Verslag plenaire vergadering
Verslag
Opheldering over de stand van zaken
Dames en heren, met toepassing van artikel 46 van het Reglement van het Vlaams Parlement heeft de heer Vereeck bij motie van orde het woord gevraagd.
Voorzitter, collegas, ik wens even te verwijzen naar de hallucinante besluitvorming in het Uitgebreid Bureau van afgelopen maandag over het al dan niet houden van het actualiteitsdebat. Tot mijn verbazing moest ik vaststellen dat het voor de voorzitter van het Vlaams Parlement niet volstaat dat de verenigde oppositie verzoekt om een dergelijk debat te houden. Hij kon daartoe pas worden overtuigd na een tussenkomst van de minister-president. Een voorzitter moet de belangen van meerderheid en minderheid verdedigen, en in die opdracht schiet u schromelijk tekort.
Ik stel voor dat u dit soort van themas op het Uitgebreid Bureau ter sprake brengt. Ik sluit uw microfoon af.
Dat is typisch. U hebt een probleem met het parlement.
Elke week opnieuw is het zover. Steeds opnieuw zoekt u een gelegenheid om dit soort discussies te voeren. Ik ga er niet op in.
De heer Caluwé heeft het woord.
Voorzitter, collegas, de voorzitter heeft in het Uitgebreid Bureau niets anders gedaan dan wat van een voorzitter mag worden verwacht. Alle fracties hebben hun standpunt verwoord. Nadien stelde de voorzitter vast dat een meerderheid van de aanwezigen niet van oordeel is dat een debat moest worden georganiseerd. Na een voortzetting van de discussie is dat standpunt gewijzigd. Het is toch evident dat de voorzitter gewoon heeft vastgesteld wat men moest vaststellen: de drie meerderheidsfracties, die een meerderheid van het Uitgebreid Bureau en van het parlement uitmaken, waren eerst van oordeel dat een debat niet nuttig zou zijn, maar veranderden nadien van mening.
Het incident is gesloten.