Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, het debat is geopend.
De heer Dewinter heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit me aan bij de woorden van beterschap en spoedig herstel voor de minister-president. Iedereen weet intussen dat de minister-president niet altijd even vast in het zadel zit. De vraag die ons vandaag bezighoudt, is hoe stevig de minister van Financiën en Begroting in het zadel zit. Heeft hij de teugels van deze regering op financieel vlak nog wel degelijk in de hand? Ik heb de indruk dat dit steeds minder het geval is.
De voorbije dagen hebben we vastgesteld dat toch al wat leden van de Vlaamse Regering, zoals in de beste traditie van paars, uitpakten met allerlei beloftes. Er wordt geld uitgegeven dat er niet is of waarvan wij in elk geval niet weten waar het in de begroting moet worden teruggevonden.
Ik geef een korte bloemlezing. Vorige week meldde minister Smet tot ieders tevredenheid dat elke scholier op 1 september een plaats zou hebben in het onderwijs. De vraag is echter welke budgetten daarvoor nodig zullen zijn en waar dat geld zal worden gevonden.
Minister Crevits kon na alle perikelen van de voorbije weken en maanden over putten en scheuren in de wegen niet achterblijven en beloofde jaarlijks 53 miljoen euro boven op de huidige budgetten te besteden.
De minister van Economie, de geplaagde minister-president Kris Peeters, lanceerde vorige week dan weer het idee van een transformatiefonds. De kostprijs: 200 miljoen euro. Daar bovenop zweeft nog altijd het dossier van de Oosterweelverbinding, waarvan we niet weten wat de extra kosten zullen zijn. En er zijn nog andere beloftes, die misschien wat minder aan de oppervlakte komen, maar die ik toch even in herinnering wil brengen. Er was de belofte van de bijkomende kinderbijslag die we in Vlaanderen zouden realiseren. Er was de belofte om uit te pakken met een Vlaams energiebedrijf. Dat kan ook geld kosten, maar ik weet natuurlijk niet hoeveel. Laten we vooral ook niet de Vlaamse hospitalisatieverzekering vergeten. Ook daar zullen ongetwijfeld wel wat middelen voor vrijgemaakt moeten worden.
En, minister, dat moet allemaal met een begroting die het uiteindelijk met alsmaar minder middelen moet stellen. Ik verwijs naar de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), die in de commissie voor Financiën op 2 maart 2010 meedeelde dat, om de rekening volgend jaar binnen de afgesproken grenzen te krijgen, er nog eens 622 miljoen euro aan uitgaven zal moeten worden geschrapt, ofwel dat die inkomsten elders moeten worden gevonden. U zult me zeggen te wachten tot na de begrotingscontrole. Dan zullen we wel zien hoe het allemaal in elkaar past. Dat gebeurt na de paasvakantie, heb ik begrepen. En u rekent natuurlijk ook op het KBC-geld. U rekent misschien iets te gemakkelijk op die fameuze 1,75 miljard euro die KBC moet terugbetalen. We zullen zien hoe dat zal verlopen. Misschien weet u daar vandaag al iets meer over.
Maar in ieder geval is het duidelijk dat de chaos en de onduidelijkheid omtrent de begroting alsmaar toeneemt. Ik heb de indruk dat u het op de duur zelf ook niet meer weet, dat u zelf ook niet meer uit het kluwen van cijfers, beloftes, aankondigingen en dergelijke wijs raakt. Want het moet me toch van het hart dat we een zeer groot déjà-vugevoel hebben, waarbij we terechtkomen in de beste of slechtste periode van paars, toen iedere minister ballonnetjes opliet, beloftes deed, aankondigingen formuleerde, geld uitgaf dat er niet was en dat er ook nooit is gekomen. Het ziet er naar uit dat we diezelfde traditie in de praktijk brengen. Ik hoop dat u enige duidelijkheid zult kunnen bieden.
Voorzitter, ik zal afronden met een aantal vragen. Minister, komen er extra besparingen na wat de SERV u heeft gemeld? Ik verwijs naar dat fameuze bedrag van 622 miljoen euro extra dat moet worden geschrapt of dat men elders moet vinden. Wat doet u met het extra geld van KBC, als het er al komt? Komt het er? Komt er een nieuw fiscaal pact met de steden en gemeenten? Ook daar is de onduidelijkheid troef. Hoe zit het met de extra miljoenen die men à la Crevits wil uitgeven? Hoe zit het met het transformatiefonds dat de minister-president heeft aangekondigd à rato van 200 miljoen euro? Hoe zit het met de beloftes van minister Smet en het financieel invullen ervan? En, niet te vergeten, hoe zit het met de aankondiging over die extra Vlaamse kinderbijslag, die extra Vlaamse hospitalisatieverzekering?
Minister, dat zijn veel vragen en, tot op dit moment, zijn er heel weinig antwoorden. Ik kan me voorstellen dat u met de handen in het schaarse haar zit vanwege de problemen die zich opstapelen. Om te eindigen waar ik begonnen ben, wens ik u in ieder geval veel succes, maar besef dat het paard dat de haver verdient, het niet altijd krijgt. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vereeck heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, ter discussie staat de financiële haalbaarheid van beloftes die een aantal leden van deze regering de voorbije dagen hebben gedaan. De vorige spreker heeft het reeds gezegd. Minister Smet heeft beloofd fors te zullen investeren in de scholen. Minister Crevits wil jaarlijks 53 miljoen euro investeren in het wegenonderhoud. Allemaal lovenswaardige initiatieven, die werden voorgesteld of op zijn minst toch gepercipieerd als beslissingen, maar blijkbaar waren het beloftes. De minister van Financiën en Begroting reageerde kregelig. In De Morgen stelde hij: Ik heb die beloftes ook gehoord, maar niemand heeft ze bij mij afgetoetst op hun financiële haalbaarheid. Dat is kras, heel kras. Minister, u zegt dus eigenlijk wat LDD al een hele tijd zegt, namelijk dat deze regering aan aankondigingspolitiek doet, met het transformatiefonds, ARKimedes-bis, het hele ViA. Nu, als het is zoals met ViA, dan denk ik dat we nog lang in die putten in de weg zullen blijven rijden.
Minister, klopt het dat die beloftes niet zijn afgetoetst, dat het dus aankondigingspolitiek is en dat uw collegas u eigenlijk straal negeren? Ik zit nog maar 6 maanden in dit parlement, maar dat lijkt me op zijn zachtst gezegd een vreemde manier van werken. Hoe zult u dat in de toekomst dan aanpakken? Of zegt u dat dit niet klopt? De sfeer is goed, de samenwerking is goed. Dan is mijn vraag waarom u het voorbije weekend zo kregelig was. Ik zie een aantal mogelijkheden. Eén: u bent gewoon gepikeerd. Een beetje macho: weg goede sfeer, einde verhaal. Twee: u bent oprecht bezorgd over de begrotingsdiscipline, en u bent kwaad. Dat lijkt me echter heel weinig waarschijnlijk. Voor 2009 voorzag u een tekort van 1 miljard euro. Het is uiteindelijk 1,2 miljard euro geworden. Dat is er 200 miljoen euro naast, omdat de onderbenutting te groot werd ingeschat, terwijl iedereen in het halfrond wist dat die te groot was, behalve dan uzelf of uw diensten. Ik denk dus niet echt dat u hier een geloofwaardigheid als orthodox begrotingsminister kunt uitspelen. Drie: u doet alsof. U reageert wat gepikeerd in de media. U zet een hoge borst op, om op een galante manier de uittocht van uzelf en uw partij uit deze regering voor te bereiden, laten we zeggen tegen de tweede week van Pasen. Ik weet het niet. U weet het. Aangezien er echter steeds wordt gewezen op de goede sfeer in deze regering, blijft het moeilijk voor de oppositie om uw kregelige reactie te begrijpen en te duiden.
Ik herhaal mijn vraag nog eens even. Bent u het eens met de oppositie dat uw collegas aan aankondigingspolitiek doen? Zo niet, hoe werkt dat dan eigenlijk binnen deze regering? Voert u nog de regie in het bestedingsbeleid? Waarom zon kregelige reactie?
Ik denk dat ik al weet wat u zult zeggen. U zult zeggen dat u daarmee naar de begrotingscontrole gaat. Ik kijk met belangstelling uit naar uw antwoord, maar mocht dat uw antwoord zijn, dan is het gevolg daarvan natuurlijk dat elke minister tot aan de begrotingscontrole zon beetje mag zeggen en beloven wat hij wil. Het is maar dat we het weten.
Ik zie eigenlijk twee problemen, en ik bedoel het constructief. U hebt eigenlijk een gebrek aan gezag binnen deze regering. Ik ga niet zo ver te beweren dat u te licht weegt of dat u een Alice in Wonderland bent. Dat laat ik voor de rekening van anderen. Ik geloof echter wel dat uw portefeuille te zwaar is. U staat in het doel en de ballen vliegen u om de oren: Begroting, Ruimtelijke Ordening, Werk, Sport. Als minister van Begroting wordt u aan alle kanten gepasseerd. U hebt geen vat meer op de situatie en op uw collegas. Met alle respect, eigenlijk bent u zon beetje de notaris-klerk van deze regering, die akte neemt van de beslissingen van anderen.
Bovendien en dat is eigenlijk wel een verwijt hebt u geen visie op de begroting. U hebt geen meerjarenplanning. OK, die komt er in april. U hebt geen begrotingsnorm. Dat vind ik eigenlijk echt wel jammer, want die wordt al maanden aangekondigd. Er is eigenlijk geen begrotingsfilosofie, waardoor er een soort leegte ontstaat, die anderen natuurlijk gaan opvullen. Wat zult u bijvoorbeeld doen met de opbrengsten van de KBC? Wij vragen dat al maanden in die commissie Financiën en Begroting. U antwoordt eigenlijk heel braaf dat u dat binnen de regering zult bespreken en beslissen. Nou, zo werkt dat dus niet, hé. Eigenlijk geeft u zo wat vrije ruimte aan uw collegas, die misschien politiek al wat meer beslagen zijn. Ze zien een gat en duiken daarin. Ik wil u vragen dat u dat begrotingsbeleid toch wat steviger in handen zou nemen. U bent de baas. Geen woorden, maar daden, en stop nu met die beloftecultuur.
Tot slot, ik begrijp wel dat u zich als begrotingsminister wat gepasseerd voelt en wat kregelig reageert. Eigenlijk had ik in dat artikel toch een voorzet, nog niet eens een voorstel, maar wel een voorzet, van u verwacht inzake de budgettaire haalbaarheid. Het gaat tenslotte over de kerntaken van Vlaanderen: het onderwijs en de wegen. De voorstellen van minister Smet en minister Crevits zijn eigenlijk noodzakelijk. Die Vlaamse financiën vertonen meer en meer de Belgische ziekte, namelijk dat we onze kerntaken niet meer aankunnen. U moet er gewoon voor zorgen dat elk kind een plaats in een school heeft en dat we niet verongelukken op de wegen omdat we in een put rijden.
De regering roept de burger op om op de website van ViA te melden wat hij doet om van Vlaanderen een topregio te maken tegen 2020. Ik verwijs naar de Ik doe-campagne. Wel, ik heb een slogan voor u en uw collegas. Voor minister Smet: ik doe maar wat, en voor u: helaas, tot op dit moment, ik doe er niet toe. (Applaus bij het Vlaams Belang, Open Vld en LDD)
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mijnheer Vereeck, in het vuur van uw betoog hebt u gezegd dat alles al beslist is zonder de minister van Begroting daarin te kennen. Wat is er dan beslist?
U vraagt wat de minister gaat doen met het KBC-geld. Voor zover ik weet, is er nog helemaal geen zicht op wanneer dat geld vrijkomt. Hebt u daar wel zicht op? Dan zou het interessant zijn om ons dat mee te delen zodat we ons daarop kunnen voorbereiden.
Mijnheer Van Dijck, we kunnen niet weten wanneer de KBC-gelden in hun totaliteit zullen worden teruggestort. We hebben er in de commissie Financiën al een paar keer op aangedrongen, dat betekent niet dat we geen principiële beslissingen kunnen nemen. Als de terugbetaling er komt, zal dat geld dan volledig worden besteed aan schuldafbouw? Gaat die 3,5 miljard euro, plus die 50 percent opbrengst, die 5,25 miljard euro dus, integraal naar de Vlaamse schuldafbouw? Dat is een voorstel van LDD. De fractieleider van CD&V heeft voorgesteld om de helft van de KBC-middelen voor nieuw beleid te reserveren. Dat zijn principiële beslissingen. Er zijn nog andere voorstellen, zoals de schuldafbouw van de gemeenten sponsoren.
Wat ik de minister verwijt, en veel commissieleden met mij, is dat hij daar nog niets over gezegd heeft. Hij zou toch ten minste een voorzet kunnen geven? Hij moet de regie voeren. We hebben het hem al gevraagd: wat vindt u daarvan? We krijgen daar geen antwoord op. We krijgen wel antwoord van minister Smet en van de heer Caluwé, maar niet van de minister van Begroting. Hij laat aan anderen de ruimte om te gaan fantaseren. Dat lokt dit soort kregelige reacties uit.
Wat die beslissingen betreft, hebt u gelijk. Het moest zijn: de vele beloftes, niet de beslissingen, want die kunnen we op één hand tellen.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Mijnheer Vereeck, u weet net zo goed als iedereen u hebt de commissie Financiën al verscheidene malen bijgewoond dat de hoofddoelstelling van deze regering is om dit jaar het begrotingstekort te beperken tot 500 miljoen euro en in 2011 te streven naar een evenwicht. Dat is de opgave. Al wat er nu naar voren wordt geschoven door de ministers, past in een meerjarenbegroting waar momenteel geen enkele beslissing over genomen is.
Open Vld heeft een voorstel van resolutie ingediend. ... betreffende de aanwending van een deel van de meerwaarde van de KBC-steun voor de implementatie van een tweede fiscaal pact voor steden en gemeenten. Ik vind dit nogal deloyaal van u. U weet zeer goed dat die KBC-gelden zullen moeten dienen om de bestaande schulden terug te betalen. We hebben 3 miljard euro schuld. Als er een overschot komt, zal dat ten vroegste in 2012 zijn. Dat heeft dus niets te maken met de huidige begrotingscontrole, en evenmin met de begroting van volgend jaar, waar we 600 miljoen euro voor vinden.
We gaan toch geen publiek debat voeren over gelden die in 2012 misschien kunnen binnenkomen en waarvan nu al oppositiepartijen als Open Vld zeggen waaraan ze moeten worden besteed? Welk debat zijn we eigenlijk aan het voeren?
De heer Van Mechelen heeft het woord.
Voorzitter, ik wil een oproep doen tot enige intellectuele eerlijkheid. Mijnheer Van Rompuy, het debat is gestart naar aanleiding van de uiteenzetting van de fractieleider van CD&V, die publiekelijk op de tribune verklaard heeft dat de helft van de terugbetaling van de schulden van KBC zou worden gebruikt voor nieuw beleid. Ik verwijs naar het verslag: de helft, niet van de bonus maar van de schulden.
Ik heb begrepen, collega, dat u dat nadien hebt teruggeschroefd en hebt gezegd dat het de helft is van de bonus, namelijk 1,750 miljard euro. Daarom hebben we een voorstel van resolutie neergelegd in het parlement om te zeggen dat dit geld moet worden gebruikt voor schuldafbouw en niet voor nieuw beleid. De discussie die we vandaag voeren, mijnheer Van Rompuy, is er omdat de ministers van uw regering geld aan het uitgeven zijn dat bij mijn weten niet beschikbaar is. Een meerjarenbegroting had deze discussie mogelijk overbodig gemaakt. (Applaus bij Open Vld en LDD)
Voorzitter, ik wil aan de heer Van Rompuy zeggen dat we langzaam maar zeker in een omgekeerde wereld terechtkomen: de meerderheid ondervraagt de oppositie om te weten te komen hoe de bedragen zullen worden besteed en wanneer de bedragen zullen worden besteed die door ministers van hun eigen meerderheid worden aangekondigd. Dat is de omgekeerde wereld! (Applaus bij het Vlaams Belang)
Het is minister Crevits die heeft gezegd dat we 53 miljoen euro gaan uitgeven boven op het bestaande budget. Het is de minister-president die heeft gezegd dat we 200 miljoen euro voor het transformatiefonds gaan uitgeven. Het is minister Smet die zegt dat er extra geld komt voor de scholen, want we hebben daar nood aan. Dat zijn terechte verzuchtingen, maar dat men ons dan zegt waar men het geld gaat halen. De oppositie weet het niet, de meerderheid hopelijk wel.
Mijnheer Van Rompuy, u zegt dat ik deloyaal ben, maar ik zit niet in de regering. Ik weet niet waar mijn loyaliteit dan zou moeten liggen.
Zoals de vorige twee sprekers hebben gezegd, is de besteding van de KBC-middelen opnieuw in de pers gebracht door minister Smet. Ik moet daar dan toch op reageren en vragen hoe vaak we dat geld zullen uitgeven. Ik begrijp nu van u, mijnheer Van Rompuy, heel duidelijk, duidelijker dan van de minister van Begroting, dat we het geld niet hebben en dat we dus op 1 september een aantal kinderen op de straat zetten en dat de putten in de wegen niet zullen worden gedempt. Ik dank u voor deze verduidelijking.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Minister, ik heb met u te doen. Het struikgewas leeft. (Gelach)
Ik begrijp dat u zich gepasseerd voelt en dat u verveeld zit met de financiële aanspraken van minister Crevits en minister Smet. Het is pijnlijk om als begrotingsminister niet te worden geconsulteerd. De ministers gaan zware financiële engagementen aan en u, u weet van niets. Dat is dubbel pijnlijk in een regering die zegt dat het begrotingsevenwicht een centraal element is in haar beleid. U zegt voortdurend dat 2011 een jaar zal zijn met een begrotingsevenwicht. Wel, als dat begrotingsevenwicht zo centraal staat, dan betekent dat ook dat de begrotingsminister spelbepalend moet zijn. Dat is dus niet zo. U bent niet de financiële scheidsrechter, u staat gewoon buitenspel.
Dit is opvallend en niet de gewoonte, dat weet u ook. U maakt dan een grote fout om openlijk die investeringen af te wijzen. Deze ministers zijn eigenlijk, elk op hun eigen terrein, tot inkeer gekomen. Ze beseffen nu dat de verbeeldingsloze boekhoudersbegroting die ze enkele maanden geleden door het parlement joegen, eigenlijk niet houdbaar is en wereldvreemd is. Wanneer u dan kribbig reageert, een beetje vanuit een gekwetst ego, en zegt dat er geen geld is, dan kan ik alleen maar vaststellen dat u het nog altijd niet begrepen hebt. De boekhouder blijft het bij u halen op de ondernemer.
Ik kan uit de uitspraken van de ministers alleen maar opmaken dat de regering een aantal basisinvesteringen was vergeten. Ze tonen nu gewoon aan dat we een aantal noden niet kunnen negeren. We moeten daar een antwoord op bieden. Het engagement dat minister Smet hier vorige week deed, is toch niet onredelijk. U wilt toch ook dat ieder kind op 1 september een school heeft? Dat er meer kinderen worden geboren, dat wisten we vorig jaar al. Dit nu nog verder negeren, dat is pas slecht bestuur.
Er moet dus worden geïnvesteerd in scholenbouw. Er moet dus worden geïnvesteerd in onderwijzend personeel. Dat is toch niet meer dan logisch. U bent het er toch ook mee eens dat de staat van de Vlaamse wegen beneden alle peil is? Dan is het toch niet meer dan normaal dat minister Crevits wil investeren in het onderhoud van die wegen. Eerder dan allerlei megalomane, maar vooral economisch onrendabele infrastructuurwerken neer te poten, moet er nu worden geïnvesteerd in gewoon basisonderhoud. Dat is toch ook weer duidelijk. Als u dat weigert en zegt dat daar geen geld voor is, dan betekent dat dat de kosten voor wegenonderhoud binnen enkele jaren nog meer de pan uit zullen swingen. Als ondernemer zou u moeten weten, dat u onderhoud niet mag verwaarlozen.
Minister, waar er hier minder wordt over gesproken, is over het engagement van de minister-president. Die wil zomaar eventjes 200 miljoen euro gebruiken voor zijn transformatiefonds om de Vlaamse economie te transformeren. Ik zou zeggen: terecht en eindelijk. In Europa zijn er verschillende landen die hiermee al verder staan. De Vlaamse Regering negeerde dit tot nu toe.
Mijnheer Watteeuw, dit is een publiek debat en u verwijst naar de minister-president hij is hier niet aanwezig die 200 miljoen euro zou gebruiken voor een transformatiefonds. Dat zijn geen publieke middelen. Die financiering komt via de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV), via een aantal mechanismes die niet direct betrekking hebben op de begroting van nu. Het zijn mechanismes die al jarenlang bestaan. Ze dienen ook voor de financiering van ARKimedes enzovoort, maar het zijn geen pure begrotingsmiddelen die een invloed hebben op het tekort.
Net als de heer Dewinter zegt u dat het begrotingstekort met 200 miljoen euro gaat toenemen. Zo hoor ik hier van alle mogelijke stellingen verkondigen. Het gaat over de begroting. Het gaat over cijfers. Dat daardoor dit jaar het begrotingsevenwicht met 200 miljoen euro zou worden bezwaard, daar gaat het niet over.
Het gaat over de middelen die kunnen worden gebruikt in het aanreiken van nieuwe kapitaalsfinancieringen die niet alleen vanuit de overheid komen, maar via de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen (Gimv) en de PMV komen en worden opgebouwd. We zijn over een begrotingsdiscussie bezig. U kunt in slogans beginnen te spreken, maar het klopt totaal niet.
De heer Decaluwe heeft het woord.
Voorzitter, ik vind, aansluitend op wat de heer Van Rompuy zegt, de tussenkomst van de heer Watteeuw en van LDD nogal dubbelzinnig.
Als ik goed heb geluisterd, dan zijn al de vragen die de voorbije periode in de media naar voren zijn gebracht, volgens u volkomen legaal. U steunt dat volledig, maar tezelfdertijd wilt u ook dat er een gezond evenwicht is. Het is misschien wel handig om dan eens te zeggen hoe u dat evenwicht wilt creëren.
Vorige week donderdag werd in de commissie voor Openbare Werken het rapport-Heleven voorgesteld met een aantal concrete cijfers van de administratie. Daar heeft de minister niet gezegd of beloofd dat er dit of dat zou gebeuren. Het was een pure objectieve weergave van de situatie en de toestand van de wegen voor de slechte winterperiode. Het zal dus waarschijnlijk nog iets slechter zijn.
Nu voortdurend zeggen dat de ministers dit beloven en dan weer dat, en tezelfdertijd zeggen dat we allemaal akkoord gaan maar dat het in evenwicht moet zijn, vind ik deels een dubbelzinnige houding. Ik zou graag van u en van uw fractie weten hoe u dit denkt op te lossen.
Mijnheer Decaluwe en mijnheer Van Rompuy, het is u misschien opgevallen dat ik hier geen gemakkelijk rekensommetje heb gemaakt. Ik heb dat bewust niet gedaan. Waar het mij om gaat, is dat een minister die spelbepalend zou moeten zijn, die een centrale positie in de regering zou moeten innemen, bij verschillende engagementen niet wordt geconsulteerd. Daarover gaat het.
Voor wat betreft Openbare Werken was het een objectief rapport van de administratie. Dat was geen zware politieke verklaring. Dat was, zoals het regelmatig gebeurt, een rapport over de stand van zaken. De cijfers komen in de media. En u zegt dat het beloften zijn. Neen, het is een stand van zaken. De vraag is hoe het beleid daarmee omgaat. Dat zal de komende jaren in het kader van een meerjarenbegroting moeten worden uitgeklaard. Maar nu zegt u dat het allemaal beloften zijn. Daarmee zegt u de waarheid niet, mijnheer Watteeuw.
Mijnheer Decaluwe, heb ik iets verkeerd begrepen? Ik dacht gelezen te hebben (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
Wilt u even wachten? Ik weet dat geduld voor u een groot probleem is.
Ik dacht gelezen te hebben dat de minister van Begroting zelf wat gepikeerd was door de uitspraken van de ministers Smet en Crevits. Hij heeft gereageerd.
U hebt gelezen. Dat hebt u gezegd. Dat is juist.
Ik zie artikels in De Morgen en Het Laatste Nieuws. De heer Vereeck heeft daarnet het citaat voorgelezen. Ik kan alleen maar vaststellen dat de minister van Begroting niet geconsulteerd is. De ministers doen uitspraken en hij reageert daarop. En als wij daarop reageren, kan dat plots niet meer. Het is zoals het daarnet werd gezegd: het wordt hier stilaan de omgekeerde wereld.
Ik wil de heer Watteeuw in dezen ondersteunen. De meerderheidspartijen proberen het debat te verleggen. Dit debat is geen begrotingsdebat. Het gaat om het functioneren van deze regering, de aankondigingspolitiek, en in welke mate de minister van Begroting nog aan het stuur staat.
Mijnheer Decaluwe, ik citeer wat minister Crevits in De Morgen zegt.
Minister Muyters, ik hoor u tot hier. U zegt: U hebt gelezen. Ik begrijp nu dat u al uw woorden terugtrekt en dat de sfeer binnen uw regering goed is.
Wat zegt minister Crevits over die 53 miljoen euro? Is die extra investering haalbaar? Daar ga ik van wel uit. Als we er geen consequenties aan verbinden, hadden we ook geen rapport moeten opmaken om de nodige inspanningen in kaart te brengen. De minister gaat dus die 53 miljoen euro zoeken.
Het blijft toch een heel vreemde attitude van de meerderheidspartijen. Wij controleren de regering, maar zij vinden er blijkbaar om hun eigen zwakheid te verhullen niets beters op dan ons voortdurend te ondervragen. Ik wil het nog eens zeggen. Waar zou bijvoorbeeld minister Crevits die 53 miljoen euro kunnen vinden?
U hebt daarnet die vraag al gesteld. U krijgt er straks een antwoord op.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Voorzitter, ik begin het op mijn heupen te krijgen dat ik hier af en toe de woorden ballonnetjespolitiek en aankondigingspolitiek moet horen.
Die 200 miljoen euro die de minister-president heeft aangekondigd, staat in de begroting 2010. Beste collegas, die 200 miljoen euro is ingeschreven. Wat heeft dat met aankondigingen te maken? Dat bedrag staat al van in december 2009 in de begroting. Wij hebben die begroting goedgekeurd, in die 200 miljoen euro is dus voorzien.
Wat minister Crevits betreft, wij hebben hier een maand geleden een groot debat gehouden over het wegennet. Ik zou hier een kleurrijke bloemlezing kunnen geven met citaten van leden van de oppositie die aan de minister vragen dat ze het wegennet moet verbeteren. De minister van Openbare Werken speelt daar onmiddellijk op in. Een maand later ligt daar een technisch rapport. Dat zegt objectief dat we, als we de wegkwaliteit willen opdrijven, 50 miljoen euro extra per jaar moeten investeren. Dat is een objectief cijfer. Je moet daarvoor de kranten niet lezen. Dat staat in verslagen van de parlementaire commissie. Welnu, nu heeft de regering de opdracht om daar de volgende jaren werk van te maken, om die 50 miljoen te realiseren. Deze regering heeft daar al een aantal troeven voor.
In 2004 heeft de Vlaamse Regering 34 miljoen euro aan wegenonderhoud uitgegeven. In 2010 is dat 134 miljoen euro. Ik ben ervan overtuigd dat minister Crevits nog eens 50 miljoen euro zal vinden. Misschien zal ze dat geld zelfs binnen haar eigen budget vinden.
Voorzitter, ik zou kort een oproep willen lanceren. Ik vind dat het Vlaams Parlement zich eens ernstig moet nemen. (Rumoer)
De voorbije weken en maanden hebben we hier actualiteitsdebatten gevoerd, interpellaties aanhoord en moties en resoluties goedgekeurd. Het gaat dan onder meer om de openbare werken en om de scholen. Een paar weken geleden hebben we meermaals over de scholenbouw en over de capaciteitsproblemen gediscussieerd. Mij lijkt het legitiem dat naast de antwoorden op die vragen ook prijskaartjes worden gelegd. Dit zijn geen ballonnetjes die door de ministers worden opgelaten. Dit zijn zaken die door het Vlaams Parlement zelf naar voren zijn geschoven.
We moeten ons de vraag stellen of we ons aan de begrotingsnorm willen houden. Dit jaar zou het tekort 500 miljoen euro bedragen. Volgend jaar zou het om 0 euro gaan. Iedereen is het hier blijkbaar over eens.
Op basis van de cijfers en van de verwachtingen moet de Vlaamse Regering een voorstel uitwerken. Er is nog niets toegezegd. Er is niemand gepasseerd. De kaarten beginnen steeds duidelijker te worden. De Vlaamse Regering moet ze in de begrotingscontrole finaal op tafel leggen.
De heer Reekmans heeft het woord.
Voorzitter, ik wil onmiddellijk op de oproep van de heer Van Dijck ingaan. Het Vlaams Parlement moet even ernstig worden. Bepaalde aanwezigen lijden blijkbaar aan een vorm van geheugenverlies. Ik wil die mensen even helpen.
Vorige zaterdag is om 9.30 uur een eerste bericht op Belga verschenen. Minister Muyters heeft toen het volgende verklaard: Dure beloftes van Smet en Crevits zijn niet haalbaar. Blijkbaar beschikt minister Muyters over een hoge hoed waar hij onmiddellijk een wit konijn kon uithalen. Amper 6 uur later is op Belga het volgende bericht van de minister verschenen: Muyters dient controle begroting tegen eind april in. Minister Muyters heeft een zware portefeuille. Ik ben ervan overtuigd dat hij hard werkt. Voor een zaterdag heeft hij toen toch heel hard gewerkt. Op amper 6 uur tijd heeft hij een bocht genomen die groter is dan het aantal graden op een gradenboog. Zijn vorige kartelpartner heeft daar ervaring mee. Hij zal het probleem door middel van een begrotingscontrole oplossen.
Ik citeer hier teksten die op Belga zijn verschenen. Nu kan iemand hier natuurlijk alles op de pers steken. Ik heb hier echter nog teksten voor me liggen. Ik hoor de minister-president hier regelmatig verklaren dat we niet alles moeten geloven wat in de pers staat. Ik heb Knack even opengeslagen. Ik vind het eigenaardig dat alle berichten dezelfde richting uitgaan. (Opmerkingen van de voorzitter)
Dit is zeer relevant voor dit debat. Het gaat erom dat hier een aankondigingspolitiek wordt gevoerd. De meerderheidspartijen willen dit in mist hullen. De minister van Begroting heeft de eerdere beloftes van twee andere ministers tegengesproken. Vandaag verklaart minister Crevits in Knack het volgende: Iedereen wil altijd maar nieuwe initiatieven nemen, maar je moet ook koesteren wat je hebt. Volgens mij is dit een zeer duidelijk signaal. Ze wil het geld hebben waarvan minister Muyters heeft verklaard dat het er niet is. Als we dit geen aankondigingspolitiek mogen noemen, vraag ik me af wat we nog wel zo mogen noemen. (Applaus van mevrouw Ulla Werbrouck)
Voorzitter, ik wil nog een korte opmerking maken. Indien de meerderheid drie woordvoerders nodig heeft om dezelfde uitleg te geven, is er meestal een probleem. Ik heb de heer Van den Heuvel net het omgekeerde horen zeggen van wat de heer Van Rompuy voordien heeft verklaard. Volgens de heer Van Rompuy komt die 200 miljoen euro niet uit de begroting. Het gaat om het transformatiefonds. De aangetrokken middelen komen van elders. Slechts 5 seconden later verklaart de heer Van den Heuvel dat die 200 miljoen euro in de begroting is opgenomen. Ik weet het niet meer. Kan de echte minister van Begroting opstaan? Tot nader order is dit niet de heer Van den Heuvel of de heer Van Rompuy, maar minister Muyters. Kan hij ons uit de onzekerheid redden en ons vertellen waar het geld echt vandaan komt? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De meerderheid probeert hier met een wirwar van cijfers, kredieten en fondsen een mistgordijn op te trekken en het debat in een andere richting te sturen. Het gaat over de positie van de minister van Begroting, die niet geconsulteerd is. En het wordt nog mooier, als de heer Van den Heuvel verwijst naar de 200 miljoen euro en zegt dat dat al in de begroting staat: blijkbaar kent zelfs onze minister-president zijn begroting niet meer, want hij zegt dat hij 500 miljoen euro nodig heeft voor de transformatie en dat 200 miljoen euro van Vlaanderen moet komen, maar dat het politiek nog niet is afgetoetst. Maar het staat al in de begroting! Dat is wel vervelend, als de minister-president zijn begroting niet meer kent.
De conclusie is dat een aantal ministers bewijzen dat er moet worden geïnvesteerd. Ze zijn daarvan overtuigd. Het is dan niet de taak van de begrotingsminister om kribbig te reageren en die ministers af te blokken. Het is nu de taak van de minister om budgettaire ruimte te vinden voor die investeringen.
Minister, na 9 maanden als minister is het absoluut niet het rekenwerk dat u parten speelt, maar het politieke spel. U bent verdwaald in deze regering. Als u opnieuw spelbepalend wilt worden, dan moet u nu de budgettaire ruimte vinden om noodzakelijke investeringen mogelijk te maken. (Applaus bij Groen!)
De heer van Rouveroij heeft het woord.
Minister, in deze budgettair moeilijke tijden zult u over heel veel politieke maturiteit en politiek charisma moeten beschikken om, als niet door het Vlaamse volk verkozen regeringslid, een doortastend begrotingsminister te zijn. Het zal u wellicht al zijn opgevallen dat de wetmatigheden die u gewoon was in het bedrijfsleven, danig verschillen van die die heersen in het directiecomité van de nv Vlaanderen dat is een jargon dat u wellicht beter bekend is.
Het is natuurlijk de aard van het politieke beestje, maar zodra ministers hun vakgebied toegewezen krijgen, doen ze aan cocooning. Laat mij meteen eerlijk zijn: dat geldt niet alleen voor de regionale excellenties, maar net zo voor provinciale gedeputeerden en schepenen in steden en gemeenten. Ik kijk in eigen boezem. De vakministers bakenen bij de start van de legislatuur hun politieke jachtgebied af, ze planten als het ware hun vlag, en vanaf dat moment begint er een spelletje Stratego. En o wee de begrotingsminister die de vlag bedreigt. Als het over de centen gaat, gedragen alle vakministers zich als stropers. En dan is er maar één boswachter in huis, en dat bent u in die Vlaamse Regering. Ik hoop dat u dat voldoende beseft, want als dat niet zo is, zijn de gevolgen desastreus voor de Vlaamse belastingbetalers, die van vandaag maar vooral die van morgen.
Minister, bij de afrekening van 2009 kreeg u van die stropers al een eerste schot voor de boeg, een eerste waarschuwingsschot, want ze zijn, vanuit hun perspectief, goed bezig. Over 2009 boekte Vlaanderen spijtig genoeg een verlies van 1,2 miljard euro, maar dat was, ook spijtig genoeg, nog 200 miljoen euro meer dan wat u oorspronkelijk had voorzien. Het gild van de vakministers heeft zijn eerste buit dus al binnen. Ervaring is de naam die we aan blunders geven. Deze ervaring is u dan ook absoluut gegund, op voorwaarde dat u er lering uit trekt.
Minister, laat u vooral niet verleiden tot een inhoudelijk debat. Hoe graag u de discussie over de inhoud ook aangaat, als begrotingsminister gaat het bij u volgens mij niet in de eerste plaats over de inhoud maar over de cijfers. Het gaat bij u in de eerste plaats niet over het wat, maar over het hoeveel. De voorgaande sprekers, zowel op dit spreekgestoelte als in de tribune, hebben het al gezegd, weliswaar allemaal op hun manier. En natuurlijk heeft minister Crevits gelijk als ze geld vraagt voor onderhoud van de wegen.
Ik heb bewust niet gezegd extra geld vraagt, maar wel als ze geld vraagt voor het onderhoud van de wegen, want dat is een groot verschil. Natuurlijk heeft minister Smet gelijk dat hij geld wil voor scholen. Natuurlijk moet de besparingsgolf in innovatie ongedaan worden gemaakt en, meer nog, moet minister Lieten bijkomend investeren in innovatie. Natuurlijk moet er ook geld worden gevonden voor de vele engagementen die minister Vandeurzen al op zich heeft genomen voor Welzijn. Maar, minister van Begroting, en dit is de laatste zin van deze retorische opsomming even natuurlijk moet het zijn dat dit binnen het afgesproken budgettaire kader moet blijven.
U zult merken, collegas, dat de vakministers in koor het miserere zullen zingen, want er zou te weinig geld zijn ik ben ook 6 jaar schepen van Financiën geweest in een grote stad. Laat u, minister, ook niet tot die redenering verleiden. Er is niet te weinig geld, er is veel geld. Er is 22,4 miljard euro beschikbaar. Het gaat dus niet over een tekort aan geld, maar over een tekort aan keuzes die deze Vlaamse Regering maakt.
De enige, misschien met uitzondering van de minister-president, die we bij dezen namens Open Vld beterschap wensen, die de vakministers tot die keuzes kan dwingen, is de minister van Begroting. Hij kan dat door neen te zeggen, neen tegen elke overschrijding van de begrotingsdoelstelling die naar voren wordt gebracht. Hij kan dit vooral doen door te volharden in het neen zeggen, want dat is nog moeilijker.
Minister, dat is uw verdomde plicht voor Vlaanderen. De begrotingscontrole 2010 is enkel maar een stapsteen naar een begrotingsevenwicht in 2011. De begrotingscontrole 2010 is dus wezenlijk. Failure is not an option, dat is iets wat ook in het bedrijfsleven vaak wordt gezegd.
Collegas, de Vlaamse Regering moet dus keuzes maken om het budget te respecteren en om toch nieuwe vragen te honoreren. En die keuzes starten bij de volgende vragen en hiermee trap ik natuurlijk een open deur in, maar telkenmale weer moeten we haar intrappen. Wat zijn de kerntaken van de Vlaamse overheid? Wie doet wat in Vlaanderen en waarom?
Minister, die keuzes starten met het doorbreken van het systeem van aangroeibegrotingen. Stel elk krediet in vraag, want door de jaren heen ontstaan heel veel verborgen centen: veel verborgen vet en veel wild vlees. Maak dus gebruik van uw ervaringen uit uw Vokaverleden en dwing de vakministers tot zero-based budgeting. Elk krediet moet worden gemotiveerd, geen krediet is verworven.
En ten slotte en dit is waarschijnlijk het moeilijkste omdat de stabiliteit in uw regering niet groot is naar mijn aanvoelen, maar u kunt me het tegendeel natuurlijk bewijzen vermijd dat de vakministers hun besparingen enkel en alleen in hun eigen departement zoeken, want dat is de gemakkelijkheidsoplossing. Het zou onverstandig zijn om de putjes te vullen met het spreekwoordelijke puin van noodzakelijke, maar niet gerealiseerde infrastructuur. Overstijg de besparing binnen de sectoren en zwengel het debat op regeringsniveau aan. Daarvoor hebt u de minister-president nodig als bondgenoot, ik hoop dan ook dat hij beschikbaar is om het debat te kunnen voeren over de volledige breedte van onze samenleving, om afwegingen te maken die de sectoren overstijgen.
Minister, de regering gaat haar negende maand in. Het enige wat we tot op vandaag gezien hebben, is een regering met een rond buikje, een regering die zwanger is van een paar goede, maar wat ons betreft ook van heel wat minder goede intenties. Het wordt tijd dat de weeën op gang worden gebracht. We spreken af voor de babyborrel, ergens eind april. (Applaus bij de Open Vld, het Vlaams Belang en de N-VA)
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, toen deze regering enkele maanden geleden startte, werd een moedig budgettair parcours vooropgesteld, een tekort van 500 miljoen euro in 2010 en een nultekort in 2011. In dit halfrond werd toen gezegd dat we nog beter kunnen en nog beter zouden moeten doen. Gelet op een vergelijking met andere overheden in dit land en Europa, is een nultekort in 2011 een fantastisch resultaat. De CD&V-fractie blijft heel duidelijk achter deze normering staan. Er moet alles aan gedaan worden om dit tekort van 500 miljoen euro te halen in 2010, en we moeten absoluut streven naar een nultekort in 2011. Dit zal extra inspanningen vergen.
Weliswaar herneemt de conjunctuur en kunnen we wellicht 200 of 300 miljoen euro extra ontvangsten vanuit de federale overheid verwachten via de doorstortingen, maar we moeten er toch op letten dat we een ernstige begrotingscontrole hebben en op een ernstige begroting 2010 kunnen bouwen, ook voor 2011. Zopas is gezegd dat we een extra inspanning moeten doen van ruim 600 miljoen euro. Dat klopt volgens de SERV-berekeningen, maar die hebben nog geen rekening gehouden met de herneming van de groei. Wellicht is ook de jobkorting overraamd, maar al bij al blijft dit een serieuze inspanning. Voor onze partij blijft het nultekort een absolute must.
In dit parlement hebben we de voorbije weken en maanden allerlei debatten gehouden. Er moet iets van mijn hart. De oppositie heeft het voorrecht om inconsequent te kunnen zijn. Enerzijds zeggen dat ons budgettair parcours te weinig ambitieus is, dat we nog sneller het nultekort moeten bereiken, dat de schuld onmiddellijk moet worden afgebouwd, en anderzijds elke week resoluties stemmen om iets te doen aan de schoolgebouwen, het wegenonderhoud, de woonzorgcentra en de kinderopvang, dat is inconsequent.
Wat is er verkeerd als minister Crevits van Openbare Werken werk maakt van een vraag van het parlement, dat hier eenstemmig heeft opgeroepen om iets te doen aan het onderhoud van onze Vlaamse wegen? Een technisch rapport is voorgesteld, dat vergt 50 miljoen euro extra. Welnu, ik denk dat minister Crevits gewoon haar job doet. Ik ben ervan overtuigd dat ze die 50 miljoen euro op een goede manier gaat vinden, misschien deels binnen de begroting van haar eigen agentschap. De voorbije jaren is ze erin geslaagd het budget voor wegenonderhoud te verhogen van 30 naar 134 miljoen euro. Ze heeft bewezen dat ze daar een prioriteit van maakt.
Mijnheer Dewinter, in de begroting 2010 staat een budget van 300 miljoen participaties ingeschreven. De besteding volgt wellicht bij de begrotingscontrole. Dit is geen aankondiging, dat staat al een half jaar in het budget 2010.
Minister Muyters, houd u aan de normering van 500 miljoen euro tekort in 2010 en van een nultekort in 2011. Dat zal al een moeilijke opdracht zijn, met het oog op de uitdagingen die op ons afkomen. Ik ben ervan overtuigd dat u en de volledige regering dat aankunnen.
De heer Crombez heeft het woord.
In een actualiteitsdebat over begroting zou je kunnen verwachten dat sommige partijen zeggen dat het belangrijk blijft te debatteren over de begroting en de betaalbaarheid van de zaken. Zowel meerderheid als oppositie heeft al gezegd dat de uitdagingen die voor ons liggen, terechte uitdagingen zijn die moeten worden gefinancierd.
Maar zoals daarstraks duidelijk vanuit de oppositie geformuleerd door professor doctor in de economie Lode Vereeck is dat niet wat hun interesseert, het gaat over uitspraken. U moet het mij vergeven, ik ga het toch even over de begroting zelf hebben.
We hebben in de commissie een discussie gehad over het SERV-rapport. Sommige collegas hebben een houten oor. Er is letterlijk aan de SERV gevraagd wat die 622 miljoen euro concreet geeft in 2011. De SERV heeft geantwoord dat dat niet te voorspellen valt. Ze kunnen er geen cijfer op plakken omdat er te veel onzekerheden zijn.
Zijn er actualiteitselementen om hier te spreken over de financiering? Absoluut. Er is een rapport van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) dat uitleg geeft over de terugbetaling van de banken in België. Het rapport is twee dagen oud. Het zegt dat de Belgische banken waarschijnlijk heel traag zullen terugbetalen omdat ze tijd nodig hebben om hun kapitaal te versterken. Ex-minister van Begroting, dat is wel degelijk een actueel gegeven. We kunnen ooit gebruikmaken van dat geld, maar vandaag weet niemand wanneer dat geld er is. Het is dus normaal dat de regering vandaag werkt aan de begroting en dat dat niet het eerste element is.
Mijnheer Crombez, voor de tweede keer: de fractieleider van de CD&V heeft gezegd dat we dat geld uitgeven aan nieuw beleid. De minister van Onderwijs heeft gezegd: I have a dream. Hij weet hoe hij het geld zal uitgeven. De oppositie stelt voor om het geld, als het binnenkomt, aan te wenden voor schuldafbouw.
Neem me niet kwalijk, ik begrijp niet waar deze regering met de Vlaamse begroting naartoe wil. Zoals de heer Vereeck terecht zegt, hebben wij die vraag in de commissie al drie keer gesteld. Waar wilt u naartoe? Wat gaat u doen met de extra schuldopbouw? Hoe gaat u de meerjarenbegroting in orde brengen?
Ik voeg er nog een element aan toe om het debat nog interessanter te maken. Deze Vlaamse Regering heeft in de begroting 2010 staan dat ze 471 miljoen euro van de door dit parlement goedgekeurde middelen niet zal gebruiken. Daarnaast hoor ik enkel waar men extra geld aan zal geven. Van twee dingen één, ofwel zitten we opnieuw in het scenario van de begroting 2009, mijnheer Van Dijck, waarbij dit parlement op 17 december een begrotingswijziging goedkeurde met een tekort van 1 miljard euro om exact 10 dagen later op de persconferentie van de minister te horen dat er 200 miljoen euro meer was. Hetzelfde zal gebeuren in 2010 en ik hoop dat hetzelfde niet zal gebeuren in 2011. (Applaus bij Open Vld en LDD)
Het overkomt u zelden dat u iets niet begrijpt, maar goed, ik vind het niet erg dat u dit niet begrijpt, als het gaat over het gebruik van de KBC-middelen. (Opmerkingen van de heer Van Mechelen)
U hebt zelf gezegd dat u het niet begrijpt, ik heb dat niet gezegd. Het gaat me niet over de uitspraken van anderen, maar concreet over het voorstel van uw partij om middelen al te beslissen in aanwending waarvan we een actueel gegeven hebben, namelijk dat die middelen er waarschijnlijk pas na 2012 en misschien zelfs 2014 zullen zijn. Dat is een concreet voorstel voor een fiscaal pact, mijnheer Van Mechelen.
Vorige week is er een discussie geweest over de schoolgebouwen. Die gaat niet enkel over 1 september, maar ook over nieuwbouw, bijkomende bouw en renovatie, over veel meer. Iemand redeneert als volgt: omdat een bevoegde minister verwees naar bijvoorbeeld de KBC-middelen, zullen er, als die middelen er niet tijdig zijn en daar ziet het naar uit , plaatsen te kort zijn. Het spijt me geweldig, maar ik heb vorige week van de minister gehoord dat er een aantal mogelijkheden zijn, zoals werken met instrumenten op basis van publieke spaarmiddelen. Wij noemen dat de volkslening. Je kunt er een andere naam aan geven. Er zijn alternatieven. Het is niet abnormaal dat een regering verschillende manieren bekijkt om zaken te financieren waarvan iedereen het eens is dat ze moeten worden gefinancierd.
Die zaken hebben een verschillende impact. De focus altijd leggen op zaken die pas binnen een paar jaar bekend zullen zijn, heeft geen zin.
U hebt het over de volkslening. Is dat een beslissing?
Uw vraag is interessant, want dat is mijn vierde punt. Vanochtend hebben we in de Senaat een hoorzitting met experts gehouden over een ingediend concreet voorstel van volkslening. In het regeerakkoord staat dat financieringstechnieken met publieke spaarmiddelen zullen worden bekeken. In de plenaire vergadering is daarover al een paar keer gediscussieerd. De regering heeft gezegd dat ze bereid is dat als een mogelijke financieringswijze te bestuderen. Dat staat ook in het regeerakkoord. Maakt u zich dus geen zorgen, die passus staat in het regeerakkoord. Ik kondig dus niets aan, daarover is een akkoord.
In die hoorzitting spraken experts: academici, mensen die in de praktijk financieren en ook vertegenwoordigers van het Instituut voor de Nationale Rekeningen en van de administratie Begroting. Het belangrijke punt was de vraag of we grote publieke investeringen kunnen doen. De BAM of de DAM is er zo eentje, en dan zijn er nog de schoolgebouwen, de rusthuizen en investeringen voor energie. Kan dat zonder de begroting te bezwaren? Alle experts waren het erover eens dat dit kan.
Met publieke spaarmiddelen die de gezinnen een spaarproduct opleveren dat op lange termijn stabiel is en door de overheid wordt gewaarborgd, kan men een financieringsinstrument ontwikkelen. Dat kan: de overheid heeft al een waarborg aan de banken verschaft, een waarborg voor de spaarmiddelen kan dus ook.
Ik was niet van plan het woord te vragen. Maar als u stelt dat dit in de regeerverklaring staat en dat de meerderheid bezig is met de ontwikkeling van een volkslening in Vlaanderen, dan maakt u uzelf schuldig aan een aankondigingspolitiek. (Applaus bij CD&V, LDD en Open Vld)
Maakt u zich toch geen zorgen. Ik herhaal wat ik heb gezegd. Ik zei dat er in het regeerakkoord staat dat er instrumenten kunnen worden ontwikkeld op basis van publieke spaarmiddelen. Dat staat in het regeerakkoord en dat heb ik ook gezegd, punt. (Opmerkingen van de heer Dirk Van Mechelen)
Ik zou niet willen dat u niet zou mogen spreken, mijnheer Van Mechelen. Ik vraag enkel om eerst de heer Crombez de kans te geven zijn redenering af te maken, nadien krijgt u het woord.
De boodschap van de experts over dergelijke financiering op basis van publieke spaarmiddelen was dat men ervoor moet zorgen dat de projecten zorgvuldig worden geselecteerd en men geen projecten uitkiest die ook gewoon via de privémarkt kunnen worden gefinancierd. Dat is belangrijk. Men moet er ook voor zorgen dat het projecten zijn die zelf een zekere rentabiliteit hebben. Die zorgen dan niet voor een schuldenlast. Op die manier kan men grote projecten financieren waarvoor er anders geen middelen zijn.
Dat is de interessante conclusie van mensen die met kennis van zaken spreken. Het zijn geen politici al zijn er natuurlijk ook politici die met kennis van zaken spreken. Zij zeggen dat dergelijk financieringsinstrument kan. En de regering heeft dat hier al een paar keer vermeld als een mogelijk financieringsinstrument.
Ik wil besluiten met te zeggen dat het voor dit parlement belangrijk is dat er grondige debatten worden gevoerd over de wijze waarop we schoolgebouwen, energienetwerken en wegen kunnen financieren, en niet enkel over wat er in perscommuniqués en in Knack staat.
Ik wil de heer Crombez twee zaken zeggen. Het eerste punt betreft de vraag over het al dan niet een beroep doen op de privéspaarmarkt. Ik denk dat we dat in de vorige regering zelf hebben geïntroduceerd, met het ARKimedesfonds, waaraan we fiscale voordelen hebben verbonden. Voor de duidelijkheid: die fiscale voordelen zijn aanrekenbaar in de begroting.
Daarnaast stel ik vast dat de idee van een volkslening, die volgens u een beslissing is van de meerderheid, totaal onjuist is.
Tot slot zegt u dat de middelen van een volkslening zomaar kunnen worden ingezet voor reguliere investeringen in bijvoorbeeld schoolgebouwen of wegen. Dat betwist ik ten zeerste. Dat kan wanneer u constructies opzet zoals de Oosterweelverbinding, die dan worden terugbetaald met tolgelden en niet met belastinggelden. Wanneer u dat geld gebruikt voor wat hier dringend noodzakelijk is zoals het onderhoud van de wegen, dan kunt u dat niet ESR-neutraal uitgeven.
Mijnheer Crombez, u hebt dat goed gezien. Dit is in wezen geen debat over de begroting maar over de manier waarop de begroting wordt gemanaged, in dit geval gemismanaged, door deze regering. Daarover ging de discussie.
Wij concluderen inderdaad dat de bevoegde ministers nauwelijks communiceren met de minister van Begroting. U communiceert echter ook nauwelijks met de leden van de meerderheid zoals de heer Van Rompuy. Misschien moet u toch iets minder naar de Senaat gaan en iets meer naar dit Vlaams Parlement. (Applaus bij LDD)
Ik vraag me soms af wat wij nog moeten bewijzen. Op financieel vlak zijn het moeilijke tijden. Dan hebben we een eensgezinde regering nodig die draait als een goed geoliede machine. We hebben ook een eensgezinde meerderheid nodig die achter dat project gaat staan. Een van de sprekers van de meerderheid komt op het spreekgestoelte en onmiddellijk blijkt dat die meerderheid onderling verschillende meningen heeft en het niet eens is met elkaar. Dat kunnen we ook moeilijk verwachten dat het op financieel vlak goed loopt met deze regering.
Mijnheer Van Mechelen, wat u daarnet zei, klopt. Het is misschien nuttig dat we diezelfde experts in onze commissie uitnodigen. Die projecten moeten inderdaad een eigen rentabiliteit hebben om dat te kunnen doen. Dat was een van de belangrijke opmerkingen.
Ik heb hier gezegd dat in het regeerakkoord staat dat er instrumenten op basis van publieke spaarmiddelen kunnen worden gebruikt. Niet meer en niet minder. De minister-president heeft gezegd dat hij bereid is om dat voorstel te bestuderen. Daar kan niet veel verwarring over bestaan. Dus ook in de meerderheid hoeft niemand daar geëxciteerd op te reageren. (Applaus bij sp.a)
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, dames en heren ministers, collegas, er is al heel wat gezegd. Toch wil ik ook even mijn redenering naar voren brengen.
Er is een afspraak gemaakt. Er is een pad uitgetekend met betrekking tot de begroting 2010-2011. Ik heb heel aandachtig geluisterd, niet alleen vandaag maar ook de voorbije dagen en weken, maar ik heb niemand gehoord die van die norm wil afwijken. Dat is niet onbelangrijk. Los van de verklaringen die ministers al dan niet hebben gedaan, houden we ons aan die afspraak.
Wat in de voorbije weken en maanden is besproken in dit parlement, is een weerslag van wat maatschappelijk leeft. Wij beginnen hier geen discussies over wegen of scholen wanneer daar geen maatschappelijke opportuniteit toe is. Dit zijn geen ballonnetjes die van ministers komen, dat zou hun, met alle respect, te veel eer geven, maar uit de maatschappij en uit dit parlement. En daar moeten nu antwoorden op geformuleerd worden.
En wat heeft de minister van Begroting gedaan? Heeft hij de begroting mismanaged, zoals ik hier hoor? Nee, hij heeft alleen op een bepaald moment gezegd op te passen, want er is een norm, de middelen zijn beperkt. En sommigen zeggen dan dat ze wachten op de meerjarenbegroting. Mijnheer Van Mechelen, ik heb heel veel respect voor u, maar aan die meerjarenbegroting wordt gewerkt. U wacht, maar het is niet abnormaal dat we even wachten. 5 jaar geleden was die meerjarenbegroting er pas in juni. (Opmerkingen van de heer Dirk Van Mechelen)
Ja, als het moet, beginnen we opnieuw. Daar wordt aan gewerkt, en de contouren zijn bekend. Ik heb niemand horen pleiten om de normering los te laten. En uw en onze collega van Rouveroij heeft naar mijn aanvoelen een sterke uiteenzetting gehouden. Mijnheer van Rouveroij, zonder die twee laatste zinnen had ik geapplaudisseerd. Ik denk dat het de uitdaging is die nu in eerste instantie toegemeten wordt aan de regering om binnen die meerjarenbegroting keuzes te maken, die hier door goedgekeurde moties mee naar voren zijn geschoven. Het gaat om keuzes die belangrijk zijn, maar die binnen die krijtlijnen moeten worden uitgetekend. We hebben daarin allemaal onze rol gespeeld. We hebben daar in elk geval vertrouwen in. Wij willen die uitdagingen aangaan.
Sommigen hadden het over de KBC-middelen. We weten niet eens wanneer die er zullen zijn. Dat zijn meevallers. Mijnheer Vereeck, u vraagt wat we daarmee zullen doen. U hebt dat hier op het spreekgestoelte herhaald. Het moment dat die middelen terugkomen, zal ook bepalend zijn voor het gebruik ervan. Dat zal op dat moment bepalen welke keuze relevant is.
Voorzitter, ik wil niet in herhaling vallen. In de vorige legislatuur was er een duidelijke politieke afspraak, ook in de commissie voor Financiën en Begroting, om de meerjarenbegroting in te dienen bij de budgetcontrole. Ik ben daar altijd een voorstander van geweest.
Op het einde van de vorige legislatuur is door het parlement gevraagd de meerjarenbegroting mee te geven bij de indiening van de begroting, zoals ook in de rapporten staat van het Rekenhof houdende kritiek op de begroting. Vorige week heb ik in dit halfrond gezegd dat het mij een zorg zal wezen of die begroting er nu is voor of na Pasen, als ze er maar komt en als ze maar geloofwaardig is. Want ondertussen, mijnheer Van Dijck, zijn we hier al 9 maanden bezig met een welles-nietesspel. Ik verwijs naar het debat over de middelen voor innovatiebeleid, waarvan men zegt dat ze dalen in 2010. Daarna zouden ze substantieel stijgen. Laten we er dan gewoon mee stoppen. We vertrekken dan op vervroegd paasreces. We wachten op de regering. Maar dan zullen we toch ooit eens het debat ten gronde voeren.
Ik heb de SERV-rapporten met betrekking tot de begroting 2010 en 2011 nog eens meegebracht. Eén ding weet ik zeker: het wordt een aartsmoeilijke klus om er in 2011 te raken. Het enige dat we vragen, is eraan te beginnen en geen onderlinge discussies te voeren over meer middelen.
Ik zou eigenlijk niet in herhaling willen vallen, maar dat zal toch gebeuren. Nogmaals, over die KBC-schuld en de eventuele opbrengst die daardoor binnen onafzienbare tijd gegenereerd kan worden, hebben wij geen verklaringen afgelegd wat daarmee moet gebeuren. Minister Smet heeft voorgesteld om die middelen te gebruiken voor scholenbouw. Wat wij hebben gezegd, is om op het moment dat die middelen binnenkomen, zonder dat we daar een datum op plakken, ze te gebruiken voor schuldafbouw. Dat kan dit jaar, volgend jaar, over 2 jaar zijn. Dat is iets dat consistent is met het feit dat daar geen datum op staat. De minister van Onderwijs heeft die middelen inderdaad gekoppeld aan het scheppen van plaatsen tegen 1 september.
Wat die meerjarenbegroting betreft, heb ik in mijn eigen betoog al gezegd dat daaraan wordt gewerkt. Er is sprake van eind april. Ik had echter eigenlijk ook graag een norm gezien, een bepaalde begrotingsfilosofie. Zolang die er niet is, springen bepaalde ministers natuurlijk in dat gat. Dat is wat ik deze minster enigszins verwijt.
Als het dan toch gaat over mismanagement van het hele begrotingsproces, dan gaat het in eerste instantie over de manier waarop er binnen deze regering wordt gewerkt en gecommuniceerd. Er is de aankondigingspolitiek. We hebben net vernomen dat er een volkslening komt. Daarnaast zit men er 200 miljoen euro naast en dat is inderdaad mismanagement.
Dat is ook al een paar maal gezegd.
Voorzitter, veel zaken zijn hier inderdaad herhaald. De keuzes die worden gemaakt, moeten worden gemaakt in de schoot van de regering. Geen enkel probleem. Die zullen ook worden gemaakt. Mijnheer Vereeck, u hebt het over ministers die in een gat springen. Ik neem er akte van dat er cijfers op tafel liggen, zowel op basis van moties als op basis van een aantal studies, maar er is geen enkele toezegging. Er is nog geen enkele afspraak ter zake. Mijnheer Van Mechelen, u zegt dat we beter de boeken kunnen sluiten en in reces gaan. Ik denk dat we nog genoeg werk hebben, maar wat dit debat betreft, zou ik inderdaad zeggen: regering, maak voort uw huiswerk af en kom hierheen. Laten we het debat voeren, niet op basis van Knack of De Morgen, maar op basis van resultaten die deze regering aan dit parlement zal voorleggen. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, in dit actualiteitsdebat hebben een aantal mensen, wellicht bewust, alles op een hoopje gegooid. Er werd gesproken over dingen die in de begroting staan, waarover dit parlement heeft beslist, over dingen die in het regeerakkoord staan en niet over 2010 of 2011 gaan, maar over het ogenblik dat er opnieuw ruimte is. In mijn antwoord wil ik me vooral toespitsen op de discussie over de bijkomende middelen die collegas de jongste weken hebben gevraagd.
Het lijkt me normaal dat collega-ministers, na vaststellingen op het terrein, plannen maken en bekijken hoe de problemen die rijzen en waarmee de maatschappij te maken heeft, kunnen worden opgelost. Mij lijkt dat logisch. Mij lijkt het ook vanzelfsprekend dat niet elke minister met zijn plannen naar mij komt, met de vraag of ik die goedkeur. Dat zou betekenen dat we geen regering nodig hebben, maar dat er sprake is van acht individuen die elk op hun beurt bij me langskomen om te vragen of ik er nog geld voor heb. Ik voel me niet geroepen om zon werk te doen. Het doet me denken aan een gezin, waarbij iedereen eens langskomt met de vraag of het lekkende dak kan worden gemaakt, met de mededeling dat hij graag een lange reis zou maken, met de vraag of er nog wat extra zakgeld komt, met deze of gene vraag. Zo werkt het in deze regering zeker niet.
Voor alle duidelijkheid, ik heb mensen van een krant aan de lijn gehad, die me hebben gevraagd of er al in geld was voorzien voor de plannen die collegas hadden geopperd. Het antwoord daarop was dus neen. Ze vroegen of er tevoren met mij over was gepraat. Het antwoord was dus neen. Ik heb het uitgelegd. Ik denk ook dat dit vanzelfsprekend is.
De vraag is dan of die plannen kunnen worden gerealiseerd, een essentiële vraag, want het gaat over gerechtvaardigde vragen. Dat is wat we bij de begrotingscontrole zullen moeten bekijken. Ik ben er zeker van dat die collegas binnen hun departement of beleidsdomein, of over de grenzen tussen beleidsdomeinen, zoals anderen hebben gezegd, wellicht nog middelen zien om een aantal van hun doelstellingen te kunnen bereiken. In elk geval is het de bedoeling dat de regering gezamenlijk keuzes maakt, dat we samen bekijken waaraan wel en waaraan geen extra geld kan worden besteed. Dat is de essentie van wat een regering moet doen, namelijk keuzes maken. Dat zullen we doen.
Er is hier regelmatig de vraag gesteld over KBC. Ik zal gewoon herhalen wat ik al weken herhaal: we brengen de KBC-terugbetalingen mee in rekening in de meerjarenbegroting. We zullen daarover discussiëren binnen de Vlaamse Regering. Het geld wordt echter zeker in 2010 niet terugbetaald en het is onzeker wanneer het wel zal worden terugbetaald. We moeten er ons voor hoeden om het al te vroeg uit te geven.
Ik wil tot slot alle sprekers bedanken die constructieve ideeën naar voren hebben gebracht. Ik ben heel blij met de bezorgdheid van sommigen. Wie bezorgdheid heeft geuit, wil ik geruststellen: ik voel mij hier eigenlijk goed. Met mij gaat het goed, net zoals met onze regering. (Applaus bij de meerderheid)
Voorzitter, ik val hier van de ene verbazing in de andere. De minister van Begroting zegt hier vandaag in het Vlaams Parlement dat hij zich niet geroepen voelt om met zijn collegas individueel te discussiëren over de invulling van de middelen. (Opmerkingen)
Dat hebt u wel gezegd. We kunnen de band misschien even terugspoelen? Ik zeg u, minister van Begroting, ik heb het u in de commissie al gezegd, het is aan u om meer dan ooit het stuur in handen te nemen. Het is meer dan ooit uw plicht om politieke bilaterales te organiseren. Dat is een onderhoud van de minister van Begroting, eventueel de minister-president en de vakminister. U moet in die bilaterales de discussie over de beschikbare budgetten aangaan en dan vanzelfsprekend in de regering, vanuit een helikoptervisie, de middelen juist verdelen. Het eerste gesprek en het dagdagelijkse besturen van de begroting is uw taak, samen met de vakminister. Maar de voorbije dagen bleek uit de media op zijn minst een klein gebrek aan communicatie.
Moeten wij discussiëren over de manier van werken van de minister? Hij heeft duidelijk gemaakt dat er in groep moet worden gewerkt. Uw partijgenoot, de heer van Rouveroij, heeft er trouwens voor gepleit dat elke minister over zijn muurtje zou kijken. (Opmerkingen van de heer Dirk Van Mechelen)
Hij heeft daarvoor een lans gebroken! Ik heb uit het antwoord van minister Muyters begrepen dat dat zijn werkwijze is. Daar kan ik mij ten volle in vinden.
Ik wou exact hetzelfde zeggen. Voor alle duidelijkheid: die bilaterales worden gevoerd, door de minister-president en de minister van Begroting. Dat neemt niet weg dat ministers plannen mogen lanceren betreffende de problemen die ze opmerken, en tonen hoe die problemen kunnen worden opgelost. Als dat niet meer mag en kan, hebben we een probleem. (Rumoer)
Met alle respect, minister, ik begrijp iets niet. U zegt nu eigenlijk dat de ministers aan aankondigingspolitiek mogen doen. Waarom voelde u zich dan vorige zaterdag om halftwaalf geroepen om minister Smet en minister Crevits terug te fluiten? Waarom deed u dat, om dan 6 uur later het wit konijn uit uw hoed te toveren en een begrotingscontrole aan te kondigen? Blijkbaar hebt u enkele boze telefoons ontvangen zodat u snel om een begrotingscontrole vroeg. Minister, ik neem aan dat u hard werkt, maar waarom hebt u op een zaterdagmiddag gereageerd op twee collega-ministers en gezegd dat ze aan aankondigingspolitiek doen? Nu komt u vertellen dat ze dat mogen doen! U vindt dat goed voor de regering!
Minister, u bent een atypisch politicus, u bent zeer bescheiden in de rol die u voor zichzelf opeist binnen deze regering. U handelt en praat bijna niet als een politicus. Ik kan dat appreciëren. Laat dat gezegd zijn.
U reduceert uw rol tot die van een boekhouder of notaris die acteert wat de collegas willen. U laat de uiteindelijke beslissing over aan de groep en maakt u daaraan ondergeschikt. Ik vind dat een minister van Begroting en Financiën juist de bewaker moet zijn van de budgettaire orthodoxie en van het regeerakkoord. U komt nu met de mededeling dat een aantal van uw collegas voorstellen hebben gedaan, dat u daar niet van op de hoogte bent, dat u daar ook niet hoeft van op de hoogte te zijn, dat u wel zult zien na de begrotingscontrole. Dat is echt wel te weinig om als een efficiënt en adequaat antwoord te worden omschreven.
U zou ons moeten kunnen uitleggen, niet als boekhouder of als notaris maar als politicus, in hoeverre er middelen zijn om die desiderata van de verschillende collegas in te vullen, en als die er niet zijn, waar u ze dan zult halen. U moet ook kunnen zeggen in hoeverre u van oordeel bent dat het nodig is om deze middelen vrij te maken. Ik begrijp dat de afwezigheid van de minister-president enige ontreddering heeft veroorzaakt in deze regering, maar een politiek antwoord is hier toch wenselijk. U beperkt zich tot het antwoord van een boekhouder of notaris. Dat ontgoochelt me enigszins. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik zal herhalen wat ik heb gezegd over het krantenartikel. Ik heb een krant aan de lijn gehad met de vraag of er reeds in geld was voorzien voor de plannen. Mijn antwoord was neen. Ze heeft gevraagd of er vooraf met mij over was gesproken of die plannen haalbaar zijn of niet. Het antwoord was neen. Of ik daardoor geërgerd was of niet, is niet gevraagd. Ik blijf bij die twee antwoorden. Het is duidelijk gebleken dat een aantal mensen deze antwoorden verkeerd begrijpen en daar dingen uit hebben afgeleid waardoor ik het nodig vond om daar een verklaring bij te geven.
Of ik atypisch ben of niet, of ik braaf ben of niet, dat doet me niet veel. Van één ding ben ik zeker: ik ben minister van Begroting en ik zal ervoor zorgen dat we halen wat in het regeerakkoord is afgesproken. Dat is een tekort van 500 miljoen euro dit jaar. De uitdaging is zwaar en ik ben blij dat dat ook in het parlement wordt erkend. De regering is zich daarvan bewust. Het is onze opdracht om de bijkomende vragen te verzoenen met dit begrotingstekort. Dat is de uitdaging die wij willen aangaan. (Applaus bij de meerderheid)
Ik wil reageren op de heer Reekmans. Ik heb soms het gevoel dat ik zit te kijken naar Allo, Allo!. Als madame Edith in het café begint te spreken, steekt iedereen kaas in zijn oren. Blijkbaar doet de heer Reekmans dat af en toe ook. Het is heel gemakkelijk om alles te bestempelen als aankondigingspolitiek, maar als leden van een regering geen noden in de maatschappij meer mogen aanduiden, noden die u zelf ook vanop het spreekgestoelte naar voren schuift, wat mag dan nog wel? Dat is een heel groot verschil met aankondigingspolitiek, mijnheer Reekmans. Ik zou maar vlug die kaas uit uw oren halen en luisteren! (Applaus bij de meerderheid)
Minister, ik heb begrepen dat u een krant aan de lijn had, ik heb meestal een journalist aan de lijn. U bent dus niet geërgerd, maar vindt u deze manier van werken normaal?
Ik herhaal wat ik reeds heb gezegd. Ik vind het normaal dat dergelijke plannen niet vooraf een goedkeuring moeten krijgen. Wij zullen, als de keuzes moeten worden gemaakt, die collegiaal maken in de regering.
Voorzitter, het feit dat ministers aanspraak maken op middelen om zaken te realiseren die op zich basic zijn, vind ik normaal. Het bewijst vooral dat meer moet worden geïnvesteerd door deze regering.
Minister, vandaag gaat het over uw positie in heel het debat. Uw collega-ministers hebben u al een stukje buiten het gebeuren gezet, maar u doet dat ook zelf. U zegt dat u een vreemd lichaam bent in de regering en noteert wat er gebeurt. U beperkt uw rol daartoe.
Men heeft het hier over aankondigingspolitiek, maar ik wil nog eens enkele exacte data geven. Dit parlement heeft op 10 februari goedgekeurd dat aan de Vlaamse Regering wordt gevraagd om de structurele onderhoudsinspanningen voor het wegennet verder te verhogen en zo de opgelopen achterstand weg te werken.
Twee, dit parlement heeft op 10 maart goedgekeurd dat er een masterplan voor scholenbouw op korte en lange termijn moet worden uitgewerkt. Als ministers dan doen wat het parlement vraagt, dan zijn we toch niet met een aankondigingsbeleid bezig zeker?
Ik heb een zeer apart gevoel bij het besluit van dit debat. Ik heb reeds gezegd dat de minister zich als een boekhouder en een notaris gedraagt. Het is eigenlijk nog erger dan dat: hij is niet veel meer dan de klerk van dienst, die de notulen van de regering mag waarnemen.
Mijnheer Muyters, het zal u nog niet zijn opgevallen, maar u bent minister. En ministers besturen. Ze besturen krachtdadig, nemen beslissingen, leggen verantwoording af voor hun beslissingen. U bestuurt niet. U beslist niet. U zit erbij en kijkt ernaar. U doet niets. We hadden van u toch op zijn minst mogen verwachten dat u vandaag zou uitleggen wat u met de KBC-middelen zou doen en of u het eens bent met wat de heer Caluwé zegt. Dat u zou uitleggen wat u met het transformatiefonds zal doen, hoe het in elkaar zit, of het juist of niet juist is wat de heer Van den Heuvel zegt, of het juist of niet juist is wat de heer Van Rompuy zegt. Dat de 53 miljoen euro van mevrouw Crevits al in de begroting zit of dat u die uit extra middelen haalt. Dat u de middelen voor de scholen, aangekondigd door de heer Smet, zo of zo ziet. Het enige wat u ons komt zeggen, is de mededeling: Ja, een gazet heeft mij gebeld en ik heb twee keer neen geantwoord en we zien wel na de paasvakantie wanneer de regering gaat beslissen. Zo werkt het toch niet, minister.
Ik ga herhalen. Dit parlement heeft op 10 februari aan de regering gevraagd om iets uit te werken. Dit parlement heeft op 10 maart aan de regering gevraagd om iets uit te werken. Een journalist belt naar de minister van Begroting en vraagt: Staat het al in de begroting?. Evident dat vragen van 10 februari en 10 maart nog niet in de begroting staan. Iets anders is er niet gebeurd. Er wordt een drama gemaakt van iets dat helemaal niets voorstelt.
Wat mij betreft, is het wel wat anders dan hoe het hier wordt voorgesteld door de oppositie. Ik begrijp dat de oppositie natuurlijk graag zou hebben dat elke minister van deze regering een individu is dat hier alleen beslissingen neemt. Deze regering is collegiaal en we zullen de keuzes die moeten worden gemaakt, samen nemen. (Applaus bij de meerderheid)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Het debat is gesloten.
Actualiteitsmoties
Door de heer Vereeck, door de heer Dewinter, door de heer Van Mechelen en door de heer Watteeuw werden tot besluit van dit actualiteitsdebat actualiteitsmoties aangekondigd. Ze moeten uiterlijk om 16.10 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daar straks over uitspreken.
Het incident is gesloten.