Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Homans heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, de Vlaamse milieuadministratie heeft Vlaanderen een slecht rapport gegeven op het vlak van energie-efficiëntie. We scoren zelfs 20 percent slechter dan Nederland en Duitsland. De belangrijkste oorzaken blijken uit het rapport. In de eerste plaats is dat onze manier van bouwen, in de tweede plaats de industrie. Vlaanderen heeft veel en een heel specifieke industrie op een kleine oppervlakte. Op dat vlak heeft Vlaanderen al heel wat stappen in de goede richting gezet, bijvoorbeeld met het benchmarkconvenant dat in 2002 is goedgekeurd door de Vlaamse Regering.
Voor het bouwen van nieuwbouw zitten we ook op het goede pad. Denken we maar aan het E-peil dat almaar daalt. Dat wil zeggen dat de energie-efficiëntie toeneemt, en dat is een goede zaak. We mogen ons niet alleen toespitsen op nieuwbouw, we moeten ook aan renovatie denken. Dat is een heel belangrijk aspect.
Toen minister Lieten werd geconfronteerd met de resultaten van het onderzoek na afloop van de Vlaamse Regering van afgelopen vrijdag, zei ze dat de Vlaamse Regering dit probleem erkent en zo gauw mogelijk maatregelen wil nemen. Ze zei dat ze wel iets zag in convenanten. De N-VA vindt dat absoluut een goede zaak. We hebben dat ook in het Vlaams regeerakkoord laten inschrijven. Wij zijn voorstander van het uitbreiden van de convenanten met de grote industrie naar de kleine en middelgrote bedrijven. Ik hoor dat u ook van plan bent om dat te doen, maar ik heb daar vragen bij.
Convenanten zijn bilaterale meerjarencontracten, die onderhandelingen vergen. Er zijn ook afspraken nodig tussen de minister van Energie en de minister van Economie enzovoort. Minister, hoe denkt u die convenanten aan te pakken. Gaat u ermee akkoord dat u heel snel zult moeten overgaan tot onderhandelingen?
Minister Van den Bossche heeft het woord.
Drie belangrijke elementen in ons groot energieverbruik zijn transport, woningen en bedrijven. Het gaat nu specifiek over de bedrijven. We moeten de bestaande benchmark- en auditconvenanten vernieuwen. Eventueel gaan we naar een aangepast systeem van convenant. Ik wil een ontwerp van nieuw convenant klaar hebben tegen eind 2010, omdat ze vanaf 2012 moeten lopen. We moeten dus goed voorbereid zijn.
Ik denk eraan om die op een aantal manieren te verbreden. Ik heb daarvoor drie denkpistes. Eén is om de grote manier van transporteren op te nemen. Een tweede is productinnovatie, en een derde is het eventueel zelf kunnen voorzien in eigen energiebehoeften. Dat kunnen we eventueel koppelen aan de convenanten.
Daarnaast zijn er de kmos. U hebt meer dan gelijk dat we ook met kmos convenanten moeten kunnen afsluiten, maar uiteraard mag het niet de logge manier van convenant maken zijn die geldt voor de grote bedrijven, want anders zal het convenant voor die kleine bedrijven natuurlijk niet haalbaar zijn. Wat we voorstellen, zijn heel eenvoudige convenanten met heel specifieke, duidelijk gedefinieerde ingrepen. Dat kunnen soms kleine ingrepen zijn met een toch wel grote energiewinst. Daaraan willen we werken. Ik wil met het middenveld ook nog onderhandelen over de manier waarop we dat het best vorm geven.
Het spreekt voor zich dat ik de ministers bevoegd voor Economie en Leefmilieu daarbij zal betrekken.
Het doet me plezier dat u moeite zult doen om de convenanten met de kleine en middelgrote bedrijven te onderzoeken. Als we bepaalde doelstellingen willen halen tegen 2020, mogen we niet talmen. De benchmark- en auditconvenanten lopen af in 2012 en in 2013 moeten er nieuwe zijn. Ik denk dat u ook van de kleinere convenanten snel werk moet maken.
Wat die convenanten betreft, wil ik toch nog een kleine opmerking maken. U weet van het benchmarkconvenant met de grote industrie dat Vlaanderen serieuze en doeltreffende maatregelen neemt om met energie om te gaan, maar dat we daarin door de federale overheid gedwarsboomd worden. U herinnert zich de discussie in de commissie over de federale energietaks van staatssecretaris Clerfayt. Ik heb dat daar al twee keer aangehaald. Ik weet dat er momenteel geen federale regering is, maar ik blijf toch wel hopen dat Vlaanderen, elke keer dat we een stap in de goede richting zetten, ook overleg pleegt met de ambtsgenoten aan de overkant zodat de stappen niet gedwarsboomd worden door federale maatregelen.
De heer De Kort heeft het woord
Ik wil waarschuwen voor de hoek waaruit deze studie komt. We moeten zonder twijfel maatregelen treffen, maar we moeten er ook over nadenken dat elke energiemaatregel die wordt getroffen, niet marktneutraal zal zijn. Bepaalde maatregelen kunnen ervoor zorgen dat er verschuivingen van investeringen plaatsvinden naar het buitenland.
Ik merk dat ook Vlaanderen in de studie met de vinger wordt gewezen wegens de aanwezigheid van een onderbouw met een chemische en staalindustrie, transport en logistieke sector die uiteraard zeer energie-intensief zijn. Ik zeg dan dat we tevreden mogen zijn dat die hier effectief aanwezig zijn en zorgen voor een grote bron van welvaart en werkgelegenheid. Met de maatregelen die we opleggen en via de convenanten moeten we misschien eerder vragen naar een inspannings- dan naar een resultaatverbintenis, want die zal gemakkelijker behaald worden.
Mevrouw De Knop heeft het woord.
Ik ben verrast dat ik zo snel het woord krijg, want ik dacht dat u me als laatste had genoteerd.
Anders word ik daar altijd op aangesproken. Het is nooit goed.
Ik ben blij.
Ik ben verbaasd over uw vraagstelling in die zin dat u nogal focust op een element van die studie, namelijk het afsluiten van convenanten met kmos. Dat kan uiteraard zeker een denkspoor zijn. Ik vraag me af of de resultaten uit deze studie zullen worden meegenomen in het actieplan over energie-efficiëntie, dat begin 2011 in werking treedt.
Verder mogen we niet alleen focussen op de productie van groene stroom op microniveau , wat we in het verleden wellicht te veel hebben gedaan. We moeten opnieuw gaan zoeken naar maatregelen voor energiebesparing en -efficiëntie en ook investeren in de ontwikkeling van technologie. Blijkbaar is een van de redenen waarom we het zo slecht doen, dat we minder investeren in de ontwikkeling van groenestroomtechnologie. Onze buurlanden doen het daar beter. Minister, zult u daarvoor extra maatregelen nemen in de toekomst?
De heer Sabbe heeft het woord.
Ik heb nog een aantal opmerkingen en vragen. De beste manier om een performance op het vlak van energie te verbeteren, bestaat uit fiscale stimuli. De subsidiëring in Vlaanderen is beperkt door de huidige staatsstructuur. Er wordt vooral gewerkt met subsidies in plaats van met fiscaliteit. Het is een veel eerlijker principe om mensen te stimuleren om investeringen te doen in energie-efficiëntie via fiscale maatregelen dan wel via subsidies.
Vlaanderen scoort heel slecht op het vlak van de Environmental Performance Index, slechter dan Oekraïne. We moeten meer inspanningen leveren om het gebruik van alternatieve energiebronnen zoals de elektrische wagen te stimuleren. Dat kan alleen via de fiscaliteit. Dat gaat breder dan convenanten met kmos. Een tweede oplossing zijn nieuwe technologieën die veel efficiënter zijn op het vlak van energieverbruik. Pas dan kan een grote sprong voorwaarts worden gemaakt en kunnen er resultaten worden gehaald.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Tegenwoordig regent het studies waar Vlaanderen niet altijd even goed uit komt in een internationale ranking. Het gaat hier in de eerste plaats over cijfers die afkomstig zijn uit het Milieurapport (MIRA-T) van 2008. U kunt alvast niet zeggen dat de gegevens u onbekend zijn.
Wat ik een beetje mis in deze discussie, is het transportverhaal. Er werd nogal gefocust op bedrijven. Een van de voornaamste redenen waarom we zo slecht scoren, is dat we een soort transitland vormen. Intussen wil de Vlaamse Regering dat Vlaanderen nog meer een logistieke draaischijf wordt van Europa met onder meer een uitbreiding van de ring rond Brussel en een stijging van het vliegverkeer rond Zaventem. Het gaat dus ook om een aantal fundamenteel foute keuzes die de Vlaamse Regering maakt.
Tot slot heb ik nog een bijkomende vraag over energie. Minister, ik schrok toen ik gisteren de communicatie las van sp.a over Electrabel, Suez en de afgeschreven kerncentrales. Er werd een opening gelaten voor de levensduurverlenging van de drie oudste kerncentrales. Eind vorig jaar publiceerde u een opiniestuk samen met uw Waalse en Brusselse collega, onder meer omdat op het federale niveau een levensduurverlenging op de agenda stond. Ik vind dat u dat toen heel terecht hebt aangevochten. Verdedigt u nog altijd hetzelfde standpunt als toen in uw opiniestuk?
Wat de marktneutraliteit betreft, zijn er twee antwoorden. Een groot deel is neutraal indien de termijn lang genoeg wordt ingeschat. Investeren in energiebesparingen leidt ertoe om energie te besparen, en dus ook kosten. Op een bepaald moment verdient dat zichzelf terug.
U zegt dat we moeten opletten voor de concurrentiepositie. Ik begrijp dat maar het is wel zo dat Vlaanderen, met zijn energie-intensieve industrie op een dichtbebouwd gebied, in vergelijking met vergelijkbare gebieden binnen Europa en de regios, het niet zo goed doet. We moeten daar eerlijk in zijn. Daar is zeker nog marge zonder de bedrijven in gevaar te brengen. Meer nog, ik denk dat een aantal bedrijven ook zelf baat hebben, zeker op middellange termijn, om een zo gezond mogelijk energiebeleid te voeren.
Er is ook meermaals verwezen naar productinnovatie. Ik zal dat ook in mijn antwoord verwerken. Het was een van de elementen die ik aan mevrouw Homans heb meegedeeld voor het uitwerken van nieuwe convenanten. Het aspect productie-innovatie is daarin belangrijk.
Een ander aspect dat ik heb vernoemd, is transport zelf als belangrijk aandeel in dat energieverhaal. Ook hier is innovatie een van de belangrijkste manieren om daar iets aan te doen. Er zijn verschillende manieren. Zo kan men trachten het transport te beperken of aan innovatie doen.
De heer Sanctorum zegt dat het jammer is dat Vlaanderen zowat de logistieke draaischijf is. Belangrijk is vooral dat er niet onoordeelkundig gebruik wordt gemaakt van bepaalde vervoersmodi. Men kiest nog te vaak de weg. Ik denk dat dat een groter probleem is dan het feit dat er logistiek ook handel wordt gedreven in Vlaanderen.
Ik denk dat de waterwegen en het spoorwegnet onderbenut zijn, en op dat vlak zijn maatregelen dus meer dan aangewezen.
Ik ben het niet eens met de opmerking dat we subsidies zo veel mogelijk moeten omzetten in belastingaftrekken. Het is immers zo dat veel huishoudens slechts energievriendelijke investeringen kunnen doen als ze onmiddellijk een deel van de kosten kunnen recupereren. Niet iedereen kan lang wachten op het geld. Zeker de renovatie van de woningen vereist snel uitgekeerde subsidies, om zo iedereen de kans te geven de eigen woning energiezuinig te maken. Mijnheer Sanctorum, het is evident dat ik nog steeds hetzelfde standpunt inneem. U denkt toch niet dat ik een grote minnares van kernenergie ben geworden?
Ik heb geen aandacht besteed aan het convenant omdat ik die zelf belangrijk zou vinden, maar omdat minister Lieten in haar antwoord zei dat dit een van de belangrijkste maatregelen is. In deze discussie ontbreekt de invalshoek dat we rationeel met energie moeten omgaan. U zei dat we het bestaande woningenpatrimonium moeten renoveren, en dat in dat kader voor goede isolatie moet worden gezorgd. U kent mijn kleine obsessie: ik denk dat daar een belangrijke taak ligt weggelegd voor een Vlaams energiebedrijf. (Applaus bij de N-VA)
Het incident is gesloten.