Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, eergisteren heeft de federatie van muziekfestivals een oproep gedaan. Ik ben blij dat ze dat heeft gedaan. Ik ben zelf betrokken bij twee festivals in dit land, geen muziekfestivals, maar theater en circus. De thematiek verdient absoluut de aandacht. Wat is het probleem voor de meer dan 280 festivals in dit land? Ze bereiken zowat alle Vlamingen, 5 miljoen volgens de telling. Er gaan dus heel veel mensen naartoe. Ze hebben ontzaglijk veel administratieve overlast, ontzaglijk veel controles en moeten aan zoveel regels voldoen dat het bijna niet meer mogelijk is om eraan te voldoen, zelfs voor professionals, maar in elk geval zeker voor vrijwilligers.
Al die regels waaraan ze moeten voldoen, gaan over van alles en nog wat: bedrijfsvoorheffing, buitenlandse bedrijfsvoorheffing, brandveiligheid, geluidsnormen, milieunormen, alcohol, toezicht, mobiliteit van en naar festivals. De problemen zijn haast oneindig. Minister, ik ben me ervan bewust dat de bevoegdheden zich hoofdzakelijk maar niet uitsluitend op het federale vlak bevinden. Er moet dus een coördinatie gebeuren om de problemen aan te pakken.
Ik wil vooral een oproep doen ten aanzien van de zorgen van vrijwilligers. Er zijn in Vlaanderen honderdduizenden vrijwilligers betrokken bij die festivals, al is het maar om pinten te tappen, tenten recht te zetten of wat dan ook. Het wordt met de dag moeilijker om die vrijwilligers in te zetten omdat ook daar de regellast en administratieve last telkens verhogen en mensen worden afgeschrikt om deel te nemen en organisatoren worden ontraden. Je kunt bijna geen pint meer tappen voor je een attest hebt of bij de btw bent langsgegaan als je nog een euro wilt verdienen voor de lokale jeugdvereniging, de KWB-afdeling of wat dan ook.
Minister, bent u bereid om in overleg met die festivals een soort coördinerend ministerschap op u te nemen en met de collegas van de Vlaamse Regering en de federale regering een overleg te organiseren om de problemen in kaart te brengen en er effectief iets aan te doen? Met het fantastische festivallandschap dat we hebben in Vlaanderen, moeten we een dergelijke regellast afbouwen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Caron, ik kan u enigszins geruststellen. Vorige week, nog voor de communicatie van de federatie, had ik al een uitgebreid overleg met de federatie van de muziekfestivals van Vlaanderen om onder andere over die problematiek te praten. Ik heb toen vastgesteld dat er zich inderdaad een aantal problemen stellen, maar die situeren zich vooral op het federale niveau. Het gaat onder meer over heel gerichte btw-controles, de alcoholproblematiek en de leeftijd waarop die mag worden geschonken. Het zijn stuk voor stuk federale materies die specifiek problemen opleveren.
Het is zelfs zo dat het probleem van geluidsoverlast, waar ik mee bezig ben, door de federatie wordt vermeld als een van de goede voorbeelden omdat er eerst wordt overlegd met de festivalorganisatoren en de federatie, om pas nadien maatregelen te treffen. Dat stond ook in de mededeling van de federatie. De federatie wil daarvoor een oplossing. Dat is de goede aanpak: met de federatie, die de overkoepelende structuur is, overleggen.
Ik deel uw mening dat het belangrijk is dat de vrijwilligers die festivals aanbieden, niet worden ontmoedigd. Zowel de provincies als de gemeenten werken aan reglementen en aan een eenloketsysteem voor organisatoren. Ik denk dat daarin een belangrijke taak is weggelegd voor de federale minister van Administratieve Vereenvoudiging: organisatoren worden nog altijd geconfronteerd met veel regeltjes en papierwerk. Soms lijkt het wel op gepest. Ik zet het overleg met de federatie dus voort.
Dank u voor het antwoord. Ik zou graag een iets actiever beleid zien. Deze regering zegt dat ze haar bevoegdheden maximaal wil aanwenden. U bent minister van Cultuur, bevoegd voor de profit- en non-profitfestivals. U subsidieert er vele. Ik zou graag hebben dat u proactief optreedt, in overleg met die mensen de problemen in kaart brengt en het festivallandschap, dat aan de Europese top staat, vooruit helpt.
De heer Wienen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, ik heb uiteraard begrip voor de federatie waarvan de leden elk jaar 280 festivals aanbieden. We moeten wel eerlijk zijn: er is een verschil tussen de non-profit- en de profitsector. In de profitsector zitten ook grote jongens die daarmee hun boterham verdienen. Het kan niet de bedoeling zijn om die op één hoopje te gooien met de festivals die door veel vrijwilligers worden uitgebouwd. Maakt u dat onderscheid? In de Gazet van Antwerpen van vandaag lees ik dat de sector van de discotheken ervoor pleit om het aantal regels terug te schroeven. Als we daarmee beginnen, waar eindigen we dan? Graag uw mening daarover.
De heer Schueremans heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, ik had liever dit debat in de commissie gevoerd: rustig en constructief. Maar men leest iets in de krant en dan verschijnt men hier op het spreekgestoelte. (Gelach)
Sorry, mijnheer Caron. Ik geloof dat onze minister er werkelijk iets wil aan doen. Er is het verhaal van de gehoorschade. Er zijn werkgroepen opgericht. De sector, die ervaring heeft, heeft een voorstel aan de minister overgemaakt. We proberen het te houden op 103 decibels voor een duur van 15 minuten, enzovoort. Al was het maar opdat festivals in Vlaanderen die het erg goed doen niet in het gedrang zouden komen en jongeren ten minste toch het gevoel zouden hebben dat ze nog ergens een beetje vrijheid hebben. Wat decibels betreft, lijkt het er een beetje op dat jongeren nog wel een voorspel en een naspel mogen hebben, maar niet de daad. Wat is men daarmee? Niets.
Ik wil het tot slot nog even hebben over de vrijwilligers. Of festivals nu professioneel gerund worden of met vrijwilligers, als het grote evenementen zijn waar 4000 mensen aan meewerken, van wie ongeveer 1000 professioneel en 3000 niet-professioneel, waarom zouden die dat niet kunnen, als zij voor hun vereniging werken? Ik zie daar echt geen probleem in.
Waar ik mij wel echt bezorgd over maak, is dat al die vrijwilligers elk jaar een bewijs van goed zedelijk gedrag moeten gaan halen bij hun gemeentebestuur. Daar steken die mensen ten eerste veel tijd in, ten tweede steekt ook de overheid daar veel tijd in. Ik ben het eens met de heer Dewinter dat de politiediensten hun tijd daar niet moeten aan verliezen.
Akkoord, het is een federale materie, maar tegelijkertijd hebben we hier bijna elke week een thema. Deze week is het hiv en aids voorkomen kan, genezen niet.
Nu gaan we echt afsluiten, mijnheer Schueremans. Ik stel voor dat u het debat verder voert in de commissie. Hebt u bijkomende vragen of wilt u een oproep doen aan de minister?
Ik doe een oproep om in dezen vooruit te gaan.
De heer De Coene heeft het woord.
Voorzitter, ik stel voor dat we niet improviseren. Dit is uitgebreid aan bod gekomen in de commissie, namelijk tijdens de hoorzitting Een actieplan voor de muziek in Vlaanderen, waar onder meer de component muziekfestivals en de toekomst ervan grondig werden behandeld. Ik wil aan de minister vragen dat de Vlaamse Regering meewerkt aan de verschillende onderdelen van de resolutie die waarschijnlijk het gevolg zal zijn van die hoorzitting.
Mijnheer Caron, de timing van de brief van de federatie van festivals is niet toevallig, namelijk bij het begin van de federale kiescampagne. Sowieso is 90 percent van wat beschreven wordt, federale materie. Het is mooi dat een Vlaamse minister de coördinatie daarvan op zich zou kunnen nemen, maar het is vooral nodig dat de minister van Vereenvoudiging, die we nu al 7 jaar hebben gehad, op dat soort terreinen toch enige vooruitgang zou boeken. Maar ook daar hebben we niets anders dan volledige stilstand gemerkt.
De heer Dehandschutter heeft het woord.
Ik sluit me grotendeels aan bij wat de voorzitter van de Commissie voor Jeugd, Sport en Media heeft gezegd. De organisatie van festivals is een complexe aangelegenheid, of het nu grootschalige of kleinschalige zijn, of het nu om 1 dag gaat of om een meerdaags festival. Ook op lokaal vlak heeft men dikwijls te maken met heel wat problemen. De interpretatie en de toepassing van de regelgeving zijn niet altijd eenvoudig in de concrete situaties. De onderlinge afstemming van een en ander zorgt ook voor problemen.
We moeten wel goed voor ogen houden dat de regels die van toepassing zijn, niet uit de lucht zijn komen gevallen, maar altijd een bepaald doel voor ogen hebben gehad, of het nu om volksgezondheid, voedselveiligheid, verkeersveiligheid, bescherming van kinderen of mobiliteit gaat.
Het zou inderdaad goed zijn om dat in de commissie verder uit te diepen, aansluitend bij de hoorzitting, maar het zou mijns inziens ook nuttig zijn dat de minister een coördinerende en wat sturende rol zou spelen tussen de federale overheid en de lokale overheden die daarbij betrokken zijn. Het zou goed zijn om de problemen te inventariseren en daarna tot een draaiboek of verschillende draaiboeken te komen over hoe een en ander kan worden aangepakt, en waar een verfijning of bijsturing van de regelgeving eventueel wenselijk is. Als de federale minister van Vereenvoudiging in gebreke blijft, moet Vlaanderen optreden.
De heer Delva heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de heren De Coene en Dehandschutter. Ik ben ervan overtuigd dat onze minister van Cultuur de komende maanden al het nodige zal doen om dit item op federaal niveau aan te kaarten.
Het meest belangwekkende in het betoog van de heer Caron vind ik het element van de vrijwilliger. Ik denk namelijk dat we daar op een aantal domeinen wel een aantal zaken zelf in handen hebben. Wat op federaal niveau zit, mag de federale overheid doen. Dat bekommert ons, we zijn daarin geïnteresseerd en we moedigen de minister aan om dat op te lossen, maar we moeten er alles aan doen om de taken van de vrijwilligers, zowel op het vlak van sportbeleid, cultuurbeleid als welzijnsbeleid, te vergemakkelijken. Ik denk dat er daar op het vlak van administratieve vereenvoudiging, ook op Vlaams niveau, nog heel veel dingen mogelijk zijn.
Mijnheer Caron, we zijn niet alleen actief, we zijn ook proactief. Daarom had ik vorige week al een vergadering met de federatie en toen hebben we al een oplijsting gemaakt van alle knelpunten. Ik kan u geruststellen: ze zijn wat de federale materie betreft ook al opgelijst en overgemaakt met het oog op de verkiezingsprogrammas die nu worden opgemaakt en het regeerakkoord waarin hopelijk een aantal van die punten opgenomen zullen worden.
Het is natuurlijk ook niet gemakkelijk. We zullen niet alleen voor de festivals een uitzondering kunnen maken op een aantal vlakken. Zeggen dat festivals die heel veel winst maken, geen belastingen moeten betalen of dat er nooit btw-controle zal zijn, kan niet de bedoeling zijn. Het is een oefening die niet zo evident is, maar ik ben ervan overtuigd dat de minister die federaal bevoegd zal zijn om die problematiek aan te pakken op basis van de oplijsting die gebeurd is door mezelf en door de federatie, een juiste analyse zal maken.
Ik heb het gevoel dat hier verschillende zaken op een hoopje worden gegooid. Er zijn grote commerciële festivals, maar daarnaast zijn er kleinere festivals waar er heel wat vrijwilligers gelukkig maar inspringen en ervoor zorgen dat de boel draaiende blijft. Die twee moeten uit elkaar worden gehaald, want het betreft een heel andere problematiek. Ik herhaal dat voor de lokale, kleinere festivals de coördinatie vooral bij de lokale overheid, bij de burgemeester ligt. Ik weet dat die zorgen voor minder administratieve overlast en bekijken hoe aan een aantal problemen tegemoetgekomen kan worden.
U zegt dat ik een minister bevoegd voor festivals ben en dat ik de meeste festivals subsidieer. Ik moet dit toch nuanceren, want de meeste festivals worden niet gesubsidieerd vanuit Cultuur, juist omdat ze winstgevend zijn. Dat kan wel indien er bijvoorbeeld een project wordt ingediend in het kader van participatie, maar gewone subsidiëring van die festivals gebeurt niet vanuit Cultuur.
U pleit voor een soort minister van festivals, en ik ben ervan overtuigd dat dit sommigen niet zou misstaan, maar ik ben van mening dat we niet voor elke deelbevoegdheid een aparte minister moeten aanduiden. De coördinatie in Vlaanderen met de federatie zal ik uiteraard op mij nemen.
Minister, dat is een mooi eindwoord. Ik wil vooral nog even wijzen op het element van de vrijwilliger, een problematiek waar wij wel veel aan kunnen en moeten doen en dat heel erg raakt aan ons verenigingsleven, aan ons gemeenschapsgevoel en onze gemeenschapsvorming. De vrijwilligers zitten zowel in de kleine als in de grote festivals, ze zijn overal aanwezig. Ik denk dat ze zelfs in grote mate het cement van ons festivalgebeuren kunnen worden genoemd.
Ik vraag geen minister van festivals, ik vraag een minster van Cultuur die ook een heel actieve minister van festivals is. (Applaus bij Groen!)
Het incident is gesloten.