Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Celis heeft het woord.
Minister, de opleiding integrale veiligheid is een opleiding die bekend staat als een zevende specialisatiejaar binnen het technisch secundair onderwijs, ook wel secundair na secundair of Se-n-Se genoemd. Die opleiding is er gekomen om tegemoet te komen aan een aantal knelpuntberoepen die te maken hebben met publieke en private veiligheid. Ik denk hierbij aan een opleiding tot brandweerman, politieagent, toezicht bij voetbal enzovoort.
Die opleiding is er gekomen in samenwerking met de federale overheid. Men heeft afspraken gemaakt over de omkadering, de erkenning, de financiële mogelijkheden enzovoort. Diezelfde opleiding wordt op dit moment gegeven aan veertien scholen verdeeld over heel Vlaanderen. Er zijn 450 studenten die de opleiding volgen.
Die opleiding is opgebouwd uit een modulesysteem. Wanneer men de eerste drie modules met succes gevolgd heeft, kan met via een vierde en facultatieve module gemakkelijker instromen in bijvoorbeeld de politieschool of aansluiting vinden bij een lokaal brandweerkorps. En daar wringt nu het schoentje. Blijkbaar is er op 2 februari op Binnenlandse Zaken een overleg geweest waarbij minister Vanhengel alle financiële middelen die hij naar de Vlaamse Gemeenschap moet overdragen om die vierde module mogelijk te maken, heeft geschrapt. De vierde module voor dit schooljaar is geschrapt. Erger nog, de volledige vier modules gaan eruit voor het schooljaar 2010-2011.
Minister, het getuigt niet echt van fair play om de spelregels gedurende het spel nog te veranderen. Een schooljaar duurt 10 maanden, van september tot juni. Dat zou gegarandeerd moeten kunnen worden. Welke stappen wilt u ondernemen om zeker de federale minister, die hier een bijzonder grote verantwoordelijkheid in draagt, daarover te ondervragen? Ik vraag u om deze studierichting veilig te stellen.
Minister Smet heeft het woord.
Mevrouw Celis, het was inderdaad even schrikken toen men op 2 februari op de gemengde evaluatiecommissie, waar niet alleen mensen van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken in zitten, maar ook mensen van het Departement Onderwijs en Vorming, doodleuk kwam vertellen dat minister Vanhengel om budgettaire redenen plots zou hebben beslist dat er vanuit Binnenlandse Zaken geen financiering meer kon gebeuren zoals afgesproken in een protocol tussen Binnenlandse Zaken en Onderwijs.
Ik ben het met u eens dat het niet kan dat men zomaar de spelregels wijzigt. Ik vind het een heel eigenaardige vorm van samenwerkingsfederalisme dat we plots worden geconfronteerd met een beslissing die bij heel wat studenten onrust veroorzaakt. Bovendien is deze opleiding en het succes van die 450 studenten nodig voor onze veiligheid. Bij de opening van het schooljaar ben ik trouwens met mevrouw Gennez, die schepen is in Mechelen, precies naar een school geweest om de start van die richting te kunnen meemaken. Ik heb daar het enthousiasme van al die leerlingen gezien.
We hebben nu contact opgenomen met het kabinet van Binnenlandse Zaken. In de gemengde evaluatiecommissie waren het immers ambtenaren die die mededeling hebben gedaan. Ik neem aan dat die ambtenaren wel gedekt zijn door hun minister, maar die zal intussen ook wel de reacties gezien hebben, en dus komt er een vergadering tussen Binnenlandse Zaken en mijn kabinet om te zien wat er nu juist van aan is. Alle argumenten die zij inroepen, gelden eigenlijk niet, want ze waren in 2009 ook al van toepassing en toen heeft Binnenlandse Zaken het geld wel ter beschikking gesteld. We gaan dus proberen om Binnenlandse Zaken op andere ideeën te brengen. Ik hoop dat de geest van het samenwerkingsfederalisme dan opnieuw door de federale overheid mag waren.
Minister, ik denk dat wij wat dat betreft volledig op dezelfde golflengte zitten. Ik raad u alvast aan om de mensen op Binnenlandse Zaken eens goed tegen de schenen te schoppen. Dit probleem moet worden opgelost. Als men erkenningen krijgt voor de eerste drie modules, maar er kan geen vierde worden afgewerkt, zullen er ook nog eens middelen moeten zijn om alsnog die vierde module te gaan volgen aan een erkende provinciale brandweerschool. Er is voor u dus zeker werk aan de winkel. Ik blijf dat heel graag opvolgen.
Mevrouw Helsen heeft het woord.
Minister, ik vind het positief dat u er in de eerste plaats voor kiest om het overleg met de federale overheid te laten plaatsvinden en erop aan te dringen dat ze doen wat ze vorig jaar hebben waargemaakt. Dat was ook de afspraak. De overheid was vragende partij dat scholen in Vlaanderen die opleiding zouden inrichten, omdat er nood is aan mensen die de opleiding hebben gevolgd. Ik hoop dat de bespreking met de federale overheid tot gunstige resultaten leidt.
Ik vind het ook ontzettend belangrijk dat wij vanuit Vlaanderen de personen die momenteel de opleiding volgen er zijn er zelfs die daarvoor vakantie of loopbaanonderbreking nemen, omdat ze specifiek voor een nieuw beroep kiezen de garantie kunnen geven dat ze die opleiding ook kunnen finaliseren en dat ze de getuigschriften en diplomas kunnen halen die ze nodig hebben om in dat beroep stappen, wat wij vanuit de overheid ontzettend belangrijk vinden.
Ik verkies inderdaad om te zien wat de federale minister van Binnenlandse Zaken gaat doen, en of ze het protocol opnieuw wil naleven. Ik wil nu nog niet te veel naar B-scenarios overgaan, want als je met een B-scenario begint, verlaat je het A-scenario. En laat ons nu maar bij het A-scenario blijven.
Minister, u had het over samenwerkingsfederalisme. Dit had inderdaad een schoolvoorbeeld van samenwerkingsfederalisme kunnen zijn, maar zoals het er nu aan toegaat, is het een voorbeeld van tegenwerkingsfederalisme. Daar mag de student alvast niet de dupe van worden. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Het incident is gesloten.