Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de houding van het gemeentebestuur van Wezembeek-Oppem ten aanzien van de Nederlandstalige basisschool De Letterbijter
Verslag
De heer Segers heeft het woord. (Opmerkingen van mevrouw Mieke Vogels)
De Letterbijter is geen persoonsnaam, mevrouw Vogels.
Voorzitter, minister, collegas, ik wil het hebben over het wanbeleid van een inrichtende macht van een school wier naam ik niet vermeld. Het betreft de Nederlandstalige gemeentelijke basisschool in Wezembeek-Oppem, een faciliteitengemeente. Het wanbeleid begon al in de zomermaanden, in volle voorbereiding van het nieuwe schooljaar. Op 31 augustus, om 8 uur s ochtends, besliste de inrichtende macht om de freinettechnieken niet langer te gebruiken. De school is bekend voor de freinettechnieken, maar uitgerekend één dag voor het begin van het schooljaar werd het gebruik ervan afgeschaft.
Ik hoef niet te zeggen dat veel ouders hieruit hun conclusies hebben getrokken en dat dit het succes van de school nadelig heeft beïnvloed. Er ontstond dus onzekerheid over de toekomst. Vervolgens werd met het Gemeenschapsonderwijs onderhandeld. Die gesprekken verliepen positief, zodat in januari een overeenkomst tussen het Gemeenschapsonderwijs en de basisschool is afgesloten om de school over te nemen. Dat is het goede nieuws. En er is ook slecht nieuws.
Want toen onlangs het Gemeenschapsonderwijs onderhandelde met het gemeentebestuur over een erfpachtovereenkomst voor een periode van 27 jaar lukte dat niet. Men wou er eentje toestaan voor een periode van amper 3 jaar. Een inrichtende macht wil zich natuurlijk niet voor een dergelijke korte periode verbinden, dus de overeenkomst ging niet door. Gisteren lazen we dan de persmededeling van de geschorste burgemeester van de bewuste gemeente waarin staat dat de deal niet doorgaat, de school in handen blijft van de gemeente en de freinettechnieken niet langer worden toegepast.
Minister, dit probleem doet zich voor op een moment dat we het hier in dit parlement hebben over een tekort aan opvangcapaciteit in de Nederlandstalige scholen. U doet daar ook uitspraken over.
Daarom had ik graag van u vernomen: hoe kijkt u tegen de situatie aan? Vindt u het belangrijk dat deze school, De Letterbijter - om ze dan toch maar te noemen - kan blijven bestaan, wetende dat in de toekomst veel leerlingen in de Rand en in Brussel het moeilijk zullen krijgen om Nederlandstalig onderwijs te volgen?
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Voorzitter, ik had mijn vraag tot de minister van Binnenlands Bestuur gericht.
Minister Smet zal mede namens minister Bourgeois antwoorden.
Ik hoop het, want dit gaat niet enkel over onderwijs. Mijn collega heeft de situatie correct geschetst. In feite gaat het over het gemeentebestuur van Wezembeek-Oppem dat er alles aan doet om niet langer nog gemeentelijk Nederlandstalig onderwijs te moeten inrichten en hoopt dat de Vlaamse overheid en het Gemeenschapsonderwijs dat wel zal doen. U bevindt zich in een patsituatie. Wij hebben er geen probleem mee dat het Gemeenschapsonderwijs dat zou doen. Wij hebben wel een probleem met het wanbeleid van het gemeentebestuur.
Wanneer men inderdaad op 31 augustus zegt dat men het pedagogisch project gaat veranderen, wetende dat ouders dan afhaken, om dan nadien te hopen dat het gemeentelijk Nederlandstalig onderwijs naar de vaantjes gaat in Wezembeek-Oppem, en dan onderhandelingen opstart met het Gemeenschapsonderwijs en gisteren nog zegt dat men het toch een gemeenteschool zal laten blijven, dan is hier iets anders aan de hand, mijnheer de minister van Onderwijs. Dan gaat het niet over onderwijs alleen, dan gaat het over onbehoorlijk bestuur van een gemeentebestuur van een faciliteitengemeente, dat alle mogelijke decreten saboteert en er nu nog eens in slaagt om de enige Nederlandstalige gemeentelijke school uit te rangeren. Daar gaat het over.
Voorzitter, ik vraag aan de minister van Binnenlands Bestuur, die dan toch de tuchtoverheid is: mijnheer de minister van Binnenlands Bestuur, hoelang gaat u nog dulden dat niet de geschorste burgemeester hij is niet geschorst want hij zit daar nog altijd maar de waarnemende burgemeester nog altijd dergelijke fratsen uithaalt? Hij zegt heel duidelijk dat hij wel nog Franstalig gemeentelijk onderwijs gaat organiseren maar dat hij er alles aan doet om het Nederlandstalig gemeentelijk onderwijs af te stoten. Het wordt nu eens tijd dat de Vlaamse Regering, bij monde van de minister van Binnenlands Bestuur, optreedt en ten aanzien van die persoon eindelijk de tuchtprocedure opstart. Deze fratsen kan de Vlaamse Regering zich absoluut niet meer permitteren.
Minister Smet heeft het woord.
Voorzitter, ons uitgangspunt is dat het officieel Nederlandstalig onderwijs in Wezembeek-Oppem aangeboden moet worden. Op dit moment wordt dat verzekerd door de gemeente. Indien de gemeente dat niet meer zou doen, is het Gemeenschapsonderwijs verplicht om het aan te bieden. In die optiek was ook de hele overname tussen het Gemeenschapsonderwijs en de gemeente op gang gebracht. Ik heb begrepen dat er oorspronkelijk een akkoord was dat het Gemeenschapsonderwijs de school zou overnemen, dat er ook een afspraak was, dat er een erfpacht werd gegeven voor 27 jaar, eerst voor 9 jaar en dan stilzwijgend verlengbaar, dat op een bepaald moment, blijkwaar omwille van onenigheid binnen de gemeente, in de meerderheid van Wezembeek-Oppem die deal niet heeft plaatsgevonden, en dat men daardoor nu in de situatie zit dat de gemeente de school openhoudt. Dat betekent dat het officieel Nederlandstalig onderwijs via de gemeente aangeboden blijft in Wezembeek-Oppem.
Dan is er het probleem van het freinetonderwijs. Het is niet het officiële freinetonderwijs het is volgens die principes maar het is niet officieel als dusdanig erkend. De burgemeester, de inrichtende macht, zegt dat niet zo te zien zitten. De Vlaamse overheid heeft geen enkel instrument om in te grijpen op het pedagogisch project van een school. De inrichtende macht, in dit geval het gemeentebestuur, kan beslissen hoe hij dat doet. Noch ons Participatiedecreet noch ons Onderwijsdecreet laat toe dat ouders daar een vetorecht in hebben. Het is wel logisch dat ouders daar een medezeggenschap over hebben. Ik kan de ouders alleen maar vragen om dat te doen. Wij kunnen de gemeente niet dwingen om al of niet voor freinetonderwijs te kiezen. Daar hebben we geen enkel juridisch instrument voor.
Ten slotte, er is in dezen op dit moment door de gemeente geen enkele formele beslissing genomen waartegen wij een beroep zouden kunnen indienen. Uiteraard zullen minister Bourgeois en ikzelf dit op de voet opvolgen. Onze medewerkers zijn vorige week al samengekomen om dit dossier op te volgen. Wees ervan overtuigd: het is onze wens dat het officiële Nederlandstalige onderwijs blijft bestaan en dat de tactiek van de burgemeester niet lukt.
Minister, dank u voor deze verduidelijking. Het is wat wij reeds wisten. Ik heb geprobeerd deze vraag rechtstreeks aan u te stellen omdat u bevoegd bent voor het onderwijs en voor de jeugd en voor gelijke kansen. Deze drie spelen alle mee in deze soap, als we het als dusdanig mogen beschouwen. Hier bewijst een inrichtende macht nu al een dik jaar dat er een loopje wordt genomen met de toekomst van de eigen school. Ik neem aan dat de wet u niet toestaat om tussen te komen in het pedagogisch project van de school maar het is toch hemeltergend om van op afstand te moeten toekijken hoe een inrichtende macht zijn eigen school aan het kelderen is. Want daar gaan we naartoe.
Ik heb hier de getallen van juni vorig jaar tot nu. We gaan van 140 naar 125 naar 75, en met de soap die gisteren tot uiting is gekomen, weten we waar we gaan eindigen.
Minister, dat was het antwoord dat we verwacht hadden. Ik had graag minister Bourgeois op de tribune gezien. Wat u zegt, is juist. Daar valt juridisch niets tegen in te brengen. De vraag is hoe de Vlaamse Regering, en meer bepaald de minister van Binnenlands Bestuur, politiek reageert op die pesterij, die erin bestaat dat men er alles aan doet om Nederlandstalig gemeentelijk onderwijs uit Wezembeek-Oppem te bannen. Dat is de vraag, en daar antwoordt u niet op.
Wat doet deze Vlaamse Regering daaraan? Doe iets! Het is de waarnemende burgemeester die daar nog altijd zit, die dat allemaal doet. Moeten wij nu nog dulden dat, als in faciliteitengemeenten zestien ouders vragen om Franstalig gemeentelijk onderwijs in te richten, de gemeente verplicht is dat te doen? Tegenover Nederlandstalige ouders is er geen enkele verplichting. Er is zelfs geen regeling voor. (Opmerkingen van minister Pascal Smet)
Dat klopt wel. Als in faciliteitengemeenten zestien ouders Franstalig gemeentelijk onderwijs vragen, is, volgens de taalwetgeving, de gemeentelijke overheid verplicht om dat te doen. De Nederlandstalige ouders staan wat dat betreft in de kou. En het gaat niet over het freinetproject, we weten heel goed dat het een pesterij is om dat te doen.
Voorzitter, ik zal een interpellatieverzoek indienen. Ik wil dat minister Bourgeois hier komt antwoorden wat hij aan de zoveelste pesterij ten aanzien van het gemeentebestuur van Wezembeek-Oppem gaat doen. Ik wil dat nu eens eindelijk weten. We zijn het beu om te wachten. Het is niet voor niets dat alleen de minister van Onderwijs hier komt antwoorden en dat minister Bourgeois, de voogdijminister, hier uitblinkt door afwezigheid. Dat is bijzonder duidelijk.
Mijnheer Van Hauthem, we hebben hier spelregels. U krijgt een repliek van één minuut.
Ik stel een vraag aan een minister, maar die is hier niet.
Mijnheer Van Hauthem, u weet al lang genoeg dat de regering altijd beslist wie er komt antwoorden. Als men het onderling zo overeenkomt, is dat nu eenmaal zo.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, ik heb een paar weken geleden in de commissie een vraag gesteld over hetzelfde onderwerp. Toen heeft minister Bourgeois geantwoord dat de school zou worden overgeheveld naar het gemeenschapsonderwijs. Ik heb dat toen betreurd, en heb gezegd dat Wezembeek geen Nederlandstalige school meer zal hebben.
Blijkbaar zijn die onderhandelingen mislukt en is die school opnieuw aangewezen op het gemeentelijke initiatief. Ik denk dat het voor de leerlingen een zeer slechte zaak is. Dat het Gemeenschapsonderwijs de school overnam, was misschien de beste oplossing voor de kinderen, zodat het gedaan was met al die pesterijen. Minister Bourgeois heeft dat toen ook gezegd. Maar nu staan we natuurlijk weer voor de uitdaging. Ik woon op een paar honderd meter van die school. Ik hoop dat ze volgend jaar nog 72 leerlingen zal hebben, maar ik vrees dat het nog veel minder zal zijn. Het kan zijn dat de ouders hun kinderen daar gewoon niet meer naartoe sturen.
Het gaat hier nu niet over Bourgeois of Smet. Laat ons die discussies hier niet voeren. Het is belangrijk dat het onderwijs op gemeentelijk vlak nog mogelijk blijft voor de kinderen van Wezembeek. Daartoe moet de minister alle nodige initiatieven nemen. Laat ons nu niet discussiëren over bevoegdheden en dergelijke. Het gaat over leerlingen van Wezembeek, die daar les moeten kunnen blijven volgen.
Mevrouw De Knop heeft het woord.
Collegas, het feit dat de heer Segers zijn vraag stelt aan minister Smet, bevoegd voor Onderwijs, geeft al meteen aan waar het schoentje knelt. Ik heb opnieuw het gevoel dat de regeringspartijen elkaar de hete aardappel proberen door te spelen.
Ik denk dat de heer Van Rompuy de vinger op de wonde legt. We moeten een oplossing zien te vinden voor de leerlingen.
De heer Segers stelt vandaag handig de vraag aan de minister van Onderwijs en hoopt van hem te vernemen wat hij zal doen. Mij lijkt het heel erg logisch dat het een probleem is van de volledige regering; de regering moet dit uitklaren. In ieder geval lijkt het me cruciaal dat er Nederlands onderwijs in Wezembeek-Oppem blijft.
Het is vandaag koffiedik kijken wat het gemeentebestuur zal ondernemen, we hebben op zijn zachtst gezegd te maken met een wispelturig gemeentebestuur. Eigenlijk stelt heel deze kwestie ons opnieuw voor de vraag wat we kunnen ondernemen ten aanzien van de lokale overheden om hen op een of ander manier te sanctioneren wanneer ze hun verantwoordelijkheden niet nakomen.
Mevrouw De Vits heeft het woord.
Voorzitter, we hebben deze discussie inderdaad al een eerste keer in de commissie Rand gevoerd. Ik meen dat iedereen het erover eens is dat de gemeente een lelijk spelletje speelt en er alles aan gedaan heeft om de school om zeep te helpen. Toen we het er in de commissie over hadden dat het GO! bereid was om de school over te nemen, was niemand daar gelukkig mee. We hebben wel gezegd dat het belangrijkste is dat het onderwijs kan verdergaan en we hebben gezegd: Dank aan het GO! omdat die het wil doen. We zitten nu terug in een andere situatie. Het gemeentebestuur is inderdaad heel wispelturig.
Als de sprekers nu komen vragen of het gaat om minister Smet of om minister Bourgeois en als ze nu komen vragen dat er wordt opgetreden, dan moeten ze me eerst eens zeggen welke juridische middelen de minister heeft om op te treden tegen een faciliteitengemeente die niet doet wat ze moet doen. (Opmerkingen van de heer Joris Van Hauthem)
Allereerst wil ik u nog even aan de historiek herinneren. Zoals terecht door mevrouw De Vits werd aangehaald, vond, toen dit in de commissie Rand werd besproken, bijna iedereen dat het de gemeente was die het onderwijs moest inrichten. Dat was het uitgangspunt. Toen we zagen dat dat een probleem kon zijn en omdat ik het heel belangrijk vind dat we in Wezembeek-Oppem Nederlandstalig onderwijs blijven aanbieden, heb ik ervoor gezorgd dat we een tweede oplossing hadden: het GO!. We hebben het GO! ervan overtuigd om het over te nemen en de onderhandelingen werden gestart. Er was een mondeling akkoord, waarna de burgemeester, blijkbaar door interne problemen in zijn college, er niet in geslaagd is om dat akkoord te honoreren. Hij is op het akkoord teruggekomen en heeft gezegd dat hij geen erfpacht wil van 9 jaar, tweemaal stilzwijgend verlengbaar tot 27 jaar, maar van 3 jaar. Blijkbaar heeft hij nu gezegd dat de gemeente het onderwijs blijft inrichten.
Oorspronkelijk hebben we gezegd dat het gemeentelijk onderwijs moet zijn. Vandaag zitten we in de situatie dat het nog altijd gemeentelijk onderwijs is. Ik ben het eens met de heer Segers dat hier pesterijen aan de gang zijn, dat er wordt geprobeerd om de school in onzekerheid te brengen. Dat klopt en dat kunnen we niet aanvaarden, daarmee ben ik het eens, maar mevrouw De Vits merkt terecht op dat er geen enkele juridische akte gesteld werd, er waren enkel verklaringen in de pers. De situatie is op dit ogenblik dat er officieel Nederlandstalig onderwijs wordt aangeboden in Wezembeek-Oppem.
Ik vind, en met mij de hele Vlaamse Regering en in de eerste plaats minster Bourgeois, dat het ons uitgangspunt moet blijven om Nederlandstalig officieel onderwijs in Wezembeek-Oppem te hebben. We volgen dat goed op en we zullen dat blijven doen. Vorige week is er dat IKW geweest met mensen van mij, van minister Bourgeois, van de andere partijen, precies om dit geval te monitoren en om te zien hoe we ervoor kunnen blijven zorgen.
Maar we leven nog altijd in een rechtsstaat, mijnheer Van Hauthem, en ook al zijn er anderen die stommiteiten doen, in een rechtsstaat geeft dat ons nog geen recht om zelf met stommiteiten te beginnen. Zeker als minister kan ik geen juridische middelen beginnen uitvinden om op te treden. In dezen zitten we in een situatie waarin gemeentelijk Nederlandstalig onderwijs wordt aangeboden, want dat is op dit moment zo. We blijven opvolgen dat de burgemeester en de inrichtende macht dat onderwijs effectief aanbieden.
Het probleem is nu voor de ouders dat ze hun kinderen volgens de principes van Freinet laten onderwijzen. Dat is het pedagogisch project en ik kan als minister op grond van artikel 24 van de Grondwet over de vrijheid van onderwijs, niet aan een inrichtende macht opleggen hoe die onderwijs moet organiseren in een school: dat behoort tot de autonomie van de inrichtende macht en in dit geval is dat de gemeente.
Mevrouw De Knop, ik wil u geruststellen: het was een bewuste keuze om de vraag te richten tot de minister van Onderwijs. En u heeft daar zelf de argumentatie voor aangegeven. Als je kijkt naar de bestuurstoestand, en daar heeft de heer Van Hauthem het over, heb je het over de toekomst. Er moet inderdaad dringend eens gekeken worden hoe dat kan worden aangepakt. Maar daarmee los je dit actueel probleem van een bestaande Nederlandstalige gemeenteschool niet op. Daarom richt ik mijn vraag tot de minister van Onderwijs, die waarschijnlijk via de binnenkanalen iets kan doen.
Hij is ook minister van Jeugd en Gelijke Kansen. We hebben 2 weken geleden een debat gehad over gelijke onderwijskansen. (Opmerkingen van mevrouw Irina De Knop)
Je zult maar in Wezembeek-Oppem naar de Nederlandstalige basisschool willen gaan en dit niet meer kunnen binnen dit en een jaar. Dat is duidelijk een schending van de gelijke kansen. Daarom hopen we dat deze minister bevoegd voor die drie domeinen nog voor het begin van het volgende schooljaar kan ingrijpen. Meer is er niet aan de hand.
Minister, wat u zegt, is juridisch juist, maar het gaat veel verder dan dat. Het is ook een politieke kwestie, geen onderwijskwestie. Dat weet u ook. Er wordt gepest zodat er waarschijnlijk de volgende keer geen gemeentelijke Nederlandstalige school meer is. Als het Gemeenschapsonderwijs dat overneemt, zijn wij u dankbaar, maar dat doet niets af aan het feit dat onze Vlaamse overheid in de faciliteitengemeenten steeds meer taken die normaal gezien de gemeenten toebehoren moet overnemen. De vraag is: waar ligt de grens?
Mevrouw De Vits, u vraagt welk juridisch argument er is om op te treden ten aanzien van dat gemeentebestuur. Er is er één: artikel 72 van het Gemeentedecreet. Dat geeft de Vlaamse Regering de mogelijkheid om tuchtmaatregelen en een tuchtonderzoek in te stellen op basis van onbehoorlijk bestuur. Als er één dossier is dat getuigt van onbehoorlijk bestuur, en de stapel is hoog, is het toch dit onderwijsdossier. Ik had gehoopt dat minister Bourgeois hier was om te zeggen dat hij eindelijk een tuchtprocedure zou opstellen. (Applaus)
Mevrouw Vogels, ik wil het nog even over de ontvankelijkheid van deze actuele vraag hebben. De heer Van Rompuy heeft op 3 februari 2010 een vraag om uitleg gesteld in de commissie Onderwijs. De heer Demesmaeker heeft iets gelijkaardigs gedaan over hetzelfde onderwerp op 8 oktober 2009. De commissievoorzitter was het met mij eens dat dit soort vragen ontvankelijk zijn.
Het incident is gesloten.