Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is de beleidsnota Wonen 2009-2014.
Volgens artikel 73, punt 5, eerste lid, van het reglement wordt de bespreking gehouden op basis van de met redenen omklede moties en moties van wantrouwen die tot besluit van de in commissie besproken beleidsnota zijn ingediend.
De bespreking is geopend.
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Voorzitter, collegas, minister, de beleidsnota Wonen, waarop de motie die door de meerderheid is ingediend, is gebaseerd, is naar ons oordeel een zeer alomvattend document. Het legt een aantal boeiende accenten en plaatst de nodige opstapjes voor een duurzaam woonbeleid.
De beleidsnota is wat ons betreft terecht gestoeld op drie cruciale pijlers: de betaalbaarheid van wonen, het kwaliteitsvol wonen en woonzekerheid. Ik wil bij elk van deze prioriteiten enkele opmerkingen formuleren. Het is een bekend verhaal, maar ook een ongelooflijk succes dat liefst 75 percent van de Vlamingen een eigen woning bezit. Daarmee zijn we Europees koploper. 10 percent van de Vlamingen bezit zelfs een tweede woning.
Deze vaststelling neemt echter niet weg dat nog steeds heel wat mensen het moeilijk hebben. De voorbije jaren heeft het beleid zich vooral toegespitst op het verwerven van een eigen woning, waar op zich niets tegen is. Het bezit van de eigen woning biedt de grootste kans op woonzekerheid en is de beste garantie tegen armoede op latere leeftijd, maar misschien is het beleid al te eenzijdig daarop toegespitst geweest.
Voor sommige mensen en vandaag is dat spijtig genoeg een groeiende groep van mensen zal het bezit van een eigen woning immers nooit haalbaar zijn. Ideaal zou uiteraard zijn als ze allemaal in een sociale woning terecht zouden kunnen, maar dat is vandaag nog geen haalbare kaart. Het bestaande aanbod van 140.000 sociale woningen volstaat daarvoor vandaag niet.
Het Grond- en Pandendecreet, dat voor 2020 65.000 nieuwe sociale en bescheiden woningen en kavels vooropstelt, is dan ook een zeer belangrijk engagement van de vorige en de huidige Vlaamse Regering. Belangrijk in dit verband zijn de betaalbaarheid van een woning in eigen streek en een betere spreiding van de sociale last. In het verleden waren al te veel gemeenten de sociale huurders liever kwijt dan rijk, ook die gemeenten worden nu verplicht om hun verantwoordelijkheid op te nemen wat de bouw van sociale woningen betreft. Het grond- en pandenbeleidsplan dat minister Van den Bossche samen met haar collega Muyters zal opstellen, vormt dan ook een zeer belangrijk instrument in de duurzame woonbeleidsvisie voor de komende jaren.
De minister heeft duidelijk haar voornemen bekendgemaakt dat ze bij hoogdringendheid de private huurmarkt wil aanpakken. De private huurmarkt is altijd een beetje de achilleshiel in het woonbeleid van de vorige Vlaamse Regering geweest. Nochtans blijft 20 percent van de bevolking vandaag op de private huurmarkt aangewezen. De private huurmarkt is en blijft het meest kwetsbare segment van de woonmarkt. Het is daar dat we in verhouding de slechtste en de duurste woningen vinden. Tegelijk vinden we hier de meest kwetsbare bewoners op de woningmarkt, zodat huren heel vaak gelijkstaat staat met armoede. Er gaapt op de private huurmarkt ook een onaanvaardbare kloof tussen prijs en kwaliteit. Zoals de beleidsnota aangeeft, blijft het aanbod intussen krimpen. Dit kunnen we enerzijds toeschrijven aan de vergrijzing van de huidige verhuurders en anderzijds aan de prijsstijging van de bouwgronden, waardoor de oudere woningen steeds vaker terechtkomen in de handen van jonge gezinnen die deze voor zichzelf renoveren. Dat laatste is op zich een goede zaak, maar intussen blijft de vraag naar huurwoningen stijgen.
We vinden het dan ook een erg goede zaak dat de minister aankondigt een groter aanbod aan kwaliteitsvolle en betaalbare huurwoningen te willen realiseren door de uitbreiding van het aanbod woningen dat verhuurd wordt via een sociaal verhuurkantoor (SVK). Ik heb het al vroeger benadrukt dat de SVKs de beste oplossing zijn voor een verbetering van de huurmarkt. Ik denk dat de minister het daar volmondig mee eens is. Huren en verhuren via een SVK is immers een win-winsituatie. De verhuurder krijgt de garantie dat hij effectief maandelijks de huur betaald krijgt, ontsnapt aan alle administratieve rompslomp en bovendien wordt voorzien in woonbegeleiding. Daartegenover staat dat de huurder een faire huurprijs betaalt die in verhouding staat tot de kwaliteit van de woning. Het huidige SVK-patrimonium bedraagt slechts 4500 woningen, ondanks de grote tevredenheid van de betrokkenen, zoals blijkt uit studies. Te weinig mensen vinden vandaag de weg naar de SVKs. Het verheugt dan ook dat de minster de SVKs meer slagkracht wil geven.
Tegelijk is het goed dat de minister oog heeft voor het feit dat het verhuren van een woning rendabel moet blijven voor de verhuurder, wil men het verder inkrimpen van de huurmarkt tegengaan. De belangen van huurders en verhuurders stonden in het verleden te veel lijnrecht tegenover elkaar, terwijl ze eigenlijk op elkaar zijn aangewezen. Het is goed dat de beleidsnota ook hieraan aandacht besteedt.
We zijn ook zeer blij met de intentie van de minister om een verruimde huursubsidie te geven aan mensen die 5 jaar op de wachtlijst voor een sociale woning staan. Daardoor wordt voor de kwetsbaarste groep de private huur al een stuk betaalbaarder. Vandaag is het huursubsidiestelsel inderdaad onvoldoende om de nood te lenigen. Maar een veralgemeend stelsel dat de betaalbaarheidskloof overbrugt, is alleen haalbaar als we richthuurprijzen kunnen opleggen. Zolang Vlaanderen niet bevoegd is voor het prijzenbeleid, blijft dit echter onmogelijk.
Naast de aandacht voor betaalbaar wonen, zijn we ook blij met de bijzondere aandacht die de minister heeft voor de woonkwaliteit. In Vlaanderen zijn er vandaag 300.000 slechte woningen. Dat is op zich eigenlijk een schande, maar bovendien kost het de samenleving een fortuin, dat is geen geheim. Slecht wonen veroorzaakt immers gezondheidsproblemen, psychische problemen, schoolachterstand, relatieproblemen en een onoverbrugbaar nadeel op de arbeidsmarkt. Daarnaast zijn deze woningen zeer milieu- en energieonvriendelijk. Gelukkig omvat de beleidsnota ter zake heel wat stimulerende en sanctionerende maatregelen.
Ten slotte kan ook het belang van woonzekerheid in deze moeilijke economische tijden moeilijk worden overschat. Jobverlies of arbeidsongeschiktheid mag niet tot woningverlies leiden. In de vorige regeerperiode werd de verzekering gewaarborgd wonen voor eigenaars afgeschaft. Onder druk van sp.a is die sinds april vorig jaar weer operationeel. Uit de cijfers die de minister onlangs bekendmaakte, blijkt wel degelijk dat de verzekering meer succes kent dan de vorige. Dagelijks worden ongeveer 40 dossiers ingediend, wat toch wel degelijk wijst op de nood aan een dergelijke verzekering.
Het verheugt me ook dat in het regeerakkoord wordt aangegeven dat ook de mogelijkheid van een dergelijke verzekering voor huurders zal worden onderzocht. Wij hebben daarover in de vorige regeerperiode een voorstel van decreet ingediend. Toen was er geen meerderheid voor te vinden. Ik hoop van harte dat het binnen deze legislatuur wel lukt.
Minister, we kijken in elk geval uit naar de uitvoering de komende jaren van de beleidsnota, een beleidsnota die zoals aangegeven de juiste klemtonen legt en contouren aangeeft waarbinnen het woonbeleid zich de komende jaren kan begeven. (Applaus bij sp.a en CD&V)
Mevrouw Heeren heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, wonen is een heel interessant beleidsdomein omdat je het kunt bekijken vanuit verschillende invalshoeken. Het is een basisbehoefte van eenieder, ook van de kwetsbare groepen in Vlaanderen, om een dak boven het hoofd te hebben in de beste kwaliteitsvolle omstandigheden. We hebben een boeiende bespreking gehad met een aanzet van een beleidsnota om de volgende jaren mee te werken. Ik ben ervan overtuigd dat in de verschillende beleidsbrieven nog bijsturingen zullen komen in een aantal aspecten, en er misschien ook nieuwe aspecten zullen bijkomen.
We hebben vorige week een interessante commissievergadering gehad met de Vlaamse Woonraad die uitdrukkelijk heeft gezegd dat een Vlaams woonbeleidsplan een absolute must is voor de toekomst. Waar staan we nu? Waar willen we heen? Welke financiële middelen hebben we daarvoor over?
In de vorige legislatuur is een basis gelegd met het Grond- en Pandendecreet. In dit gremium is daar al heel veel over gezegd: 43.000 bijkomende sociale huurwoningen, 21.000 bijkomende sociale koopwoningen en nog eens 1000 bijkomende sociale kavels. Dat is heel wat. Het is het globaal sociaal objectief dat gerealiseerd zal moeten worden. De budgetten zijn gereserveerd. Het zal de kunst en de uitdaging zijn om alles op koers te zetten. Niet langer dan twee weken geleden heeft uw partijgenoot Tobback, burgemeester van Leuven, zich beklaagd over het feit dat de doorlooptijd in dossiers van woonbeleid zo lang is, namelijk een halve gemeentelijke legislatuur. Hij heeft blijkbaar een aantal projecten beloofd die nog niet van start kunnen gaan. We zijn daar al lang aan aan het werken. Er is een Commissie Versnelling Maatschappelijk Belangrijke Investeringsprojecten geweest. Vanuit het beleidsdomein Wonen moeten we ook een tandje kunnen bijsteken om dat te kunnen versnellen. In de motie die we vandaag hebben ingediend staat uitdrukkelijk dat de financiering, de procedures en de regelgeving afgestemd moeten worden op nieuwe opdrachten en rekening moeten houden met recente ontwikkelingen op de woonmarkt.
Private huur is uw zorgenkind en ons zorgenkind. Het blijft een moeilijk verhaal. Sociale verhuurkantoren bieden een beetje een antwoord, maar we weten dat ook zij met problemen kampen. Ook daar komen we hopelijk de volgende jaren naar een betere inbedding zodat ze effectief samen met bouw- of woonmaatschappijen antwoorden kunnen bieden. Wie weet komt die staatshervorming er ooit en worden we bevoegd voor de huurwet. Het is hier niet de plaats waar we dat debat kunnen voeren. Op welke manier kunnen we mensen die wensen te investeren in een tweede onroerend goed, stimuleren zodat ze die woning nog willen verhuren op onze private huurmarkt? Daar knelt immers het schoentje.
Ik denk dus dat onze meningen niet zo ver uit elkaar liggen. Maar we moeten durven te erkennen dat we niet veel middelen hebben om te ondersteunen.
Vlaanderen heeft gelukkig veel eigenaars. We willen dat blijven aanmoedigen. In dat verband vragen we de harmonisatie van het stelsel van de sociale leningen. U hebt gezegd dat u er borg voor staat dat dit zal gebeuren. Efficiëntiewinsten in deze legislatuur realiseren, veronderstelt dat er aanzetten tot harmonisatie worden gezet. U hebt de eerste stappen gezet: dezelfde rentevoet, ongeacht de instelling waarmee men de lening afsluit. Dat kan op onze instemming rekenen. We moeten er wel voor zorgen dat de verschillende instanties elkaar niet gaan beconcurreren met overheidsmiddelen. Ze moeten wel waarborgen dat een kandidaat-ontlener de meest voordelige leningsvoorwaarden krijgt.
Ik hoop in elk geval dat u nog voor de zomer dat ei kunt leggen, want hoe sneller dat in deze economisch moeilijke tijden kan, hoe beter dat is voor mensen die overwegen een woning te kopen of te renoveren. Tezelfdertijd moet de zijsprong naar de verzekering gewaarborgd inkomen worden gemaakt, zoals mevrouw Hostekint zei. We zijn erg tevreden dat die er is. Ik denk dat ze vandaag een groter succes is dan in het verleden.
Slagkrachtige woonactoren zijn gemeenten die hun regisseursrol op zich nemen. Het Grond- en Pandendecreet heeft voor veel commotie maar ook voor veel discussie in de gemeenten gezorgd. Dat is een verdienste. Tezelfdertijd moeten er goed werkende huisvestingsmaatschappijen zijn. Een nieuwe erkenningsronde wordt al lang aangekondigd. Er moeten goede uitgangspunten zijn die duidelijk en sluitend zijn geformuleerd. De vraag is dan wat een minimale schaal is. We zijn het erover eens dat er een minimale schaal moet zijn, maar vanaf wanneer is een bouwmaatschappij te klein om professioneel te kunnen werken? En omgekeerd: is er een punt waarop een maatschappij te groot wordt om nog professioneel te kunnen werken? We zullen het daarover nog hebben, als het erkenningsbesluit voorligt.
Van bovenaf opgelegde fusies, louter wegens de fetisj van de minimale schaalgrootte, kan voor ons niet. En belangrijk voor ons is het duurzaam en kwaliteitsvol wonen denk ook aan de beleidsbrief over energie en de langverwachte harmonisatie van het premiestelsel inzake energie, de renovatiepremie en het hele verhaal van de aanpassingspremie en het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, die zijn aangekondigd voor het najaar.
Tot slot heb ik het nog over een van mijn stokpaardjes: wonen en welzijn. De aanzet is gegeven in de vorige legislatuur, met de maatschappelijke beleidsnota en een zeer goede resolutie. Op welzijnsvlak is dat geconcretiseerd in het Woonzorgdecreet. Het komt er nu op aan het uit te voeren. Dat is een opdracht voor welzijn en wonen. Als we willen dat de assistentiewoning de opvolger wordt van de serviceflat, dan moeten we ervoor zorgen dat er een goed kader is en goede stimuli worden aangeboden, niet enkel aan bouwmaatschappijen maar ook aan privéactoren.
De Vlaamse Rand rond Brussel mogen we niet vergeten. Een cruciaal punt zijn de extra middelen, die in het regeerakkoord zijn opgenomen. Daarmee moet Vlabinvest strategische grondvoorraden aanleggen. In het verleden kreeg Vlabinvest al de mogelijkheid om een voorkooprecht uit te oefenen. We dringen erop aan om Vlabinvest te blijven ondersteunen. We hopen dat u de verschillende elementen in de motie de komende jaren kunt concretiseren via de beleidsbrieven.
De heer Hendrickx heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, volgens de hier vorige week ook kort besproken Armoedebarometer heeft 32 percent van de bevolking vandaag problemen met huisvesting. Vooral bij de lagere inkomens zorgen de vaak significant stijgende huur- en energieprijzen ervoor dat kwaliteitsvol en betaalbaar wonen een steeds grotere uitdaging wordt. De ambitieuze doelstelling die Vlaanderen heeft geformuleerd in het decreet op het grond- en pandenbeleid, namelijk het realiseren van 43.000 sociale huurwoningen, 21.000 sociale koopwoningen en 1000 sociale kavels tegen 2020, is in dit licht dan ook broodnodig.
Het aanbod aan betaalbare woningen vergroten alleen is echter niet voldoende. Naast de uitbreiding van het aanbod sociale huisvesting zijn er immers nog heel wat mogelijkheden en kansen, onder meer op de private markt, die we ten volle moeten benutten. In haar beleidsnota schuift de minister dienaangaande enkele belangrijke maatregelen naar voren.
Een van die maatregelen is de uitbreiding van de huursubsidie. Door het verschil bij te passen tussen de huurprijs op de private markt en de sociale huurprijs, kunnen sociaal-economisch zwakkere huurders ook op de private markt terecht. De realisatie van een echte huursubsidie in plaats van een verhuursubsidie is een goede zaak. Wel moeten we de mogelijkheid tot speculatie op een huursubsidie vermijden. Tijdens de bespreking van de beleidsnota wees onze fractie bij monde van mevrouw Homans al op het feit dat iemand gemakkelijk langer dan 5 jaar op een wachtlijst staat, waardoor de kans op speculatie reëel wordt.
Samenwerking met de private sector bestaat vandaag reeds in het kader van de sociale verhuurkantoren. De N-VA is altijd al voorstander geweest van een versterking en uitbreiding van de werking van de sociale verhuurkantoren. SVK-verhuur biedt immers een efficiënt antwoord op de vraag naar betaalbare huisvesting en maakt het mogelijk om het bestaande potentieel aan woningen op de private markt maximaal te benutten. Wij zijn en blijven dan ook vragende partij voor een verdere professionalisering, een verbetering van de kwaliteit van het huuraanbod en een versterking van de woonzekerheid.
Minister, een belangrijke opdracht blijft om nog meer eigenaars aan te zetten om te verhuren aan een SVK. We moeten eigenaars nog meer stimuleren om hun huizen op de markt te brengen. Dat kan onder meer door fiscale stimuli, maar evenzeer door bescherming tegen het toch grote gevaar op potentiële schade door de huurders.
Sociale verhuurkantoren nemen vanwege hun bijkomende opdracht een bijzondere plaats in in de sector. Naast de brugfunctie tussen huurder en eigenaar-verhuurder, staan de SVKs ook in voor de begeleiding en opvang van die categorie huurders die zelf te zwak zijn om alleen op de huurmarkt hun plan te kunnen trekken. Terecht wordt in de beleidsnota de samenwerking tussen Wonen en Welzijn benadrukt. Het debat over waar de grens tussen woon- of welzijnsbegeleiding nu ligt, is duidelijk nog niet afgerond. Ook in de commissie hebben we daar trouwens al over gehad, onder de deskundige leiding van de heer Penris.
Ook de samenwerking tussen de SVKs en de sociale huisvestingsmaatschappijen is voor de N-VA een aandachtspunt. Het kan niet de bedoeling zijn dat SVKs en sociale huisvestingsmaatschappijen naast elkaar of zelfs tegenover elkaar staan, zoals in het verleden soms het geval was. Waar mogelijk moeten we onderlinge samenwerking versterken en stimuleren. De optimalisering van de werking van de sociale huisvestingsmaatschappijen en de kwaliteit en doeltreffendheid van het Vlaamse woonbeleid in het algemeen zijn een permanente opdracht van de Vlaamse overheid. Schaalgrootte, efficiëntie, degelijk bestuur en kwaliteitsvolle dienstverlening moeten daarbij sleutelbegrippen zijn. De komende evaluatie van het Socialehuurbesluit neemt in dat kader een belangrijke plaats in.
Sociale huisvesting is zonder meer een van de grote pijlers en instrumenten van het Vlaamse woonbeleid. Eigendomsverwerving blijft echter de belangrijkste investering en dam tegen armoede. Dat weten we allemaal. Voor steeds meer mensen is het bouwen of kopen van een eigen woning een moeilijk of zelfs niet te verwezenlijken droom. Het is dan ook belangrijk dat er voldoende aandacht gaat naar maatregelen om die drempels weg te nemen waar mogelijk. De verzekering gewaarborgd wonen is in dit opzicht een niet te onderschatten instrument. Ook het voortzetten van het principe van de sociale lening en de omvorming van het systeem van klein beschrijf tot de zogenaamde huiskorting moet eigendomsverwerving stimuleren en vergemakkelijken. Dat zal zonder twijfel ook nog aan bod komen in uw beleidsnota Steden.
De vooropgestelde hervorming van het stelsel van sociale leningen blijft noodzakelijk. Wat betreft de huiskorting, hebben wij er vanuit de N-VA-fractie al op gewezen dat naast de oppervlakte ook rekening moet worden gehouden met het inkomen. Daar het KI hoger ligt dan in de steden, kan de huiskorting op die manier een interessante stimulans voor renovatie in de stad betekenen.
Vandaag wordt de Vlaamse woningmarkt en huisvestingssector geconfronteerd met een nieuwe golf woningen die dringend aan renovatie toe zijn. Die golf zal zich de komende jaren enkel maar versterken. Vooral op het vlak van energiebesparingen, isolatie en duurzame materialen, is er heel wat werk aan de winkel. De renovatiepremie is in dat opzicht een dankbaar en efficiënt instrument om de woonkwaliteit, duurzaamheid en energiezuinigheid van het Vlaamse woonpatrimonium te verbeteren. De N-VA blijft er een hevig voorstander van om de harmonisering en integratie van de bestaande premies tot één premie uit te werken.
Tot slot vragen wij met de N-VA-fractie bijzondere aandacht voor de situatie in de Vlaamse Rand. Recente cijfers van de FOD Economie tonen aan dat wat betreft de woningprijzen de top 10 in België bijna integraal wordt ingenomen door gemeenten in en uit de Rand. Deze cijfers bevestigen en onderstrepen onzes inziens nogmaals het belang van Vlabinvest.
Minister, de N-VA staat positief ten opzichte van uw goedgeschreven en duidelijke beleidsnota en zal de komende maanden en jaren constructief bijdragen aan al wat die ten uitvoer kan brengen. (Applaus bij de N-VA en bij CD&V)
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, ik zal hier in 5 minuten proberen om de belangrijkste bekommernissen of punten van Groen! naar voren te brengen, zoals ze ook, mijnheer Decaluwe, in een met redenen omklede motie werden vertaald.
Minister, u en deze regering zetten echt fel in op het decreet inzake grond- en pandenbeleid. Dat is goed, want het is de hefboom om in de komende periode 43.000 extra sociale huurwoningen en 21.000 sociale koopwoningen te realiseren. Ik vind het Grond- en Pandendecreet een goed instrument, maar het is heel belangrijk om het heel goed te monitoren. We hebben daar in de commissie ook vaak over gesproken.
Het is volgens ons belangrijk om een soort van voortgangsrapportering te doen, zoals dat ook voor BAM gebeurt, waardoor we regelmatig in de commissie een overzicht krijgen van hoe het staat met de uitvoering van het grond- en pandenbeleid en waardoor we weten of we op schema zitten voor het realiseren van de sociale woningen. Daarnaast is het ook belangrijk om te monitoren welk soort woningen we realiseren. Ik zou het erg vinden indien door de combinatie van meer verantwoordelijkheid voor de lokale besturen en voor de private partner in dit verhaal, er maar één soort woningen wordt gerealiseerd, bijvoorbeeld sociale seniorenflats terwijl we weten dat er heel veel vraag is naar sociale gezinswoningen. Ook dat monitoren is erg belangrijk. In het verlengde daarvan is het ook heel belangrijk, minister, om samen met de VVSG een beetje te bekijken hoe de regierol van de gemeenten de komende jaren evolueert. We zijn dus vragende partij voor een soort van voortgangsrapportage in onze commissie en ik kijk nu even naar de commissievoorzitter. We kunnen dat doen door interpellaties in te dienen, maar eigenlijk zouden we dit regelmatig moeten kunnen organiseren.
Net zoals de heer Hendrickx wil ook ik verwijzen naar de Armoedebarometer. Met de sociale woningen in het vooruitzicht, zullen we het probleem op dit moment niet oplossen. Er is een enorme problematiek wat de betaalbaarheid van woningen op de private huurmarkt betreft. U kondigde aan dat u voor mensen die 5 jaar op een wachtlijst voor sociale woningen staan, iets zult doen. Wij zouden een stapje verder willen gaan en een soort systeem willen invoeren van een soort van maximumfactuur voor huur. Dat wil zeggen dat iedereen die in aanmerking komt voor een sociale woning, mensen met lage inkomens dus, en die meer dan 30 percent van het maandinkomen betaalt aan huur, een huursubsidie zou krijgen zodat we echt de garantie geven dat mensen niet in armoede verzeilen door het bedrag dat ze moeten betalen voor huisvesting.
Als we dat willen doen, minister, moeten we dringend een systeem ontwikkelen van huurrichtprijzen. Het ziet er niet naar uit dat de hele huurwetgeving morgen al naar Vlaanderen zal komen. We hadden gehoopt dat dat allang gebeurd zou zijn. Groen! was het daarmee eens. Dat was een eerste pakket: de borrelnootjes. U was het er ook mee eens. De borrelnootjes liggen eigenlijk al 3, 4 jaar klaar, maar ze blijven liggen. (Opmerkingen van de heer Ludwig Caluwé)
Laat het ons maar zelf doen. Mijnheer Caluwé, laat ons een systeem van huurrichtprijzen ontwikkelen en dat koppelen aan de sociale verhuurkantoren (SVKs). Als we verplichten dat de huizen die de SVKs verhuren aan dat systeem van huurrichtprijzen moeten voldoen, dan kunnen we dat wel invoeren. Volgens mij is er nog een enorm potentieel om het aantal woningen dat in portefeuille zit van de SVKs uit te breiden, maar dan moet u de SVKs wel verder ondersteunen en meer mogelijkheden geven. Op dit moment wordt van de SVKs verwacht dat ze letten op kwaliteit en energiezuinigheid van de woningen. Op dat punt moeten we hen ondersteunen.
Ik weet dat er sprake van is om de SVKs die de belangen van de huurder vertegenwoordigen en tegelijk huizen verhuren, te splitsen. Ik zou u willen vragen om eerst een grondig debat te voeren in dit parlement over de scheiding en over de samenwerking met de SHMs. we mogen zeker de link met Welzijn en de OCMWs niet vergeten.
Minister, ik vind dat we een voortrekkersrol moeten blijven spelen inzake duurzame en energiezuinige woningen. In de vorige legislatuur was er een project in verband met sociale passiefhuizen. Er waren projecten en initiatieven om na te denken over sociale ecowijken. Dat valt allemaal onder dat dure woord transitie. Ik geloof dat de minister-president een aantal transitiearenas financiert om daar heel veel denkwerk te verzetten. Er wordt ernstig over nagedacht. Er worden heel concrete voorstellen gedaan, alleen heb ik de indruk dat ze niet doorstromen tot op het niveau van het beleid. Als we de financiering van de experimenten met sociale passiefhuizen en met sociale ecowijken stopzetten, zijn we niet goed bezig. Wilt u dat opnieuw opnemen, minister? (Applaus bij Groen!)
De heer Penris heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik zal het debat in de commissie niet overdoen. Ik zal me beperken tot enkele opmerkingen.
We staan voor een demografische uitdaging, dat weten we allemaal. Die is enerzijds veroorzaakt door een gezinsverdunning, zeker in de sociale sector, anderzijds door een massale instroom van vreemdelingen die het financieel moeilijker en dan druk ik mij voorzichtig uit hebben in onze samenleving. Ze blijven massaal een beroep doen op de sociale voorzieningen die Vlaanderen hen aanreikt.
We hebben overal wachtlijsten in Vlaanderen: we hebben wachtlijsten in het onderwijs, veroorzaakt door die massale instroom, maar we hebben ook lange wachtlijsten in de socialehuursector. Ik betreur dat, want voor mij is sociale huisvesting altijd volkshuisvesting, huisvesting bedoeld voor de mensen van het eigen volk die het net niet goed genoeg hebben om op de private markt terecht te kunnen. Zo was het vroeger, zo mag het blijven.
U hebt ter zake een aantal ambities om hierin corrigerend te kunnen bijsturen, minister. U hebt gezegd dat u met de tijdshorizon van 2020 43.000 nieuwe sociale huurwoningen wilt realiseren en 21.000 sociale koopwoningen. Ik heb u in die ambitie willen steunen. Ik denk dat de socialehuisvestingssector die ambitie verdient.
Dit mag natuurlijk geen vrijblijvende denkoefening zijn. De minister heeft dit in haar beleidsnota op papier gezet. Ik heb haar gevraagd hier in haar begroting ook cijfers tegenover te plaatsen. Ik vind de suggestie van mevrouw Vogels eigenlijk niet slecht. Onze commissie zal de minister op geregelde tijdstippen moeten beoordelen.
De minister is nog ambitieuzer dan haar voorganger. Ik zit al vrij lang in het Vlaams Parlement. Ik heb ministers gekend die de ambitie hadden tijdens hun ambtstermijn 15.000 sociale woningen tot stand te brengen. De minister heeft de ambitie op 5 jaar tijd het dubbele te doen. Ik wens haar veel succes. Indien ze hierin slaagt, verdient ze een standbeeld. Ze zal dan de geschiedenisboeken halen. Haar vader heeft in deze sector al zijn sporen verdiend. Ik wil het wel eerst zien gebeuren. Zoals mevrouw Vogels heeft gesuggereerd, zullen we de minister hierop evalueren.
Mijn tweede punt heeft betrekking op de huursubsidies. Ik ben blij dat de minister dit begrip wil opentrekken. Vroeger ging het om een verhuispremie voor mensen die in een krotwoning of een slechte woning woonden en naar een betere woning verhuisden. De minister wil de huursubsidies opentrekken naar die mensen die al te lang op de wachtlijsten staan. Ik heb in dit verband naar de bekommernis van het Vlaams Overleg Bewonersbelangen (VOB) verwezen. Zijn we niet discriminerend bezig? De minister heeft een antwoord op die vraag gegeven. Voor mij blijft het een open vraag.
Mijn derde punt betreft de renovatiepremie. De voorgangers van de ministers zijn op dit vlak zeer succesvol geweest. De minister kan dit succesverhaal niet voortzetten. Ze heeft moeten vaststellen dat de begroting dit niet toelaat. Ze moet hierin snijden. Dit is steeds een pijnlijke zaak. Ik zou graag vernemen hoe de minister dit wil organiseren. We hebben een aanzet van antwoord op onze vragen gekregen. Ik hoop dat we hier in de toekomst op kunnen terugkomen.
Een vierde punt dat ik heel belangrijk vind en waarmee ik dagelijks word geconfronteerd, betreft de samenlevingsproblemen in een aantal sociale huisvestingsmaatschappijen (SHMs), zeker in mijn eigen grootstad Antwerpen. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
Mijnheer Decaluwe, Antwerpen is een grootstad, bijna zo groot als of misschien zelfs iets groter dan Kortrijk.
Er zijn heel wat samenlevingsproblemen in onze SHMs. We dachten dat de nieuwe Vlaamse Wooncode en het nieuwe kaderbesluit Sociale Huur ons instrumenten aanreikten om die problemen te verhelpen. Die instrumenten worden echter nog niet optimaal gebruikt. De minister beseft dit en wil tot een evaluatie overgaan. We zullen de minister ook hierop evalueren en afrekenen.
Een vijfde punt dat ik tijdens de commissiebesprekingen heb aangekaart, betreft de problematiek van de thuisloosheid. Ik vind niet dat thuislozen sowieso in de sociale huursector terecht moeten kunnen. We vormen echter de commissie Wonen. Dit betekent dat we op dit vlak een grote verantwoordelijkheid dragen. Ik weet dat de minister die verantwoordelijkheid in het Vlaams Parlement met de minister van Sociale Zaken moet delen. Ik vind dit een belangrijk probleem. Ik word tijdens mijn politiek dienstbetoon steeds meer met thuisloosheid geconfronteerd.
Op mijn voorlaatste punt, de lokale toewijzingsreglementen, wil ik nu niet ingaan.
Mijn laatste punt betreft de evaluatie van de huurlasten en de huurprijzen. De minister had beloofd ons op dit vlak tegemoet te komen. Heel wat mensen in de sector worden met te hoge huurprijzen en met niet te rechtvaardigen huurkosten geconfronteerd. De minister heeft beloofd onze vragen hierover te beantwoorden. We rekenen erop dat ze dit nog zal doen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw De Waele heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, we hebben lang moeten wachten op de bespreking van de beleidsnota Wonen, maar uiteindelijk hebben we toch wel een goed debat kunnen voeren in de commissie, onder de deskundige leiding van de heer Penris. Dat mag hier ook wel eens worden gezegd. Daarbij was er respect voor ieders mening vanuit zijn specifieke ervaring, ook al verschilde die mening soms.
Essentieel voor LDD is het grondwettelijk recht op wonen. Dat recht wordt georganiseerd door spelers op de woonmarkt, die in twee grote groepen onder te verdelen zijn: de gesubsidieerde woonactoren en de privéwoonactoren. Beide groepen hebben hun plaats en hun doelgroepen. De beleidsverantwoordelijken moeten durven erkennen dat hun maatschappelijke rol complementair is. Dit staat evenwel in schril contrast met de dagelijkse realiteit, waarbij de gesubsidieerde huisvestingssector met veel overheidsmiddelen de privémarkt beconcurreert.
We kunnen ons afvragen of sociale kavels en sociale koopwoningen echt wel goedkoper zijn. De meerprijs voor een modale woning op de privémarkt is immers veelal louter te wijten aan het feit dat de bouwgronden, de infrastructuurwerken en openbarenutsvoorzieningen, evenals de aanleg van het wegennet hoofdzakelijk worden bekostigd door de belastingbetaler. Zelfs het btw-tarief bedraagt nauwelijks 6 percent. De vraag stellen, is ze beantwoorden.
Tevens moeten we af van het vooroordeel en de veralgemening dat woningen op de privémarkt van mindere kwaliteit en te duur zouden zijn, of erger nog, dat privéverhuurders charlatans zouden zijn en dat de gesubsidieerde huursector de enige correcte en sociaal voelende huisvestingsformule zou zijn. Dit is volstrekt achterhaald. Dat blijkt ook uit de verslagen van de ombudsdienst: toch 73 percent van de klachten gaan over de sociale huisvestingssector. Denken we maar aan de massale leegstand van sociale huurhuizen, die wij hier toch zelf hebben aangeklaagd. Denken we aan de wanpraktijken bij bepaalde erkende kredietmaatschappijen, aan de lange wachtlijsten, aan de uithuiszettingen, aan het gebrek aan professionaliteit, aan het onzorgvuldig afrekenen van de huurwaarborg, aan het ondoorzichtig aanrekenen van algemene kosten en aan de verstrekking van foute informatie. Het is zonder meer laakbaar dat dergelijke praktijken zich kunnen voordoen, temeer daar de gesubsidieerde sector met geld van de belastingbetaler werkt. Moeten we ons wat die aspecten betreft niet durven af te vragen of de sociale huisvestingssector niet te veel gepolitiseerd is, waardoor er een vorm van normvervaging is opgetreden? (Rumoer)
Mijnheer Decaluwe, ik maan alle politici aan de moed te hebben en conclusies te trekken uit meer dan 20 jaar tekortgeschoten, gepolitiseerd sociaal huisvestingsbeleid. (Rumoer)
Ik heb ambiance in de zaal.
LDD is ervan overtuigd dat de woonproblematiek op korte termijn enkel kan worden aangepakt als ook de privéhuursector op een evenwichtige en objectieve manier als volwaardige partner kan meespelen. Daarom zal de regering een tandje bij moeten steken om het vertrouwen te herwinnen. Zo niet zal de privéhuurmarkt voort verschralen en zullen de wachtlijsten in de gesubsidieerde sector blijven aandikken.
Minister, u geeft aan hier oog voor te hebben, maar wij hoeden ons wel voor de communistische addertjes onder het gras. (Rumoer. Applaus van de heer Boudewijn Bouckaert)
Zo gaan veel middelen naar sociale verhuurkantoren. Met allerlei bonussen worden eigenaars gelokt, maar de eigenaar verliest wel steeds meer de greep op zijn eigendom. Het is evenmin zeker of de spelregels tijdens een lopend contract niet zullen worden gewijzigd.
In de commissie hoor ik stemmen opgaan om de huurprijzen op de private woonmarkt vast te leggen. Hoe men daarmee de verschraling van de private huurmarkt wil tegenhouden is me een raadsel. Kwaliteitsbewaking is noodzakelijk, maar evenzeer moet men oog hebben voor gevallen waarbij de eigenaar het slachtoffer is geworden van slecht onderhoud of zelfs van vandalenstreken door de huurder. In die zin pleit LDD voor een bemiddelende tussenstap voor er een procedure tot onbewoonbaarheid of ongeschiktheid opgestart wordt.
Huurders hebben recht op bescherming en op wonen, maar ook verhuurders hebben hun rechten. Daarenboven vragen wij dat de huurwetgeving snel geregionaliseerd zou worden.
Minister, het zal u niet verbazen dat LDD van oordeel is dat we enkel via inkomensgerelateerde huursubsidies de kwetsbare huurders aan een degelijke woonst kunnen helpen. Voor de eigenaars van een woning pleiten wij voor de afschaffing van de onroerende voorheffing op de eerste woonst.
Conclusie, uit uw beleidsnota blijkt dat er niet alleen te veel budget gaat naar het installeren en blindelings subsidiëren van structuren en overheidsinstituten, visitatierondes enzovoort, maar dat er te weinig directe actie is om de huidige woonnood aan te pakken. Om iedereen aan een betaalbare en kwaliteitsvolle woning te helpen, is samenwerking op evenwichtige basis tussen de private en de gesubsidieerde sector onontbeerlijk. LDD zal in elk geval meewerken om die mentaliteitswijziging te bespoedigen. (Applaus bij LDD)
Mevrouw Coppé, in het Uitgebreid Bureau is afgesproken dat er een stemverklaring wordt afgelegd, maar dat er geen debat plaatsvindt. We wijken daar niet vanaf.
Minister Van den Bossche heeft het woord.
Ik dank de parlementsleden voor hun constructieve en soms ietwat originele bijdrage aan dit debat.
Mijnheer Penris, u zegt dat ik misschien in de voetsporen zal treden van mijn vader indien ik erin slaag die 30.000 sociale woningen te bouwen. Ik denk dat u het hebt over de verkeerde vader. U hebt het wellicht over Norbert De Batselier, en dat is mijn vader niet.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
Wij zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de met redenen omklede moties houden.