Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, De Lijn telt intussen bijna 6000 chauffeurs. Die mensen slijten per dag heel wat uren in hun bus en moeten regelmatig eens aan hun basisbehoeften voldoen. Ik vind het toch wel een ernstig probleem.
Ik heb u daarover onlangs een schriftelijke vraag gesteld. Ik wou het probleem in de commissie ter sprake brengen, maar dat is spijtig genoeg niet gelukt omdat de vraag geweigerd werd. Vandaar dat ik hier vandaag sta.
Ik heb het jaarverslag van De Lijn in handen gekregen. Daarin staat een klein zinnetje namelijk dat de sanitaire voorzieningen voor de chauffeurs van De Lijn verbeterd zijn. In 2008 is er bij De Lijn een studie geweest waarin men heeft vastgesteld dat de chauffeurs regelmatig naar cafés, openbare gebouwen of krantenwinkels moeten gaan. Er werd toen een bijkomende inspanning beloofd.
U hebt op mijn schriftelijke vraag geantwoord dat er in 2009 en 2010 aan een 80-tal voorzieningen wordt gewerkt. Het was me niet helemaal duidelijk of het dan om nieuwe sanitaire voorzieningen gaat, of om bestaande die verbeterd worden. Het doet misschien niet echt ter zake.
Aangezien De Lijn steeds meer vrouwelijke chauffeurs heeft, vind ik deze inspanning vrij gering. Het gaat, alles bij elkaar, om een tachtigtal infrastructurele ingrepen in heel Vlaanderen. Dat lijkt me iets te weinig.
Minister, bent u van plan in de toekomst nog bijkomende maatregelen te nemen? Zult u de sanitaire voorzieningen na 2010 stelselmatig uitbreiden?
Minister Crevits heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Brouwers heeft het jaarverslag van De Lijn blijkbaar bijzonder goed doorgenomen. Ze heeft er dat ene zinnetje uitgehaald.
Met betrekking tot de sanitaire voorzieningen heeft De Lijn in 2008 een screening doorgevoerd. Tijdens die screening zijn een tweehonderdtal pijnpunten naar voren gekomen. Naar aanleiding van de vaststelling dat een aantal zaken voor verbetering vatbaar waren, is de 100 minutenregel in het leven geroepen. Die regel houdt in dat een chauffeur na elke periode van 100 minuten de mogelijkheid moet hebben sanitaire voorzieningen te gebruiken.
Het gevolg was dat een tachtigtal installaties moest worden bijgebouwd of aangepast. In sommige gevallen moesten mannen en vrouwen hetzelfde sanitair gebruiken. Op een tiental na, zullen al deze pijnpunten eind dit jaar zijn weggewerkt. Ik heb De Lijn gevraagd al deze pijnpunten nog in 2010 op te lossen.
Daarnaast zijn er nog een aantal bijkomende problemen. Het belangrijkste probleem is dat De Lijn een aantal mobiele sanitaire voorzieningen gebruikt. Dit is niet ideaal. Het is de bedoeling deze voorzieningen stelselmatig door vaste constructies te vervangen. Dit leidt soms tot problemen met de gemeentebesturen, die de bouwvergunningen moeten verlenen. Dergelijke problemen moeten kunnen worden opgelost.
Ik maak me ook bezorgd om het onderhoud van de sanitaire voorzieningen. Het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) heeft me een bundel overgemaakt met fotos waaruit blijkt dat de onderhoudstoestand van het sanitair op een aantal plaatsen lamentabel is. Ik denk dan vooral aan de onderhoudsfrequentie. We moeten, samen met het bedrijf, naar een uniforme onderhoudsovereenkomst voor heel Vlaanderen streven. Het sanitair moet er niet enkel zijn, het moet minstens dagelijks worden onderhouden. Er moet voldoende sanitair zijn en de mensen moeten er op een comfortabele manier gebruik van kunnen maken.
Ik ben blij dat de minister dit aandachtspunt ter harte neemt. Het kan belachelijk klinken. Voor onze chauffeurs is dit echter een dagelijks probleem.
Ik zou nog een suggestie naar voren willen brengen. Heel wat steden en gemeenten, in het bijzonder steden, richten op hun grondgebied sanitaire voorzieningen voor bezoekers in. De Lijn zou samen met deze steden moeten bekijken waar deze voorzieningen het best worden geplaatst. Ik zie in mijn eigen stad dat bepaalde voorzieningen op honderden meters van de bushaltes zijn geplaatst. Misschien kunnen De Lijn en de steden samenwerken. Bepaalde zaken kunnen allicht op elkaar worden afgestemd. Op die manier zou dit een win-winsituatie voor De Lijn, de chauffeurs, de steden en hun bezoekers worden.
De heer Vanden Bussche heeft het woord.
Voorzitter, dit is een ernstige vraag waarop een ernstig antwoord moet worden gegeven. Ik vind het voorstel van mevrouw Brouwers dit samen met de gemeenten te bespreken ideaal. Dit zou zelfs tot een co-use en een gezamenlijke financiering van openbare toiletten kunnen leiden. De steden en de gemeenten zijn op dit vlak vragende partij. De opstapplaatsen zijn immers plaatsen waar er veel volk is.
Om tot openbare toiletvoorzieningen te komen, kunnen misschien gezamenlijke acties worden ondernomen. Dit is een voorstel aan de minister. Ik vraag me af of ze het nut van de cofinanciering van dergelijke projectjes inziet.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Voorzitter, ik onderschrijf het probleem dat mevrouw Brouwers heeft aangekaart. Ik heb ongeveer gelijktijdig met haar een schriftelijke vraag ingediend. Ik heb daar net een antwoord op gekregen. Dit betekent dat het probleem bestaat.
Maar, voorzitter, ik ben toch wel wat verrast dat deze vraag hier geagendeerd wordt. In al uw gestrengheid verklaart u heel wat vragen om uitleg in uw commissie onontvankelijk.
Dat moet u dan bij de regeling der werkzaamheden ter sprake brengen. Wilt u het nu hebben over de vraag of niet?
In al uw gestrengheid wijst u heel wat vragen om uitleg af. Die komen dan naar hier. Ik vind dat vreemd. Het is een probleem voor de chauffeurs van De Lijn. Maar is dat nu het punt waarover we hier op dit moment moeten debatteren? Ik heb vragen bij de maatschappelijke relevantie, bij de actualiteitswaarde.
Er is hierover een schriftelijke vraag gesteld, een door mij en een door mevrouw Brouwers. De vragen en het antwoord daarop zijn er al. Ik ben verrast dat het onderwerp hier geagendeerd wordt.
Collegas, ik kan moeilijk antwoorden op de agendasetting in het Vlaams Parlement. Als een vraag wordt gesteld, probeer ik zo goed mogelijk te antwoorden.
Ik onthoud de suggesties van de heer Vanden Bussche en mevrouw Brouwers in verband met het gesprek met de gemeenten. Dat is opportuun. Vandaag zijn er immers problemen om vergunningen te krijgen voor vaste installaties. Als men daarover problemen blijft maken, raakt de zaak niet opgelost.
Mijnheer Vanden Bussche, ik moet nagaan hoe het zit met de cofinanciering. Ik weet ook niet in welke mate men kan zeggen dat sanitaire installaties voor chauffeurs open zijn voor het publiek. Die zaken moeten bekeken worden. Maar ik engageer me dat ik aan De Lijn zal vragen om overleg te plegen met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten om te kijken wat de knelpunten zijn en welke gezamenlijke initiatieven of gesprekken in dat verband overwogen kunnen worden.
Mijnheer Watteeuw, ik treed u bij. Ik had een schriftelijke vraag gesteld. Het antwoord daarop voldeed me niet helemaal. Ik heb hier vandaag onder andere over onderhoudscontracten nieuwe zaken gehoord die niet in het antwoord op mijn schriftelijke vraag stonden.
Ik had een vraag om uitleg ingediend bij de voorzitter van de Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken. Die vraag werd afgewezen. Op een bepaald moment wil men wel een antwoord op de vraag. En dan grijp ik het jaarverslag van De Lijn aan om toch maar de vraag te kunnen stellen.
Het kan misschien een kleinigheid zijn, en misschien hoort het hier niet. Ik ben het daar helemaal mee eens, mijnheer Watteeuw. Maar voor die mensen, voor die bijna 6000 chauffeurs is het wel een belangrijk punt. Ik denk dat we het daarover toch eens zijn. (Applaus van de heer Jan Verfaillie)
Het incident is gesloten.