Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het oprichten van een risicocel bij Kind en Gezin
Actuele vraag over het oprichten van een risicocel bij Kind en Gezin
Actuele vraag over het screenen van kandidaat-onthaalmoeders door Kind en Gezin
Verslag
Mevrouw De Vits heeft het woord.
Voorzitter, minister, de laatste maanden zijn er heel wat incidenten geweest met onthaalmoeders. Ik denk dan aan de onthaalmoeder met nazisympathieën uit Hoboken en de heisa rond de crèche in Mechelen die open bleef ook al was er een kindje gestikt en gaf de onthaalmoeder zelf toe dat ze de MUG te laat had gebeld. Ik denk ook aan het incident in Kortrijk.
Minister, positief is dat u in het woelige najaar 2009 de opdracht hebt gegeven om een betere screening door te voeren van Kind en Gezin en de inspectiediensten. Wat nu in de pers is verschenen, wekt echter heel wat ongerustheid bij de ouders. Uit een rapport blijkt dat er 510 risicocrèches en -onthaalouders zijn. Dat is 5 percent van het totaal. Ouders zijn terecht ongerust als ze zoiets lezen. Op basis van welke criteria werkt de huidige screening en hoe zal de risicocel waar men het over heeft, in de toekomst werken? Dat zou best gebeuren op basis van objectieve en transparante criteria.
Mevrouw Stevens heeft het woord.
Voorzitter, minister, beste collegas, ik wil me aansluiten bij de vraag van mevrouw De Vits. Recent heb ik een schriftelijke vraag gesteld in verband met de opvolging van de risicodossiers bij Kind en Gezin naar aanleiding van de discussie in het najaar van vorig jaar. Afgelopen maandag heb ik een beknopt antwoord gekregen op mijn schriftelijke vraag. Minister, ik dank u daarvoor. Tot mijn grote verbazing heb ik gisteren in de pers echter een ruimer antwoord op mijn schriftelijke vraag mogen lezen. Ik vind het wat raar dat uw antwoord aan mij minder uitgebreid was dan wat blijkbaar aan de pers is bezorgd. Het getuigt van weinig respect voor dit parlement. Minister, dat mag toch gezegd worden.
Die risicocel waarvan melding in de krant, blijkt toch niet meer te zijn dan een gewone vergadering waarin de provinciale gevarencoördinatoren en hun vervangers samen zitten. Betekent dat dat er niet in extra personeel wordt voorzien? Want er zijn honderden risicodossiers die moeten worden opgevolgd. Concreet betekent dat dat gewoon het takenpakket van die coördinatoren zal worden uitgebreid.
Minister, welke risicovolle dossiers worden opgevolgd? Hoe zal dat werk in de praktijk bovenop hun dagelijkse taak toegevoegd worden om die honderden dossiers op te volgen? Hoe zal dat daadwerkelijk gebeuren? Ik ben benieuwd naar uw antwoord.
De heer Dehaene heeft het woord.
Voorzitter, minister, het probleem is daarnet geschetst. Voor alle duidelijkheid wil ik toch verwijzen naar de resolutie die we naar aanleiding van een interpellatie in oktober hebben goedgekeurd. Het parlement heeft toen in punt 6 aan de minister gevraagd om een risicoanalyse toe passen bij de keuze van de inspecties van de kinderdagverblijven. Die lijst, waarvan nu sprake is, is daar wellicht een gevolg van. Ik zie anders niet in hoe men die risicoanalyse zou kunnen maken. We hadden niet gevraagd om die lijst publiek te maken. Ik weet niet hoe die publiek is gemaakt. Dat doet eigenlijk niet ter zake. Feit is wel dat zeer veel mensen nu ongerust zijn. Het gaat maar om 5 percent van de opvanginitiatieven die op die lijst staan. Vaak gaat het, zo heb ik me laten vertellen, over zeer kleine incidenten. Maar goed, het gaat over 5 percent, en dat is 5 percent te veel. Het wil wel zeggen dat we over 95 percent van de kinderdagverblijven grote zekerheid hebben dat daar alles onder controle is.
Minister, ik ben erg bezorgd over de onrust die niet alleen ontstaat bij de kinderdagverblijven die niet op die lijst staan, en voor wie die onrust onterecht is, maar ook bij de ouders. Hoe kunnen we voorkomen dat ze ongerust worden? Het is een goede zaak dat er een lijst is, dat we de inspecties concentreren op die risicogevallen. We moeten wel opletten dat we geen onnodige onrust creëren op die plaatsen waar er geen problemen zijn.
De heer Gysbrechts heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, mijn vraag heeft een iets andere invalshoek. Ze sluit natuurlijk aan bij die van de collegas. Vanochtend konden we in de kranten kennis nemen van het feit dat er een dame werkt als onthaalouder, van wie de drie kinderen geplaatst zijn wegens emotionele verwaarlozing en, laten we zeggen, een op zijn minst zeer onstabiel verleden. Die dame past nu op kinderen. Ze is als onthaalouder erkend door Kind en Gezin. Dat kan toch niet! Dat tart alle verbeelding. Het kan toch niet zijn dat iemand die haar eigen kinderen niet mag houden, over de kinderen van iemand anders waakt.
Ben ik daarvan geschrokken? Neen, helemaal niet. Vraag ik me af hoe het zover is kunnen komen? Helemaal niet. Dit lijkt me gewoon een volgend feit in een verhaal dat is begonnen aan het begin van deze legislatuur, met de nazi-onthaalmoeder. Dat is natuurlijk onaanvaardbaar.
Gisteren hebben we in de pers kunnen lezen dat er een risicocel zou worden opgericht, dat er een analyse is gebeurd bij de onthaalmoeders en dat er inderdaad 510 locaties voor opvolging en verdere screening worden toevertrouwd aan die cel. Minister, het probleem zit natuurlijk niet daar. Die risicocel is een nobel idee, en ze is ook wel nuttig. We hebben ter zake schriftelijke vragen gesteld, samen met mevrouw Van der Borght. We zouden graag weten hoe die criteria zijn samengesteld. Het systeem werkt echter niet en het moet beter bij de aanvang. De mensen die deze screening hebben gedaan, stellen dat ze grondig hebben gescreend. Wel, neen dus. Ze zeggen de vraag wat er met de eigen kinderen gebeurt, niet te stellen, omdat dat wel naar boven komt tijdens het intakegesprek, tijdens de screening. Wel, neen dus. Het verhaal klopt niet. Kind en Gezin verklaarde in eerste instantie van niets te weten. Even later stelde deze organisatie toch op de hoogte te zijn. Wat me echter vooral doet schrikken, is dat Kind en Gezin er weer van uitgaat dat alles goed gaat, dat er niet echt een probleem is, dat de samenwerking goed verloopt en dat we verder wel zullen zien.
Minister, daarom heb ik een zeer concrete vraag: welke initiatieven en maatregelen zult u nemen om die screening in de toekomst beter te laten verlopen, zodat dit niet meer gebeurt?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
In eerste instantie wil ik de leden bedanken voor hun vragen, omdat die me toelaten een en ander in een juist perspectief te plaatsen. Zoals al correct werd aangegeven, hebben we in september een debat gevoerd, naar aanleiding van een aantal incidenten. Toen is, ook op verzoek van de commissie en het parlement, afgesproken dat er intern bij Kind en Gezin organisatorische maatregelen zouden worden genomen en dat we zouden proberen een echt beleid te formuleren voort te formuleren, want eigenlijk was dat al gaande met betrekking tot de analyse van risicos en de manier waarop we daarmee moeten omgaan.
Het is inderdaad niet bij die aankondiging gebleven. Kind en Gezin heeft daar werk van gemaakt. Zoals mevrouw Stevens heeft opgemerkt, werd daarbij voortgebouwd op de installatie van de gevarencoördinatoren in de provincie. Men heeft getracht een algemene screening te doen van alle bestaande situaties. We mogen niet vergeten dat het in Vlaanderen gaat over ongeveer 10.200 plaatsen waar een of meer kinderen worden opgevangen. Het is dus een vrij grote sector, met heel veel versnipperde situaties. Er zijn dus opnieuw een aantal initiatieven genomen om alles nog eens grondig te bekijken. Er werd bekeken in welke situaties, uiteraard op basis van de informatie waarover men beschikte, er sprake is van de noodzaak om een en ander nauwgezetter te volgen.
Mocht er sprake zijn van een situatie die niet door de beugel kon, dan hadden we het uiteraard niet meer over het opvolgen in een risicoanalyse, maar over de vraag of de erkenning en de vergunning moesten worden ingetrokken. Dat is meteen een rechtstreeks antwoord op de vraag van de heer Dehaene. Momenteel is Kind en Gezin op basis van die grondige oefening van oordeel dat er in geen enkele van die geïnventariseerde situaties sprake is van een acuut gevaar. Het zou er nog maar aan ontbreken dat men dat zou accepteren en geen initiatief zou nemen na een dergelijke vaststelling.
Men heeft dus een aantal elementen bij elkaar genomen: indicaties en signalen uit politiehoek, klachten die zijn ingediend, inspecties die aanleiding hebben gegeven tot aanbevelingen. Er kan echt niet worden gezegd dat het ene meer is dan het andere. Alle elementen waaruit zou kunnen blijken dat we de situatie misschien toch beter wat nauwgezetter volgen, heeft men getracht te inventariseren. Men is van oordeel geweest dat daartoe het best een Vlaamse overkoepelende cel zou worden geïnstalleerd, die inderdaad bestaat uit mensen die dat werk vanaf 2009 al deels deden. Men is ook meteen overgegaan tot het organiseren van bijkomende inspecties in de gevallen waarin dat nodig is. Er is afgesproken, op verzoek van ons allen, dat die knipperlichtsituaties nauwkeuriger, systematisch en vanuit een helikopterperspectief zouden worden gevolgd.
Er is natuurlijk geen sprake van een soort lijst. Er is sprake van een aantal situaties. Maar deze evolueren. Zodra men aanbevelingen heeft gekregen en opgevolgd, wordt die situatie niet meer onder de loep van de risicoanalyse genomen. Dan wordt het een opvangdossier waarvan de risicos zijn uitgeklaard. Dat is zon beetje de manier van werken. Dat is een interne organisatorische aangelegenheid. Dat wordt niet gecommuniceerd naar de dienst of de betrokkene. Wat natuurlijk wel wordt gecommuniceerd, zijn klachten, aanbevelingen en resultaten van de inspectie. Het is aan Kind en Gezin, samen met het Agentschap Inspectie, om alle mogelijke zorgvuldigheid aan de dag te leggen voor de kwaliteit van de Vlaamse kinderopvang. Men zegt me dat het aantal niet abnormaal hoog is, maar het gaat over kinderen en dat vraagt zeer uitdrukkelijk om alle mogelijke opvolging en consequent volgehouden aandacht.
Als er aanleiding is voor een nieuw inspectiebezoek, neemt Kind en Gezin daartoe de nodige initiatieven. Ze laten de verslagen en klachten zorgvuldig lezen door meer dan één persoon om juist een soort tunneleffect te voorkomen. Men moet zeer zorgvuldig en alert blijven in zulke situaties.
Sluit dat alle problemen uit? Natuurlijk niet. Kind en Gezin heeft dat correct gecommuniceerd. Het geeft aan dat Kind en Gezin zeer zorgvuldig te werk gaat, niet lichtzinnig optreedt, en werkelijk elk element ernstig neemt. Dat is nu wel aangetoond. Om de kwaliteit en de toegankelijkheid te bewaken in een setting van meer dan tienduizend kinderopvangplaatsen, rekenen we natuurlijk ook op de alertheid van de diensten en alle schakels in de kinderopvang. Dat is een beetje het signaal dat Kind en Gezin heeft gegeven. Ze hebben ook bevestigd dat ze uitvoering hebben gegeven aan deze maatregel. Het is een interne zorgvuldigheidsmaatregel. Men heeft het beleid inzake risicoanalyse consequent doorgezet.
Vandaag staat er weer een ander geval in de krant. Ik praat daar met gemengde gevoelens over. Ik heb absoluut geen behoefte om deze concrete individuele situatie publiek te etaleren. U moet mij natuurlijk niet geloven; welk gezag hebben politici trouwens in dergelijke zaken? Als lezer zou mijn eerste reactie zijn dat de onthaalfunctie na de plaatsing van het eigen kind niet evident is. Dat zou ik als gewone burger ook denken, begrijp me goed. Maar neem van mij aan dat het hier om een concrete situatie gaat, om een concrete onthaalmoeder, een concrete setting en context. Ik ga u daar in een openbare zitting helaas niets over vertellen. Ik zal daar ook in de toekomst nooit een publieke verantwoording over afleggen. Ik wil het privéleven van mensen niet openbaar behandelen.
Ik kan u wel bevestigen dat Kind en Gezin en de betrokken dienst inderdaad kennis heeft gehad van deze situatie. Dit is inderdaad een situatie die in zon risicocel kan worden opgevolgd. Ik kan u ook bevestigen dat deze situatie is opgevolgd en dat de betrokken dienst heel wat initiatieven heeft genomen om een goed contact te onderhouden met de betrokken onthaalmoeder. Er zijn heel wat externe adviezen aan te pas gekomen. Ik kan op dit moment met de informatie waarover ik nu beschik, zeggen dat de situatie van een analyse naar een controle naar een opvolging naar blijvende ondersteuning van de betrokkene is geëvolueerd. Ik zie dus momenteel geen reden om te zeggen dat Kind en Gezin en het agentschap niet hebben gefunctioneerd. Ik ga daar nu niet meer over zeggen. Ik ga wel zeggen, dat kunt u zich wel voorstellen, dat de berichten in de krant op het menselijke vlak een drama zijn voor de betrokkene. Ik zal dit uiteraard goed trachten op te volgen.
Het is niet juist dat men deze situatie niet zou hebben gekend, daar niet naar zou hebben gehandeld en niet de nodige kwaliteitsbewaking zou hebben gedaan. Ik kan u verzekeren op basis van wat ik weet, dat dat wel degelijk het geval is geweest.
Minister, ik vraag niet dat we over het privéleven van iemand zouden discuteren. Ik moet wel zeggen dat ik bij alle feiten die zijn aangehaald, en niet alleen in dit geval maar ook in andere gevallen, ik niet echt vertrouwen heb in de screening zoals die gebeurt.
Mijn probleem is ook hoe we de ouders kunnen geruststellen. Ik vind het abnormaal dat de ouders geen inzage krijgen in de inspectieverslagen. Als je je kind ergens plaatst, moet je ook weten wat er eventueel verkeerd zou kunnen gaan
Ik vind dat men bepaalde risicos neemt die niet kunnen. In de verschillende aangehaalde gevallen gaat het om dergelijke risicos. Daarom wil ik vragen dat u een termijn vraagt aan Kind en Gezin waarbinnen de onthaalouders die in de risicozone zitten, uit die risicozone moeten zijn. Die termijn moet vrij kort zijn. Als deze onthaalouders niet de nodige maatregelen nemen, moeten we de erkenning intrekken, volgens mij.
Minister, ik dank u voor het antwoord. De grens tussen een serieus risico en een klein risico is niet altijd heel duidelijk. We hebben het over 510 dossiers. Als het gewone publiek dit hoort, vraagt het zich waarschijnlijk af waar de grootste risicos zitten. Het vertrouwen in de kinderopvang kan geschaad worden als hierover niet duidelijk wordt gecommuniceerd. Dat is geen goede manier van werken. Ik vind het relevant dat die risicocel en die analyse er is, maar de manier waarop het gebeurt, moet veel beter en duidelijker zijn.
Er is een beschikbare man- of vrouwkracht van 12 mensen. Dat komt boven op hun gewone dagtaak. Ze moeten daarenboven honderden dossiers opvolgen. Dat kun je toch in vraag stellen. Ook de manier waarop het moet gebeuren, is niet helemaal duidelijk. Ik vind dat we op zeer korte termijn extra mensen binnen Kind en Gezin moeten inzetten in die risicocel, zodat Kind en Gezin een goede start kan nemen voor een duidelijke regelgeving en een goede analyse, anders blijven we het risico lopen dat er een willekeur wordt gehanteerd en dat zaken niet duidelijk zijn.
Daarnaast wil ik verwijzen naar de met redenen omklede motie van eind vorig jaar. Onze insteek was het initiatief om de risicos op problemen te verkleinen, bijvoorbeeld door ouders structureel de kans te bieden om de opvanginitiatieven waar hun kinderen zitten, te evalueren. Momenteel hebben de ouders die mogelijkheid niet. Ik denk dat we daar werk van moeten maken. Ouders zijn zelf ook partners in het geheel van de kinderopvang. Zij beslissen om hun kinderen ergens te plaatsen. Het is dus nodig om de ouders als partners te betrekken in het geheel van de kinderopvang.
Ik kan de collegas die net aan het woord zijn geweest, niet altijd volgen, maar dat zal wel aan mij liggen. We hebben zelf gevraagd om een dergelijke lijst zodat we inspanningen die worden geleverd om de kinderdagverblijven of onthaalouders waar er mogelijk problemen zijn, beter kunnen opvolgen. We hebben daar zelf naar gevraagd zodat we onze energie kunnen gebruiken voor de dossiers waarvan we weten dat we ze moeten opvolgen.
Om dan te zeggen dat die lijst onmiddellijk moet worden uitgezuiverd en dat we die mensen achter hun veren moeten zitten om alles onmiddellijk in orde brengen, daar ben ik het niet mee eens. Vaak gaat het om infrastructuuraanpassingen die moeten gebeuren. Men heeft daar een zekere tijd voor nodig. Het gaat dan niet over hoe men met kinderen omgaat, het gaat over de infrastructuur die beter zou kunnen.
Ik vind het een beetje te gemakkelijk om te zeggen dat iedereen die op die lijst staat, aan gevaarlijke kinderopvang doet en dat iedereen moet nagaan of zijn kinderen in die gevaarlijke kinderopvang zijn zodat hij ze daar kan weghalen. Zo is het niet. Ik vind het een beetje jammer dat we ook in dit parlement op die manier omgaan met die lijst die we zelf hebben gevraagd.
Ik ben blij dat u zegt dat het een intern werkinstrument is. Minister, het zal een uitdaging zijn om die lijst ook intern te houden, want ik vermoed dat er nogal wat pers zeer veel belangstelling heeft voor de opvanginitiatieven die op die lijst staan. Ik vermoed dat ze af en toe nog wel eens een verhaal zullen bovenhalen. Ik blijf er bij dat het grootste deel van de kinderopvang zeer goed en met zeer veel liefde gebeurt. Ik ben ervan overtuigd dat dit intern werkinstrument een goede zaak is waardoor we die dossiers die moeten worden opgevolgd, nog goed opvolgen. Ik geef u overschot van gelijk om niet in te gaan op individuele gevallen, want er is vaak veel meer aan de hand dan een aantal lijntjes in een bepaalde krant.
Voorzitter, ik heb gezegd dat de risicolijst een goed initiatief is dat we moeten opvolgen, maar dat het probleem natuurlijk veel vroeger ontstaat. We moeten bij de basisscreening veel nauwlettender tewerk gaan.
Wat er gisteren ook gecommuniceerd is bij de risicolijsten, is dat het ging over specifieke gevallen van verschillende aard, maar dat er geen enkel acuut probleem bij was. Ik denk dat we vandaag geconfronteerd zijn geweest met een acuut probleem. Het verhaal van de dame wier eigen kinderen geplaatst zijn, lijkt me toch een acuut probleem te zijn. Uiteraard ben ik het met u eens dat we de privésfeer van de betrokken personen moeten respecteren. Ik kan me ook geen eigen oordeel vormen over het specifieke dossier. Ik lees en ik hoor en ik zie wat ik te lezen, te zien en te horen krijg. Toch is het een voorbeelddossier van hoe het fout kan gaan en hoe het compleet uit de hand gelopen is. Er is dus wel degelijk iets mis en er zijn wel degelijk fouten bij de aanvang van het dossier, bij de aanvang van een erkenning van een onthaalmoeder.
De heer Vanden Bussche heeft het woord.
Voorzitter, het probleem is inderdaad zeer acuut. Mijn echtgenote, die normaal niet veel zegt op de krantencommentaren op de politiek, was vanmorgen toch geschrokken en vroeg zich af wie zijn kinderen nog zou toevertrouwen aan dergelijke gescreende instellingen. Het leeft bij de bevolking. Het is zeer zwaarwichtig op te nemen.
Er zou misschien in het algemeen aan kunnen worden verholpen door een veel betere samenwerking van de lokale opvangverantwoordelijke van de gemeente met Kind en Gezin. De gemeenten zijn het best geplaatst om screenings te doen om te weten welk vlees ze in de kuip hebben. Ik denk dat men tot een veel betere samenwerking moet komen.
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, ik houd niet van een incidentenbeleid of van een steekvlampolitiek. Minister, ik pleit er niet voor om alles blauwblauw te laten, maar om dit zeer grondig, degelijk en doortastend aan te pakken. Het project met de risicocel moet worden voortgezet. Waar er ernstige problemen zijn en ik reken op u , mag er niet lichtzinnig mee worden omgegaan. En er moet drastisch worden opgetreden.
Ik pleit wel voor de nodige sereniteit in de individuele behandeling van dossiers, hoe ernstig ze ook kunnen zijn. We hebben altijd te maken met mensen die er hun kinderen naartoe brengen. We hebben te maken met mensen die zin in hun leven zoeken en die een maatschappelijke taak vervullen. Dat is de kern van het welzijnswerk.
Ik pleit voor een krachtdadig beleid, maar ook om vertrouwen te hebben in mensen die initiatieven willen nemen. Minister, ik reken op u voor die moeilijke evenwichtsoefening. Veel steekvlamincidenten in de pers zorgen alleen maar voor een slechte beeldvorming van onze kinderopvang waarvan ik meen te mogen zeggen dat die kwalitatief op een hoog niveau staat.
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Voorzitter, ik heb twee bedenkingen. In de eerste plaats vind ik het zeer positief dat we in dit parlement niet ingaan op individuele gevallen, maar dan moet dat wel consequent gebeuren. In het verleden zijn hier en in de commissie verschillende individuele gevallen uitvoerig aan bod gekomen.
Ten tweede, Kind en Gezin pleit naar aanleiding van de oprichting van de risicocel voor een betere communicatie met Justitie over de problemen. En zij stellen: Wanneer het parket een onderzoek opent na een klacht worden wij uiteindelijk wel op de hoogte gesteld maar mogen de onderzoekers niet communiceren over de zaak om het geheim van het onderzoek niet te schenden. Kind en Gezin wil hierin verandering brengen. Minister, ik denk dat het vrij naïef is van Kind en Gezin om ervan uit te gaan dat de parketten indicaties zullen geven om aan Kind en Gezin de gelegenheid te geven om te beslissen of een crèche al dan niet open blijft. Dat druist in tegen de elementaire regels van het Wetboek van Strafvordering en de principes van het geheim van het onderzoek. Waarom zou men daarop voor Kind en Gezin een uitzondering maken? Dan zijn er vele situaties denkbaar waarin men een uitzondering zal maken.
Minister, wat is uw standpunt ter zake en zult u initiatieven nemen? Niet Kind en Gezin zal moeten overleggen. U zult dat moeten doen.
Ik zet nog een paar dingen op een rij.
Er zijn de laatste maanden twee onderzoeken geweest naar de kwaliteit van onze kinderopvang. Die twee onderzoeken hebben aangegeven dat in het overgrote deel van de gevallen de ouders tevreden zijn over de onthaalouders. Dat is geen sensationeel nieuws, maar het is wel belangrijk om het naar aanleiding van deze situatie opnieuw in dat perspectief te plaatsen.
Ik ben mij zeer goed bewust van het feit dat als je een verhaal leest zoals dat van vandaag, veel mensen daar uiteraard vragen bij hebben. Die heb ik ook, die hebt u ook. Neem van mij aan dat dat inderdaad aanleiding geeft tot interne reflectie. Wat is hier gebeurd? Hoe is het gebeurd? Is er zorgvuldig mee omgesprongen? Enzovoort. Dat is evident. Het zou bijzonder hautain zijn om hier op deze tribune te zeggen dat ik dat allemaal vanzelfsprekend vind. Dat is het uiteraard niet, laat dat duidelijk zijn. Maar dit is ook een individuele situatie en dit moet behandeld worden met het respect voor de privacy die in zon situatie vanuit deze beleidshoek moet worden opgebracht. Dat is voor mij ook duidelijk.
Er is gevraagd naar de screening en de kwaliteit van de screening en de manier waarop wij de instroom van de onthaalouders organiseren. Ik kan u in de huidige situatie zeggen: voor mensen die zonder attest en dergelijke willen beginnen met onthaalfuncties zijn er zo goed als geen regels. Vandaar dat een kaderdecreet dat de toegang tot deze activiteiten regelt, dat een kwalitatieve lat legt en dat ons toelaat om te reageren in tal van omstandigheden absoluut nodig is. Zonder dat kader zul je dat landschap nooit volledig kunnen vatten en de kwaliteit van alle situaties op een behoorlijke manier decretaal en reglementair kunnen bevatten. Als je dat kader hebt, zul je ervoor moeten zorgen dat je op tal van niveaus mensen hebt die zich verantwoordelijk voelen voor de kwaliteit van de opvang. Want het is een illusie te denken dat vanuit een centrale inspectie met een tiental mensen 10.200 plaatsen waar die activiteiten worden ontwikkeld onder de loep kunnen worden gehouden. Er moet een totaalconcept van kwaliteitszorg worden georganiseerd, met de responsabilisering van tal van actoren.
Ik ben het helemaal eens met mevrouw De Vits en met mevrouw Stevens: de vraag hoe je ouders informeert als er naar aanleiding van inspecties aanbevelingen worden geformuleerd, en de vraag hoe je omgaat met de betrokkenheid van ouders in de evaluatie van de kwaliteit, zijn zeer pertinent. Ook Kind en Gezin is op zoek naar de manier waarop ouders kunnen worden geïnformeerd over een aantal dingen en kunnen worden betrokken in de manier waarop kwaliteit wordt beoordeeld. Wij zullen daar rekening mee moeten houden. Wij zijn aan het onderzoeken hoe we dat op een correcte manier kunnen doen.
Maar met deze communicatie heeft Kind en Gezin een signaal gegeven. Zij zeggen: Jullie in het parlement hebben naar aanleiding van een incident een vraag gesteld over interne organisatorische maatregelen. Die maatregelen moeten de signalen met betrekking tot kwaliteit en risicos bij ons systematisch in kaart brengen en moeten ons voor de taak stellen om deze zorgvuldig op te volgen. Kind en Gezin heeft met die communicatie willen aangeven dat men inderdaad die taken heeft opgenomen. Dat is een evolutief gegeven. Ik ben het ermee eens dat ik daar wat druk moet op zetten opdat men die situaties zou opvolgen.
Natuurlijk, de bedoeling van een risicocel is nu net dat men die dossiers niet laat liggen maar dat ze in een systematiek komen. Er moet regelmatig worden nagegaan wat er is gebeurd in die situatie, of er vooruitgang is, of er aanbevelingen zijn geweest, of ze zijn opgevolgd en of er zich een nieuw initiatief inzake inspectie opdringt. Het is precies om die systematiek niet los te laten dat die cel is opgericht.
Natuurlijk kunnen de minister, Kind en Gezin, het Agentschap Inspectie Welzijn, Volkgezondheid en Gezin of de diensten de kwaliteit van onze dienstverlening niet voor de volle 100 percent garanderen. We proberen duidelijk te maken dat we inspanningen leveren. We leggen zorgvuldigheid aan de dag. Kind en Gezin heeft de opvolging van de resolutie ernstig genomen.
Tot mijn tevredenheid heeft de minister verklaard dat aan de opvolging een termijn is verbonden. Het is de bedoeling dat de onthaalouders binnen die termijn uit de gevarenzone geraken. Het wordt niet aan hen overgelaten wanneer ze dat doen. Ik verwacht in het Vlaams Parlement verslag over de opvolging te krijgen. We moeten niet op het kaderdecreet te wachten. We moeten sneller te werk gaan. We moeten optreden om deze onthaalouders uit de gevarenzone te halen.
Ik dank de minister voor zijn duidelijke aanvullingen. Met betrekking tot een van mijn vragen blijf ik echter enigszins op mijn honger. Ik vraag me af hoe die risicocel, met de huidige mankracht, de dossiers in de praktijk zal opvolgen. Misschien moet de tijd dit uitwijzen. Ik hoop dat het niet nodig zal zijn nieuwe incidenten in de kijker te plaatsen om wakker te worden.
Ik ben ervan overtuigd dat Kind en Gezin de zaak ernstig neemt en de probleemdossiers ernstig wil aanpakken. De vraag is hoe dit in de praktijk daadwerkelijk zal verlopen. Ik zie het persoonlijk niet zitten voor die mensen. De opvolging van die dossiers komt bovenop hun huidige taken.
Het gaat hier om risicodossiers. De risicos zijn soms groter of kleiner. Soms gaat het om een hekje dat niet veilig is gemonteerd of om kleine verbouwingen die nog niet volledig zijn afgerond. Er kunnen echter ook ernstige dossiers bij zijn.
Ik hoop binnen enkele maanden de resultaten van die opvolging te zien. Ik zal dit zeker van nabij blijven opvolgen.
Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik ben blij dat de klachten van ouders in de risicoscreening zullen worden opgenomen. Dat moet voor de ouders een hele geruststelling zijn. Hun eventuele bedenkingen zullen ernstig worden genomen en zullen in de risicoanalyse worden opgenomen.
Er is hier naar inspectieverslagen gevraagd. Ik weet dat dit niet de meest klantvriendelijke manier is. Voor zover ik weet, worden alle inspectieverslagen na minstens een jaar openbaar. In het licht van de openbaarheid van bestuur worden ze dan voor iedereen toegankelijk.
Telkens er incidenten zijn, voeren we hier een dergelijke discussie. Ik vind dat jammer. Ik weet en ik ben ervan overtuigd dat veel mensen in de sector die kindjes met zeer veel kennis van zaken en liefde opvangen. Die mensen krijgen steeds weer een onverdiende schop tegen de schenen.
Ik ben er ook van overtuigd dat de overgrote massa in de kinderopvang perfect werkt. Die kinderen worden perfect opgevangen. Ik beweer het tegendeel niet. Dat ontslaat ons echter niet van onze verantwoordelijkheid. Indien er iets fout zit en specifieke gevallen naar voren komen, moeten we daarop wijzen. Heel de sector mag zeer goed werken. Indien iemands kinderen net daar worden opgevangen, is dat een probleem voor de ouders. Dit ontslaat ons bijgevolg niet van onze verantwoordelijkheid.
Voor het overige mogen onze verantwoordelijkheid niet ontlopen. Het kan zeer goed gaan. Indien we vaststellen dat een segment nog steeds aan de screening ontsnapt, moeten we hier niet verklaren dat alles goed gaat. Dat ontgoochelt me enigszins in verband met dit specifiek geval. Nergens wordt bevestigd dat tijdens de screening van deze situatie bepaalde zaken over het hoofd zijn gezien.
Het incident is gesloten.