater geweest. We mogen niet meer in dergelijke toestanden vervallen. Ik citeer professor De Meyer: Het subsidiesysteem in Vlaanderen in kunsten is een ziekelijk incestgedoe. De belastingbetaler moet onder meer opdraaien voor het experimenteel theater van een rijke elite.
Minister, we leven in een periode van besparingen. Ik ga niet zo ver als professor De Meyer, die al die geldstromen wil afschaffen. Mijn vraag is wanneer u uiteindelijk eens met een nieuw plan zult komen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, hoewel de heer Arckens duidelijk naar intenties peilt, zal ik toch proberen een antwoord te geven.
Ik heb vorige week, naar aanleiding van het Cultuurforum 2020, aangekondigd dat ik de beoordelingscommissies voor de kunsten zal herschikken. De commissies zijn zelf vragende partij. Ik heb een vergadering met de voorzitters gehad. Ze hebben me zelf gevraagd de commissies open te trekken en hier meer mensen bij te betrekken met een ruimere expertise dan de specifiek te behandelen materie.
We moeten opletten dat we het kind niet met het badwater weggooien. Die commissies zijn in het licht van het Kunstendecreet opgericht. Ze hebben al goed werk verricht. Er is trouwens al een rotatiesysteem in werking. De commissies bestaan niet te allen tijde uit dezelfde mensen. Niemand hoeft een uitspraak over zijn eigen dossier te doen. Indien een dossier wordt besproken waar een lid van de commissie bij betrokken is, verlaat dat lid de vergadering. Hij zal hier nooit mee over beraadslagen. Ik vermeld dit hier even om te vermijden dat een verkeerde voorstelling van de feiten wordt gegeven.
Ik zal mensen met een andere expertise zoeken. Zo zouden iemand met een vast abonnement voor de opera, een professor in de musicologie of een bedrijfsleider even goed in een beoordelingscommissie voor muziek kunnen zetelen. Ik zal deze denksporen verder uitwerken in samenwerking met de commissies en met een aantal mensen uit het werkveld. Op die manier zouden we commissies tot stand kunnen brengen die op een onbevangen en open manier over dossiers kunnen oordelen.
Minister, u bent al op de goede weg. U moet echter nog verder evolueren. U hebt nog minstens 4 jaar tijd. In elk geval gaat u nog niet ver genoeg. Die wereld is totaal verziekt.
Ik heb de thematiek al eens tijdens een commissievergadering geschetst. U kent de situatie van BAFF/Raamtheater maar al te goed. Die mensen zijn zelf van mening dat de beoordelingscommissie voor toneel zo zeer verrot is dat ze enkel nog contact met het experimenteel gedoe heeft. Niemand in die commissie heeft nog enige voeling met het repertoiretheater. Vroeger zat Bob De Moor van sp.a in deze commissie. Die man had nog een bepaalde voeling. De rest heeft hier geen enkele voeling meer mee.
In dat licht en het licht van de besparingen die ongetwijfeld ook in de cultuursector moeten gebeuren, stel ik, minister, dat u verder moet gaan. Ik hoop echt dat u het boek ook gaat lezen. Het heeft een beetje een aberrante titel: Waarom cultuur niet belangrijk is en cultuursubsidies nog minder. Het is uitgegeven door Academia Press en kost 21 euro.
De heer Dehandschutter heeft het woord.
Voorzitter, de vraag van de heer Arckens is nogal overtrokken. Hij gebruikt sterke taal: verrot, verziekt enzovoort.
We moeten een onderscheid maken tussen het principe en de modaliteiten. De beoordelingscommissies zijn ontstaan vanuit een soort afstandelijke beleidsvoering. Dat is op zich een goede zaak. Voor de N-VA blijft de voornaamste factor de expertise van de leden van de commissies. Hun opdracht moet duidelijk worden omschreven, hun criteria moeten helder zijn. Vanuit die optiek kan men differentiëren. Naast een artistieke kan een zakelijk-financiële beoordeling worden gegeven. Er moet expertise zijn inzake marketing. In dat opzicht hebben ze in het verleden wel wat wereldvreemd geoordeeld. Dat zou een verbetering en verrijking kunnen zijn. Dat moet vooropstaan, minister. Wij willen niet dat de beoordelingscommissies het beleid gaan bepalen: dat komt de minister en het parlement toe.
De heer Caron heeft het woord.
Ik wil het antwoord van de minister ondersteunen. De beoordelingscommissies hebben in het verleden goed werk geleverd. Ze hebben niet altijd uw smaak gesteund, mijnheer Arckens. Daar gaat het over. Zon commissie moet een brede smaak hebben, en proberen te steunen wat in de samenleving relevant is. Dat is een moeilijke en niet-waardevrije kwestie. Ik wil dat vertrouwen in de commissie herstellen, of ten minste laten voortbestaan.
De verbreding die de minister voorstelt, werd in het verleden ook al geprobeerd. Het is niet eenvoudig, minister, om mensen die minder betrokken zijn, te blijven stimuleren om die moeilijke dossiers voor de zoveelste keer door te nemen. Ik hoop dat het lukt.
Mijnheer Arckens, het zakelijke advies behoort tot de taak van de administratie. Het Agentschap Kunst en Erfgoed heeft daar een decretale opdracht voor en geeft ook dat advies. Dat is openbaar en beschikbaar. Een lichtzinnige benadering zoals onrealistische loonkosten, gekke marketingkosten, onhaalbare productiekosten worden doorprikt. Onze administratie doet een heel ernstige kwaliteitscontrole.
De heer Delva heeft het woord.
De vraag van de heer Arckens beroert ons al veel langer. Het gaat over de evenwichtige samenstelling van de beoordelingscommissies. Ze bestaan al meer dan 20 jaar. Er is van in het begin kritiek geweest. Vlaanderen is niet erg groot. Ofwel zitten er mensen in die te dicht bij de sector staan, en dan spreekt men van belangenvermenging, ofwel zijn het mensen die te ver van de sector staan en die niet altijd met even veel kennis van zaken kunnen oordelen. We zitten daar met een spanningsveld. We kunnen daar heel lang over praten. Het zal wel blijven bestaan.
De minister wil zoeken naar mensen met een ruimere expertise, ze denkt aan een verbreding van het palet. Dat kan een begin van oplossing zijn. Laat ons eerlijk zijn, het debat zal nooit afgesloten worden. De pendel zal altijd in de ene of de ander richting doorslaan.
De heer De Gucht heeft het woord.
Voorzitter, de heer Arckens heeft gelijk, er is al ontzettend veel gediscussieerd over de beoordelingscommissies. Ik kijk dan ook uit naar uw voorstel, minister. Zowel in de sector als in de perceptie van de sector zit een ernstig probleem. Het principe van if you scratch my back, Ill scratch yours leeft wel een beetje in de beoordelingscommissies. Zoals de heer Delva zegt, wordt het een moeilijke oefening. Evenzeer hoop ik dat u binnenkort een voorstel zult doen over de alternatieve financiering in plaats van alleen een aankondiging.
Voorzitter, collegas, ik herhaal: het is de bedoeling om meer externe expertise te brengen in de beoordelingscommissies. Er zullen altijd mensen uit de sector zelf moeten inzitten. Zij hebben een specifieke expertise die we nodig hebben om een goede beoordeling te maken.
Ervoor pleiten, mijnheer Arckens, om iemand die voeling heeft met de sector volledig buiten zon beoordelingscommissie te houden, is niet realistisch. Dat is ook niet mijn keuze. We zullen ervoor zorgen dat er voldoende kennis is van de sector zelf. Men heeft opnieuw moeten nadenken over die commissie. Dat we er een wat andere kijk kunnen inbrengen, daar wil ik werk van maken. Ik zal dat doen samen met de voorzitters van de commissies. Ik ben daar ook zelf vragende partij voor. Op die manier kunnen we alleen maar het draagvlak voor de beoordelingen die gebeuren in die commissies, verruimen en ervoor zorgen dat het door het veld mee wordt gedragen.
Minister, ik het u daarnet al gezegd dat u een stap in de goede richting zet. De heer Caron had het over het feit dat de beoordelingscommissie mijn smaak niet zou volgen. U weet, ik sta open voor alles. Uw smaak is de mijne niet. Er is die en waar is Bart De Wever? Latijnse spreuk: Quot homines, tot sententiae: zo veel mensen, zo veel meningen. Voorzitter, we zullen meer Latijnse spreekwoorden gebruiken.
Professor Gust De Meyer geeft een aantal voorbeelden. Voorzitter, Jan Fabre gaat er in Dag Allemaal en ik ben benieuwd wat er allemaal in het boek staat prat op dat hij zijn kunstwerk voor 500.000 euro verkoopt, en dat hij ondertussen ook nog subsidies krijgt van de Vlaamse Gemeenschap. Dat is een schande, punt aan de lijn! (Applaus bij het Vlaams Belang)
Het incident is gesloten.