Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, collegas, tweejaarlijks en nu reeds voor de derde maal maken de Amerikaanse universiteiten Yale en Columbia een studie over de milieutoestand in een land. Zij houden ook rekening met de inspanningen die de overheid van dat land doet om de milieutoestand te verbeteren. Daarbij rangschikken zij 163 landen. België staat daar maar liefst op de 88e plaats. Dat is een uitslag die we van een derdewereldland zouden verwachten maar toch niet van ons land. Twee jaren geleden deden we het nog veel beter. Toen stonden we op de 57e plaats.
Wie zijn de goede leerlingen van de klas in deze rangschikking? Op de eerste plaats staat IJsland, gevolgd door Zwitserland en Costa Rica.
Wanneer we de vergelijking maken met ander Europese landen, dan stellen we vast dat Frankrijk op de 7e plaats staat, het Verenigd Koninkrijk op de 14e plaats, Duitsland op de 17e plaats, Luxemburg op de 41e plaats en Nederland op de 47e plaats.
Minister, wanneer we kijken naar de categorieën waarmee rekening werd gehouden, dan stellen we vast dat ons land goed scoort op het vlak van bosbeheer en drinkwaterkwaliteit. We hinken echter serieus achterop het vlak van biodiversiteit, luchtkwaliteit en inspanningen voor de klimaatverandering. Hoe verklaart u dit resultaat?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw De Vroe, uw actuele vraag maakt dat ik een en ander kan toelichten en dat is belangrijk. Ik wil verwijzen naar een actuele vraag van 2006, toen ook zon EPI-rapport (Environmental Performance Index) was uitgekomen. Aan toenmalig minister-president Leterme werd gevraagd wat zijn reactie op dat rapport was. Hij zei dat hij geen afbreuk wou doen aan die studie. Wie zijn wij immers om dat in twijfel te trekken? Maar het is wel belangrijk om dat in de juiste context te plaatsen omdat er enkele indicatoren zijn in die studie waarvan je je kunt afvragen of ze wel goede vergelijkingen mogelijk maken.
Ik heb er begrip voor dat het niet gemakkelijk is. Als je tweehonderd landen met elkaar vergelijkt, dan is het niet vanzelfsprekend om indicatoren te vinden die voor iedereen van toepassing kunnen zijn. Als je een paar percenten zakt of daalt, dan daal of stijg je heel veel in de ranking.
Het gaat over een studie van België en er zitten fouten en onnauwkeurigheden in. Ik geef enkele voorbeelden. Op de SO2-uitstoot zit een overschatting met factor 7. Dit zijn cijfers van het jaar 2000. Als we recentere cijfers bekijken, zien we 7 keer minder uitstoot. Hetzelfde met biodiversiteit. De studie gaat uit van 10 percent bescherming van natuur, wij komen uit op 19 percent beschermd natuur en bos.
Er zijn ook resultaten die weinig relevant zijn, bijvoorbeeld de overbevraging van water. De minister-president heeft toen opgemerkt dat het WWF had gezegd dat Vlaanderen voorbeeldig omgaat met de watervoorraden. In de studie is dat niet zo. Een ander voorbeeld is het klimaatbeleid waarin men de hernieuwbare-energiedoelstellingen met elkaar vergelijkt.
Ik zeg dit niet om te beweren dat we perfect bezig zijn en dat er niets aan de hand is. Ik zeg dit om het een beetje te relativeren. Je kunt zomaar niet verklaren dat we van plaats 57 naar 88 zijn gezakt, dat ligt aan die indicatoren.
Er zijn echter nog grote uitdagingen. Ik ben de eerste om dat toe te geven. Ik denk aan de waterkwaliteit, aan luchtkwaliteit. We werken daar hard aan. Ik verwijs naar de beleidsnota, naar MINA 4, dat nog voor de zomer door de regering wordt behandeld. We moeten de stroomgebiedbeheersplannen aanpakken, we moeten nog hard werken om onze luchtkwaliteit te verbeteren. We moeten er lessen uit trekken, maar ik wil dit toch enigszins nuanceren.
Minister, ik verneem dat u fouten hebt vastgesteld. Ik hoop dat u de betreffende universiteiten daar vanuit Vlaanderen op zult wijzen zodat dit in de toekomst niet meer kan gebeuren. In de pers las ik vanmorgen uw reactie. U zei dat België een dichtbevolkt land is en dat dat een van de redenen is. Nederland is nog dichterbevolkt, maar doet het wel beter op de 47e plaats. Dat is dus geen correct argument.
Minister, ik ben blij dat u nog bijkomende inspanningen gaat doen. We zullen dat heel correct opvolgen.
De heer Martens heeft het woord.
Toen ik het antwoord van de minister hoorde, had ik een déjà-vugevoel. Ik heb in 2006 die vraag al gesteld, maar in 2005 stelde ik de vraag aan Kris Peeters naar aanleiding van het uitkomen van de milieuduurzaamheidsindex. Toen bekleedde ons land nog de 112e plaats, dus het kan nog slechter.
Toen antwoordde minister Peeters dat de index zich baseerde op verouderde cijfers. Minister, het bevreemdt mij dat u nu opnieuw zegt dat men zich op verouderde cijfers baseert. Wij hebben nochtans een schitterende instelling, de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), die op een zeer accurate manier de staat van ons leefmilieu continu in kaart brengt. Hier is voor u en voor uw collegas in de andere gewesten en bij de federale overheid een taak weggelegd om de correcte cijfers aan de universiteit van Yale door te geven, zodat wij internationaal niet zon belabberd figuur slaan.
Minister, wij moeten ook echt werken aan de drijvende krachten achter die zware milieubelasting in onze regio. In het vervoersysteem moeten wij inzetten op een duurzame modal shift. Ook de transitie in onze energiehuishouding is een taak die de Vlaamse Regering collectief moet aanpakken.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, er is uiteraard nog een hele weg te gaan. Wij hebben dat hier al een aantal keren gezegd, maar wij mogen toch ook niet uit het oog verliezen dat er stappen worden gezet op de verschillende milieuterreinen. Wij zijn het er natuurlijk over eens dat we die stappen moeten blijven zetten.
Ik ben het eens met de heer Martens: wij hebben de instrumenten om te monitoren en wij hebben de gegevens. Wij moeten ze wel zo correct mogelijk gebruiken en rapporteren. Maar wij hebben nog een weg te gaan, en ik denk dat wij met zn allen bereid zijn om dat de komende jaren te doen.
De heer Sabbe heeft het woord.
Minister, dit is toch vrij ernstig ondanks de verzachtende taal die hier wordt gesproken. In deze studie komen wij achter Oekraïne. Ik kan u verzekeren dat dit geen flatterende plaats is, als u weet hoe men daar met het milieu omspringt.
U verwijst naar België. Laat ons in dit geval blij zijn dat Wallonië erbij is, want in de Ardennen is er geen industrie en bijna geen bevolking. Daar zijn meer everzwijnen dan mensen. We hebben geluk dat zij er nog bij zijn.
Ik wil u hier aanspreken op twee punten waarop ik u al in de commissie en ook hier in de plenaire vergadering meermaals heb aangesproken. U moet veel actiever werken aan het vermijden van de NOx. Ik zie dat we heel slecht scoren op dat vlak. Dat komt door de dieselvoertuigen. Ons wagenpark is een dieselwagenpark. De accijnzen op federaal niveau spelen daar een zeer slechte rol in. Ze maken de diesel veel te goedkoop in vergelijking met benzine. U moet daar veel actiever in optreden. Ik zie ook dat de waterkwaliteit zeer slecht scoort. Ik heb u al opgeroepen, en ik heb daarover ook al een vraag gesteld, om permanente watermetingen te organiseren van alle stromen en rivieren die in Vlaanderen binnenkomen. Dat kost niet veel geld. Deze studie toont aan dat u het wel zou moeten doen als u wilt dat wij stijgen op deze ranking. Wij moeten ons niet baseren op de vaststelling dat het vroeger slechter was of dat het beter zal worden.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, wij hadden niet anders verwacht dan dat u deze cijfers zou nuanceren. Voor een deel zal dat wel terecht zijn.
Maar anderzijds staan hier toch een aantal resultaten in die wij allemaal al kenden. Zie maar naar wat men stelt over de klimaatopwarming en de broeikasgasemissies per inwoner. Wij weten dat Vlaanderen en België daarin zeer slecht scoren. Wij scoren ook slecht voor de CO2-emissie per elektriciteitsproductie. Ik begrijp wel dat u de cijfers wilt nuanceren, maar de boodschap van dit rapport is wat wij al lang wisten. Wij behoren tot de slechtste leerlingen van de Europese klas. Zeker met dit rapport erbij vrees ik dat u, wanneer u binnenkort de Europese Milieuraad gaat voorzitten, die Europese klas gaat voorzitten als een soort gebuisde juffrouw.
Mevrouw De Vroe, wij hebben al contact gehad met de onderzoekers. Wij hebben hen gewezen op een aantal zwakheden in de studie. Zij geven die zwakheden toe. Zij zeggen uitdrukkelijk, in hoofdstuk 5 van hun rapport, dat er geen vergelijking mogelijk is tussen de vorige en de huidige studie omdat men totaal andere indicatoren heeft gebruikt.
Zij wijzen ook op een aantal nuanceringen. Zij zeggen zelf dat ze gebruik hebben gemaakt van de oppervlakte van landen. In bijvoorbeeld Frankrijk is er veel meer open ruimte dan in Vlaanderen, dat is nu eenmaal zo, daar kunnen we niet onderuit.
Collegas, het klopt dat we heel goede cijfers hebben. De Vlaamse Milieumaatschappij levert heel goed werk. Ik heb daarover deze ochtend een gesprek gehad met de VMM. Zij hebben de onderzoekers onmiddellijk de juiste gegevens bezorgd. Het blijkt dat de VMMM niet gecontacteerd wordt over die cijfers. We moeten dus eens kijken hoe we die cijfers beter ter beschikking kunnen stellen.
Mijnheer Sabbe, het gaat vooral over de zuivering van water. In de aanleg van rioleringen en collectoren doen we een inhaalbeweging. Historisch hebben we een achterstand, maar door grotere budgetten en een echte aanpak boeken we resultaten. We doen het beter.
Mijnheer Sanctorum, ik ben het er niet mee eens dat we de slechte leerling van de klas zijn. Er worden ook zaken niet meegenomen. Over afval wordt in deze studie bijvoorbeeld niets gezegd. Daar zijn we bij de beste leerlingen van de klas. We halen een heel goede score.
Ik denk niet dat we onszelf moeten beschouwen als een gebuisde leerling, integendeel. Uit de contacten die ik de voorbije weken en maanden heb gehad ter voorbereiding van de Europese Raden en het Europese voorzitterschap van juli tot december blijkt dat men heel veel expertise ziet bij ons in Vlaanderen, bijvoorbeeld ook op het vlak van waterzuivering. Men is sterk geïnteresseerd om die expertise ook in andere Europese landen toe te passen.
Minister, bedankt voor uw antwoord. We hinken achterop op het vlak van luchtkwaliteit, biodiversiteit en de inspanningen voor de klimaatsverandering. We kennen allemaal de publiciteitscampagne Vlaanderen in Actie van de Vlaamse overheid. Wij verwachten nu van u acties om dat te verbeteren. (Applaus bij Open Vld)
Het incident is gesloten.