Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Sabbe heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, minister-president, laat me toe om u in eerste instantie proficiat te wensen met de nieuwe job die u zichzelf heeft toegeëigend, namelijk die van propagandaminister.
Ik heb eergisteren in de krant gelezen dat u het transformatiefonds aankondigt, een fonds van 500 miljoen euro. Met dit fonds wilt u de economie transformeren. U spreekt over grootschalige projecten, maar ik zie daarin een tegenspraak met het kmo-netwerk dat Vlaanderen is. U wilt dus grootschalige projecten om de economie te transformeren naar een meer innovatieve economie.
Waarom maak ik de vergelijking met een propagandaminister? In het begin van het jaar heb ik u van op dit zelfde spreekgestoelte ook aangesproken bij de begrotingsbesprekingen over Economie. Toen kondigde u een relanceplan aan van 800 miljoen euro. Van die 800 miljoen euro zouden we 200 miljoen euro gebruiken voor een energiebedrijf. Ik heb daar verder niet veel van gezien. Ik heb zo de indruk vandaar de link naar een propagandaminister dat deze regering vooral aankondigt, maar dat de praktische invulling achterwege blijft.
Ik koppel daaraan een tweede zaak: heeft deze Vlaamse Regering wel de budgettaire ruimte om dit te doen? We hebben 2009 afgesloten met een begrotingstekort van 1,2 miljard euro en voor 2010 is er een begrotingstekort voorzien van 500 miljoen euro. De inkomsten vallen iets beter mee, maar men heeft toch beslist om die niet te gebruiken.
Ik kijk naar Onderzoek en Ontwikkeling. Daarop wordt 66 miljoen euro bespaard. Dat is het enige dat we binnen Europa hebben afgesproken, een overheidsmaatregel waar ik me achter kan scharen. Is het opportuun om zaken te lanceren die niet concreet zijn, niet ingevuld zijn en misschien niet eens een meerderheid hebben binnen uw regering? Is het zinvol in het kader van de budgettaire situatie waarin we ons bevinden?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mijnheer Sabbe, ik heb niet de ambitie om propagandaminister te worden. Ik heb als minister-president samen met de collegas wel de ambitie om ervoor te zorgen dat we in Vlaanderen mee zijn met de transformatie van onze industrie en economie, met de wijziging van ons DNA. Ook andere Europese lidstaten zetten daar volop op in. Dat is u bekend. Het zou heel spijtig zijn, dom zelfs, dat wij daarin niet de nodige energie zouden steken.
Ten tweede, mijnheer Sabbe, zou het verschrikkelijk dom zijn om de Europese gelden, de Europese Investeringsbank (EIB) en het Europees Investeringsfonds (EIF), niet maximaal aan te spreken. We moeten ervoor zorgen dat wanneer wij 1 euro op tafel leggen, ook Europa daarin investeert. We zijn niet de eersten, we zijn ook niet zo creatief. Engeland heeft al heel wat zaken gerealiseerd en heel wat fondsen gecreëerd met de hulp van het EIF en de EIB. Het zou verschrikkelijk dom zijn om niet met de heer Philippe Maystadt, die ik zeer goed ken, van gedachten te wisselen over hoe wij vanuit Vlaanderen de transformatie van onze industrie en economie kunnen realiseren en er kunnen voor zorgen dat we maximaal het Europese niveau aanspreken en er gelden vrijmaken.
Als u dat propaganda noemt en als u zich afvraagt waarmee we bezig zijn, is dat heel spijtig. Dat zou betekenen dat we op Europees niveau gelden zouden kunnen aanspreken die we niet gebruiken. Ik heb daarover deze week vergaderd met de heer Maystadt. De vraag was: hoe kunnen we dingen proberen in de transformatie met dat multiplicatoreffect, met het in elkaar steken van 1 euro en 1 euro?
U verwijst terecht naar de 800 miljoen euro, waarvan 200 miljoen euro voor het energiebedrijf, 200 miljoen euro voor economie en innovatie en nog een aantal andere dingen. Dat zijn geen nieuwe gelden. Dat is voorzien en dat is hier al besproken. Samen met mijn collegas, in het bijzonder minister Lieten, moet ik kijken hoe we daarvan op een goede manier gebruik kunnen maken. Er is hier daarstraks over geld gesproken. Het zou heel goed zijn om ook in innovatie en transformatie een verdubbeling van onze investeringen te realiseren.
We hebben met de heer Maystadt voorstellen geformuleerd, waarin de EIB, nu het verdrag is gewijzigd, ook kapitaal kan investeren. Vroeger en traditioneel gaf en geeft de EIB leningen, maar met de wijziging door het Verdrag van Lissabon kan de EIB ook kapitaal aanreiken. Dat is nieuw. Het is niet zo bekend. Het is niet in grote koppen in het nieuws geweest. Vanuit die invalshoek vindt het gesprek plaats. Vanuit de invalshoek kan het gesprek ook in de schoot van de Vlaamse Regering worden voortgezet.
Collegas, ik ga ervan uit dat u het volmondig met mij eens bent dat we maximaal de Europese mogelijkheden en middelen aanspreken om dat te realiseren waarvan we overtuigd zijn, zijnde de transformatie van onze industrie en de DNA-wijziging van onze economie, voor kleine en grote ondernemingen.
We zijn volop bezig met gesprekken op Europees niveau om daar de nodige bijkomende middelen voor vrij te maken.
Minister-president, ik wil hier een bijkomende vraag aan koppelen. U hebt zeer veel het woord dom gebruikt. Ik zal dit nuanceren en de woorden niet verstandig gebruiken. Het is niet verstandig dat u zaken aankondigt voor ze rijp zijn. Het is verstandiger ook in een onderneming is dat zo dat u eerst uw plan in detail uitwerkt, en er dan mee naar de pers stapt. U moet niet managen by announcement en zaken de lucht insturen zonder dat ze concreet zijn ingevuld, zeker als u een nieuw plan van 500 miljoen euro aankondigt, terwijl het plan van 800 miljoen euro dat u 2 maand geleden hebt gelanceerd, nog niet concreet is uitgewerkt. Dat is geen verstandige aanpak.
Minister-president, vóór Karel Van Eetvelt was u de kopman van UNIZO. Ik heb u toen al gewezen op het feit dat UNIZO een enquête heeft gedaan bij de ondernemingen in Vlaanderen, waarvan wij het parlement zijn, de stem van het volk. Daaruit is op zn minst gebleken dat geen enkele onderneming naar ondersteuning of subsidies van de overheid heeft gevraagd. Ze hebben gevraagd dat er minder regelgeving is, dat de loonkosten drastisch dalen en dat de papierberg afneemt. Dat waren belangrijke en concrete zaken die ze vroegen. Ook over wegenwerken werd gezegd dat als die gebeuren, ze veel sneller moeten gebeuren. Wat doet de Vlaamse Regering anders dan de ondernemer neer te knuppelen om hem dan nadien een aalmoes toe te stoppen en te flankeren? Ik vraag: stop met hem neer te knuppelen, dan hoef je ze niet te flankeren. Ze hebben de gewoonte om hun plan te trekken.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Mijnheer Sabbe, indertijd was u een verdienstelijk ondernemer bij een bedrijf dat nu helaas opnieuw is beschuldigd van misleidende communicatie. Hier op de tribune verschijnt u opnieuw op een misleidende manier.
Het is een verstandige manier van werken van de Vlaamse Regering om de impact van de vrijgemaakte middelen te vergroten door het aanwenden van Europese gelden. Dat daar geen vraag naar zou zijn, wordt tegengesproken in de krant van vandaag. Een jonge onderneming als Waterleau kijkt voor een kapitaalronde onder andere naar de Vlaamse overheid en naar de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV). Er zijn jonge, innovatieve bedrijven die een beroep doen op de hefboom die de Vlaamse overheid biedt, voor het kapitaal dat ze nodig hebben.
Ook werkgeversorganisaties zoals Voka en UNIZO, van wie u misleidend zegt, mijnheer Sabbe, dat ze geen vragende partij zijn voor een flankerend en nieuw industrieel beleid, vragen heel dringend om een nieuw industrieel beleid. Vereenvoudiging maakt daar ook deel van uit. Het Vlaams Parlement heeft op dat vlak samen met de regering al een deel van het werk gedaan. Er is nog veel te doen, maar er wordt aan gewerkt.
Ook de werknemersorganisaties zijn heel sterk vragende partij om alles in te zetten op voldoende kapitaal voor onze Vlaamse ondernemingen. Het ACV zei enkele weken geleden dat enkel de Vlaamse overheid voldoende schaalgrootte en financiële rugdekking biedt om ondernemingen van strategisch-industrieel belang in Vlaanderen te verankeren.
Minister-president, het is heel zinvol om op deze weg verder te gaan. Hebt u meer informatie over de concretisering van dit nieuwe transformatiefonds en over de timing en de afspraken die met de heer Maystadt zijn gemaakt?
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, over de zogenaamde transformatietrajecten ter verbetering van de Vlaamse economie is al veel gezegd. We hebben daarover al veel gediscussieerd in de plenaire vergadering, maar ook in de commissie. Het belangrijkste struikelblok lijkt me toch de financiering ervan. De Vlaamse Regering schuift 200 miljoen euro naar voren. Daaraan gekoppeld hebben we via het multiplicatoreffect de gelden die zouden moeten komen van de Europese Investeringsbank. Daarbovenop komt nog eens 100 miljoen euro van het Europees Investeringsfonds.
Minister-president, alles staat of valt met die 200 miljoen euro van de Vlaamse Regering. Er is toch heel wat onduidelijkheid of daarover al dan niet een politiek akkoord bestaat. Ik heb de indruk dat dat bedrag al meermaals is geclaimd door verschillende collegas van u. Ik wil me toch wel aansluiten bij de bedenking van de heer Sabbe dat de indruk ontstaat dat u op een toch wel gemakkelijke manier aan aankondigingsbeleid doet. Minister-president, hoe wil u bijgevolg engagementen verkrijgen bij onder andere de Europese Investeringsbank over multiplicatoreffecten inzake de financiering als er nog niet echt een politiek akkoord is over het bedrag dat de Vlaamse Regering daarvoor wil uittrekken?
De heer Van Malderen heeft het woord.
Ik ben het fundamenteel oneens met de heer Sabbe als hij zegt dat een minister-president en een regering niet zouden mogen nadenken over manieren waarop we de transformatie van onze economie, waarover iedereen het wel eens zal zijn, in de praktijk kunnen brengen. Integendeel, mijnheer Sabbe. Ik denk dat u het afgelopen paar maanden de zaken niet echt goed gevolgd hebt. Een bepaalde doctrine die stelde dat de overheid zich niet moest bezighouden met de economie, is pijnlijk ten val gekomen. Vandaag is er in heel Europa een consensus over het feit dat er een belangrijke sturende taak is weggelegd voor de overheid in de economie, in het transformatieproces. Daarnaast kunnen overheden niet alleen een industriële politiek voeren. Ze moeten dat ook doen. Als Vlaanderen daarover meedenkt, dan valt dat alleen maar toe te juichen. Als we dan ook Europese middelen kunnen aanboren, dan zou wel eens kunnen blijken dat het om een hefboomeffect gaat dat we broodnodig hebben in deze moeilijke tijden. Mijnheer Sabbe, ik denk dat u zich aan de verkeerde kant van de geschiedenis bevindt.
Minister-president, op zich is het goed om na te denken. Ik vraag alleen dat er ook een effectieve afstemming gebeurt met andere initiatieven die werden aangekondigd of al lopen. We hebben het al uitvoerig gehad over het Werkgelegenheids- en Investeringsplan (WIP). Er is ook nog Vlaanderen in Actie (ViA), de innovatieregiegroepen, het engagement om in het kader van de meerjarenbegroting het groeipad uit te zetten naar 1 percent overheidsbesteding voor innovatie. Als we dan toch de ambitie hebben om het hefboomeffect te laten spelen, zouden die zaken zo veel mogelijk op elkaar afgestemd moeten zijn. Ik vraag u dat daarvoor intern de nodige afstemming gebeurt.
Mijnheer Van Malderen, het klopt dat we de zaken maximaal in elkaar moeten laten schuiven, dat we moeten coördineren en ervoor zorgen dat we zeker geen dubbel werk doen.
Mijnheer Sabbe, als men een aantal zaken wil realiseren op het Europese niveau, wat niet zo evident is, om te zorgen voor een andere benadering, waarbij, bijvoorbeeld, de Europese Investeringsbank effectief gebruik maakt van de mogelijkheid die in het verdrag is opgenomen, dan moet men daarover spreken, lobbyen. Wat mij betreft, heeft dat niets te maken met aankondigingspolitiek. Ook in het artikel van De Tijd staat dat bij het creëren van een dergelijk fonds er eerst en vooral een minimum aan kritische massa nodig is. Het gaat dan om 500 miljoen euro. Als we uitgaan van 1 euro voor 1 euro, dan zitten we al snel aan 200 of 250 miljoen euro. Niet alleen de heer Maystadt, maar ook collegas van andere landen moeten overtuigd worden van die dynamiek. De heer Bothuyne heeft terecht gezegd dat we dat verder moeten uitwerken, zodat we die Europese gelden kunnen aanboren. Het is dom om dat niet te doen en het is verstandig om dat wel te doen.
U verwijst naar een aantal andere bezorgdheden, zoals de administratieve rompslomp en de vergunningen. Ik verwijs naar het rapport van de subcommissie. We zijn daar ook intensief mee bezig. U weet dat we niet bevoegd zijn voor de loonkosten. Als ik het heb over subsidies, zult u weer zeggen dat ik zaken aankondig en dat ik daarover eigenlijk niet mag spreken. De hele bedoeling is dat we bepaalde projecten niet subsidiëren, maar dat we kapitaal aanreiken via het Europees Investeringsfonds en onze middelen. Die moeten dan worden omgezet in investeringen en in een aantal projecten, die, na de Staten-Generaal voor de Industrie, ons ook door de sectoren zullen worden aangereikt.
Vanuit die benadering zijn we hier volop mee bezig. Het gaat hier niet louter om de aankondiging van iets dat nog niet definitief is beslist. We werken aan een visie. Die visie draait om investeringen in de plaats van subsidiëringen. We willen sneller tot een economische waardering van een aantal initiatieven gaan. Dit sluit niet uit dat we ook het andere door de heer Sabbe aangehaalde doel nastreven. UNIZO, een belangrijke organisatie, heeft me in dit verband een plan bezorgd.
Ik wil even op de woorden van de heren Bothuyne en Van Malderen reageren. Ik weet niet hoe ver de ondernemingservaring van beide heren reikt. Ik wil hen alleszins uitnodigen om eens te zien wat het dagelijkse werk in een onderneming inhoudt en wat het creëren van jobs betekent. Ze zullen dan merken dat een bedrijf voor veel activiteiten twintig of dertig vergunningen nodig heeft en op gemeentelijk niveau ongeveer 47 bedrijfsbelastingen moet betalen. Het is voor hen natuurlijk zeer comfortabel vanuit een parlementszetel te spreken over iets waar ze geen verstand van hebben. In dit geval gaat het om ondernemen.
We moeten hier voorzichtig zijn. Indien een dokter uitspraken over een patiënt doet, laat ik dat aan die dokter over. Een patiënt kan echter moeilijk uitspraken ten gronde doen over een economisch weefsel dat hij niet kent en waar hij geen kaas van heeft gegeten.
Ik druk me hier voorzichtig en genuanceerd uit. Ik stel voor alle Vlaamse volksvertegenwoordigers gedurende 6 maanden in het bedrijfsleven onder te dompelen. Dan zouden ze zien waar het juist om gaat. Dit zou een goed initiatief kunnen zijn. (Applaus bij LDD)
Wat de schampere opmerking over de reclame van LIDL betreft, wil ik opmerken dat ik daar 3,5 jaar geleden ben vertrokken. Dat is mijn verantwoordelijkheid niet meer. Dit is een persoonlijke zaak.
Ik wil even terugkomen op wat de minister-president net heeft gezegd. Ik begrijp dat hij wil trachten de Europese subsidies binnen te halen. Op dat vlak kan ik hem volgen. Hij mag de paarden echter niet achter de kar spannen. Dat is mijn probleem. De minister-president moet in Vlaanderen eerst ondernemersvriendelijke omgevingsfactoren creëren. Unizo heeft naar die factoren verwezen. Het gaat om minder administratieve rompslomp, om minder pestbelastingen en om betere infrastructuur. Hij moet daar eerst werk van maken. Pas daarna verschijnt de kers op de taart en kan hij andere zaken tot stand brengen. Nu beperkt de minister-president zich tot een aankondigingspolitiek. Hij kondigt zaken aan, maar hij gaat niet naar de kern van de zaak. Hij dient een koortsbestrijdend middel toe, maar hij neemt de oorzaak van de koorts niet weg. Indien we niet categoriek ingrijpen, zullen we hiervoor betalen. (Applaus bij LDD)
Het incident is gesloten.