Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de gevolgen van het arrest van het Grondwettelijk Hof van 27 mei 2010 met betrekking tot het innen van parkeerboetes door privébedrijven en de bevoegdheid voor het parkeerbeleid
Verslag
De heer Penris heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, vorige week, op 27 mei heeft het Grondwettelijk Hof een arrest geveld, en wie zijn wij om te twijfelen aan de waarheden die het Grondwettelijk Hof over sommige aangelegenheden kan meedelen? Het Grondwettelijk Hof heeft zich uitgesproken over een zaak met betrekking tot het parkeerprobleem. Het Hof oordeelt dat het de private parkeerbedrijven niet langer is toegestaan om de privégegevens van foutparkeerders rechtstreeks op te vragen bij de Dienst voor Inschrijving van de Voertuigen (DIV). Er was nochtans een federale wet die dat wel toestond, maar volgens het Grondwettelijk Hof is die wet ongrondwettelijk tot stand gekomen. Het parkeerbeleid is immers een typisch gewestelijke aangelegenheid. Dit is dus een Vlaamse aangelegenheid.
Minister, op dit moment is er sprake van een zekere rechtsonzekerheid na die uitspraak. Parkeerders weten niet meer hoe het nu verder moet. Moeten ze de retributies die hun worden aangerekend als ze foutparkeren, nog wel betalen? Sommigen zeggen van wel, anderen van niet. Alle rechtsonderhorigen vragen dat er in dezen snel klaarheid komt. Voor ons geldt dat het gewest bevoegd is ter zake. Het gewest heeft ter zake nog geen initiatief genomen. U hebt via de pers aangekondigd dat u een initiatief zult nemen. We willen van u weten welk initiatief u zult nemen om de rechtsonzekerheid die er vandaag is, weg te nemen.
Mevrouw De Wit heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, ik kan me aansluiten bij de heer Penris. Wat we vorige week hebben gezien en gehoord, doet de wenkbrauwen fronsen, bij mezelf en bij eenieder hier aanwezig. Het blijkt namelijk dat de federale overheid een wet goedkeurt die al een reparatie inhield en al een tegemoetkoming stelde in een problematiek, om dan vast te stellen dat ze niet bevoegd is. Dat toont aan dat er nood is aan homogene bevoegdheidspaketten. Dit is er weer een treffend voorbeeld van. Het kan niet dat je alles opsplitst en dan beleid tegen elkaar gaat voeren of zelfs zaken gaat doen waar men niet voor bevoegd is. Daar moet alleszins dringend een oplossing voor komen.
Ik wil me voorts aansluiten bij de vraag van de heer Penris naar de rechtsonzekerheid die zich nu stelt. Nu is de discussie volop aan de gang of men de gegevens kan opvragen of niet. Het blijkt dat als men bij de gemeente langsgaat, er eigenlijk geen probleem is. Dat is natuurlijk niet de indruk die bij de bevolking leeft. De persberichtgeving was zodanig en de reactie van uw federale collega was op dat vlak ook nogal ongelukkig, alsof men niet kan innen want men kan die gegevens niet opvragen. Als zou blijken dat het toch zou kunnen, dan wordt die burger, die eerst een retributie van een beperkt bedrag kreeg, geconfronteerd met grotere gerechtskosten.
De overheid moet als eerste een signaal geven. Als we van de burgers vragen om regels na te leven, dan moeten we dat zelf ook doen, ook wat betreft de bevoegdheidsregels. Ik denk dat wij zo snel mogelijk maatregelen moeten treffen om dat probleem op te lossen en dat vacuüm op te vangen.
Minister Crevits heeft het woord.
De vraag is zeer terecht. Het is juist dat er een uitspraak is gedaan door het Grondwettelijk Hof. Als het Grondwettelijk Hof een uitspraak doet, geldt die als een regel die moet worden nageleefd. Daarbij zijn er een aantal bepalingen die duidelijkheid moeten scheppen over de manier waarop aanvullende parkeergelden konden worden opgevraagd.
Collegas, het Grondwettelijk Hof zegt dat er geen probleem is en dat alles glashelder is: de gewesten zijn bevoegd om ter zake initiatieven te nemen, als het gaat over aanvullende reglementen. Als het gaat over parkeren is het duidelijk een aanvullend reglement.
Dat is ook wat de Vlaamse Regering al heeft gezegd in 2007. Er is in mei 2007 een advies gegaan naar de federale overheid op basis van een voorstel om het probleem te regelen, waarbij Vlaanderen heeft gezegd dat er sprake is van bevoegdheidsoverschrijding. Vlaanderen gaf een negatief advies. Niettemin is men doorgegaan met die regelgeving. Als de regelgeving er is, is het goed die te laten bestaan. Het Grondwettelijk Hof heeft nu anders geoordeeld. We moeten consequent zijn en heel snel het probleem oplossen.
Mevrouw De Wit stelt terecht de vraag: wat is dat, het probleem oplossen? Er zijn immers drie elementen in het debat. Ten eerste is er de wet die wilde regelen dat de gemeenten absoluut parkeergelden via een concessie zouden kunnen innen. Ten tweede is er de bevoegdheid voor het innen, en werd gezegd dat men onmiddellijk de gegevens kon halen bij de Dienst voor Inschrijving van de Voertuigen (DIV). Ten derde moet de houder van de nummerplaat de boete betalen.
Wat de concessie zelf betreft, is er geen probleem. Het Hof van Cassatie heeft in het verleden al uitspraken gedaan dat een gemeente perfect een concessie kan geven. Het schoentje wringt vooral, zo niet uitsluitend, in het feit waar je identificaties kunt halen van de houder van de nummerplaat. De wet zegt dat men die kan halen bij de DIV. Dat kan nu niet meer, dus herleeft de regeling van voor de periode dat de wettelijke regeling er was. Toen moest men via de gemeenten gaan die die gegevens konden opvragen en doorspelen.
Dat is de situatie vandaag. Als het nog via een rechtstreekse opvraging is gegaan, zouden mensen kunnen zeggen dat het niet rechtsgeldig is gebeurd, maar dat kan sowieso geremedieerd worden als men naar de gemeenten gaat die het iets omslachtigere werk van vroeger zouden doen. Zo is de situatie hersteld.
Deze morgen is er op mijn kabinet een overleg geweest onder andere met minister Bourgeois. Deze situatie neemt niet weg dat wij zo snel moegelijk moeten remediëren via een decreetgevend initiatief om die drie zaken opnieuw klaar en duidelijk te stellen: zowel de concessie, als het opvragen van de gegevens, als het innen zelf.
Minister, u hebt hier bevestigd wat u in de pers reeds had meegedeeld, maar ik vind dat dit de plaats is om dat soort boodschappen te brengen. Dan is het pas echt officieel, want hier wordt het geconsacreerd in de tempel van de democratie.
Ik wil nog even ingaan op uw drie elementen. Als wij een decretaal initiatief moeten nemen, dan moeten we dat heel snel doen. Ik reken erop dat we dat onverkort en onverwijld doen, omdat we de rechtsonzekerheid die er op dit moment bij de burger is, moeten opheffen.
U zegt ook dat het Hof van Cassatie heeft gezegd dat de gemeenten de parkeerruimten in concessie kunnen geven. Ik ben de laatste om de gemeentelijke autonomie in twijfel te trekken, maar ik stel wel vast dat heel wat gemeentereglementen niet echt zijn geconcipieerd om die openbare ruimten een zo goed mogelijke bestemming te geven, maar dikwijls de bedoeling hebben om het automobielgebruik te ontmoedigen. We moeten ervoor zorgen dat het instrument van de parkeerretributie door onze lokale overheden niet wordt misbruikt. Misschien hebben we nu een mogelijkheid om de lokale overheden wat dat betreft decretaal instructies te geven en sturingen aan te reiken die ervoor kunnen zorgen dat het parkeerbeleid daarvoor wordt gebruikt waarvoor het zou moeten dienen.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Ik wil u nog een suggestie doen. Met betrekking tot de financiering en de bevoegdheidsoverschrijdingen op federaal niveau gebeurt er in Vlaanderen al een oefening om na te kijken waar men zijn boekje te buiten gaat en om dat te proberen recht te zetten, maar ik vind dat men dat ook eens voor gewone wetgeving moet doen. Misschien zijn er nog gevallen als deze en moeten we eens proactief te werk gaan om situaties als deze te vermijden. We maken ons een beetje belachelijk als we onze eigen bevoegdheidsregels al niet meer kunnen respecteren. Ik wil daarom de suggestie doen om daar eens een oplijsting van te maken en dat concreet en correct op te volgen.
De heer Verfaillie heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik had gisterenmiddag een vraag om uitleg ingediend over dit onderwerp, maar blijkbaar waren deze actuele vragen al eerder ingediend. Maar dat terzijde.
Minister, wij hebben als lokale besturen kennis genomen van die uitspraak. Wij waren enigszins verwonderd, maar een aantal gemeentebesturen, waaronder het mijne, hebben hier al jaren op geanticipeerd. Wij hebben ook een externe firma aangesteld. Maar dat moet ook in de juiste context worden gezien. Die externe firmas werden namelijk aangesteld om de werklast van de politie te verminderen. Het is dus zeker niet zo, mijnheer Penris, dat wij externe firmas aanstellen om zo veel mogelijk boetes te innen. Mijn redenering is altijd: hoe minder boetes er in kas komen, hoe beter, want dat is een teken dat iedereen zich aan de parkeertijd houdt.
Bij ons verbaliseert de externe firma, maar de opvraging van de nummerplaten gebeurt via onze gemeentelijke diensten. Er is nu heel wat verwarring bij de mensen. Zij schrijven ons dat de boete die ze hebben gekregen, onwettig is. Bij ons is alles echter perfect wettelijk, net als bij heel wat andere gemeentebesturen. Maar goed, we worden daar nu mee geconfronteerd en we kijken uit naar het decretale initiatief van de minister.
De heer Vanden Bussche heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, het schoolmeestervingertje van de heer Penris is inderdaad een beetje misplaatst. Het parkeerbeleid is een uitsluitend lokale bevoegdheid. Laat het zo blijven. Elke gemeente weet er op een voldoende volwassen manier mee om te gaan. Dat neemt echter niet weg dat er een Vlaams decreet nodig is om alle rechtsonzekerheid uit de weg te ruimen.
We nemen er wel akte van dat de burgemeester nu de nummerplaten kan opvragen bij de Dienst voor Inschrijving van de Voertuigen (DIV) om de overtreder zo toch te kunnen vinden. Dat is toch wat ik uit uw antwoord onthoud, minister. U hebt gezegd dat er snel moet worden geremedieerd. Kunt u daar een concrete datum op kleven?
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Voorzitter, het probleem is niet het in concessie geven van een dergelijke bevoegdheid, maar vooral de toegang tot de identificatie. Ik sluit me graag aan bij de woorden van de heer Verfaillie wat de probleemstelling betreft. In Antwerpen doet het Gemeentelijk Autonoom Parkeerbedrijf Antwerpen via de gemeenteontvanger de inning. In Antwerpen stelt zich dus totaal geen probleem.
We zien wel dat er onduidelijkheid en onzekerheid begint te ontstaan en dat er klachten zijn in elke gemeente, welke methode men ook volgt. Minister, ik zou u toch willen vragen om er spoedig zeer helder over te communiceren zodat alle onduidelijkheden worden weggenomen, ook in de gemeenten waar er geen probleem is omdat ze de inningen via de ontvanger doen.
Ik heb hier vooral een aantal aanvullende commentaren gehoord. Het lijkt me een goed idee om samen te zitten met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten om een duidelijke communicatie op te stellen over de effecten van de uitspraak van het Grondwettelijk Hof.
Er is natuurlijk een groot verschil als je plots zegt dat geen enkele boete nog kan worden geïnd. Je moet gewoon op de juiste manier aan de identiteit komen van de persoon die moet betalen, namelijk de houder van de nummerplaat. Dat kon al voor de remediërende wetgeving, maar dan moest de gemeente het werk doen. Die situatie blijft gewoon bestaan en is altijd al rechtsgeldig geweest. Ik zal voorstellen dat de VVSG de komende dagen communiceert. Ik zal met hen overleggen wat het precies zal zijn.
Voor mij kan er zeer snel een decretaal initiatief komen. De bepalingen zijn vrij eenvoudig te maken. Mijnheer Penris, ik denk niet dat het uw bedoeling is om grote extra debatten te houden. Ik heb uw suggesties gehoord. We moeten er nu vooral voor zorgen dat het snel en efficiënt kan gaan. Ik denk dat we dat in de komende dagen ik spreek niet over weken of maanden kunnen oplossen.
Het probleem zou kunnen zijn dat we langs de Privacycommissie moeten gaan. Ik denk dat dat moet, maar de Privacycommissie heeft vroeger een positief advies over de wettelijke regeling gegeven. Het lijkt me dus evident dat we ook nu snel een positief advies zullen krijgen. Die schakel mogen we wel niet overslaan.
Minister, ik ben het voor een stuk met u eens. Ik hoop dat we heel snel tot een decretaal initiatief kunnen komen om de rechtsonzekerheid weg te nemen. Ik blijf vragende partij om het debat open te trekken, want ik zie dat sommige burgemeesters heel zenuwachtig worden en gedreven zijn om aan het debat deel te nemen. Ik hoop dat we van de gelegenheid gebruik kunnen maken om het diepgaandere aspect van het parkeerprobleem in Vlaanderen ook eens aan te pakken. Ik neem aan dat er in West-Vlaanderen misschien minder problemen zijn, meer bepaald in Veurne en Middelkerke pardon: Koksijde , maar mevrouw De Ridder weet dat het in Antwerpen een ander verhaal is.
Minister, ik noteer dat er een initiatief zal worden genomen, en ik hoop dat u ingaat op mijn suggestie om ook op andere domeinen proactief te handelen zodat we zulke situaties in de toekomst kunnen vermijden.
Het incident is gesloten.