Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het antwoord van de Vlaamse Regering op de oproep van de federale regering om de aanpak van de economische crisis onderling te coördineren
Verslag
De heer Diependaele heeft het woord.
We hebben vorige week vrijdag in Brussel een betoging meegemaakt van ongeveer 30 000 vakbondsmilitanten. De betoging was uiteraard georganiseerd door de vakbonden. Een van de eisen was om het controlebeleid op de bereidwilligheid van werkzoekenden te schorsen. Ik begrijp tot op een zekere hoogte de frustraties van de vakbonden gezien de huidige economische situatie. Het is niet plezierig mee te maken dat er in 2010 alleen al 60 000 werklozen zullen bijkomen. Daar komt nog de vaudeville bovenop bij AB InBev. Ik kan de frustratie begrijpen, maar de eis voor de schorsing van RVA-controles niet.
Er zijn onmiddellijk reacties op gekomen vanuit de federale, politieke hoek. De heer Di Rupo is in de betoging meegelopen. De Waalse minister van economie, Marcourt, heeft gereageerd en de federale minister van Werk, Milquet, heeft ook gezegd dat ze het een goed idee vond. Minister Milquet heeft wel onmiddellijk het verstand gehad te zeggen dat het niet de bedoeling was om te raken aan het activeringsbeleid op zich. Vanmorgen is er echter een Belgabericht verspreid waarin ze haar eigen gezonde verstand onmiddellijk heeft tegengesproken. Maar dat laat ik voor haar rekening. Premier Leterme heeft ook gereageerd door te stellen dat de RVA-controles inderdaad moeten worden aangepast aan de economische realiteit.
De N-VA is ervan overtuigd dat het geen goed idee is en het niet past in het activeringsbeleid van de Vlaamse Regering. We hebben hier in verschillende actualiteitsdebatten en andere debatten rond de crisis van gedachten mogen wisselen. Eén punt kwam altijd naar voor. Een punt waarvoor we moeten opletten is dat de crisismaatregelen die op korte termijn worden genomen, ook ingepast moeten worden in de langetermijnvisie van de regering. We moeten er vroeg of laat rekening mee houden dat er een heropleving van de economie komt en dat we op dat moment hoogstwaarschijnlijk, bijna zeker, met een schaarste op de arbeidsmarkt zullen kampen.
In dat kader past de eis van de vakbonden en de reactie van de federale politici absoluut niet in het Vlaams activeringsbeleid. Deze vraag wilde ik aan minister Muyters stellen. Er is vanmorgen in De Standaard een nota uitgelekt. Hoe is het overleg verlopen met uw federale collegas? Zeker in verband met de RVA-controles wilde ik graag meer weten.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collegas, deze week wordt belangrijk voor het economische beleid in Vlaanderen. Vandaag is er overleg geweest met de federale regering. Vrijdag wordt de Staten-generaal voor de Industrie georganiseerd. Dat is terecht want deze economische crisis snijdt diep in het economische weefsel en vereist niet alleen conjuncturele maatregelen, maar ook structurele ingrepen die duurzaam inwerken op de lange termijn.
Ik wil het eerst en vooral hebben over de uitnodiging van de federale premier om samen te werken en op die manier elkaars beleid te versterken. Ik denk dat de Vlaamse Regering terecht heeft beslist om daarop in te gaan en daar een positief antwoord op te formuleren. Volgens onze fractie is het ook wel belangrijk dat er twee zaken meespelen. De samenwerking is wel geen volwaardig alternatief voor de staatshervorming, maar is begrijpelijk in afwachting van de staatshervorming die de bevoegdheidspakketten zo zal herschikken dat elke beleidsniveau daadkrachtiger en slagvaardiger kan ingrijpen.
En voorts moet men werken aan concrete oplossingen die vooruitgang kunnen boeken. We hebben inderdaad vanmorgen kennis gemaakt met lijstjes in de krant. Ik denk dat het heel belangrijk is dat op het vlak van de arbeidsmarkt er een aantal punten worden aangeraakt.
De heer Diependaele heeft over activering gesproken. Ook over de 55-plusproblematiek die in het noorden en het zuiden van het land erg verschillend is, moet door de Vlaamse Regering worden gesignaleerd dat de federale overheid zich dienstbaar moet opstellen. Ook op het vlak van opleiding en vorming moet er een exclusieve bevoegdheid komen voor de gewesten en de gemeenschappen. We moeten daarvoor een dienstbare federale overheid hebben.
Dat moet ook zo zijn op economisch en innovatievlak. De minister-president heeft zelf enkele weken geleden al de douaneproblematiek gesuggereerd om de logistieke schijf Vlaanderen verder uit te bouwen. Ik denk ook aan de onzinbelastingen. Vorige legislatuur hebben we al de discussie gevoerd over de defiscalisering van gewestsubsidies. Dat zijn concrete voorbeelden waar de twee beleidsniveaus niet optimaal met elkaar samenwerken.
Mijn vraag aan de minister-president is: welke prioriteiten worden door de Vlaamse Regering naar voren geschoven om die samenwerking beter op elkaar af te stemmen? Wat is de timing om op concrete punten vooruitgang te boeken?
Minister Muyters heeft het woord.
Zelf zal ik ingaan op het onderwerp dat de heer Diependaele heeft aangebracht en de minister-president zal ingaan op wat de heer Van den Heuvel heeft aangebracht.
Laat me beginnen met te zeggen dat het geen twijfel lijdt dat de crisis de economie treft. Ik heb deze week nog een gesprek gehad met mensen uit de textielsector en de houtsector. Als de omzet van de houtsector met bijna 20 percent is gedaald de voorbije 2 jaar en van de textielsector met bijna 30 percent de voorbije 2 jaar, kan ik er begrip voor hebben dat er vragen worden gesteld of we het schorsingsbeleid van de RVA niet moeten aanpassen. Ik heb begrip omwille van het feit dat je volgende indruk schept: je gaat mensen activeren, maar er zijn toch geen jobs. Dat is een fundamentele misvatting.
In 2004 is er tussen de RVA en de VDAB een samenwerkingsakkoord gesloten dat heel duidelijk stelt dat er geen transmissie bij werkonwilligheid gebeurt in Vlaanderen op basis van het feit dat iemand lang werkloos is. In het verleden was dat wel het geval. Wie langer dan anderhalf maal het gemiddelde werkloos was, werd automatisch geschorst. Dit is niet meer het geval. Waarom word je wel geschorst? Omdat je niet ingaat op een vraag van de VDAB, niet ingaat op een jobvoorstel of niet ingaat op een voorstel van opleiding. We zien het effect van de crisis: waar in 2006-2007 4 percent van de transmissies gebeurde op basis van weigering van job of opleiding, is dat nu nog maar 1 percent. De rest zijn transmissies omdat mensen weigeren om een gesprek te hebben met de VDAB. Dat mag toch altijd gevraagd worden. Crisis of geen crisis, wie een jobaanbod of een opleidingsaanbod krijgt, moet daarop ingaan. Het zou een fout signaal zijn mochten we die schorsingsprocedure weigeren.
Wij hebben dat vanmiddag aangekaart in ons gesprek met de federale regering. De minister-president en de andere aanwezige ministers of kabinetschefs hebben te horen gekregen dat er geen plan is om het schorsingsbeleid van de RVA aan te passen. Ze gaat er wel mee akkoord om in te gaan op onze vraag om het samenwerkingsakkoord van 2004 opnieuw te bekijken en dat waar nuttig en mogelijk, nog meer aan te passen aan het activeringsbeleid dat wij in Vlaanderen voeren.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, collegas, mijnheer Van den Heuvel, het is heel belangrijk dat we vanmiddag een contact hebben gehad met de federale collegas, de premier in het bijzonder, naar aanleiding van zijn schrijven van 11 januari. De Vlaamse Regering heeft dat, zoals steeds, goed voorbereid. Wij hadden een document van een tiental bladzijden waarin we heel concreet op de verschillende onderdelen zijn ingegaan. Mocht het parlement geïnteresseerd zijn in dat document, kan ik dat overmaken, dan hoeft u zich niet te beroepen op De Standaard, hoewel dat natuurlijk wel een heel goede krant is.
Mijnheer Van den Heuvel, u spitst uw vraag terecht toe op het economische aspect, maar het eerste deel, de voorbereiding van de Europese Raden en die van 11 februari in het bijzonder, gaat over post-Kyoto, post-Lissabon en 2020, naast Haïti en andere punten. Wij hebben uitdrukkelijk gevraagd om heel de problematiek van GM Opel daar ook aan te snijden omdat we ervan uitgaan dat het belangrijk is om dat Europees eens grondig tegen het licht te houden. We gaan ervan uit dat de staatssteun van de lidstaten niet zonder meer kan en zeker niet zoals in het GM-dossier wordt uitgevoerd.
Wat het economische betreft, hebben wij verwezen naar het werkgelegenheids- en investeringsplan. We hebben heel uitdrukkelijk gesteld en ik citeer uit de nota, die ik u kan overmaken: Wij vragen dat het beleid van de federale overheid wordt afgestemd met en ten dienste staat van het beleid van de Vlaamse overheid om de concurrentiekracht van onze ondernemingen te versterken op het vlak van de kosten, productiviteit, innovatie en kennis. Zeker in het licht van de Opelcrisis dient ons concurrentievermogen versterkt te worden door onder andere de loonkosthandicap aan te pakken.
Dat is een heel belangrijk element, naast heel concrete zaken die ook aan bod zijn gekomen. We hebben het nog eens gehad over de douane, over het innovatiebeleid, waar we moeten vaststellen dat de defiscalisering van de gewestelijke ondersteuningsmaatregelen nog altijd niet volledig rond is, over het ondernemingsloket, waar een ontwerp tot samenwerkingsakkoord zo snel mogelijk gefinaliseerd moet worden en over preventief bedrijfsbeleid. Op al die domeinen hebben we heel concrete voorstellen gedaan, niet te vergeten de verlaging van de btw voor infrastructuur, zeker voor scholen en welzijns- en gezondheidsvoorzieningen.
De bedoeling is nu dat de federale regering deze nota grondig bekijkt. De afspraak is dat er in maart een nieuw onderhoud is. Op basis van de insteek die we daarstraks gedaan hebben, verwachten wij concrete voorstellen en resultaten. Het is belangrijk dat er wordt samengewerkt in afwachting van de staatshervorming, die een aantal bevoegdheden duidelijk legt waar ze moeten liggen, zijnde op het Vlaamse niveau. Er moet worden samengewerkt met respect voor de respectieve bevoegdheden en met een duidelijke resultaatsgerichte aanpak. Het heeft geen zin om hoogmissen te organiseren om elkaar te zien als daar geen stappen vooruit worden gezet in concrete dossiers. In maart verwachten we tekst en uitleg over de methodologie en de concrete dossiers en kunnen we verdere stappen zetten in het belang van de Vlaamse sociale en economische situatie, aanvullend op wat we al beslist hebben in het werkgelegenheids- en investeringsplan.
Dank u wel, minister en minister-president. Ik ben heel blij om te horen dat de federale collegas hebben toegegeven dat die eis van de vakbonden er niet zal komen en dat we dus kunnen blijven vasthouden aan het Vlaams activeringsbeleid, dat tot nu toe al heel wat succes gehad heeft. Het is waarschijnlijk nog wat te vroeg om aan te nemen dat de federale regering zich inderdaad heeft neergelegd bij de rol van dienstbaarheid aan de Vlaamse Regering, maar het is misschien toch al een stapje in de goede richting.
Ik wil de minister-president en minister Muyters ook danken voor hun antwoord. De minister-president heeft onderstreept dat we in afwachting zijn van de staatshervorming. Dit is daarvoor geen volwaardig alternatief. De nadruk wordt gelegd op concrete stappen en concrete resultaten. De defiscalisering van de gewestsubsidies sleept al jaren aan. Enkele jaren geleden zijn er stappen voorwaarts gezet. Dat moet worden afgewerkt.
Het is ook heel goed dat de Vlaamse Regering de concurrentiekracht van de Vlaamse ondernemingen naar voren heeft geschoven. De volgende maanden moet ook op federaal niveau tussen de sociale partners een overleg georganiseerd worden. Laat ons hopen dat dat lukt. Op Vlaams niveau gaat dat blijkbaar vlotter. Het Werkgelegenheids- en Investeringsplan is samen met de SERV-partners tot stand kunnen komen. Ik hoop dat dit Vlaamse voorbeeld met de daadkracht van de Vlaamse sociale partners een verlengstuk krijgt op federaal niveau.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Minister-president, minister van Werk, het zal een gigantische klus zijn om tot een overeenkomst te komen omdat men zowel met overlappende als met exclusieve bevoegdheden zit, onder meer de defiscalisering van gewestelijke subsidies.
Uit uw uitleg heb ik begrepen dat u nog niet veel verder bent geraakt dan het afgeven van een lijst met een aantal terechte verzuchtingen. In de Senaat heeft men op 23 december 2009 een wetsontwerp dat van de Kamer kwam ter ondersteuning van de werkgelegenheid goedgekeurd. Is dat ook ter sprake gekomen? Daarmee werd de oprichting van een budgettair fonds goedgekeurd, namelijk het Fonds voor de Vorming en de Werkgelegenheid (FVW) binnen de schoot van de RVA, met het oog op de ondersteuning van inspanningen inzake de inschakeling op de arbeidsmarkt van de risicogroepen die nog zullen worden bepaald door de federale regering middels een KB. De Raad van State heeft al gezegd dat het een verwarrend ontwerp is wat de bevoegdheden betreft. Vorming en werkgelegenheid zijn exclusief gewestelijke bevoegdheden. Stond dat op uw lijst als niet uit te voeren? De wet is helaas al goedgekeurd. Ze moet nog worden uitgevoerd. Ik neem aan dat u nauwgezet gaat toezien op de uitvoeringsbesluiten. Zult u indien nodig een belangenconflict indienen?
Mevrouw Ceysens heeft het woord.
In plaats van altijd te kijken naar wat men hiertegenover doet, zouden we eens kunnen kijken naar wat we zelf doen. Ik las gisteren een artikel over de wallonisering van de Vlaamse economie. Gedelegeerd bestuurder van de VDAB Fons Leroy, die terecht met prijzen wordt overladen hij is een knap ambtenaar , zei dat het niet meer opgaat dat Vlaanderen zich beperkt tot de activering van 50- tot 52-jarigen. Herinner u het debat dat we gevoerd hebben over het Vlaams Werkgelegenheids- en Investeringsplan (WIP). Die leeftijd moet hoognodig worden opgetrokken tot 56 jaar. U bent daar niet in geslaagd met uw sociale partners. U moet niet ja knikken, u moet het doen! In het WIP hebt u dat niet gedaan. U hebt een consensus met de sociale partners, maar als u niets vraagt, is het natuurlijk niet moeilijk om een consensus te bereiken.
Minister-president, u zegt dat u zoals altijd goed voorbereid bent. Ik zou wel eens willen weten of de staten-generaal van vrijdag zo goed voorbereid is. Ik heb opgevangen dat het voorbereidend werk holderdebolder werd gedaan. De uitnodigingen zijn pas deze ochtend in de bus gevallen. Dat is nogal kort om zich op vrijdag vrij te maken. U zegt dat u niet houdt van hoogmissen.
Mevrouw Ceysens, die vraag over de staten-generaal werd afgewezen.
De heer Van den Heuvel heeft ernaar verwezen.
Deze actuele vraag gaat over het samenwerkingsfederalisme en niet over de staten-generaal.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Ik zal voorzitter Thyssen citeren.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Op de website van CD&V las ik dat mevrouw Thyssen zegt: Kris Peeters, als architect heb je je werk gedaan, maar...
Mevrouw Ceysens, u kunt volgens het reglement slechts één bijkomende vraag stellen.
Maar er waren ook twee vraagstellers. Thyssen zegt dus: Je bent architect geweest, Kris, word nu aannemer. Wij hebben de indruk dat u die stap niet zet, u wordt nu een studiebureau. Ik lees immers op de website dat u vrijdag zult reflecteren en studeren. Wij zeggen: doe het nu gewoon, Kris.
Ik neem er akte van dat er een verschil is tussen wat vanmorgen in een persbericht stond en wat een paar uur later in een vergadering werd gezegd, namelijk of men wel dan niet de intentie had om de RVA-controle te herbekijken. Ik wil mij ervoor hoeden om vanaf deze bank een fout signaal te verspreiden, een signaal dat inhoudt dat werklozen het hoofd moeten laten hangen en niet meer op zoek moeten gaan naar een job. We moeten in Vlaanderen volop blijven inzetten op begeleiding, zowel curatief als preventief. Daar hoort controle bij. In het huidige landschap gebeurt dat door de RVA.
Dat betekent niet dat we blind moeten zijn voor de realiteit en dat we die zaken niet kritisch moeten bekijken. Er is nogal wat kritiek op de RVA-controles. Minister, u hebt verwezen naar het samenwerkingsakkoord, maar los daarvan doet de RVA ook autonome controles. Daar zou ruimte moeten zijn voor een wat meer persoonsgerichte aanpak. Dat is ook gebleken uit de resultaten van de proeftuinen.
Vooral uit de aanpak van de VDAB, dat wel zicht heeft op de individuen achter de cijfers, blijkt dat een groot deel van de werkzoekenden om medische, persoonlijke of psychische redenen niet klaar is voor de arbeidsmarkt. Het lijkt me broodnodig dat we bij de RVA en in verdere besprekingen aankaarten dat men rekening houdt met de inzichten die op regionaal niveau zijn verworven, en dat men die mensen niet nodeloos in een carrousel van controle stopt. Dit lijkt me een groep waar we andere zaken moeten op inzetten dan alleen controle.
De heer Vereeck heeft het woord.
Minister-president, we hebben deze morgen nog gesproken over de asymmetrische informatie die we als oppositie en meerderheid hebben. Gelukkig hebben we de Standaard nog om te weten wat er in zon non-paper allemaal staat. Nu gaat u die ook nog aan ons overhandigen, waarvoor dank.
Ik begrijp dat u dat samenwerkingsfederalisme ziet als een fase vóór de eigenlijke staatshervorming. Ik heb een aantal argumenten waarvan ik denk dat ze met elkaar in conflict zijn. Uw eigen partij heeft altijd gezegd dat we meer regionale bevoegdheden moeten hebben, dat we moeten regionaliseren om op korte termijn uit de crisis te geraken. Nu zeggen ze dat we meer moeten samenwerken. De essentie van het samenwerkingsfederalisme is coördinatie, maar dat gebeurt natuurlijk door de federale staat, niet door een van de lagere entiteiten.
Minister-president, de essentie van uw non-paper is dienstbaarheid. Er zit op zn minst wat spanning tussen de coördinerende rol die de federale overheid wil blijven volhouden, en de dienstbaarheid die u in die non-paper naar voren schuift. Daar staat in: geen afzwakking van de RVA-controles, niet inzetten op maatregelen die ons 55-plusbeleid doorkruisen. De federale minister van Werk moet de Vlaamse minister van Werk gewoon volgen. En u zegt ook dat er een tegenbeweging moet worden ingezet tegen de krachten die het buitenlands en handelsbeleid terug in federale handen willen krijgen.
Minister-president, wat was de reactie van de premier, toen u dit lijstje overhandigde?
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Ik hoor vooral ergernis en bezorgdheid over het feit dat het activeringsbeleid zou worden teruggedraaid, en over uitspraken van vakbonden en nationale excellenties.
Ik was vrijdag op die betoging, en ik heb daar heel veel woedende mensen gezien, die zich vooral ergerden aan de uitspraken van de werkgevers in het begin van die week. Dat is hier nog niet ter sprake gekomen. Die werkgevers denken wellicht dat de vlucht vooruit de beste verdediging is. Op het moment dat GM duizenden mensen op straat zet, en dat het Inbev-conflict volop woedt, zeggen die dat de werklozen sneller bij de lurven moeten worden gevat: daartegen was de felle reactie gericht, en die begrijp ik best.
We blijven altijd een beetje in hetzelfde rondje draaien met de 55-plussers mevrouw Ceysens heeft het altijd over het ge-WIP ( Vlaams Werkgelegenheids- en Investeringsplan) naar de 52-plussers.
Minister Muyters, ik wil u vragen om op het overleg niet uit het oog te verliezen dat er steeds meer jonge mensen, die recht van school komen, op dit moment werkloos zijn. De vraag is of u hen al opnieuw moet bijscholen en activeren. Ik wil wel, maar dan moet u ze ook perspectief kunnen bieden. Dat perspectief is er op dit moment bij de jonge generatie niet. Laten we ons niet alleen vastpinnen op die 52- en 55-plussers, maar ook de jonge werklozen niet uit het oog verliezen.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, straks zal minister Muyters de andere vragen beantwoorden. Om te beginnen wil ik nogmaals onderstrepen dat wij voor samenwerking zijn, maar samenwerking met respect voor ieders bevoegdheden. Concreet komt dat erop neer dat er een maximale afstemming komt, waarbij wat wij doen complementair is aan wat de federale overheid doet, met de bevoegdheden die daar nog zitten. Er werd hier gewaagd van een veeleer coördinerende functie. De nota die we hebben opgemaakt, is heel duidelijk. We hebben een aantal beslissingen genomen. De federale overheid heeft een aantal bevoegdheden. Kunnen we dat maximaal op elkaar afstemmen, met meer resultaat dan wat we nu al beogen met onze bevoegdheden? Dat is heel belangrijk.
Mijnheer Van Hauthem, het Fonds voor de vorming en de werkgelegenheid binnen de RVA is uitdrukkelijk in de tekst opgenomen. Dat is daar ingediend. We verschillen ter zake van mening. We bekijken welke acties we zullen ondernemen als daar niet adequaat op wordt gereageerd.
We hebben de nota toegelicht. Dat is een eerste stap. De collegas waren daarbij aanwezig en hebben daar voort commentaar bij gegeven. Het is nu natuurlijk uitkijken naar de reactie van de federale regering. Het kan niet zo zijn dat, na het toelichten van die nota, tijdens het onderhoud zelf wordt gezegd welke punten in orde zijn. Ze hebben akte genomen van al die punten. Ze hebben ook die nota gekregen. We hebben afgesproken dat er begin maart opnieuw een contact zal zijn, om te bekijken welke reactie de federale regering heeft gegeven op onze nota.
Mevrouw Ceysens, het is niet omdat iemand iets tien maal herhaalt, dat dit ook klopt. Het is niet omdat u tien maal zegt dat we geen stap verder staan, dat dit klopt. Ik lees het WIP en heb u al gevraagd dat ook te doen. In dat plan staat heel duidelijk dat we in het voorjaar van 2010 Samen op de bres voor 50+ zullen evalueren. Nu gaat dat tot 52 jaar. Op basis van die evaluatie zullen we dat naar boven kunnen uitbreiden. Dat is gepland. Dat zullen we nog in de loop van dit jaar uitvoeren.
Mijnheer Van Malderen, u hebt natuurlijk gelijk: vandaag zijn de VDAB en de Vlaamse Regering alleen in staat om de transmissie te doen. Het is de RVA die beslist al dan niet te schorsen. Dat is verre van de beste situatie. Het ware logischer dat de personen die mensen volgen en hen het best kennen, ook de laatste stap zouden mogen zetten. Daar zijn we nog niet. Ik neem uw zorg mee in overweging ik deel die overigens.
Mevrouw Vogels, elke werkloze jongere is er absoluut een te veel. Wel blijkt uit recente studies dat zelfs in 2009 jongeren met een diploma van secundair onderwijs of hoger nog altijd het gemakkelijkst een baan vinden. Natuurlijk worden er vandaag weinig banen aangeboden. Dat blijft een moeilijkheid. We houden daar rekening mee. Er is het Jeugdwerkplan. Dat wordt nog altijd voort uitgevoerd, met zeer goede resultaten.
Wat de jongerenwerkloosheid betreft, zitten we nog ver onder het Europese gemiddelde. We mogen natuurlijk niet wachten tot we aan dat gemiddelde zitten om actie te nemen. We houden daar dus rekening mee, maar ik denk dat we voor jongeren nog steeds op een zeer goede manier aan het werken zijn.
Mevrouw Ceysens, u probeert hier natuurlijk de politieke maagd uit te hangen door een WIP hét WIP, excuseer af te wijzen. (Gelach)
Ik heb Open Vld ook niet gehoord toen de federale regering in december een werkpremie van 1666 euro heeft goedgekeurd. U mag nog zo lang als u wilt blijven mopperen in het Vlaams Parlement, federaal bent u mee het probleem.
Ik wil nog een slotopmerking maken over ons activeringsbeleid. Ere wie ere toekomt: het is Johan Vande Lanotte die het heel mooi heeft gezegd in De Zevende Dag. Ik hou me normaliter heel ver van sportmetaforen, maar hij zei dat, als een renner na de laatste wedstrijd van het seizoen in zijn zetel gaat zitten en tv kijkt, hij het niet zal halen als hij pas opnieuw begint te trainen als de eerste wedstrijd er is.
Wij moeten ervoor zorgen dat wanneer op lange termijn de economie weer aantrekt, we klaarstaan met ons arbeidsmarktbeleid.
Als men aan Waalse zijde wil toegeven aan dat laxistisch beleid, aan dat beleid van laissez faire, laissez passer, als ze zich bij de crisis willen neerleggen, dat is dat hun keuze, maar dan moeten ze er ook de gevolgen bij nemen en vooral de financiële gevolgen. En dan moeten we het arbeidsmarktbeleid maar zo snel mogelijk regionaliseren. (Applaus bij de N-VA)
Ik wil het heel kort hebben over de activering. Ik denk dat het vroeger met het artikel 80 een eerder willekeurig criterium was, de schorsingen. Nu is het een activeringscriterium. Het zou inderdaad, zoals de heer Diependaele al heeft gezegd, maar ook bij sp.a duidelijk naar voren wordt geschoven, zonde zijn en een beleidsfout indien we werklozen niet zouden begeleiden en niet zouden aanzetten tot activeren. Hen aan hun lot overlaten, dat zou pas een heel erg grote fout zijn. Ik denk dat dit activeringsbeleid onverkort moet worden voortgezet.
Het incident is gesloten.